PIT HAVO-2 +HAVO/VWO-2 2016-2017 Vak: Nederlands Onderdeel: Spelling H1 en H2 Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1 en 2 Extra materiaal: Nieuw Nederlands Online De leerling kent de volgende theorie m.b.t. spelling, H1: hoofdletters leestekens laatste letter d of t? meervoud op -en meervoud op s bijvoeglijk naamwoord werkwoordspelling De leerling kent de volgende theorie m.b.t. spelling, H2: leenwoorden de spelling van Engelse werkwoorden - De leerling kan de theorie zoals beschreven in het overzicht spelling op blz. 32 - De leerling kan de theorie zoals beschreven in het schema werkwoordspelling op blz. 34 - De leerling kan de theorie m.b.t. leenwoorden op blz. 74 toepassen - De leerling kan de theorie m.b.t. de spelling van Engelse werkwoorden op blz. 76 toepassen SO Weging: 2x Herkansbaar: nee
Onderdeel: Leesvaardigheid + woordenschat H1 +H2 Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1 en 2 - Leesvaardigheid H1: Onderwerp, deelonderwerpen en hoofdgedachte - Leesvaardigheid H2: hoofden bijzinnen, kernzinnen en samenvatten - De leerling kan onderwerp, hoofdgedachte en deelonderwerpen in een tekst vinden en beschrijven. - De leerling kan de hoofd- en bijzaken in een tekst onderscheiden - De leerling kan de kernzinnen van een tekst vinden. - De leerling weet hoe hij een samenvatting van een tekst kan maken. Repetitie Weging: 4x Herkansbaar: ja Extra materiaal: Nieuw Nederlands Online - Woordenschat H1: woordraadstrategieën blz. 20 en de in deze paragraaf behandelde woorden. - Woordenschat H2: beeldspraak, vergelijking en de in deze paragraaf behandelde woorden. - Woordenschat H1: - De leerling kan de woordraadstrategieën op blz. 20 - De leerlingen kent de betekenis van de behandelde woorden en kan deze woorden actief gebruiken/ - Woordenschat H2: - De leerling kan vergelijkingen zoals beschreven op blz. 62, herkennen. - De leerlingen kent de betekenis van de behandelde woorden en kan deze woorden actief gebruiken/toepassen
Onderdeel: Fictieopdracht 1 Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk 1 + 2 (deel van de theorie bij fictie, blz. 41 (perspectief) en blz: 83 (tijd 1) - Kan jeugdliteratuur belevend lezen - Kan meeleven met een personage en uitleggen hoe een personage zich voelt - Herkent verschillende emoties in de tekst, zoals verdriet, boosheid en blijdschap - Evalueert de tekst met emotieve argumenten - Kan gedichten en verhaalfragmenten parafraseren of samenvatten - Evalueert de tekst ook met realistische argumenten en kan persoonlijke reacties uitleggen met voorbeelden uit de tekst. - Kent de begrippen perspectief en tijd. - De leerling kan de theorie m.b.t. perspectief (blz. 41) - De leerling kan de theorie m.b.t. tijd (blz. 83) Verwerkingsopdracht verslag Weging: 1x
Onderdeel: Grammatica woordsoorten H1-H3 Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2 en 3 Extra materiaal: Nieuw Nederlands Online De leerling kent de theorie m.b.t. de volgende woordsoorten, zoals beschreven in H1, 2 en 3. H1: - zelfstandig naamwoord (zn) - lidwoord (lw) - bijvoeglijk naamwoord (bn) - werkwoord (ww) - aanwijzend voornaamwoord (aanw.vnw.) - vragend voornaamwoord (vr. Vnw.) - voorzetsel (vz) - bijwoord (bw) H2: - persoonlijk voornaamwoord (pers. vnw.) - bezittelijk voornaamwoord (bez. vnw.) H3: - zelfstandig werkwoord (zww) - hulpwerkwoord (hww) - koppelwerkwoord (kww) De leerling kan de theorie m.b.t. de woordsoorten M.a.w. : hij kan de verschillende woorden in een zin benoemen. SO: ja Weging: 2x Herkansbaar: nee
Onderdeel: Grammatica zinsdelen H1-H3 Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1-3 Extra materiaal: Nieuw Nederlands Online Cambiumned.nl De leerling kent de theorie m.b.t. de zinsdelen: - persoonsvorm - zin in zinsdelen verdelen - onderwerp - werkwoordelijk gezegde - werkwoordelijk gezegde met te of aan het - lijdend voorwerp - meewerkend voorwerp - bijwoordelijke bepaling - naamwoordelijk gezegde + koppelwerkwoorden De leerling kan een zin in zinsdelen verdelen en deze zinsdelen (pv, ow, wg, ng, lv, mv, bwb) benoemen. SO Weging: 2x Herkansbaar: nee
Onderdeel: schrijfvaardigheid: artikel Lesperiode: 2 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 2 en eigen materiaal docent Extra materiaal: Google drive - Schrijfvaardigheid H2, de leerling kent de volgende begrippen: Inhoud Schrijfdoel (met name: mening geven, overtuigen) Hoofdgedachte Structuur Bouwplan, met een inleiding, kern en een slot Deelonderwerpen - De leerling kan een bouwplan maken voor een tekst, met een duidelijke indeling in een inleiding, een kern - met verschillende deelonderwerpen - en een slot. - De leerling kan bedenken en formuleren wat er in zijn tekst komt te staan - De leerling kan benoemen wat het schrijfdoel van zijn tekst is. - De leerling kan benoemen wat de hoofdgedachte van zijn tekst is. - De leerling kan zijn mening beargumenteren. - De leerling kan zijn tekst goed formuleren. - De leerling kan een pakkende inleiding schrijven. Repetitie Weging: 4x Herkansbaar: ja
Onderdeel: Fictieopdracht 2 Lesperiode: 2 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk 1 + 4 Fictie - Kan jeugdliteratuur belevend lezen - Kan meeleven met een personage en uitleggen hoe een personage zich voelt - Herkent verschillende emoties in de tekst, zoals verdriet, boosheid en blijdschap - Evalueert de tekst met emotieve argumenten - Kan gedichten en verhaalfragmenten parafraseren of samenvatten - Evalueert de tekst ook met realistische argumenten en kan persoonlijke reacties uitleggen met voorbeelden uit de tekst. - Kent de begrippen perspectief en moraal. - De leerling kan de theorie m.b.t. perspectief (H1 blz. 41) - De leerling kan de theorie m.b.t. moraal (H4 blz, 167) Verwerkingsopdracht verslag Weging: 1x
Onderdeel: Lezen H3 en H4 Lesperiode: 2 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk 3 en 4 Lezen Leesvaardigheid H3: Tekstverbanden en signaalwoorden. Inhoud: - chronologisch, opsommend, tegenstellend en toelichtend tekstverband. - De signaalwoorden die horen bij bovengenoemde tekstverbanden Leesvaardigheid H3: - De leerling weet wat een tekstverband is en weet wat de kenmerken zijn van de verschillende behandelde tekstverbanden. - De leerling weet wat een signaalwoord is en kent de verschillende signaalwoorden die horen bij de behandelde tekstverbanden. Repetitie Weging: 4x Herkansbaar: ja Leesvaardigheid H4: Feiten, meningen en argumenten Inhoud: - feit - mening (standpunt) - argument Leesvaardigheid H4: - De leerling weet wat een feit, een mening en een argument is en wat de kenmerken hiervan zijn. - De leerling kan feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen.
Onderdeel: Spelling H3 en H4 Lesperiode: 2 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk 3 en 4 Lezen Spelling H3: - Het koppelteken en het weglatingsstreepje - Gebiedende wijs Spelling H4: - Tussenletters in samenstellingen: -(e)n-, -e of s- Spelling H3: - De leerling weet in welke gevallen hij een koppelteken of een weglatingsstreepje moet gebruiken, en ook wanneer niet. Hij kan deze theorie op de juiste manier - De leerling weet wanneer hij de gebiedende wijs moet gebruiken en kan deze op de juiste manier spellen. SO Weging: 2x Herkansbaar: nee Spelling H4: - - De leerling weet in welke samenstelling hij -(e)n-, -e of s- moet toevoegen en kan deze theorie op de juiste manier
Onderdeel: Woordenschat H3 en H4 Lesperiode: 3 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk 3 en 4 Woordenschat Woordenschat H3: - object en beeld - vergelijking - metafoor - personificatie - figuurlijk taalgebruik - de behandelde woorden Woordenschat H4: - vast voorzetsel - voorzetseluitdrukking - de behandelde woorden Woordenschat H3: - De leerling kan de begrippen: object en beeld, vergelijking, metafoor, personificatie en figuurlijk taalgebruik herkennen en benoemen in een zin/tekst. - De leerlingen kent de betekenis van de behandelde woorden en kan deze woorden actief gebruiken/ SO Weging: 2x Herkansbaar: nee Woordenschat H4: - De leerling kan die theorie m.b.t. vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen herkennen en toepassen in een zin. - De leerlingen kent de betekenis van de behandelde woorden en kan deze woorden actief gebruiken/
Onderdeel: Spreken, kijken en luisteren H6 (Mondelinge voordracht) Lesperiode: 3 Aantal lessen per week: 1 H6 Spreken, kijken en luisteren De leerling kent de volgende theorie m.b.t. doelgroep, publiek en publieksgerichtheid zoals beschreven in H6 SKL, op blz. 223: De leerling kan de theorie toepassen d.m.v. het geven van een publieksgerichte (groeps)presentatie voor een specifieke doelgroep. Mondelinge overhoring: ja (presentatie) Weging: 2x Herkansbaar: nee Extra materiaal: Beoordelingsformulier
Onderdeel: Lezen H5 en H6 Lesperiode: 3 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk 5 en 6 Lezen Leesvaardigheid H5: Tekstverbanden en signaalwoorden. Inhoud: - Voorwaardelijk, redengevend, oorzakelijk en concluderend tekstverband. - De signaalwoorden die horen bij bovengenoemde tekstverbanden Leesvaardigheid H5: - De leerling weet wat een tekstverband is en weet wat de kenmerken zijn van de verschillende behandelde tekstverbanden. - De leerling weet wat een signaalwoord is en kent de verschillende signaalwoorden die horen bij de behandelde tekstverbanden. Repetitie Weging: 4x Herkansbaar: ja Leesvaardigheid H6: Tekst en publiek Inhoud: - publiek - onderwerp - de bron - het taalgebruik (ook jargon, vaktaal) - de lay- out Leesvaardigheid H6: De leerling kan in een tekst herkennen en benoemen voor welk publiek de tekst is bedoeld, aan de hand van onderwerp, bron, taalgebruik en lay-out.
Onderdeel: Spelling H5 en H6 Lesperiode: 3 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk 5 en 6 Spelling Spelling H5: Hoofdletters, kleine letters en leestekens: punt, vraagteken, uitroepteken, komma, dubbele punt, aanhalingstekens en puntkomma Spelling van voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord Spelling H5: De leerling weet wanneer hij hoofletters moet gebruiken en wanneer juist niet en kan deze theorie De leerling weet wanneer de behandelde leestekens geplaatst moeten worden en kan deze theorie SO Weging: 2x Herkansbaar: nee Spelling H6: Spelling H6: Het aan elkaar of los schrijven van woorden Lastige gevallen in de werkwoordspelling De leerling weet wanneer woorden aan elkaar vast of juist los geschreven moeten worden en kan deze theorie De leerling kent de regels van de werkwoordspelling en kan deze ook juist toepassen bij lastige gevallen.
Onderdeel: Fictieopdracht 3 Lesperiode: 3 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk 1 + 2 (deel van de theorie bij fictie, blz. 41 (perspectief) en blz: 83 (tijd 1) Hoofdstuk 3 (blz. 125, tijd 2) Hoofdstuk 5 (blz, 185: zo schrijf je een beoordeling) - Kent het begrip perspectief (ik-perspectief, personaal perspectief, alwetende verteller) - Kent het begrip tijd (historische tijd, vertelde tijd, tijdsprong, tijdversnelling, tijdvertraging, chronologische volgorde, tijdsprong, flashback, flash-forward) - Kent de theorie m.b.t. de beoordeling (recensie) De leerling kan een de theorie m.b.t. perspectief en tijd Hij kan deze herkennen en benoemen in een boek. De leerling kan recensie van een gelezen jeugdboek schrijven. Verwerkingsopdracht verslag Weging: 1x