Proefbedrijf voor de Veehouderij

Vergelijkbare documenten
Proefbedrijf voor de Veehouderij

Proefbedrijf voor de Veehouderij

Proefbedrijf voor de Veehouderij

Verwarming vleeskuikenstallen

Proefbedrijf voor de Veehouderij

Strooisel: alternatieve materialen en toevoegingen aan het strooisel

Vleeskuikenonderzoek Proefbedrijf Pluimveehouderij. trefdag pluimveehouderij 6 november 2018

Sturen op voetzoollaesies: niet eenvoudig, maar betaalt zich terug

Project demo-project duurzame landbouw: Gezonde kuikens door een optimale ventilatie. sectordagen 2016

(p=0,012) % kalkst leeftijd (week)

Evalueren van de mestuitscheidingscijfers en de mestsamenstellingscijfers voor pluimvee

Voetzoollaesies bij vleeskuikens

Een goede start van jonge vleeskuikens, de sleutel voor lager antibioticagebruik, beter dierenwelzijn en een verhoogd bedrijfsmanagement

Een goede start van jonge vleeskuikens, de sleutel voor lager antibioticagebruik, beter dierenwelzijn en een verhoogd bedrijfsmanagement

Stalklimaat op dierniveau. Kris De Baere juni 2015

Spinfeeder laat veel stof opwaaien

Versie: Norm Welzijnsaspect / voorziening Normen kenmerk met 2 sterren Opmerking Interpretatie Sanctie Algemeen BLKA01 BLKA01A

Bijlage 12: Beoordelingssysteem vleeskuikens

Resultaten & Voedings Supplement. vleeskuiken. cobb-vantress.com

Provinciale Dienst. voor. Land- en Tuinbouw. Mededeling nr. 117 Pluimvee nr. 29. die lang genoeg is, dat wil zeggen ongeveer een derde van de

VLEESKUIKEN STANDAARDEN EN STREEFRESULTATEN ROSS308

Economische gevolgen verlaging bezettingsdichtheid vleeskuikens

Kennisgroep Vleeskuikens. Datum: 25 mei Welkom en opening. 2 Verslag vorige bijeenkomst. 3 Actualiteiten DEP / BMC

HET EFFECT VAN SEMI-AD LIBITUM TROGVOEDERING EN AD LIBITUM BRIJBAKVOEDERING MET SLACHTVARKENSVOEDER EW 1,10 OF EW 1,03

Ventilatie en verwarming: de sleutel tot een optimaal stalklimaat

Nieuwsbrief Demoproject

Pluimvee nr Waterkoeling bij vleeskuikens. Provinciale Dienst. voor. Land- en Tuinbouw. Mededeling nr. 111 Pluimvee nr. 26. ir. J.

Effect van uitkomen in de stal op dierenwelzijn en diergezondheid

Vergelijking van vloersystemen bij eenden

Komt er een oplossing?

Welzijnsaspect / voorziening Normen kenmerk met 1 ster Opmerking Interpretatie Sanctie Norm Algemeen

Panbonis in Pluimvee

Kengetallen: Welke zijn bepalend voor de evaluatie van de bedrijfsvoering? Isabelle Degezelle 27 nov 2015

KENGETALLEN IN DE VLEESVARKENSHOUDERIJ

PLUIMVEE HARTSLAG #25

Neem contact met ons op voor meer informatie T E

Kippen houden tot 95 weken: niet elk koppel hennen is er klaar voor!

Tot 10 euro extra per vleesvarken dankzij een goede eindbeer! Sander Palmans, Steven Janssens, Sam Millet, Jef Van Meensel

INRICHTING VRIJE UITLOOP

Demoproject Optimalisatie van het houden van intacte beren en immunocastraten

Effect van voedervorm en REgehalte op prestaties, vlees- en strooiselkwaliteit bij vleeskuikens

Poiel Geel - tel.: fax:

Enquête Bedrijfsmanagement

Provinciale Dienst. voor. Land- en Tuinbouw. Mededeling nr. 116 Pluimvee nr. 28. MATEruAAL EN METHODE. Tabel 1: Kenmerken van de batterijkooien.

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

IX European symposium on Poultry welfare

Veel beter klimaat bij halve stookkosten.

BIJLAGE IIIb: VOORSCHRIFTEN LEGEINDBEDRIJVEN, KOOIHUISVESTING (BEHORENDE BIJ BIJLAGE 1 VOORSCHRIFTEN IKB EI)

Het gebruik van DDGS bij vleesvarkens. Samenstelling (g/kg DS) Samenstelling (g/kg DS) Sam Millet. Studiedag Recent voedingsonderzoek op ILVO DIER

Bedrijfsvoering EVENWICHT ZOEKEN. Kengetallen: Welke zijn bepalend voor de evaluatie van de bedrijfsvoering?

Algemeen. Overzicht plannen. Eigenschappen doorgerekende plannen Tekst. SET1 Naam invoerset Omschrijving. Basis Mijn eerste berekening

Bezettingsdichtheid en regelgeving. Economische impact van bezettingsdichtheid. Bezettingsdichtheid en regelgeving

Opvang ééndagskuikens: adviezen uit de praktijk

Kostprijs volière-eieren gemiddeld 1,2 cent hoger.

Effect van voer tijdens de biggenopfok op mesterijresultaten

Veel energierijke grondstoffen zijn geschikt voor 100% biologisch leghennenvoer

Soja en sesam zijn te vervangen door regionale eiwitrijke grondstoffen in 100% biologisch leghennenvoer

waarin de kippen permanente beschikking hebben over drinkwater en voer en de toegang tot drinkwatervoorziening en voervoorziening niet is beperkt.

PRAKTIJKRESULTATEN. > 0,5 um >2,5 um 0,5>2,5 um

Symposium Kiplekker Topklimaat LUCHTWASSEN IN DE PLUIMVEEHOUDERIJ FICTIE OF WERKELIJKHEID? I r. M a u r i c e O r t m a n s

Stikstofretentie en -excretie door varkens; verschillen tussen beren en borgen

Concept wijziging Besluit houders van dieren in verband met de overname van de welzijnsvoorschriften van het Productschap Pluimvee en Eieren

Welzijn, gezondheid en sanitaire status van legkippen in verrijkte kooien versus nietkooisystemen

Protocol pluimveetransport bij hoge / lage omgevingstemperaturen Vastgesteld door het bestuur van Stichting AVINED op 15 mei 2018.

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

Voeding van dieren, steeds vaker een belasting?!

DE JUISTE BEER OP HET JUISTE VOEDER?

Blij kuiken of veilig kuiken?

1.Interactie op-niveau x. 2.Dosis respons proef. MMM-4 Verminderen fosforverliezen bij vleeskuikens. Twee fosforexperimenten vleeskuikens 27/11/2013

Voorlopige lijst maatregelen stoppersregeling Actieplan Ammoniak Veehouderij. Toelichting:

Aanbieden van ruwvoer: effect op dier en gezondheid bij opfok- en leghennen. Jan-Paul Wagenaar Cynthia Verwer

De haalbaarheid van groepshuisvesting voor voedsters in de praktijk - technische aspecten

Eiwitbehoeftes van zwarte soldatenvlieg larven

PROEFBEDRIJF PLUIMVEEHOUDERIJ VZW Departement Welzijn, Economie en Plattelandsbeleid Poiel Geel JAARVERSLAG

Proefverslag 310 HET GESCHEIDEN VOEREN VAN SLACHTKUIKENOUDERDIEREN - TURBOVOER, MEEL, KRUIMEL. Inleiding. Proefopzet Doel van de proef

Protocol pluimveetransport bij hoge / lage omgevingstemperaturen Vastgesteld door het bestuur van Stichting AVINED op 16 mei 2017.

Economische impact van de wijzigende welzijnsregels voor vleeskuikens

Bijlage 2 bij WLZVL 030 NVWA

Themamiddag voetzoollaesies vleeskuikens (9 mei 2012

Nieuwe strategieën inzake pluimveevoeding

Dit demonstratieproject werd medegefinancierd door Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland

Voederwaarde-onderzoek Gras ingekuild Kuilkenner Excellent kuil 1

Je hebt het beter in de hand

DE JUISTE BEER VOOR ELK BEDRIJF

HUMUSZUREN ALS HULPMIDDEL VOOR DE OPTIMALISATIE VAN

EVALUATIE VAN DE LEGPERIODE IN COMMERCIËLE LEGHENLIJNEN

Het literatuuroverzicht in dit proefschrift beschrijft dat coccidiose, zoals veroorzaakt door de parasiet van de soort Eimeria, een ernstige, alomtege

Studieavond 8 en 9 februari Ross ouderdieren tot 30 weken. Genetische ontwikkelingen

NORMEN EN ECONOMISCHE WAARDERINGEN VOOR: DE RENTABILITEITSINDEX 2012 en HET PRODUCTIEGETAL 2013 VLEESVARKENSHOUDERIJ

6.1 Energiewaardering bij pluimvee. 6.2 Vleeskuikens

Het effect van verschillende voer strategieën tijdens de opfokperiode vkod

Oplopend percentage kool-/raapzaadschilfers in 100% biologisch legvoer kan niet zonder meer

hoofdstuk 2-4 hoofdstuk 2

2 Huisvestingsvorm Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem Verwarmings- en luchtcirculatiesysteem

2 Huisvestingsvorm Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem Verwarmings- en luchtcirculatiesysteem

BIGGENOPFOK: valkuilen omzeilen door voeder en management. Tijl Vanmeenen 0499/

Invloed van dier-, voeding- en slachtfactoren op de kleurstabiliteit van vers vlees. S.Lescouhier

Investeren in warme vleeskuikens.

Wroeten met VarkensNET

Transcriptie:

Gebruik van strooisel en voeders met lager eiwitgehalte bij vleeskuikens Pluimvee nr. 43 Kris De Baere INLEIDING Op 27 september jl. organiseerde het Proefbedrijf voor de Veehouderij van de Provincie Antwerpen haar jaarlijkse studiedag voor de pluimveesector. Op het programma stonden drie lezingen: 1. In een eerste lezing ging ing. Kris De Baere in op de resultaten van het onderzoek dat het afgelopen jaar werd uitgevoerd bij de vleeskuikens en de leghennen op het Proefbedrijf. 2. In een tweede lezing ging ing. Maïka Cox in op de eerste resultaten van het met Europese en Vlaamse steun uitgevoerde project rond regenwaterrecuperatie bij vleeskuikens. 3. In een derde lezing ging ir. An Derden van het VITO in Mol in op de recent uitgevoerde studie rond Best Beschikbare Technieken in de Veehouderij. In dit artikel willen we ingaan op de resultaten van het onderzoek bij de vleeskuikens. RESULTATEN VAN HET VLEESKUIKENONDERZOEK In het proefjaar 2005-2006 werd op het Proefbedrijf voor de Veehouderij in het vleeskuikenonderzoek verder aandacht geschonken aan het beheersen van de strooiselkwaliteit. Dit thema blijft immers belangrijk omdat een slecht strooisel niet alleen kan leiden tot meer afkeuringen in het slachthuis en minder gunstige arbeidsomstandigheden voor de pluimveehouder, maar kennis over strooiselmanagement is ook zeer belangrijk om het welzijn van kuikens te verhogen en het optreden van voetzoolontstekingen te beperken. Dit laatste kan immers zeer belangrijk worden als het huidige ontwerp van Europese richtlijn voor het welzijn van vleeskuikens definitief wordt in haar huidige vorm. Naast aandacht voor strooiselkwaliteit is er ook gekeken hoe de twee belangrijkste commerciële kuikenlijnen die op de Belgische markt aanwezig zijn, reageren op een voeder met een lager eiwitgehalte. Strooiselmateriaal In het kader van de verbetering van de strooiselkwaliteit, is in het afgelopen werkjaar verder gekeken naar het gebruik van verschillende soorten strooiselmateriaal, namelijk en. In een vorige proef is gebleken dat in vergelijking met en gehakseld stro tijdens de ronde duidelijk langer droog en rul blijft, waardoor veel minder problemen optreden met voetzoolontstekingen. In deze proef werden echter de verschillende strooiselmaterialen binnen eenzelfde klimaatafdeling getest, zodat we geen informatie hadden over een mogelijke invloed van het strooiselmateriaal op de energiefactuur en het stalklimaat. Verse is immers heel vochtig in vergelijking met. In de proeven van het afgelopen werkjaar is steeds eenzelfde strooisel per klimaatafdeling gebruikt, zodat er ditmaal wel gekeken kon worden naar energiekosten, maar ook naar stalklimaat en stofconcentraties. Gedurende 6 rondes werden in 4 klimaatafdelingen volgende strooiselmaterialen gebruikt: aan 1,5 kg/m², met een strooisellaagdikte van ca. 1,5 cm of een mengsel van en. Dit laatste werd gedurende de laatste 3 rondes in de proef opgenomen. In al de afdelingen van 300 m² werden 6.000 kuikens gehuisvest. Ze kregen water en een standaard commercieel voeder ad libitum en vanaf de 5 de levensdag tot en met 3 dagen voor het laden werden de lichten s nachts gedurende 6 opeenvolgende uren gedoofd. Van de 11 de levensdag tot de 36 ste levensdag werd een lichtsterkte van 5 lux toegepast. Zoals uit figuur 1 blijkt, is het drogestofgehalte van verse lager dan dit van. Dit betekent dat er meer warmte verbruikt moet worden om de gewenste streefwaarde voor de staltemperatuur te bereiken. In tabel 1 zijn de stookkosten weergegeven om de afdelingen met de verschillende strooiselmaterialen te verwarmen. Door en te mengen, verlagen de stookkosten t.o.v. de stookkosten die nodig zijn om een afdeling met enkel te verwarmen. Uit figuur 2 blijkt dat zelfs bij een gelijke staltemperatuur de temperatuur op het strooisel lager is bij dan bij, terwijl de vloertemperatuur nagenoeg gelijk blijft bij beide strooiselmaterialen. Proefbedrijf voor de Veehouderij Pluimvee nr. 43 1

Door de lagere temperatuur op het strooisel in de eerste levensweek starten de kuikens die op zitten niet zo goed als deze die op zitten. Dit vertaalt zich ook in een iets lager eindgewicht op een leeftijd van 41 dagen en een lagere voederwinst per opgezet kuiken, hoewel dit in onze proeven niet echt significant kon aangetoond worden. De gemiddelde technische resultaten zijn weergegeven in tabel 2. In de vergelijkende proeven is ook gekeken naar de conditie van de voetzolen en de hakken van de kuikens. In tabel 3 staat het aandeel kuikens (in percent) weergegeven volgens de ernst van deze ontstekingen, hierbij geeft score 0 aan dat er geen problemen zijn en score 3 geeft aan dat de infectie zeer ernstig is. Met betrekking tot het voorkomen van mesthakken duurt het bij veel langer alvorens er mesthakken optreden bij de vleeskuikens. Op de 35 ste levensdag had 49,8 % van de kuikens die op zaten nog totaal geen problemen met irritatie van de hakken, terwijl dit bij nog maar 32,5 % was. Op de slachtleeftijd van 41 dagen was dit verschil tussen de twee strooiselmaterialen evenwel verdwenen. Voor vleeskuikens die op jonge leeftijd geslacht worden voor de verse markt van hele kuikens, kan deze kwaliteitsparameter echter van belang zijn. Met betrekking tot de voetzolen blijkt dat in de afdelingen waar gebruikt werd, het aandeel kuikens met voetzoolaantasting beduidend lager bleef tot op de slachtleeftijd van 41 dagen. Door en te mengen, zijn de technische resultaten beter dan bij het gebruik van enkel en het gunstig effect van op de strooiselkwaliteit en het optreden van mesthakken en voetzoolaantasting blijft grotendeels behouden. In het onderzoek is ook aandacht besteed aan de stofconcentratie in de stallen, want hoewel vochtig is in het begin van de ronde, wordt het na enkele dragen heel droog en blijft het strooisel tot het einde van de ronde droger dan het strooisel met. Figuur 1: Drogestofgehalte van het strooisel (periode: juli 05 - mei 06 / gem. 6 rondes) % DS. 100 90 80 70 60 50 40 30-3 0 4 8 11 15 22 29 36 42 Leeftijd (dagen) Figuur 2: Temperatuur op het strooisel (periode: 30/06/'05-11/08/'05 / ronde 1) temperatuur C 36 34 32 30 28 26 24 22 20-2 -1 0 1 4 6 8 12 19 26 33 40 Leeftijd (dagen) Tabel 1: Overzicht stookkosten bij gebruik van en (in euro / 1000 kuikens) ronde opzet 1 30/06/05 5.3 7.4 2 25/08/05 7.5 7.8 * 3 20/10/05 15.5 19.1 + houtkr. gemengd 4 15/12/05 21.1 27.2 25.5 5 9/02/06 20.2 26.4 24.4 + houtkr. stroken 6 6/04/06 15.7 20.4 16.0 17.4 gem. 6 rondes 14.2 18.1 gem. ronde 4, 5, 6 19.0 24.7 22.0 * ronde 2: bij lagere streeftemperatuur gebruikt Pluimvee nr. 43 2

In tabel 4 is de stofconcentratie weergegeven zoals deze op drie verschillende tijdstippen in een winterronde gemeten werden. Zowel in rustperiode als er geen dierverzorger in de stallen aanwezig was als tijdens de dagelijkse controle van de kuikens door de dierverzorger, was er geen betekenisvol verschil in stofconcentraties bij de verschillende strooiselmaterialen. Uit deze metingen blijkt wel dat bij elk strooiselmateriaal de gemeten waarden dermate hoog zijn dat het gebruik van stofmaskers zeker aangewezen is. Globaal kan men stellen dat het gebruik van een duidelijk positieve invloed heeft op de droogte en de rulheid van de strooisellaag. Hierdoor worden ook kwaliteitsaspecten zoals ontstekingen van de hakken en de voetzolen positief beïnvloed. Turf is echter een vochtig strooiselmateriaal dat eerst goed moet drooggestookt worden om te vermijden dat de eendagskuikens op een te koude strooisellaag geplaatst worden en daardoor minder goed starten. Turf is een natuurproduct dat in vochtige veengebieden op geringe diepte (50 cm tot enkele meters) wordt gedolven. Het vochtgehalte is echter afhankelijk van de diepte waarop deze gedolven wordt. In Finland wordt standaard gebruikt als strooiselmateriaal voor kuikens, maar daar houdt men effectief rekening met het vochtgehalte van de om de streefwaarde voor de staltemperatuur en het aantal dagen om de stal voor te verwarmen, te bepalen. Of het economisch verantwoord zal zijn om als strooiselmateriaal te gebruiken, zal afhangen van de kostprijs voor de en het belang van de aantasting van hakken en voetzolen. Of met andere woorden, wegen de hogere kosten voor verwarming en strooisel op tegen de inkomsten die men derft als men minder kuikens per m² mag opzetten ten gevolge van dierenwelzijnswetgeving. Mengen van en kan ook een alternatief zijn. Tabel 2: Technisch resultaat bij gebruik van en (6 rondes / periode: juli 2005 - mei 2006) Tabel 3: Beoordeling van de kuikens (% kuikens per score) (6 rondes / periode: juli 2005 - mei 2006) dag strooisel score 0 score 1 score 2 score 3 sign.* irritatie 28 58.7 40.2 1.2 0.000 hakken 83.2 16.7 0.1 35 32.5 60.8 6.8 0.000 49.8 49.1 1.1 41 23.5 67.2 8.8 0.5 0.791 25.2 66.4 8.0 0.3 dag strooisel score 0 score 1 score 2 score 3 sign.* aantasting 28 94.8 5.2 0.000 voetzolen 99.2 0.8 35 63.9 33.2 2.8 0.000 91.0 8.5 0.5 41 57.6 29.6 12.8 0.000 77.0 16.5 6.5 * Pearson Chi-square Asymp. Sig. (2-sided) dag stoffractie sign. % uitval 3.1 3.4 0.391 % pootproblemen 0.6 0.4 0.211 % metabole problemen 1.3 1.3 0.866 levend gewicht (g) 2475 2436 0.213 voederverbruik (kg/pok) 4.07 4.04 0.374 netto voederconversie 1.73 1.75 0.124 VC 1700 1.44 1.48 0.121 productiegetal 330.9 321.1 0.075 voederwinst (euro/pok) * 0.311 0.289 0.075 * voederwinst = vleesopbrengst - kuikenkost - voederkost Tabel 4: Stofconcentratie in de stallen (mg/m³) periode: december 2005 - januari 2006) + houtkr in rustperiode bij controle v.d. dieren + houtkr 6 inhaleerbaar 1.1 1.5 2.0 3.5 2.4 4.5 inadembaar 0.6 0.4 0.6 3.2 1.7 2.2 27 inhaleerbaar 4.8 5.7 4.1 10.5 13.2 11.5 inadembaar 1.0 1.9 1.6 1.3 3.0 2.6 40 inhaleerbaar 10 9.8 6.5 12.2 19.1 7.1 inadembaar 1.6 1.5 1.4 4 3.9 4.2 - inhaleerbaar stof = gedeelte van de totale hoeveelheid stof dat wordt ingeademd - inadembaar stof = fractie van het inhaleerbaar stof die kan doordringen tot in de alveolen (<5µg) Belgische grenswaarde voor blootstelling tijdens 8 uur per werkdag inhaleerbaar hinderlijk stof: 10 mg/m³ inadembaar hinderlijk stof: 3 mg/m³ Pluimvee nr. 43 3

Gebruik van voeders met een lager eiwitgehalte bij de twee meest gebruikte commerciële kuikenlijnen in België Gedurende 3 rondes zijn kuikens van de commerciële lijn Ross 308 en kuikens van de commerciële lijn Cobb 500 opgezet. Door omstandigheden is er gedurende één ronde gebruik gemaakt van Cobb 500 kuikens die vedersexbaar (SF, Slow Feathering) zijn en gedurende twee rondes zijn er niet-vedersexbare (FF, Fast Feathering) Cobb 500 kuikens opgezet. Naast het commerciële standaardvoeder is er een voeder gebruikt met een lager eiwitgehalte. Dit laatste voeder kan qua nutriëntenbestanddelen vergeleken worden met een standaardvoeder dat verdund is met 10 % tarwe. In tabel 5 staan de belangrijkste kenmerken van de gebruikte voeders weergegeven. In tabel 6 staan de productieresultaten van een ronde waarbij Ross kuikens en vedersexbare Cobb 500 kuikens gebruikt werden en in tabel 7 staan de gemiddelde resultaten van 2 rondes waarbij niet-vedersexbare Cobb 500 kuikens gebruikt werden. Uit deze resultaten blijkt dat qua eindgewicht, Cobb 500 kuikens iets beter presteren bij een laag eiwitvoeder dan bij een standaardvoeder, terwijl Ross kuikens een hoger eindgewicht halen met het standaardvoeder. Verder kan men stellen dat op basis van de gerealiseerde technische resultaten in deze rondes beide lijnen goed blijven presteren bij voeders met een lager eiwitgehalte. Tabel 5: Samenstelling van de gebruikte voeders standaard voeder prestarter starter groeivoeder eindvoeder ruw eiwit 23.0 22.0 20.0 19.0 % lysine 1.20 1.12 0.99 0.97 % methionine 0.59 0.52 0.43 0.42 % energie 2800 2785 2900 2963 kcal fosfor (P) 0.60 0.60 0.55 0.55 % voeder met lager eiwitgehalte starter groeivoeder eindvoeder ruw eiwit 21.0 19.1 18.2 % lysine 1.04 0.92 0.91 % methionine 0.49 0.41 0.4 % energie 2820 2900 2964 kcal fosfor (P) 0.76 0.55 0.55 % Tabel 6: Effect van voeders met een lager eiwitgehalte bij Ross 308 en Cobb 500 SF (1 ronde / periode: juli - augustus 2005) kuiken Ross Cobb SF ** sign. voeder stand. lager eiwit stand. lager eiwit p % uitval 2.4 2.3 3.8 3.3 0.003 % pootproblemen 0.4 0.2 1.1 0.5 0.003 % metabole problemen 1.0 1.0 1.6 2.0 0.001 bruto levend gewicht (g) 2392 2355 2386 2398 0.759 voederverbruik (kg/pok) 3.91 3.96 3.94 3.99 0.450 netto voederconversie 1.71 1.76 1.75 1.75 0.446 VC 1700 1.45 1.52 1.49 1.49 0.613 productiegetal 326.9 313.2 313.6 316.2 0.598 voederwinst (euro/pok) * 0.311 0.292 0.276 0.299 0.681 * voederwinst = vleesopbrengst - kuikenkost - voederkost * voeder met extra tarwe: ca. 0,5 euro / 100 kg goedkoper dan standaard ** Cobb SF = Cobb 500 Slow Feathering / vedersexbare kuikens Tabel 7: Effect van voeders met een lager eiwitgehalte bij Ross 308 en Cobb 500 FF (2 rondes / periode: januari - mei 2006) kuiken Ross Cobb FF ** voeder stand. lager eiwit stand. lager eiwit p sign. % uitval 3.4 3.6 3.8 4.2 0.646 % pootproblemen 0.4 0.5 0.8 0.9 0.203 % metabole problemen 1.2 1.3 1.1 1.6 0.416 bruto levend gewicht (g) 2525 2512 2482 2501 0.837 voederverbruik (kg/pok) 4.13 4.11 4.04 4.12 0.307 netto voederconversie 1.73 1.73 1.73 1.76 0.076 VC 1700 1.42 1.43 1.43 1.46 0.611 productiegetal 337.4 334.6 330.8 325.7 0.499 voederwinst (euro/pok) * 0.323 0.338 0.313 0.315 0.458 * voederwinst = vleesopbrengst - kuikenkost - voederkost * voeder met extra tarwe: ca. 0,5 euro / 100 kg goedkoper dan standaard ** Cobb FF = Cobb 500 Fast Feathering / niet-vedersexbare kuikens Pluimvee nr. 43 4

In de tabellen 8 en 9 staan de resultaten m.b.t. de beoordelingen van de hakken en de voetzolen. Uit de resultaten blijkt dat zowel via de voeding als de genetische selectie kan ingespeeld worden op het optreden van voetzoolontstekingen. Indien Ross 308 kuikens een voeder krijgen met een lager eiwitgehalte, blijkt uit deze resultaten dat de kwaliteit van de hakken en de voetzolen kan verbeteren. Bij Cobb 500 kuikens is de kwaliteit van de hakken en de voetzolen minder gevoelig voor het eiwitgehalte in het voeder. Op het einde van de ronde (dag 41) is de irritatie van de hakken bij beide lijnen vergelijkbaar. Maar het valt erg op dat de irritatie van de hakken bij de Ross kuikens vooral tijdens de laatste week sterk toeneemt, terwijl bij de Cobb kuikens de irritatie van de hakken reeds eerder in de ronde waargenomen wordt. Uit deze resultaten blijkt verder dat er een verschil is tussen vedersexbare en niet-vedersexbare Cobb 500 kuikens in het voorkomen van voetzoolontstekingen. Bij de vedersexbare Cobb 500 SF kuikens werd meer voetzoolaantasting waargenomen dan bij de Ross kuikens, terwijl bij de nietvedersexbare Cobb 500 FF kuikens duidelijk minder voetzoolaantasting werd waargenomen dan bij de Ross kuikens. Verder onderzoek moet uitwijzen of er een verband kan gelegd worden tussen het al dan niet vedersexbaar zijn van kuikens van Cobb (SF t.o.v. FF) en het optreden van voetzoolontstekingen. Tabel 8: Beoordeling van de kuikens bij Ross 308 en vedersexbare Cobb 500 SF kuikens (ronde 1 / periode: juli - augustus 2005) irritatie 28 Ross / stand. 80.4 19.6 0.0 0.0 0.000 hakken Ross / lager eiwit 72.3 27.0 0.7 0.0 Cobb SF** / stand 43.7 54.6 1.7 0.0 Cobb SF** / lager eiwit 50.5 47.0 2.5 0.0 35 Ross / stand. 67.1 30.8 2.2 0.0 0.000 Ross / lager eiwit 57.5 39.0 3.5 0.0 Cobb SF** / stand 42.2 51.8 6.0 0.0 Cobb SF** / lager eiwit 22.9 68.0 9.1 0.0 41 Ross / stand. 23.3 68.0 7.7 1.0 0.326 Ross / lager eiwit 26.7 67.5 5.2 0.5 Cobb SF** / stand 36.4 52.8 9.7 1.1 Cobb SF** / lager eiwit 23.7 62.3 11.6 2.4 aantasting 28 Ross / stand. 98.3 1.7 0.0 0.0 0.016 voetzolen Ross / lager eiwit 99.3 0.7 0.0 0.0 Cobb SF** / stand 90.0 10.0 0.0 0.0 Cobb SF** / lager eiwit 87.4 12.6 0.0 0.0 35 Ross / stand. 94.3 5.7 0.0 0.0 0.000 Ross / lager eiwit 95.3 4.7 0.0 0.0 Cobb SF** / stand 77.1 19.6 3.3 0.0 Cobb SF** / lager eiwit 65.1 27.9 7.0 0.0 41 Ross / stand. 87.7 8.3 4.0 0.0 0.010 Ross / lager eiwit 89.2 8.4 2.4 0.0 Cobb SF** / stand 66.5 16.2 17.3 0.0 Cobb SF** / lager eiwit 66.5 15.4 18.1 0.0 * Pearson Chi-square Asymp. Sig. (2-sided) ** Cobb SF = Cobb 500 Slow Feathering / vedersexbare kuikens Tabel 9: Beoordeling van de kuikens bij Ross 308 en niet-vedersexbare Cobb 500 FF kuikens (2 rondes / periode: januari - mei 2006) irritatie 28 Ross / stand. 77.4 22.3 0.7 0.0 0.001 hakken Ross / lager eiwit 79.1 20.9 0.0 0.0 Cobb FF ** / stand 59.1 40.6 0.6 0.0 Cobb FF ** / lager eiwit 65.2 34.2 1.2 0.0 35 Ross / stand. 33.8 61.4 4.8 0.0 0.177 Ross / lager eiwit 45.3 53.0 1.7 0.0 Cobb FF ** / stand 33.6 61.3 5.1 0.0 Cobb FF ** / lager eiwit 32.5 63.0 4.5 0.0 41 Ross / stand. 21.9 68.1 10.0 0.0 0.070 Ross / lager eiwit 29.6 67.0 3.4 0.0 Cobb FF ** / stand 31.3 67.0 1.7 0.0 Cobb FF ** / lager eiwit 28.2 68.1 3.7 0.0 aantasting 28 Ross / stand. 98.9 1.1 0.0 0.0 0.328 voetzolen Ross / lager eiwit 98.1 1.9 0.0 0.0 Cobb FF ** / stand 97.9 2.1 0.0 0.0 Cobb FF ** / lager eiwit 98.0 2.0 0.0 0.0 35 Ross / stand. 73.3 24.8 0.0 0.0 0.331 Ross / lager eiwit 76.8 21.8 0.0 0.0 Cobb FF ** / stand 70.3 29.3 0.0 0.0 Cobb FF ** / lager eiwit 72.3 27.4 0.0 0.0 41 Ross / stand. 58.7 31.2 10.1 0.0 0.004 Ross / lager eiwit 63.3 26.7 10.0 0.0 Cobb FF ** / stand 69.5 28.9 1.6 0.0 Cobb FF ** / lager eiwit 68.4 30.2 1.5 0.0 * Pearson Chi-square Asymp. Sig. (2-sided) ** Cobb FF = Cobb 500 Fast Feathering / niet-vedersexbare kuikens Pluimvee nr. 43 5

Deze mededelingen worden gratis toegestuurd aan de geïnteresseerden Gegevens uit deze mededeling mogen overgenomen worden mits bronvermelding. Pluimvee nr. 43 6