Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek-Duboislaan 14 B-1560 Groenendaal-www.inbo.be Visbestandopnames op de Grensmaas 2012-Bemonsteringsverslag Linde Galle en Gerlinde Van Thuyne INBO.IR.2013.26
1 De Grensmaas 2012-Bemonsteringsverslag De Maas (900 km) vormt over een lengte van 44 km de grens tussen België en Nederland. Dat gedeelte wordt de Grensmaas genoemd. De Maas ontspringt in Frankrijk op het plateau van Langres en stroomt noordwaarts door Lotharingen en Wallonië via Belgisch Limburg (Grensmaas) Nederland binnen om via de Bergse Maas en de Amer in het Hollands Diep uit te monden. 1.1 Ligging van de staalnameplaatsen De ligging van de beviste locaties worden weergegeven in tabel 33 en figuur 6. Tabel 1: Ligging van de meetplaatsen op de Grensmaas Nummer X Y Gemeente Omschrijving 92019025 242677 161542 Voeren Hof Navagne nabij Moelingen (2 km) 92019050 242979 176635 Lanaken-Itteren nabij Hoge Maas (19 km) 92019100 246706 12145 Maasmechelen nabij Terhagen (27 km) 92019150 246151 1346 grens Maasmechelen met Nederland (31 km) 92019200 24100 1930 Maasmechelen aan het veer van Meeswijk (39,1 km) 92019250 2432 194292 Dilsen-Stokkem Bichterweert (45 km) 92019300 250306 19606 grens Dilsen-Stokkem en Nederland Damiaan (49 km) 92019350 250514 199306 grens Maaseik-Oevereind Schansberg (53 km) 92019400 25177 200766 Maaseik jachthaven van Lakerveld (57 km) 92219050 252525 203303 Kinrooi (61 km) www.inbo.be Grensmaas 2012-Bemonsteringsverslag 1
Figuur 1: Ligging van de meetplaatsen op de Grensmaas bemonsterd in 2012 2 Grensmaas 2012-Bemonsteringsverslag www.inbo.be
1.2 Specificaties van de uitgevoerde afvissingen Tabel 2: Specificaties van de uitgevoerde afvissingen Nummer Datum Beviste afstand Methode 92019025 24-05-2012 250 m LO 250 m RO elektrovisserij vanop de boot met 2 92019050 24-05-2012 500 m LO elektrovisserij vanop de boot met 2 92019100 24-05-2012 250 m LO 250 m RO 92019150 23-05-2012 250 m LO 250 m RO 92019200 23-05-2012 250 m LO 250 m RO 92019250 22-05-2012 250 m LO 250 m RO 92019300 22-05-2012 250 m LO 250 m RO 92019350 22-05-2012 250 m LO 250 m RO 92019400 21-05-2012 250 m LO 250 m RO 92219050 21-05-2012 250 m LO 250 m RO elektrovisserij vanop de boot met 2 elektrovisserij vanop de boot met 2 elektrovisserij vanop de boot met 2 elektrovisserij vanop de boot met 2 elektrovisserij vanop de boot met 2 elektrovisserij vanop de boot met 2 elektrovisserij vanop de boot met 2 elektrovisserij vanop de boot met 2 www.inbo.be Grensmaas 2012-Bemonsteringsverslag 3
1.3 Fysische en chemische metingen en biotoopbeschrijving Tabel 3: Fysische en chemische metingen: zuurgraad of ph, zuurstofconcentratie (O 2 in mg/l), temperatuur (T in C), conductiviteit (Cond in µs/cm), turbiditeit (Turb. in NTU), doorzicht (D in m) en de biotoopbeschrijving op het moment van de visbestandopname Nummer ph O 2 T Cond Turb. D Biotoopbeschrijving 92019025 7,95 7,64 19,3 473 4,3 0,75 de linkeroever is verstevigd met schanskorven en breuksteen, de rechteroever is natuurlijk, rivier meandert zwak, goed pool-riffle patroon, natuurlijke schuilplaatsen aanwezig, bodemwaterplanten en draadalgen aanwezig, bodem met grint, een stuw vormt knelpunt, 137,6 m breed 92019050,0 11,0 20,5 471 25, 0,66 de linkeroever is verstevigd met breuksteen, de rechteroever is natuurlijk, steile taluds, zwakke meanderende structuur, natuurlijk pool-riffle patroon en veel natuurlijke schuilplaatsen, waterlelies, bodemwaterplanten en draadalgen aanwezig, bodem met grint, 9,9 m breed 92019100 7,91 10,05 21,4 460 6,79 0,76 de linkeroever is verstevigd met breuksteen, de rechteroever is natuurlijk, steile taluds, zwakke meanderende structuur, pool-riffle patroon en natuurlijke schuilplaatsen goed aanwezig, grintbodem, 71,9 m breed 92019150 7,93 9,44 1, 459 4,22 1,7 de linkeroever is verstevigd met breuksteen, de rechteroever is natuurlijk, matig steile taluds, zwakke meanderende structuur, zwak pool-riffle patroon, natuurlijke schuilplaatsen weinig tot matig aanwezig, bodem met grint, zand en stenen, 93,4 m breed 92019200,7 17,5 474 7, 1,5 de oevers zijn deels natuurlijk en deels verstevigd met breuksteen, matig steile taluds, zwakke meanderende structuur, natuurlijk pool-riffle patroon, natuurlijke schuilplaatsen matig tot veel aanwezig, bodem met grint, zand en stenen, 76,9 m breed, stroomafwaarts waren er graafwerken bezig en bevindt er zich ook een veer 92019250 7,74 9,59 19, 41 15,5 de linkeroever is verstevigd met breuksteen, de rechteroever is natuurlijk, matig steile taluds, meandert zwak, natuurlijk pool-riffle patroon, natuurlijke schuilplaatsen goed aanwezig, bodem met grint, 1, m breed 92019300 7,65, 21 477 15,9 0,65 de linkeroever is verstevigd met breuksteen, de rechteroever is natuurlijk, zwakke meanderende structuur, natuurlijk pool-riffle patroon, natuurlijke schuilplaatsen goed aanwezig, bodem met grint, 57, m breed 92019350 7,56,17 17, 47 17,4 0,63 de linkeroever is verstevigd met breuksteen, de rechteroever is natuurlijk, matig steile tot steile taluds, 70,7 m breed 92019400 7,67,39 1,3 492 27,7 0,5 de linkeroever is verstevigd met breuksteen en er is begroeiing, de rechteroever is verstevigd met rotsen en breukstenen, bodem met zand en stenen, pool-riffle structuur afwezig, 1 bocht in het traject, 2,6 m breed 92219050 7,61,21 17,5 460 6,16 1,3 de linkeroever is verstevigd met breuksteen, het waterpeil was lager dan normaal, pool-riffle structuur afwezig, 9,9 m breed
1.4 Visbestandgegevens Tabel 4: Overzicht van de aangetroffen vissoorten en het totaal aantal soorten (N) op de verschillende locaties op de Grensmaas, de resultaten van vorige campagnes zijn weergegeven in andere kleuren 2012 200 2005 2002 199 driedoornige stekelbaars alver baars barbeel beekforel bermpje blankvoorn blauwbandgrondel brasem donderpad elrits Europese meerval giebel karper Kl. modderkruiper kolblei kopvoorn marmergrondel paling pos rietvoorn riviergrondel roofblei serpeling sneep snoek snoekbaars vetje winde zeelt zonnebaars N 92019025 12 5 7 6 92019050 9 4 10 6 92019100 5 7 10 92019150 17 6 6 7 9 92019200 6 7 6 6 92019250 7 10 7 5 92019300 10 3 4 4 6 92019350 14 10 11 92019400 11 9 9 5 10 92219050 7 4 7 9
Tabel 5: Effectieve vangst per soort en per staalnameplaats op de Grensmaas in 2012 uitgedrukt in CPUE (in G/100 m oever en N/100 m oever met G = gewicht in g en N = aantal) driedoornige stekelbaars alver baars barbeel bermpje blankvoorn donderpad elrits Europese meerval karper kleine modderkruiper kolblei kopvoorn marmergrondel paling pos rietvoorn riviergrondel roofblei serpeling sneep snoek winde zeelt Totaal 92019025 G/100m oever 0,3 4,1 6,2 15,9 2,2 0,2 2463,5 23,4 5 763,7 3,4,1 3296 N/100m oever 0,2 0,4 1 1,2 0,6 0,2 0,4 0,2 2,6 0, 0,4 0,2,2 92019050 G/100m oever 0,3 10,4 7,3 0 0,3 43,1 25,2 1,3 9,9 97, N/100m oever 0,2 0,6 1,6 0,2 0,2 23,4 3,4 0,2 0,4 30,2 92019100 G/100m oever 0,4 0,1,5 12,2 1, 17,5 1,2 0,5 42,2 N/100m oever 0,2 0,2 0,6 0, 0,2 2,6 0, 0,2 5,6 92019150 G/100m oever 4, 37, 2,1 4,5 97, 21,3 1,6 1 1101,4 2,6 411, 1,4 15, 4, 5,1 11,7 2,3 133, N/100m oever 2 1, 0,2 1 9 0,4 0,4 0,2 39,6 14, 0, 0,2 0,2 0, 0,2 0, 2,6 75 92019200 G/100m oever 3,5 2, 11,1 12, 7, 22,1 3,3 2,7 163,1 N/100m oever 1, 1, 1 2,4 11,4 0,4 0,2 27 92019250 G/100m oever 45,6 5,9 64 27,4 6,5 15,6 7,1 2626,1 N/100m oever 3,6 0, 0,4 3,2 2,4 3,2 1 14,6 92019300 G/100m oever 0,6 12 2,3 2, 1,4 0,7 100 36,5 66, 1,1 26,2 N/100m oever 0,2 1 0,2 1,4 0,6 0,2 16, 14,6 1 0,2 36,2 92019350 G/100m oever 69,2 105,2 1,5 21,1 0,6 202,6 217,4 232 23,2 1602 1,1 4,7 4,7 3, 249,1 N/100m oever,6 0,4 0,2 2, 0,2 0,4 0,2 20,4 9,2 2,6 0,2 0,2 0,2 0,2 45, 92019400 G/100m oever 119,5 5,1 4,3 5,4 39,4 0,5 2090,1 4,7 2,1 44,3 9,2 244,6 N/100m oever 3,4 0,4 0,6 0,4 3 0,2 3,2 0, 0,2 0,2 0,2 12,6 92219050 G/100m oever 23,2 2,4 0,9 3,4 9 5 907,2 96,1 N/100m oever 2 0,6 0,2 0,4 2 1,4 1,6,2
Tabel 6: Overzicht van de visindexwaarden (in EQR) en hun appreciatie voor de periodes 2012, 200, 2005, 2002 en 199 2012 200 2005 2002 199 EQR Appreciatie EQR Appreciatie EQR Appreciatie EQR Appreciatie EQR Appreciatie 92019025 0.6 matig 0.53 matig 0.53 matig 0.45 matig 0.5 matig 92019050 0.4 ontoereikend 0.4 matig 0.55 matig 0.4 matig 0.45 matig 92019100 0.53 matig 0.4 ontoereikend 0.63 goed 0.55 matig 0.5 matig 92019150 0.6 matig 0.4 matig 0.55 matig 0.55 matig 0.53 matig 92019200 0.4 matig 0.43 matig 0.60 matig 0.5 matig 0.53 matig 92019250 0.63 goed 0.6 matig 0.55 matig 0.55 matig 0.5 matig 92019300 0.5 matig 0.4 matig 0.53 matig 0.45 matig 0.6 matig 92019350 0.6 matig 0.53 matig 0.5 matig 0.4 matig 0.6 goed 92019400 0.5 matig 0.6 matig 0.55 matig 0.53 matig 0.63 goed 92219050 0.55 matig 0.43 matig 0.5 matig 0.55 matig 0.65 goed
blankvoorn 6% 3D stekelbaars 2% paling 5% bermpje 3% pos 2% barbeel Europese meerval winde Overige soorten 3% kopvoorn 36% baars 9% marmergrondel 3 Figuur 2: Aantalsverhouding van de gevangen vissoorten op de Maas in 2012 rivierdonderpad 3% snoekbaars 3% pos 3% baars 3% blankvoorn 5% barbeel 3% overige soorten % kopvoorn 6% paling 66% Figuur 3: Aantalsverhouding van de gevangen vissoorten op de Maas in 200 Grensmaas 2012-Bemonsteringsverslag www.inbo.be
marmergrondel baars 2% karper 2% barbeel kopvoorn 1 blankvoorn winde zeelt overige soorten Europese meerval 23% paling 56% Figuur 4: Gewichtsverhouding van de gevangen vissoorten op de Maas in 2012 barbeel 2% Europese meerval baars overige soorten paling 95% Figuur 5: Gewichtsverhouding van de gevangen vissoorten op de Maas in 200 www.inbo.be Grensmaas 2012-Bemonsteringsverslag 9
120 100 0 Aantallen 60 40 20 0 2,5 3 3,5 4 4,5 5 5,5 6 6,5 7 7,5 lengte (cm) Figuur 6: Lengtehistogrammen van de gemeten marmergrondels (N= 39) aantallen 40 35 30 25 20 15 10 5 0 9 10 11 12 13 14 15 16 17 1 19 20 21 22 23 24 25 lengte (cm) Figuur 7: Lengtehistogrammen van de gemeten baarzen (N= 116) 10 Grensmaas 2012-Bemonsteringsverslag www.inbo.be
90 0 70 60 aantallen 50 40 30 20 10 0 2 3 4 5 6 7 9 10 11 12 13 14 15 16 17 1 19 20 21 22 23 24 25 26 27 2 29 30 31 lengte (cm) Figuur : Lengtehistogrammen van de gemeten kopvoorns (N= 33) 1 16 14 12 10 6 4 2 0 92019025 92019050 92019100 92019150 92019200 92019250 92019300 92019350 92019400 92219050 aantal soorten 199 2002 2005 200 2012 Figuur 9: Het aantal soorten per vangstlocatie op de Grensmaas voor de verschillende campagnes in 199, 2002, 2005, 200 en 2012 www.inbo.be Grensmaas 2012-Bemonsteringsverslag 11
120 100 vangstaantallen/100m 0 60 40 199 2002 2005 200 2012 20 0 92019025 92019050 92019100 92019150 92019200 92019250 92019300 92019350 92019400 92219050 Figuur 10: De vangstaantallen/100 m per vangstlocatie op de Grensmaas voor de verschillende campagnes in 199, 2002, 2005, 200 en 2012 000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0 92019025 92019050 92019100 92019150 92019200 92019250 92019300 92019350 92019400 92219050 vangstbiomassa in g/100m 199 2002 2005 200 2012 Figuur 11: De vangstbiomassa in g/100 m per vangstlocatie op de Grensmaas voor de verschillende campagnes in 199, 2002, 2005, 200 en 2012 12 Grensmaas 2012-Bemonsteringsverslag www.inbo.be
600 500 400 aantallen 300 riviergrondel 200 100 0 199 2002 2005 200 2012 Figuur 12: Totale riviergrondel vangsten in de verschillende vangstcampagnes op de Grensmaas 1.5 Bespreking Tijdens deze campagne bemonsterden we de Grensmaas op tien locaties tussen Voeren en Kinrooi. In totaal vingen we 24 vissoorten nl. kopvoorn, marmergrondel, baars, blankvoorn, paling, bermpje, pos, driedoornige stekelbaars, barbeel, winde, Europese meerval, donderpad, riviergrondel, sneep, kleine modderkruiper, elrits, rietvoorn, serpeling, zeelt, alver, karper, kolblei, roofblei en snoek. Voor het eerst vingen we karper, marmergrondel en kleine modderkruiper op de Grensmaas! In deze campagne vingen we op een totale lengte van 5000 m beviste oever 1317 vissen met een totale biomassa van 74 kg. Kopvoorn is met een aantalspercentage van 36% in aantallen de frequentst gevangen soort op de Grensmaas, op de voet gevolgd door marmergrondel met een aantalspercentage van 3. Baars is met een aantalspercentage van 9% de derde meest gevangen soort. Naar biomassa toe domineren paling en Europese meerval met een biomassapercentage van respectievelijk 56% en 23% gevolgd door kopvoorn met 1. De exoot marmergrondel wordt in 2012 voor het eerst gevangen en is gelijk één van de meest gevangen en meest verspreide soorten op de Grensmaas (werd op alle locaties gevangen). De marmergrondel is een invasieve grondelsoort afkomstig uit de Kaspische en Zwarte zee die al enige tijd bezig is met een opmars in het Maas- en Rijnbekken. In Nederland is de soort al wijdverspreid in het Maas- en Rijnbekken en in 2009 werd hij voor het eerst in de Maas in Wallonië aangetroffen (Verreycken, 2011). In 2010 vingen we de soort voor het eerst in Vlaanderen, nl. op de Zuid- Willemsvaart in het Maasbekken. Het jaar erop troffen we de soort aan in het Netebekken, te Balen in het Kanaal naar Beverlo en in het Maasbekken in de Ziep-en Kikbeek, beiden zijrivieren van de Maas. In het voorjaar van 2012 troffen we de soort opnieuw talrijk aan in beide zijrivieren. Alsook www.inbo.be Grensmaas 2012-Bemonsteringsverslag 13
in het kanaal van Bocholt naar Herentals en in de Grindplas Maasbeek Steenberg. (Bron: VIS en veldpapieren) De grootse vangstaantallen (tabel 5 en figuur 10) vinden we op de locatie te Maasmechelen op de grens met Nederland (92019150). Dit door de vangst van bijna 200 kopvoorns. De grootste vangstbiomassa (figuur 11) troffen we aan in Voeren, op de meest stroomopwaarts gelegen locatie. Dit door de vangst van een Europese meerval van bijna 10,2 kg. Het aantal soorten per locatie varieert tussen 7 en 17 soorten met een gemiddelde van 10,3 soorten per locatie (figuur 9). Van de meest gevangen vissoorten maakten we ook lengtehistogrammen. Van de 39 gemeten marmergrondels is de gemiddelde lengte 5,5 cm,het minimum 2,3 cm en het maximum cm. Het lengtehistogram (figuur 6) toont duidelijk de aanwezigheid van 1 jaarklasse tussen de 4,5 cm en cm. Daarnaast werden ook enkele kleinere marmergrondels (tussen 2,5 cm en 4 cm) gevangen. Zij vormen geen jaarklasse, maar door de kleine lengte zijn ze moeilijker te vangen. Duidelijk is dat marmergrondel zich voortplant op de maas. We vingen 33 kopvoorns met een gemiddelde van 9, cm en een minimum van 1,7 cm en een maximum van 30,2 cm. Het lengtehistogram (figuur ) toont de aanwezigheid van 1 duidelijke jaarklasse tussen 7 cm en 12 cm met een piek op 10 cm. Daarnaast zien we ook de aanwezigheid van 2 kleine, minder duidelijk jaarklassen tussen de 13 cm en 1 cm en 19 cm en 24 cm. Daarnaast werden ook enkele kleinere exemplaren tussen de 2 cm en 3 cm gevangen. Er werden ook 2 grotere kopvoorns (26 cm en 31 cm) gevangen. Van de 116 baarzen (figuur 7) is de gemiddelde lengte 10 cm, het minimum is 7,6 cm en het maximum is 24, cm. De meeste gevangen baarzen behoren tot de jaarklasse tussen de cm en 13 cm met piek op 9 cm. Daarnaast werden er ook nog enkele grotere baarzen gevangen van 1 cm, 23 cm en 25 cm. In 200 bemonsterden we de Grensmaas op dezelfde locaties. Toen vingen we 16 soorten (zie tabel 4). Dezelfde soorten als tijdens de huidige campagne verminderd met beekforel, blauwbandgrondel en zonnebaars en vermeerderd met marmergrondel, driedoornige stekelbaars, winde, riviergrondel, sneep, kleine modderkruiper, elrits, serpeling, zeelt, karper en roofblei. Paling was destijds zowel qua aantallen als qua biomassa met een aantalspercentage van 66% en een biomassapercentage van 95% de absolute dominante soort op de Grensmaas. Qua aantallen was kopvoorn met een schamele 6% de tweede meest gevangen soort. En qua biomassa was dit Europese meerval met een gewichtspercentage van 23%. Opvallend is de vangstafname van paling. In 200 vingen we 455 vissen met een totale biomassa van 134 kg. De vangstaantallen lagen destijds bijna 3 keer lager dan in de huidige afviscampagne. De hoge vangstaantallen in de huidige campagne komen voornamelijk door de hoge vangstaantallen van kopvoorn (479 stuks) en de hoge vangstaantallen van de exoot marmergrondel (404 stuks). Het kopvoorn bestand kende een toename met factor 16! Marmergrondel is van geen vangsten in 200 geëvolueerd naar de tweede meest gevangen soort in 2012. Maar ook andere soorten zoals blankvoorn, baars, bermpje en pos namen in aantallen toe. Het palingbestand daarentegen is met meer dan ¼ afgenomen ten opzichte van 200. De vangstbiomassa daarentegen lag in 200 bijna dubbel zo hoog als in de huidige campagne. Deze afname in biomassa in 2012 komt door de sterke afname van het palingbestand. In 200 werd voor het eerst de exoot blauwbandgrondel gevangen (slechts 1 exemplaar) en de exoot zonnebaars wist zijn areaal uit te breiden. Tijdens de huidige campagne vingen we geen van beide soorten. 14 Grensmaas 2012-Bemonsteringsverslag www.inbo.be
Ook in 2005 bemonsterden we de Grensmaas. Voor de evolutie van het visbestand 2005-200 verwijzen we naar het rapport van Van Thuyne en Breine, 2009. De belangrijkste besluiten waren dat de vangstaantallen in 200 ongeveer gehalveerd waren ten opzichte van 2005. Dit was grotendeels te wijten aan de sterke daling van de kopvoornvangsten, en deels ook aan de daling van de blankvoornvangsten. Daarentegen was de vangstbiomassa in 200 ten opzichte van 2005 toegenomen (te wijten aan de palingvangsten). De sterke daling van de vangstaantallen was mogelijks een gevolg van een piekvervuiling die plaats vond in 2007 (accidentele lozing door Chimac NV in de Maas te Ougrée). Ook de uitbreiding van de exoot zonnebaars en de eerste vaststelling van de aanwezigheid van de blauwbandgrondel was niet gunstig. De lichte toename van donderpad was dan weer positief, al waren de vangstaantallen van deze soort nog steeds erg laag. Als we de palingvangsten en kopvoornvangsten van de campagnes 2005, 200 en 2012 vergelijken, zien we dat deze in 2005 en 2012 van dezelfde orde zijn. De palingvangsten zijn in 200 uitzonderlijk hoog en de kopvoornvangsten laag. Ook de vangstaantallen van de andere soorten lagen lager. Dit kan mogelijk verklaard worden door de piekvervuiling die plaats vond in 2007. Paling is een soort die goed bestand is tegen vervuiling. Bij een vervuiling vluchten alle soorten, indien ze voldoende tijd hebben, weg. Wanneer de vervuiling verdund is, komen ze geleidelijk aan terug. Daarbij komen soorten die weinig eisen stellen aan de waterkwaliteit zoals paling het eerst terug. Soorten zoals kopvoorn die een betere waterkwaliteit vereisen, komen slechts terug wanneer het effect van de vervuiling quasi volledig verdwenen is. Wanneer we het visbestand in de periode 2005-2012 vergelijken, stellen we vast dat anno 2012 het visbestand sterke gelijkenissen vertoont met het visbestand anno 2005. De vangstaantallen en soortensamenstelling anno 2012 is vergelijkbaar met deze van 2005. Het lijkt erop dat het visbestand zich na het dipje in 200 wist te herstellen. Met één zorgwekkend verschil, nl. de kolonisatie en reeds sterke dominantie van de exoot marmergrondel. De Grensmaas bemonsterden we ook eerder in 199 en in 2002. Voor de evolutie van het visbestand 199-2002 verwijzen we naar het rapport Visbestandopnames op de Grensmaas 2002, mei 2002 (Van Thuyne en Breine, 2002). De belangrijkste besluiten waren dat de visbestandgegevens op de Maas qua voorkomen van soorten, aantal- en gewichtsverdeling in 2002 goed aansloten met die van 199. De in 199 opgemerkte sterke achteruitgang van het alverbestand had zich in 2002 in die mate voortgezet dat alver door ons niet langer werd gevangen. Van de meeste soorten die zowel in 199 als in 2002 werden gevangen, (maar vooral van paling en riviergrondel) werden in 2002 een kleinere densiteit gevangen. Dit gold niet voor kopvoorn, baars en snoekbaars, waarvan net meer werd gevangen. Roofblei vingen we voor het eerst in 2002. In 199 stelden we al een vooruitgang van het barbeelbestand vast, deze trend zette zich in 2002 voorzichtig verder. Opmerkelijk was de sterke achteruitgang van het riviergrondelbestand. Daar waar riviergrondel in 199 één van meest verspreide en frequentst gevangen soorten op de Grensmaas was, was dit in 2002 niet meer het geval. De evolutie 2002-2005 is opgenomen in het rapport Visbestandopnames op de Grensmaas 2005 (Van Thuyne et al., 2005). In 2002 werden met dezelfde vangstinspanning als in 2005, 1040 vissen gevangen met een totale biomassa van 2 kg. Belangrijkste besluiten waren dat de Maas qua visbestanden niet echt veel veranderd was, kopvoorn, paling, blankvoorn en baars waren nog steeds de meest verspreide soorten en vingen we ook het meest. De overige soorten kwamen in mindere mate voor. Ten opzichte van 2002 waren de belangrijkste verschillen: de toename in het palingbestand en kopvoornbestand, de verdere uitbreiding van het barbeelbestand, de verdere terugval van het riviergrondelbestand en de sterke afname van het blankvoornbestand. Vergelijking van de verschillende campagnes Nadat de gemiddelde soortendiversiteit in de periode 199 200 afnam, is de gemiddelde soortendiversiteit anno 2012 in vergelijking met de vorige jaren hoog. Deze evolueerde van gemiddeld 7,6 in 199 naar 7,3 in 2002, naar 7,0 in 2005, naar 6,3 in 200 en tenslotte 10,3 in 2012. Figuur 9 toont dat de soortendiversiteit in de periode 199-2012 op 6 van de 10 bemonsterde locaties in 2012 het hoogste scoort. www.inbo.be Grensmaas 2012-Bemonsteringsverslag 15
We zien duidelijk dat de vangstaantallen het slechtst scoren in 200 en het best in 199. De vangstaantallen (/100 m) doorheen de jaren (figuur 10) zijn het laagst op de meest stroomopwaarts gelegen locatie te Voeren. De hoogste vangstbiomassa s worden gehaald in de campagne van 200 (door de hoge palingvangsten) en volgen daarmee de vangstaantallen niet. De vangstbiomassa (/100 m) doorheen de jaren (figuur 11) is het hoogst op de vijf meest stroomafwaarts gelegen locaties. Riviergrondel is terug in de Grensmaas na niet gevangen te zijn in 200 (figuur 12). In 2002 viel al op dat het minder goed ging met de riviergrondelpopulatie. In 199 vingen we deze soort goed op praktisch alle locaties terwijl we ze in 2002 slechts vingen op vijf locaties en dan nog in veel kleinere aantallen. In 2005 troffen we deze soort op zes locaties aan, maar waren de vangstaantallen nog sterker teruggevallen. In 200 vingen we riviergrondel helemaal niet meer. In 2012 vangen we soorten opnieuw op vier locaties. De vangstaantallen blijven zeer klein. Blankvoorn komt opnieuw frequenter voor op de Grensmaas. Blankvoorn, in het verleden steeds goed vertegenwoordigd op de Grensmaas kende vanaf 2005 een vangstafname. In 2005 waren de blankvoornvangsten teruggevallen op 1/4 de van die van 2002 en in 200 op 1/5 de van de vangsten van 2005. Anno 2012 vangen we de soort opnieuw frequenter. De blankvoornvangst steeg in 2012 met 1/3 de ten opzichte met de vangsten van 200. Ook kopvoorn wist zijn status in het visbestand opnieuw te veroveren. Tijdens de campagnes in de periode 199 2005 werd kopvoorn steeds goed gevangen. In 200 lagen de kopvoornvangsten echter uitzonderlijk laag. In de huidige campagne wordt de soort opnieuw zeer frequent gevangen en domineert opnieuw het visbestand. Roofblei vingen we in 2012 opnieuw (1 exemplaar), na een afwezigheid in 2005 en 200. Van de beschermde rivierdonderpad werd in 200 in vergelijking met 2002 en 2005 meer exemplaren gevangen. In de huidige campagne vangen we de soort nog steeds frequenter dan in 2002 en 2005, maar minder frequent dan in 200. Ook werd de soort op minder locaties gevangen. Dit zou te wijten kunnen zijn aan de concurrentie met de exoot marmergrondel. Net als in 200 wordt alver opnieuw aangetroffen in de Grensmaas. In 199 viel al op dat het alverbestand in vergelijkingen met metingen in 1991 (Vriese, 1991) sterk achteruitgegaan was. Toch werd deze soort in 199 nog op acht locaties gevangen, soms in grote aantallen. In de campagnes van 2002 en 2005 vingen we geen alver. In 200 vingen we opnieuw 3 exemplaren en in 2012 1 exemplaar. In 199 en 2005 werd barbeel goed gevangen. In 2002, 200 en ook tijdens de huidige campagne wordt de soort gevangen, maar in lagere aantallen. We zien dat de dominantie van paling zeer sterk is afgenomen. In 200 lag de palingvangst hoog in vergelijking met de periode 199-2005. In 2012 is deze echter uitzonderlijk laag! (een vangstaantal van in 2002 naar 34% in 2005 tot 66% in 200 om terug te vallen tot slechts 5 % in 2012). De exoot blauwbandgrondel (1 exemplaar) werd in 200 voor het eerst aangetroffen en zonnebaars wist destijds zijn areaal uit te breiden. Anno 2012 vangen we geen van beide exoten meer. Helaas wist een andere exoot, nl. marmergrondel zich te koloniseren op de Maas. Zoals eerder vermeld is de soort anno 2012 de meest verspreide soort op de maas en domineert qua vangstaantallen na kopvoorn het visbestand. De Europese meerval, die we in 200 voor het eerst vingen (4 exemplaren), vangen we opnieuw (13 exemplaren). Op de meeste locaties is de absolute waarde van de visindex gestegen ten opzichte van de 200. Maar net als in 200 blijft de Grensmaas overwegend een matige kwaliteit scoren. Ondanks de hogere vangstaantallen en hogere diversiteit van het visbestand is de index er slechts in beperkte 16 Grensmaas 2012-Bemonsteringsverslag www.inbo.be
mate op vooruitgegaan. Dit komt o.a. door de aanwezigheid van de exoot marmergrondel op alle locaties. Ook door de jaren heen scoort de Maas overwegend een matige kwaliteit. Enkel in 199, scoorde de maas in het stroomafwaartse deel een goede kwaliteit (zie tabel 6). Besluiten Anno 2012 worden er 24 soorten gevangen op de Maas. Dit is het hoogste aantal gevangen soorten tijdens een afviscampagne sinds de start van de bemonstering van de Maas in 199. De uit de Kaspische en Zwarte zee afkomstige exoot marmergrondel vingen we tijdens de huidige campagne voor het eerst op de Maas. Het is meteen de meest verspreide soort en domineert na kopvoorn het visbestand! Hij plant zich reeds voort op de Maas. Het is afwachten hoe en of de marmergrondel door concurrentie om voedsel en geschikt leefmilieu inheemse bodembewonende soorten zoals donderpad en bermpje in de toekomst zal beïnvloeden. Andere exoten zoals zonnebaars en blauwbandgrondel vingen we niet meer. Goed nieuws is de vangst van de habitatrichtlijnsoort kleine modderkruiper. Deze soort vingen we voor het eerst op de Maas. Ook karper vingen we voor het eerst in de Maas. Soorten zoals roofblei en elrits, die we voor het laatst in 2002 waarnamen, vingen we opnieuw. Kopvoorn wist zijn aandeel in het visbestand uit te breiden in tegenstelling tot paling waarvan de vangstaantallen in sterke mate zijn afgenomen. Het visbestand anno 2012 toont sterke gelijkenissen met het visbestand anno 2005. Het lijkt erop dat het visbestand zich, na de piekvervuiling in 2007 die vermoedelijk de oorzaak was van de lage vangstaantallen en lage soortendiversiteit die we vaststelden tijdens de campagne van 200, wist te herstellen. De kolonisatie van de exoot marmergrondel lijkt nog geen negatief effect op het visbestand te hebben. Maar aangezien hij in een korte tijd de Maas wist te veroveren, kan de soort in de toekomst voor problemen zorgen. Toekomstige bemonsteringen zullen dit moeten uitwijzen. 1.6 Referenties Verreycken., H., (april 2011). Marmergrondel nu ook in Vlaanderen. In: Inbo Nieuwsbrief april 2011, p. 1. Van Thuyne, G.; Breine, J. (2002). Visbestandopnames op de Grensmaas (mei 2002). Rapporten van het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, Hoeilaart : Belgium. 10 pp Van Thuyne, G.; Breine, J.; Maes, Y. (2005). Visbestandopnames op de grensmaas (2005) Rapporten van het instituut voor bosbouw en wildbeheer - sectie visserij, 2005(139) Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer: Groenendaal. 11 pp. Van Thuyne, G.; Breine, J. (2009). Visbestandopnames in Vlaamse beken en rivieren in het kader van het Meetnet Zoetwatervis 200.. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, 2009(32). INBO: Brussel. 197 pp. Vriese, 1991. De visstand in de Grensmaas. RWSL/OVB 1991-01,95 p. 1.7 Dankwoord Met dank aan Danny Bombaerts, Jean Pierre Croonen, Marc Dewit, Franky Dens, Thomas Van Dessel, Alain Vanderkelen, Jikke Janssens, Isabel Lambeens, Yves Maes en Adinda De Bruyn, Maurice Hoffmann en Tom De Boeck voor de uitvoering van de bemonsteringen en/of de bijdrage aan de gegevensverwerking voor dit rapport. www.inbo.be Grensmaas 2012-Bemonsteringsverslag 17