Eerste resultaten van de tweede fase van het Project Alternatieve Visserij

Vergelijkbare documenten
INFOfiche Langetermijnstrategie en Planning 2007

Zeevisserij in beweging. Gepresenteerd door Jochen Depestele

Keerpunt in de Vlaamse visserij. ILVO Directie Dier Beleidsdomein Landbouw en Visserij

Een kink in de kabeljauw. ILVO-Visserij. Visserij. ILVO - Dier (Visserij)

Themanummer Nieuwsgolf december 2009 Duurzame visserijtechnieken

Project Schakels en Potten

Projectrapport Alternatieve boomkor

Tijdschrift - Toelating gesloten verpakking Brugge 1-2 de Afd. - 4/296. Mei 2008

PROJECT PULSKOR. Kenniskring Duurzame Garnalenvisserij. Bart Verschueren, 23 januari 2009

MINiSTERiE VAN LANDBOUW Bestuur voor Landbouwkundig Onderzoek Kommissie voor Toegepast Wetenschappeiijk Onderzoek in de Zeevisserij (T.W.O.Z.

BEDENKINGEN BIJ DE EVOLUTIE VAN HET GARNAALBESTAND

VISSERIJ VERDUURZAAMT

Zeeduivel, Vis van het jaar 2018

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 24, 1, 2, 3 en 6 ;

Tijdschrift - Toelating gesloten verpakking Brugge 1-2 de Afd. - 4/296

Steekproef methode (Kevin Vanhalst, ILVO)

Overleving ondermaatse zeebaars

ADVIS Alternatieven voor de boomkorvisserij Begeleiding en advies

Projectrapport. Outrigger II. Wetenschappelijk eindrapport. Introductie van bordenvisserij in de boomkorvloot met het oog op brandstofbesparing

ONDERZOEKSGROEP VISSERIJTECHNIEK PROJECT LATE NETINNOVATIE LANGOUSTINEVISSERIJ

VERDER ONDERZOEK OVER HET ELECTR!SCH VISSEN

De voetafdruk verkleinen. Verschuiving naar low impact visserij

Europese Unie, Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij

Koninkrijk België. iii ni s teri e van Economische Zaken NATIONAAL INSTITUUT VOOR DE STATISTIEK Leuvensewey 44 - ÏÜUO BRUSSEL

Uitkomsten enquête over de Noordzee visbestanden 2011

MINISTERIE VAN LANDBOUW

Oolavis Verslag bezoek N 350

Visserijimpact in de Noordzee

WERKGROEP LANGOUSTINEVISSERIJ

Hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB)

Pulsvisserij: wat weten we wel en niet?

VALDUVIS. Presentatie Project en Tussentijdse Resultaten. Kim Sys & Arne Kinds

LOKALE ECOLOGISCHE KENNIS VAN DE VISSERIJ: PLADIJS IN EEN RUIMER PLAATJE

Aquacultuur in Vlaanderen

11 BELANGRIJKE REDENEN WAAROM RECREATIEVE KIEW- EN WARRELNETTEN MOETEN VERBODEN WORDEN IN BELGIE

Visserij in Cijfers. Trends in zeevisserij. Kees Taal en Mike Turenhout. Scheveningen. 28 februari 2014

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104, wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft

KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN. NATIONAAL INSTITUUT VOOR DE STATISTIEK Leuvenseweg DE BELGISCHE ZEEVISSERIJ IN 1979

Vlaanderen is visserij

Experimenten Eco-Roll Flumetank Boulogne-sur-Mer

Uitkomsten. van de Belgische zeevisserij. Administratie Land- en Tuinbouw Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid Dienst Zeevisserij

ILVO. Duurzame visserij. Heleen Lenoir - De strandwerkgroep 21 februari 2015

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Pulskor, Sumwing en PulsWing als alternatief voor de boomkorvisserij

Project Innovatieve discardvermindering in de praktijk

EINDRAPPORT ADVIS II DEEL 3. Alternatieven voor de Boomkorvisserij Begeleiding en Advies. September Auteurs. Hendrik Stouten, Kris Van Craeynest

Vissen met zorg. factsheets kwaliteit en duurzaamheid. staandwant-, puls-, twinrig- en flyshootvisserij. Kees Taal. Wim Zaalmink.

Visvangst in de Noordzee,

Pulskor versus boomkor

TIENPUNTENPLAN DE NEDERLANDSE NOORDZEEVISSERIJ

14292/18 JVB/srl/sht LIFE.2.A

Pulsvisserij Overzicht Onderzoek

SALV. ADVIES Invoering van een puntensysteem voor ernstige inbreuken in de zeevisserij. Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij

Een Eeuw Zeevisserij in België

Briefadvies. Opvolging acties SALV toekomstverkenning problematiek in de Vlaamse visserij. Brussel, 10 november 2016

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 september 2009 (24.09) (OR. en) 13632/09 PECHE 231

Ronde Tafel Discussie Zeebaars

BELGISCHE ZEEVISSERIJ

Els Vanderperren & Hans Polet

Kenniskring Slim Ondernemen in de Platvisserij. Hoezo dure gasolie?

DRAFT. Waarom data verzamelen? Hoe data verzamelen? Geachte heer / mevrouw,

*** ONTWERPAANBEVELING

LFD: Less Fuel & Discards in Visserij op Noorse kreeft. Josien Steenbergen en Jacob van Urk, 4 mei 2012

Gezonde visbestanden van de Belgische aanvoer

Samenvatting praktijkonderzoek passieve vistuigen in de Noordzee

Blijven meeuwen in de toekomst op hun honger zitten?

Uitkomsten. van de Belgische zeevisserij. Departement Landbouw en Visserij Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid Zeevisserij

Trends in Zeevisserij 2013

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0176/288. Amendement. Patrick Le Hyaric, Younous Omarjee namens de GUE/NGL-Fractie

Adviescomité SEA. Brussel, 11 april 2008

DE BELGISCHE ZEEVISSERIJ Aanvoer en besomming. Vloot, quota, vangsten, visserijmethoden en activiteit

Voortgangsrapport Effecten baggerlossingen periode 1 januari - 30 juni 2016

DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Eerste evaluatie verdienmodel MDV-1 Immanuël

Boot- en Big Game Materiaal Specificaties

Vandaag vis of morgen ook nog?

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

de Commerciële kieuw- en warrelnetvisserij,

VALDUVIS. 31 oktober 2014 Symposium Dag van de Garnaal, Lauwersoog. Arne Kinds Kim Sys

EUROPEES FONDS VOOR MARITIEME ZAKEN EN VISSERIJ. Belgisch Programma voor de Visserijsector «VOORUITZIEND EN VOORTVAREND»

DE BELGISCHE ZEEVISSERIJ Vlaanderen is landbouw & visserij AANVOER EN BESOMMING DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ

Vlaanderen is visserij

BORDENVISSERIJ OP ALTERNATIEVE SOORTEN IN HET ENGELS KANAAL

Kenniskring garnaal NO

Kostprijs garnalen. Kenniskring duurzame garnalenvisserij. 1. Inleiding. 2. Kosten. Mike Turenhout, Arie Klok en Wim Zaalmink

De Belgische Zeevisserij. Aanvoer en Besomming 2010

VALDUVIS. 31 oktober 2014 Symposium Dag van de Garnaal, Lauwersoog. Arne Kinds Kim Sys

ID PASSEPORT POISSON

LARA LANDBOUWRAPPORT Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij

VERSLAG EXPERIMENTEN DELMECO GARNALENPULS

SUMWING BESPAREND VISSEN

SALV. ADVIES Ontwerprapporten Kaderrichtlijn Mariene Strategie. Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij. SALV, 29 mei 2012 (nr.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Project Best Practices II Tussenrapportage Innovatieprojecten aanlandplicht Selectiviteit Periode 1 maart december 2016

Slimme technologie brengt prehistorische landschappen en verdronken nederzettingen in kaart. Dr. Hans Pirlet

Bedankt! Waarom data verzamelen? Hoe data verzamelen? Geachte heer / mevrouw,

Investeren in duurzame visserij

Dit moet gemotiveerd worden in het projectvoorstel en wordt mee beoordeeld bij de evaluatie.

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. tot wijziging van Verordening (EU) 2018/120 wat de vangstmogelijkheden voor Europese zeebaars betreft

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2003)4647fin. Steunmaatregel N 274/2003 België Stichting voor duurzame visserijontwikkeling.

Transcriptie:

Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek www.ilvo.vlaanderen.be Wetenschappelijke instelling van de Vlaamse Overheid Landbouw en Visserij Tussentijds projectrapport Eerste resultaten van de tweede fase van het Project Alternatieve Visserij 14 december 2006 De auteurs: Jochen Depestele, Hendrik Stouten, Kris Van Craeynest, Norbert Van Craeynest, Els Vanderperren, Hans Polet

PAV Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek Eenheid: Dier - Visserij Ankerstraat 1, B-8400 Oostende, België Tel.:+32 59 342250 Fax: +32 59 330629 www.dvz.be Tussentijds projectrapport Eerste resultaten van de tweede fase van het Project Alternatieve Visserij 14 december 2006 Sectie Technisch Visserijonderzoek Fernand Delanghe (Technologie) fernand.delanghe@ilvo.vlaanderen.be Jochen Depestele (Ecologie) jochen.depestele@ilvo.vlaanderen.be Hans Polet (Coördinator) hans.polet@ilvo.vlaanderen.be Hendrik Stouten (Economie) hendrik.stouten@ilvo.vlaanderen.be Kris Van Craeynest (Technologie) kris.vancraeynest@ilvo.vlaanderen.be Els Vanderperren (Technologie) els.vanderperren@ilvo.vlaanderen.be Johny Vanhee (Technologie) johny.vanhee@ilvo.vlaanderen.be Dirk Verhaeghe (Technologie) Dirk.verhaeghe@ilvo.vlaanderen.be Techniekers Eddy Buyvoets eddy.buyvoets@ilvo.vlaanderen.be Norbert Van Craeynest norbert.vancraeynest@ilvo.vlaanderen.be Kevin Vanhalst Kevin.vanhalst@ilvo.vlaanderen.be Auteurs: Jochen Depestele, Hendrik Stouten, Kris Van Craeynest, Els Vanderperren, Hans Polet Contactpersonen: Jochen Depestele, Kris Van Craeynest Projectnaam: Project Alternatieve Visserij (PAV) Projectcode: VIS/02/B/07/DIVb Periode: 01/09/2004 31/12/2007 Projectpartners: - C.V. Rederscentrale (Promotor) - ILVO-Visserij - BVBA Rederij Ishtar - BVBA Rederij Vanderbeken - Louwagie Gefinancierd door: - De Europese Commissie (FIOV) - Het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Ankerstraat 1, B-8400 Oostende, België - Tel.:+32 59 342250 - Fax: +32 59 330629 - www.dvz.be

Inhoudstabel Samenvatting... i 1 Inleiding... 2 1.1 Achtergrond... 2 1.2 Verantwoording... 2 1.3 Het project... 2 1.3.1 Financiering... 2 1.3.2 Promotor... 2 1.3.3 Wetenschappelijke opvolging... 2 1.3.4 Uitvoerders van het project... 2 1.3.5 Wijziging projectstructuur... 2 1.4 Partners... 2 1.5 Doelstellingen... 2 2 Commerciële zeereizen... 2 2.1 Vistuigen... 2 2.1.1 Handlijnen... 2 2.1.2 Longlining... 2 2.1.3 Uitrusting... 2 2.1.3.1 Instrumenten... 2 2.1.3.2 Onderwatercamera... 2 2.1.4 Kosten... 2 2.2 Vaartuig... 2 2.3 Zeereizen... 2 2.3.1 Locaties... 2 2.3.2 Handlijnenvisserij... 2 2.3.3 Longlinevisserij... 2 2.4 Metingen en verwerken gegevens, methodes... 2 2.4.1 Opvolgen handlijnenvisserij op zeebaars met logboeken... 2 2.4.2 Opvolgen longlinevisserij met logboeken... 2 2.5 Resultaten... 2 2.5.1 Handlijnenvisserij op zeebaars... 2 2.5.1.1 Gebruikskarakteristieken (Fig. 17)... 2 2.5.1.2 Eerste vaststellingen vangsten en omgevingskarakteristieken... 2 2.5.2 Longlinevisserij... 2 2.5.2.1 Eerste testreizen (Fig. 27)... 2 2.5.3 Rentabiliteitsstudie (van de N 95)... 2 2.5.3.1 Besomming (baten) van de N 95 binnen het project van PAV... 2 2.5.3.2 Kosten van de N 95 binnen het project van PAV... 2 2.5.3.3 Kosten versus baten van de N 95 binnen het project van PAV... 2 2.5.3.4 De vergelijking N 95 met de gemiddelde eurokotter van 2003... 2 3 Conclusie... 2 Overzicht van de figuren Overzicht van de tabellen Referentielijst

Samenvatting Samenvatting Problematiek en projectmatige zoektocht naar structurele oplossingen De Vlaamse boomkorvisserij heeft sterk te lijden onder stijgende brandstofprijzen en toenemende beschermingsmaatregelen voor het milieu. De Vlaamse visserijsector begrijpt door de ondervonden problemen dat het hoge tijd is om oplossingen te zoeken. Op korte termijn kunnen technische aanpassingen aan de boomkor (gebruik van rolsloffen, T90-kuil, grotere mazen in de rug, econometers) gedeeltelijk tegen moet komen aan de problemen. Hiervoor werkt de sector constructief samen met de Stichting Duurzame VisserijOntwikkeling en ILVO-Visserij en heeft al geleid tot positieve ontwikkelingen zoals o.a. het gebruik van het outrigger bordennet. Op langere termijn is het belangrijk dat de sector beseft dat het toepassen van andere, typisch passieve visserijmethodes door een deel van de vloot onvermijdbaar zal zijn om de Vlaamse visserij gezond te houden. Deze visserijen hebben eveneens hun beperkingen, maar kunnen toch meer structurele oplossingen bieden voor de steeds terugkerende brandstofproblematiek en toenemende druk van milieuverenigingen/ngo s. Tot nog toe worden in Vlaanderen door de hoge leerkosten en de beperkte ervaring amper passieve visserijmethodes toegepast. Voorlopig vissen slechts een beperkt aantal vaartuigen met warrel- en kieuwnetten. In het project Alternatieve Visserij onderzoekt de Rederscentrale C.V. daarom samen met de Vlaamse overheid (de administratie en ILVO-Visserij) en de Rederijen Ishtar (vaartuig Z 70) en Louwagie-Vanderbeken (vaartuig N 95) de mogelijkheid om haken- en lijnenvisserij toe te passen in de Vlaamse visserij. Deze visserijmethodes hebben het voordeel dat hun kostenstructuur anders is opgebouwd en slechts in beperkte maten afhankelijk is van brandstof- en materiaalprijzen. Bovendien hebben ze het grote voordeel veel soorten- en lengteselectiever te zijn dan de boomkorvisserij. Het ontwikkelen van deze voor de Vlaamse visserij nieuwe technieken wordt gefinancierd door het Europees Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV) en de Vlaamse Gemeenschap. In de eerste fase van het project is gebleken dat de toepassing ervan aan boord van boomkorvaartuigen technisch moeilijk haalbaar is. Verschillende oorzaken kunnen hiervan aan de basis liggen, zoals het vaartuig en de relatief schaarse ervaring met de geteste systemen (longlining, jigging en hengelvisserij). De tweede fase van het project werd anders aangepakt; het project werd opengesteld voor vissers, ervaren in het beoefenen van passieve visserij én met het geschikte vaartuig. De tweede fase loopt over een termijn van 2 jaar (2006 2007). In het eerste deel van deze fase werd voor de handlijnenvisserij op zeebaars gekozen. Er werden eveneens initiële testen uitgevoerd met een longlinesysteem. Het project werd uitgevoerd door een ervaren bemanning (N 95), die haar kennis en opgedane ervaring van het eerste deel overdraagt aan de bemanning van de Rederij Ishtar voor het tweede deel in 2007. De doelstellingen voor de tweede fase werden nauw omschreven: Vastleggen expertise over en verdere ontwikkeling van een commerciële handlijnenvisserij op zeebaars aan boord van een aangepast vaartuig: o Vastleggen kennis en uitbreiding expertise, ontwikkeld aan boord van het vaartuig N 95 (vistuig, gebruikskarakteristieken, eventueel belangrijkste omgevingskarakteristieken...); o Studie van de rentabiliteit. Ontwikkelen van een commerciële longlinevisserij o Vastleggen expertise van buitenaf; o Testreizen en ontwikkeling van mogelijkheden voor de Vlaamse situatie. i

Samenvatting Resultaten van het eerste deel van de tweede fase Het vaartuig N 95 voerde 24 zeereizen uit in de periode mei oktober 2006. De zeereizen vonden voornamelijk plaats voor de Belgische kust. Er werd vooral met handlijnen gevist op zeebaars. In het najaar, na het inwinnen van de nodige informatie voor het gebruik van het longlinesysteem, werden ook initiële testen voor dit type visserij uitgevoerd. Handlijnenvisserij De handlijnenvisserij op zeebaars was succesvol. Gebaseerd op de ervaringen van N 95 kon beschreven worden hoe de methode het best kon worden toegepast. Er zijn veel verschillende factoren die belangrijk zijn om goede vangsten te realiseren; o.a. het beperken van lawaaihinder, het kiezen van een geschikte vislocatie en gebruik maken van het inzicht in het visgedrag ten opzichte van diepte en stroomsterkte. Tijdens het vissen wordt er ook veel gebruik gemaakt van verschillende types kunstaas en gewichten. De visserij blijkt heel rendabel te zijn en de vooropgestelde doelstellingen van brandstofbesparing werd duidelijk behaald. De gemiddelde besomming die per zeedag werd gemaakt, bedraagt 1.945,00. Uit Fig. a blijkt dat het aandeel dat hiervan naar brandstofen materiaalkosten gaat, drastisch lager ligt dan bij een gemiddelde eurokotter. Het gevolg is dat een groter deel van de besomming beschikbaar blijft voor lonen. Een bijkomend aspect om in rekening te brengen, is het sociale leven van de visser. Door het type visserij kan er niet uitgevaren worden bij slecht weer, waardoor de visser meer thuis is. Tijdens de testperiode van 6 maanden werd door de N 95 slechts 71 dagen gevist. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% Overige kosten en winst Loonkost Materiaal-verbruikskost Brandstofkost 30% 20% 10% 0% N.95 (Project PAV) Eurokotter 2003 Eurokotter 2004 Eurokotter 2004 (met huidige brandstofprijs) Fig. a - Gemiddelde kosten van de N 95 en eurokotter (2003, 2004, 2004 brandstof omgerekend met huidige brandstofprijs) uitgedrukt als percentage van de gemiddelde besomming (per kalenderdag)). ii

Samenvatting Uit de vangsten blijkt bovendien dat de handlijnenvisserij op zeebaars een soortenselectieve visserij is. De bijvangst van andere vissoorten zoals kabeljauw en vlaswijting komt slechts sporadisch voor in het voorjaar (mei juni) en in de late zomer (eind augustus begin september). Dit is te wijten aan het gedrag van zeebaars, tijdens deze periodes bevinden de zeebaarzen zich dicht bij de bodem tussen andere vissoorten. Tijdens de zomermaanden bevinden ze zich eerder in de waterkolom. Andere milieuimpacten van de handlijnenvisserij (bodemimpact, ) zijn verwaarloosbaar. Ondanks de duidelijke vaststellingen in het gedrag van zeebaars, blijft het heel moeilijk om zekerheid te hebben over een goede vangst. Dit blijkt uit de variabiliteit van de vangsten tussen de verschillende zeereizen. Een heel belangrijke factor is het kunnen inschatten waar zeebaars zich precies bevindt en hoe hij zich gedraagt. Dit is onder meer afhankelijk van de omgevingsfactoren. Ervaring is essentieel bij deze inschatting. Longlining Omdat er in Vlaanderen niet met longlines wordt gevist, heeft de reder-schipper van N 95 in het begin van de tweede fase de nodige informatie opgezocht over een geschikte longlinemachine en over het gebruik ervan. In het begin van september werd het systeem voor het eerst uitgetest. Het uitzetten en binnenhalen werd op punt gezet. Vanaf nu kunnen concrete gerichte testreizen worden uitgevoerd. Naast het zoeken naar de beste toepassingsmogelijkheden wordt voorzien dat het verkrijgen van aas een mogelijke hinderpaal kan vormen. iii

Inleiding 1 Inleiding 1.1 Achtergrond De krachtlijnen van het Vlaamse zeevisserijbeleid worden grotendeels vastgelegd door het beleid van de Europese Commissie (EC). In 2002 werd door de EC bij de hervorming van het Gemeenschappelijk VisserijBeleid (GVB) een strategie vastgelegd om een vanuit economisch, sociaal en milieuoogpunt duurzame visserij te verkrijgen. Deze strategie wordt gefinancierd door het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV), dat vanaf 2007 overgaat in het Europees VisserijFonds (EVF). Het project Alternatieve Visserij is één van de projecten die kaderen in het FIOV-programma van de EC. De Europese strategie vloeit voort uit fundamentele problemen waar de visserijsector al jarenlang mee te maken heeft. De achteruitgang van de visstand (waardoor bepaalde bestanden ernstig gevaar beginnen te lopen) staat hierbij natuurlijk centraal. De visbestanden worden onder meer beschermd door een duurzaam evenwicht te bevorderen tussen de omvang van de visbestanden en de capaciteit van de communautaire vloot. Voor Vlaanderen betekende dit onder meer dat 10 vaartuigen in de sloop zijn gegaan. De EC laat het hier echter niet bij. Beschermplannen voor bepaalde vissoorten zoals kabeljauw en het stimuleren van visserijen die een hoge selectiviteit hebben, horen ook bij de beschermingsmaatregelen. Deze beleidsmaatregelen kunnen verregaande gevolgen hebben voor de Vlaamse visserij. Uit de waarde van de aanlandingen in 2005 blijkt dat tong de dominante doelsoort is voor de Vlaamse vissers, aangezien dat ongeveer 50% van de besomming van deze doelsoort komt. 11% van de besomming komt van de vangsten van schol. Andere doelsoorten zoals kabeljauw, tarbot, tongschar en zeeduivel maken de rest van de besomming uit. Verschillende van deze doelsoorten worden intensief uitgebaat. Uit ICES-nieuwsberichten van 2006 blijkt dat de biomassa van de schol- en tongbestanden voor de Noordzee zich onder het aanbevolen niveau bevindt. Dalende quota voor deze doelsoorten kunnen grote gevolgen hebben voor de vloot. De Vlaamse vissers hebben echter wel het voordeel dat ze hun kwetsbaarheid voor dalende quota gedeeltelijk kunnen opvangen doordat ze tot verschillende visgronden toegang hebben, maar een dubbele specialisatie naar doelsoort (voornamelijk tong en schol) en naar visserijmethode (boomkor) houdt niettemin hoge risico s in. In 2005 bijvoorbeeld was de aanvoer gedaald voor de meeste soorten. Dit werd toen gecompenseerd door hoge visprijzen waardoor de aanvoerwaarde gelijk bleef, maar afhankelijkheid van dergelijke factoren maakt de sector bijzonder kwetsbaar. Ongeveer 95% van de Vlaamse vloot beoefent immers de boomkorvisserij. Deze gemengde visserij is door haar lage soortenselectiviteit extra gevoelig voor beleidsmaatregelen ter bescherming van vispopulaties. Het kabeljauwherstelplan bijvoorbeeld heeft een invloed uitgeoefend op de verspreiding van de visserij-inspanning van de Vlaamse vloot. De daling van de visbestanden en de hiervoor in het leven geroepen beleidsmaatregelen kunnen een belangrijke invloed hebben op de Vlaamse vloot en in het bijzonder op de boomkorvisserij. Een ander, cruciaal aandachtspunt van de EC gaat uit naar negatieve effecten die visserij op het mariene milieu heeft. De EC wilde druk op het mariene milieu verlagen en streeft naar een opwaardering van de biodiversiteit. Deze tendens wordt gestimuleerd door de druk van milieuverenigingen. Zo is er bijvoorbeeld de oproep van milieuverenigingen/ngo s tot een wereldwijd verbod op bodemvisserij in de diepzee. Gesleept vistuig staat onder zware druk en zoals alle gesleept vistuig wordt de boomkor eveneens beschouwd als een visserijmethode met een negatieve impact op het milieu. Deze uit zich voornamelijk in de verstoring van de zeebodem, verdrukking van sessiele organismen en een hoge bijvangst van commerciële en niet-commerciële vissoorten en andere benthische organismen. Verscheidene jaren onderzoek hebben aangetoond dat de impact van boomkorvisserij kan gereduceerd worden, maar dat het vangstmechanisme toch een fundamentele verstoring 1

Inleiding van het mariene milieu blijft vertonen. Technische aanpassingen kunnen de teruggooi reduceren en alternatieve stimuli (o.a. pulskor) kunnen de milieu-impact ook terugdringen. Deze ontwikkelingen zijn aan de gang en kunnen op korte termijn ademruimte geven aan de Vlaamse boomkorvissers. Een benthos ontsnappingsvenster bijvoorbeeld kan de mortaliteit van benthische invertebraten terugdringen zonder de commerciële vangst te veel te beïnvloeden. Aangezien de bijvangstmortaliteit slechts verantwoordelijk is voor 5 tot 10% uitmaakt van de totale benthische mortaliteit, kan de maximale totale reductie van de milieu-impact op benthische gemeenschappen ook slecht 5 tot 10% bedragen (Revill & Jennings, 2005). De sterfte van bepaalde benthische organismen kan bovendien ook niet worden gereduceerd door het gebruik van een benthos ontsnappingsvenster, daar ze worden beschadigd door contact met grondtuig als de kettingmat en de sloffen, dus voor ze in het net terechtkomen. De oplossing hiervoor kan het gebruik zijn van alternatieve stimuli, maar deze ontwikkelingen hebben tot nog toe een beperkt resultaat opgeleverd voor de platvisboomkor. De impact van de boomkor op fysische substraten en de lage soortenselectiviteit kunnen door technische aanpassingen gedeeltelijk worden geremedieerd, maar zijn niet op alle visgronden toereikend. Een volgende prioriteit van de EC is de concurrentiekracht en de economische levensvatbaarheid van de visserijsector. De rentabiliteit van de Vlaamse boomkorvloot laat in veel gevallen te wensen over. Als rederijen al voldoende winst boeken om levensvatbaar te blijven, dan nog is de winstmarge onvoldoende om een innovatief en progressief bedrijf uit te baten. Bovendien geldt voor veel rederijen dat de brandstoffactuur een te zware last aan het worden is. 40 tot 50% van de besomming gaat naar brandstofkosten. Dit maakt de boomkorvissers heel kwetsbaar voor schommelende brandstofprijzen. Op korte termijn wordt er gewerkt aan aanpassingen aan het vaartuig en het bestaande vistuig om tot een rationeler energieverbruik te komen. Verschillende potentiële remedies worden getest. Aanpassingen als rolsloffen, grote mazen in de rug van het net en het gebruik van econometers en/of een tweelingboomkor kunnen helpen, maar zullen de boomkorvisserij er niet van weerhouden om energieverslindend te blijven. Het gebruik van outrigger bordennetten kan ook voor oplossingen zorgen op middellange termijn, maar ondanks het aanzienlijk lager verbruik blijft de afhankelijkheid van brandstof evenzeer. Voornamelijk door de structuur van de Vlaamse vloot blijkt dat Europese beleidsmaatregelen, uitgevaardigd om de visbestanden beter te beheren en het mariene milieu te beschermen, de Vlaamse visserij meer en meer beperken. Ook de hoge brandstofen materiaalkosten geven de rederijen problemen om de rentabiliteit van hun bedrijf gezond te houden. De hoger aangehaalde problemen leiden tot heel wat onzekerheden en vragen om ingrijpende, structurele veranderingen. 1.2 Verantwoording Het is duidelijk del de Vlaamse visserijsector kampt met structurele problemen. Op korte termijn kunnen technische aanpassingen aan vaar- en vistuig de problemen verminderen. Op lange termijn zullen deze echter zodanig gaan doorwegen dat de leefbaarheid van de vloot ernstig in het gedrang komt. Op langere termijn zijn meer structurele oplossingen nodig om tot visserijen te komen die zowel aan de ecosysteembenadering van de EC tegemoet komen als aan de noodzaak van positieve economische balans voor de rederijen. Deze structureel duurzame visserijmethodes liggen niet zomaar voor het grijpen. Passieve visserijmethodes als warrelnetvisserij op tong en kieuwnetvisserij op kabeljauw hebben bijvoorbeeld lage uitbatingskosten en hebben een betere soortenselectiviteit dan de boomkorvisserij. Zij kunnen echter problemen veroorzaken met bijvangst van zeezoogdieren. Haken- en lijnenvisserijen zijn een passieve visserijmethode met veel potentieel. Er zijn diverse vormen van dit type visserij, zoals jigging, longlines en handlijnen. Algemeen wordt een lagere milieu-impact van deze visserijen verwacht dan van 2

Inleiding sleepnetvisserijen. Enige nuance is natuurlijk nodig. Elk type visserij heeft zijn impact en binnen eenzelfde visserijmethode kan gesteld worden dat er nog vele variatie mogelijk is naar milieu-impact en rentabiliteit toe, afhankelijk van de visgrond, het seizoen en de toepassing (fishing practice). De voornaamste reden om haken- en lijnvisserij te promoten is de geringe afhankelijkheid van brandstof- en materiaalprijzen. Intuïtief wordt aangevoeld dat het brandstofverbruik lager ligt bij passieve visserijmethodes. Een Noorse studie (Huse et al., 2002) heeft deze veronderstellingen bevestigd (Tabel 1). Tabel 1 - Energie-intensiteit bij bepaalde types van IJslandse en Noorse visserijen (Huse et al., 2002) Visserijmethode Brandstofratio (kg brandstof / kg doelsoort) IJsland (Arason, pers. comm.) Noorwegen (Huse et al., 2002) Bodemsleepnet (middel water) 1.0 0.4 0.9 Bodemsleepnet (near water) 0.6 0.4 1.0 Longlining (middel water) 0.3 0.2 0.4 Longlining (near water) 0.2 0.1 0.4 Deze verschillen zijn indicatief en betekenen niet noodzakelijk dat hetzelfde resultaat voor een Vlaamse longlinevisserij zal bereikt worden, maar er kan wel verwacht worden dat het brandstofverbruik drastisch lager zal liggen. De ontwikkeling van een visserij met haken en lijnen, zowel longlining als handlijnen en jigging, kan bij een goede vangstefficiëntie de afhankelijkheid van hoge brandstofprijzen drukken. Om de rentabiliteit van deze visserijmethodes te kennen is echter diepgaand onderzoek nodig. Eerst en vooral is het belangrijk om op te volgen óf er een voldoende vangstefficiëntie is met elk van de types haken- en lijnenvisserij. Vervolgens is het belangrijk om het kostenplaatje in kaart te brengen en een vergelijking te maken tussen deze types visserijen en de boomkorvisserij teneinde de rentabiliteit van beide visserijmethodes op eenduidige manier te kunnen vergelijken. Er wordt verwacht dat lijnenvisserij, indien visnamig, als een haalbare alternatieve visserijmethode kan worden ontwikkeld. De ontwikkeling van haken- en lijnenvisserij beoogt naast de verbeterde gezondheidstoestand van de bedrijven ook een verminderde milieu-impact. Het is duidelijk dat de impact van haken- en lijnenvisserij op benthische habitats nihil tot heel laag is. Voor beide types bepalen de grote van de haken en het gebruikte aas de soort- en lengte selectiviteit van het vistuig. Ook andere problemen die bij passieve visserijmethodes meer frequent voorkomen, zoals spookvissen, de bijvangst van zeezoogdieren en zeevogels blijkt minder te zijn (Huse et al., 2002). De milieu-impact van elke visserijmethode dient per visgrond en type visserij geëvalueerd te worden, maar het gebruik van dit type visserijen heeft in verschillende landen aangetoond beter te voldoen aan de ecosysteembenadering waar de EC op aanstuurt. De ontwikkeling ervan voor de Vlaamse visserij verdient bijgevolg een inspanning. 3

Inleiding 1.3 Het project 1.3.1 Financiering Het oorspronkelijke projectvoorstel werd verscheidene malen aangepast en is uiteindelijk goedgekeurd met de Rederscentrale C.V. als promotor. De startdatum werd vastgelegd op 1 september 2004 en de einddatum wordt voorzien voor eind 2007. Het project wordt gefinancierd in het kader van het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV-bijstand, verleend in toepassing van de Europese verordening (EG) 2792/99). De Vlaamse cofinanciering bedraagt de helft van het toegekende bedrag ( 767,739.26). Het beschikbare budget voor de tweede fase werd, na verrekening van de kosten van de eerste fase, op 395,197.00 geraamd. 1.3.2 Promotor De promotor van het project Alternatieve visserij is verantwoordelijk voor het goed verloop van het project. Hij/zij staat in voor de opvolging van de uitgaven, stuurgroepvergaderingen en projectadministratie. De Rederscentrale C.V. neemt deze taak op zich. 1.3.3 Wetenschappelijke opvolging De wetenschappelijke opvolging wordt waargenomen door de Sectie Technisch Visserijonderzoek van ILVO-Visserij in de Ankerstraat, Oostende. Die staat in voor het verzamelen van de nodige achtergrondinformatie ter ondersteuning van de experimenten, het opvolgen van de zeereizen aan de hand van logboeken, het verwerken van de gegevens en de rapportering. 1.3.4 Uitvoerders van het project De uitvoerders van het project zijn twee rederijen die hun vaartuig ter beschikking stellen voor testreizen. In de eerste fase werd gewerkt met een externe adviseur die expertise aanleverde naast de persoonlijke, zij het heel beperkte (haken- en lijnenvisserij-)ervaring van de bemanning. In de tweede fase van het project werken de rederijen autonoom. Zij voeren het eigenlijke experiment uit en de haalbaarheid van de alternatieve visserijtechnieken is afhankelijk van hun kunnen. Het eerste deel van de tweede fase werd ter harte genomen door de BVBA Rederij Vanderbeken-Louwagie. Het tweede deel wordt uitgevoerd door BVBA Rederij Ishtar. 1.3.5 Wijziging projectstructuur Het project Alternatieve Visserij werd in twee fasen opgesplitst. De eerste fase ging van start op 1 september 2004. Voor gedetailleerde informatie wordt verwezen naar het tussentijdse rapport van 31 maart 2006. Uit dit rapport is gebleken dat de eerste fase van het project geen bruikbare resultaten heeft opgeleverd. Het besluit van de eerste fase is dat zowel de visserij met kortlijnen, met handlijnen, als met jigging machines nog verder dient getest te worden om voor een rendabele visserij te kunnen zorgen. De oorzaak werd onder meer gelegd bij het gebruikte vaartuig, een typisch boomkorvaartuig. In de visserijsector zijn geruchten ontstaan over het verloop van het project en er is tevens schriftelijk reactie (brief van 6 augustus 2005) gekomen van de reder-schipper L. Louwagie en de reder Vanderbeken van de rederij die over het vaartuig N 95 (Jonas II) beschikt. De initiële problemen met het vinden van een geschikt vaartuig en de vaststelling dat het zeer moeilijk is om de nodige visconcentraties op te sporen en efficiënt op te vissen; maken duidelijk dat deze passieve visserijen een specifieke kennis vragen. Deze specifieke kennis was bij aanvang van het project onvoldoende aanwezig. 4

Inleiding Een degelijke kennis van de hydrologische als klimatologische karakteristieken van de zee en van de biologie van de beviste vissoorten is nodig. Daarom werd besloten dat aanvullende kennis nodig is over visgedrag, m.n. over de visconcentraties, locaties en gedragingen van zeebaars. Omdat over de eerste fase door alle betrokken partijen werd geconcludeerd dat, gezien de voorliggende resultaten, het voortzetten van het project in de huidige vorm zinloos is, werd op de vergadering van woensdag 26 oktober 2005 beslist dat het project moest worden opengetrokken naar andere vaartuigen en meer ervaren experten. De reders van vaartuigen N 95, O 369, Z 70 (uitvoerder eerste fase en nieuw schip in bouw) en O.554, werden persoonlijk aangeschreven. Op 18 november 2005 is er reactie gekomen van de rederij van N 95 met interesse in deelname aan het project. De rederij van Z 70 vertoonde eveneens verdere interesse. Op 27 februari 2006 werd een stuurgroepvergadering bijeengeroepen om de bijsturing van het project te bespreken. Het beschikbare budget voor de tweede fase werd, na verrekening van de kosten van de eerste fase, op 395,197.00 geraamd. De uitvoeringstermijn werd vastgelegd vanaf mei 2006 tot december 2007. Het vaartuig N 95 voert experimentele zeereizen uit in 2006, terwijl het vaartuig Z 70 in het daaropvolgende jaar 2007 experimenteert. De N 95 is een geschikte schip voor het beoefen van handlijnen longlinevisserij, de bemanning heeft al verscheidene jaren ervaring met passieve visserij, o.a. met handlijnvisserij op zeebaars. Daarom werd beslist dat het eerste deel van de tweede fase zou worden ingeleid door N 95. Het tweede deel van de tweede fase zou worden verder gezet door het nieuwe vaartuig van BVBA Rederij Ishtar. Zoals bevestigd door de reder W. Versluys zal dit nieuwe vaartuig beschikbaar zijn tegen de start van het tweede deel van de tweede fase in 2007. Dit vaartuig zal tevens over de nodige eigenschappen beschikken om de haken- en lijnenvisserij te kunnen uittesten. De schipper van dit vaartuig onderhield contacten met het reder-schipper van N 95 en nam deel aan enkele testreizen om de nodige ervaring op te doen voor het tweede deel van de tweede fase. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de stuurgroepvergaderingen in het eerste deel van de tweede fase (2006) en belegd in kader van het project: Tabel 2 - Stuurgroepvergaderingen in de tweede fase van het project (2006) Datum Plaats Aanwezigen Onderwerp 27-02-06 Rederscentrale C.V. 8 Bijsturing van het project 10-04-06 Rederscentrale C.V. Tussentijds rapport en bespreking financiën en planning tweede fase 20-09-06 Kabinet Landbouw & Visserij 10 Bespreking afrekening eerste fase en dagvaarding van de promotor Daarnaast werden nog verschillende informele vergaderingen gehouden tussen ILVO- Visserij, de reder-schipper van N 95 en de schipper van Z 70. 5

Inleiding 1.4 Partners Promotor C.V. Rederscentrale Stuurgroep Lid 1 C.V. Rederscentrale Hendrik Baelskaai 25 B-8400 Oostende, België Tel.:+32 59 323503 Fax: +32 59 322840 www.rederscentrale.be Lid 2 Dienst Zeevisserij Administratief Centrum, Vrijhavenstraat 5 B-8400 Oostende, België Tel.:+32 59 431920 Fax: +32 59 807693 http://www2.vlaanderen.be/ned/sites/landbouw/visserij/index.html Lid 3 Afdeling Land- en Tuinbouw Land- en Tuinbouw- Ondersteuningsbeleid (ALT-LTO) Leuvenseplein 4 (3de verdieping) B-1000 Brussel, België Tel.:+32 2 5536310 Fax: +32 2 5536305 Lid 4 Lid 5 Lid 6 Instituut voor Landbouw en VisserijOnderzoek Visserij (ILVO-Visserij): wetenschappelijk opvolging Ankerstraat 1 B-8400 Oostende, België Tel.: + 32 59 342250 Fax: + 32 59 330629 www.ilvo.vlaanderen.be; www.dvz.be BVBA Rederij Ishtar: eigenaar van het vaartuig Z 70 en uitvoerder van de eerste fase en deel twee van de tweede fase van het project Hendrik Baelskaai 2 B-8400 Oostende, België Tel.:+32 59 339033 BVBA Rederij Louwagie - Vanderbeken: eigenaar van het vaartuig N 95 en uitvoerder van deel één van de tweede fase van het project Hoogstraat 1 B-8620 Nieuwpoort, België Tel.:+32 58 231275 6

Inleiding 1.5 Doelstellingen De doelstelling van het project Alternatieve Visserij is de ontwikkeling van een duurzame visserijmethode voor Vlaanderen. Dit betekent: De beperking van de zware kostenstructuur van de boomkorvisserij (brandstof en materiaalkosten), teneinde de rentabiliteit te verbeteren. De vermindering van de milieu-impact door overschakeling op een alternatieve visserijmethode met verbeterde soortenselectiviteit en verminderde bodemimpact. Uiteindelijk een imago-verbetering van de Vlaamse visserij. Uitgaande van de brandstofproblematiek, de hoge teruggooi en de bodemimpact werd geopteerd voor de exploratie van haken- en lijnenvisserij. De doelstelling van de eerste fase was het ontwikkelen van een van deze visserijmethoden (longlining, handlijnen of jigging) voor boomkorvaartuigen. Dit is niet succesvol geweest (zie tussentijds rapport van 31 maart 2006). In de tweede fase wordt één van de voornaamste redenen tot falen geëlimineerd, namelijk het vaartuigtype. De doelstelling van de tweede fase is bijgevolg het ontwikkelen van een rendabele haken- en lijnenvisserij, aan boord van het geschikte vaartuig. Een tweede hinderpaal, namelijk het gebrek aan de nodige expertise aangaande haken- en lijnenvisserij, werd in tweede fase geadresseerd. De doelstellingen van de tweede fase zijn bijgevolg: Vastleggen expertise over en verdere ontwikkeling van een commerciële handlijnenvisserij op zeebaars aan boord van een aangepast vaartuig: o Vastleggen kennis handlijnenvisserij op zeebaars en uitbreiding expertise, ontwikkeld aan boord van het vaartuig N 95 (vistuig, gebruikskarakteristieken, eventueel belangrijkste omgevingskarakteristieken...); o Studie van de rentabiliteit. Ontwikkelen van een commerciële longlinevisserij o Vastleggen expertise van buitenaf; o Testreizen en ontwikkeling van mogelijkheden voor de Vlaamse situatie. 7

2 Commerciële zeereizen 2.1 Vistuigen 2.1.1 Handlijnen Omwille van de goede elastische eigenschappen, het lage gewicht en de duurzaamheid, wordt er gewerkt met ABU Suveran pro Boat 7ft 12-20lb hengels (Fig. 1) uit hoge modulus koolstofvezels. De hengels worden opgetuigd volgens het Fuji concept en uitgerust met lichtgewicht Shimano Stella 10000fa molens met bijhorende spoelen (Fig. 2) waarin een multi-disc slipsysteem is verwerkt. Een Shimano Dendou-Maru 2006 elektrische molen met een inhaalkracht van 431 N/cm biedt een mogelijk alternatief. De gebruikte vislijnen bestaan uit 0.17 mm Dyneema (Berkley Whiplash Pro) met een transparante 0.50 mm Nylon (Axioma) onderlijn en een Mustad 34007 8/0 haak waarrond een lood gegoten wordt (57 tot 100 g, afhankelijk van aanwezigheid visconcentratie, diepte en stroming). Bij zeer helder water wordt er met een volledige, transparante 0.50mm Nylonlijn gevist. De haken worden beaasd met kunstaas (pilkers (Fig. 3), shads (Fig. 4), gulp wattwurmen en kunstsmelten), smelt of makreel. Er werd gericht gevist op makreel (met handlijnen) en smelt (met sleepnet Sandeeltrawl ) als aas voor de handlijnenvisserij. Fig. 1 - Hengels (ABU Suveran) Fig. 2 - Molens (Shimano Stella) Fig. 3 - Pilkers (foto Hengelsport Vandevelde) Fig. 4 - Shads (foto Hengelsport Vandevelde) 8

2.1.2 Longlining De N 95 werd uitgerust met een Solyst longlinesysteem van het Deense Iron Strand bestaande uit: Een automatische aasversnijder die het aas in porties van de gewenste grootte snijdt Fig. 5). Een baiting machine die de haken beaast tijdens het uitzetten (Fig. 6). Een hydraulische lijnophaler (Fig. 7), die de lijn ophaalt (via een nieuw geconstrueerde geleidergoot aan de zijkant van het vaartuig), de vis onthaakt, de haken reinigt en de lijnen terug op de cassettes laadt (een nieuwe hydraulische motor en installatie zorgen voor de aandrijving). De longlines (4 mm gevlochten Nylon) met elke 1.5 m de wartels, onderlijnen (1.5 mm gevlochten Nylon) en haken (Mustad 34007 3/0 of 4/0, Fig. 8) zijn per 400 haken (600 m lijn) op cassettes geladen teneinde de lijnen snel en eenvoudig te kunnen uitzetten en opbergen. M ploegankers van 5 tot 10 kg houden de longlines op hun plaats. De haken worden beaasd met makreel, smelt of wulken. Er werd gericht gevist op makreel (met handlijnen) en smelt (met sleepnet Sandeeltrawl ) als aas voor de longlinevisserij. Fig. 5 - Aasversnijder (foto Iron Strand) Fig. 6 - Baiting machine (foto Iron Strand) Fig. 7 - Lijnophaler met cassette (foto Iron Strand) Fig. 8 - Haak op onderlijn 9

2.1.3 Uitrusting 2.1.3.1 Instrumenten Ten einde een beter inzicht te krijgen in de verdeling en densiteit van de doelsoorten, werd het vaartuig aangepast met een nieuwe echosounder (Simrad ES60) uitgerust met een gecombineerde 38/200 khz transducer (Simrad) die toelaat om de vis en wrakken beter te lokaliseren op verschillende dieptes. Daarnaast werd MaxSea 2D/3D software geïnstalleerd die toelaat om data van de nieuwe echosounder en van GPS zeekaarten te combineren tot een driedimensionele kaart van de zeebodem (Fig. 9). Om deze nieuwe instrumenten samen met twee nieuwe PC s en beeldschermen te behuizen, werd een nieuwe instumentenconsole ingebouwd in het vaartuig. Fig. 9 - MaxSea 2D/3D plot van de zeebodem (foto MaxSea) 2.1.3.2 Onderwatercamera Met behulp van de onderwatercamera van ILVO-Visserij werd de verdeling en concentratie van de doelsoorten boven de wrakken onderzocht. Het systeem bestaat uit twee lichtgevoelige SHF camera s (RCU) gemonteerd op een dubbele stabilisatievin (RCU). Een 165 m dubbel uitgevoerde KT46S kabel (RCU, Denemarken) verbindt de beide camera s met de opnameapparatuur aan boord van het vaartuig. Fig. 10 - Onderwatercamera op stabilisatievin (foto RCU) 10

2.1.4 Kosten Tabel 3 geeft een overzicht van de kosten gemaakt voor het verder uitrusten en bevoorraden van de N 95, het vaartuig dat binnen Fase II van het PAV project de handlijnen longlinevisserij uittest. Deze bedragen geven geen volledig beeld van de werkelijke kosten vermist ook eerder aangekocht materiaal gebruikt werd. De facturen die niet eenduidig als een kost voor een bepaalde visserijmethode ingedeeld konden worden, werden ondergebracht in de categorie Gemeenschappelijk. Tabel 3 - Kosten gemaakt voor verder uitrusten en bevoorraden van de N 95 Handlijnenvisserij Longlinevisserij Gemeenschappelijk Investeringskosten Uitrusting op de brug (1) 30,983.15 Aandrijving vistuig 18,241.95 Koelsysteem (voor het aas) 627.27 Vistuig 11,833.00 23,573.10 1,157.00 Studiereis (2) 1,602.99 Totaal Investeringskosten 11,833.00 44,045.31 32,140.15 Kosten voor verbruikersgoederen Haken en aas 7,624.80 9,450.00 / Totaal verbruikersgoederen 7,624.80 9,450.00 / Totaal 19,457.80 53,495.31 32,140.15 ALGEMEEN TOTAAL 105,093.26 (1) betreft navigatie, videoplotter, echosounder en benodigdheden (2) studiereis naar Denemarken om de werking van de longlinemachine aan te leren De investeringskosten voor de handlijnvisserij liggen vrij laag. De investeringskosten voor de longlinevisserij liggen hoger door de aankoop van de longlinemachine en toebehoren (o.a. hydraulische pomp). 2.2 Vaartuig Uit een grondige evaluatie van de resultaten van de eerste fase van het project, werden volgende besluiten getrokken (tussentijds rapport PAV, 2006): Het gebruikte vaartuig Z 70 (Fig. 11) en boomkorvaartuigen zijn in het algemeen minder geschikt voor de onderzochte visserijmethodes (handlijnen, kortlijnen en jiggers). De bestaande kennis van sportvissers en commerciële lijnvissers omtrent concentratie, locatie en gedrag van de doelsoorten is onvoldoende gevaloriseerd. Beide besluiten werden ter harte genomen bij de keuze van een vaartuig voor het uitvoeren van de testreizen binnen de tweede fase van het project. De N 95 (Jonas II) (Fig. 12), een polyester catamaran, combineert een hoge stoomsnelheid met een goede zeewaardigheid. De polyester romp dempt het geluid beter dan een stalen romp (Fig. 20) en de dubbele 11

aandrijving met een motor in elke romp maakt het vaartuig zeer wendbaar. Bovendien hebben de reder-schipper L. Louwagie en bemanning van de N 95 al enkele jaren ervaring met de handlijnenvisserij op zeebaars. In Tabel 4 worden de karakteristieken van de N 95 vergeleken met die van de Z 70, die tijdens de eerste fase van het project werd ingezet. Fig. 11 - Z 70 (Marleen) (foto Frederic Logghe) Fig. 12 - N 95 (Jonas II) Tabel 4 - Karakteristieken deelnemende vaartuigen Vaartuig Z 70 (Marleen) N 95 (Jonas II) Lengte 23.77 m 12.68 m Breedte 6.2 m 6.55 m Inhoud 70 ton 18 ton Bouwjaar 1985 1987 Motortype Scania Volvo Penta Vermogen 300 PK 2 x 320 PK Materiaal casco staal polyester Type boomkorvaartuig catamaran 2.3 Zeereizen 2.3.1 Locaties Er wordt gevist op verschillende wrakken (Fig. 13), waar zeebaarzen in hoge concentraties aanwezig zijn. Gezien er ook in Noord-Frankrijk en Zuidoost-Engeland op zeebaars gevist wordt, beperkt de N 95 zich tot wrakken voor de Belgische kust, ten einde conflicten met Franse of Engelse beroepsvissers te vermijden. 12

I D A F B K J G H C E A. Garden City B. Fairy Bank C. Trifels D. Birkenfels E. Sandettie F. Hinderboei G. Bligh Bank H. Buitenratel I. Callisto J. John Mahn K. Bowsprite Fig. 13 - Locaties waar in het kader van het project op zeebaars werd gevist 2.3.2 Handlijnenvisserij In het kader van het project voerde de N 95 van mei tot oktober 24 zeereizen uit waarbij met handlijnen op zeebaars werd gevist. Deze periode stemt overeen met een volledig zeebaarsseizoen (in de winter wordt niet op zeebaars gevist), dit stelt ons in staat om ook eventuele seizoenale schommelingen in de zeebaarsvisserij in kaart te brengen. Tabel x geeft een overzicht van deze zeereizen en de beviste locaties. Tijdens zeereizen 1 en 21 werden geen logboeken bijgehouden, ze werden dan ook niet weerhouden bij de verwerking van de vangstgegevens, bij de economische analyse evenwel, werden alle 24 zeereizen weerhouden. 13

Tabel 5 - Overzicht zeereizen met handlijnenvisserij Zeereis Datum Locatie 1 (1) 2/05/2006 4/05/2006 onbekend 2 10/05/2006 13/05/2006 Garden City, Fairy Bank, Trifels 3 17/05/2006 Fairy Bank 4 28/05/2006 29/05/2006 Fairy Bank, Garden City 5 2/06/2006 4/06/2006 Fairy Bank, Garden City, Birkenfels 6 8/06/2006 11/06/2006 Garden City, Fairy Bank 7 13/06/2006 14/06/2006 Fairy Bank, Garden City 8 16/06/2006 18/06/2006 Garden City 9 24/06/2006 26/06/2006 Garden City 10 30/06/2006 2/07/2006 Garden City, Sandettie, Fairy Bank 11 7/07/2006 8/07/2006 Garden City, Hinderboei 12 11/07/2006 12/07/2006 Hinderboei, Garden City 13 21/07/2006 23/07/2006 Garden City 14 25/07/2006 27/07/2006 Garden City, Fairy Bank 15 6/08/2006 7/08/2006 Garden City 16 13/08/2006 Bligh Bank 17 16/08/2006 17/08/2006 Garden City, Fairy Bank, Hinderboei 18 24/08/2006 27/08/2006 Garden City, Birkenfels 19 5/09/2006 7/09/2006 Garden City, Buitenratel, Fairy Bank 20 9/09/2006 12/09/2006 Fairy Bank, Garden City 21 (1) 16/09/2006 17/09/2006 onbekend 22 23/09/2006 26/09/2006 Garden City 23 9/10/2006 10/10/2006 Garden City, Callisto 24 13/10/2006 15/10/2006 John Mahn, Garden City (1) Geen logboek beschikbaar 2.3.3 Longlinevisserij Hoewel de longlineinstallatie slechts eind augustus werd geleverd, voerde de N 95 op het einde van het zeebaarsseizoen (van mei tot oktober) nog 6 experimenten uit met de longlinevisserij. Hierbij was het vooral de bedoeling om zich vertrouwd te maken met de werking van de nieuwe installatie. Tabel 6 geeft een overzicht van deze experimenten. Tabel 6 - Overzicht experimenten met longlinevisserij Experiment Datum Locatie Aas 1 5/09/2006 Garden City Makreel 2 6/09/2006 Birkenfels Makreel 3 16/09/2006 Bowsprite Smelt 4 23/09/2006 Garden City Makreel en Smelt 5 14/10/2006 Bowsprite Wulken 6 15/10/2006 Garden City Wulken 14

2.4 Metingen en verwerken gegevens, methodes De nodige achtergrondinformatie en hulpmiddelen ter ondersteuning van de experimenten werd verzameld door de reder-schipper L. Louwagie en ILVO-Visserij. Het opvolgen van de experimenten gebeurde door ILVO-Visserij met de hulp van de bemanning en vnl. de rederschipper van N 95. Enkele vergaderingen en regelmatig contact tussen ILVO-Visserij en de reder-schipper hebben ertoe geleid dat de opvolging optimaal kon gebeuren. Medewerking van de rederschipper én de bemanning is hierbij cruciaal gebleken. Omdat de gebruikskarakteristieken van de visserijmethode, het gebruikte materiaal en de uitrusting onvoldoende algemeen gekend zijn (onder meer ook door haar enorme variabiliteit), is het noodzakelijk gebleken om de persoonlijke ervaringen aan boord van N 95 te achterhalen, naast het systematisch registreren van data. Persoonlijke ervaringen werden bekomen door na élke zeereis een verslag van de zeereis te verkrijgen. Deze verslagen omvatten de bedenkingen van de reder-schipper en de bemanning. Naast de persoonlijke ervaringen, werden systematische data verzameld door logboeken en door de verslagen van de vismijn, waarin de besomming per zeereis werd weergegeven. Gegevens over het brandstofverbruik werden ook systematisch verzameld. 2.4.1 Opvolgen handlijnenvisserij op zeebaars met logboeken De handlijnenvisserij werd opgevolgd door het gebruik van logboeken. Er kunnen twee types zeereizen worden onderscheiden; de reizen zonder waarnemer van ILVO-Visserij, waarop minder gedetailleerde informatie werd verzameld en deze met waarnemers, waarbij vooral over het aas, de haak en het gebruikte gewicht extra informatie werd verzameld. Het logboek werd telkens ingevuld als: er veranderd wordt van visgrond (verandering van wrak, zandbank...); om de drie uren, als ofwel de stromingsrichting verandert (en dus ook de positie van het vaartuig) ofwel er een maximale stromingsnelheid en diepte is (bij hoog- en laag water, Fig. 14). Bij aanwezigheid van waarnemers wordt het logboek telkens ingevuld als er van aas, haak en/of gewicht wordt gewisseld. Het gebruikte formaat van de logboeken wordt getoond in Fig. 15. Fig. 14 - Tijdstippen (gele ster) wanneer het logboek theoretisch dient ingevuld te worden bij afwezigheid van waarnemers 15

Fig. 15 - Logboeken van de visserij met handlijnen zonder en met waarnemers. Als er waarnemers meegaan op de zeereis, worden meer details opgenomen in verband met het gebruikte aas, de haak en het gewicht 16

2.4.2 Opvolgen longlinevisserij met logboeken De zeereizen waarbij longlinevisserij werd toegepast werden eveneens opgevolgd door logboeken (Fig. 16). Deze werden ingevuld per uitgezette set longlines. Fig. 16 - Logboek van de visserij met longlines 2.5 Resultaten 2.5.1 Handlijnenvisserij op zeebaars 2.5.1.1 Gebruikskarakteristieken (Fig. 17) Zoals eerder vermeld, wordt er vooral gevist op wrakken. Met behulp van GPS en kaartplotter stoomt het vaartuig naar de juiste locatie. De 2D/3D MaxSea kaartplotter geeft de exacte ligging van het wrak weer. Bovenstrooms van het wrak wordt een viertal ankers met boeien uitgezet. Het vaartuig meert aan één van de ankers en met behulp van de ankerlier wordt het vaartuig juist gepositioneerd ten opzichte van het wrak. Hierbij wordt de geluidsproductie zoveel mogelijk beperkt om de zeebaars niet op te schrikken, daarom wordt er ook niet over het wrak gevaren. Vervolgens worden de hengels uitgeworpen. Het is de bedoeling dat de vishaken precies boven of naast het wrak terechtkomen, waar zich afhankelijk van het seizoen de grootste concentratie aan zeebaars bevindt. Om dit te bereiken kan de visser de lengte van de ankerlijn en de vislijn alsook het gewicht van het lood variëren. Er moet rekening gehouden worden met de diepte en de stroomsterkte. Uiteraard spelen de kennis en ervaring van de visser alsook de wendbaarheid van het vaartuig hierbij een grote rol. Tijdens een eerste fase van het vissen variëren de 4 bemanningsleden met de verschillende types kunstaas, waarna alle bemanningsleden overschakelen op het kunstaas dat de beste resultaten biedt. Als de vangsten op de gekozen positie tegenvallen, wordt de ankerlijn verder uitgevierd om dichter bij het wrak te vissen of wordt een ander anker gekozen om 17

een ander gedeelte van het wrak te bevissen. Indien nodig wordt er naar een ander wrak gestoomd. Bij het volgende getij draait de stroom en wordt dezelfde procedure herhaalt aan de andere kant van het wrak. Fig. 17 - Procedure bij handlijnenvisserij 2.5.1.2 Eerste vaststellingen vangsten en omgevingskarakteristieken De zeereizen aan boord van N 95 kunnen niet volledig aanzien worden als commerciële omstandigheden, omdat het gebruik van de onderwatercamera en naar het najaar toe ook van de longlines, tijdsverlies heeft opgeleverd. Niettemin worden de vangsten beschouwd als representatief voor een normale zeereis. Op basis van de gegevens uit de logboeken van 22 van 24 zeereizen (Tabel 5) kan een eerste beeld geschetst worden van de vangstsamenstelling en de bepalende factoren van deze visserijmethode. Vangstsamenstelling Fig. 18 geeft de vangstsamenstelling weer over de hele periode waarbij met de handlijnen op zeebaars werd gevist. De grafiek duidt aan welke soorten er gevangen worden per klasse. Voor zeebaars zijn er vier klassen (I, II, III, IV), terwijl er vijf klassen zijn voor de andere soorten. De soortenselectiviteit van de handlijnenvisserij op zeebaars werd niet nagegaan, omdat dit een studie op zich vergt. Desalniettemin blijkt uit de resultaten dat de vangsten tijdens de ganse visserij (mei oktober) quasi enkel uit zeebaars bestaan. De visserij zoals door N 95 bedreven, kan dus als sterk soortenselectief worden beschouwd (90.9% van de totale vangst). De bijvangsten van kabeljauw zijn het hoogst blijven beperkt (7.2% van de totale vangst). De vangst van vlaswijting en steenbolk is heel laag (0.7 resp. 1.2% van de totale vangst), net als de vangst van wijting, roodbaars en dorade (verwaarloosbaar). Deze laatste drie vissoorten werden slechts één of enkele keren gevangen. 18

Vangstsamenstelling (mei - oktober) 3000 2627 2500 2000 I Aantal 1500 1457 II III IV V 1000 667 500 0 138 190 149 33 17 3 4 13 16 16 Zeebaars Kabeljauw Vlaswijting Steenbolk 49 Fig. 18 - Vangstsamenstelling voor de proefperiode mei oktober 2006, aan boord van N 95 Vangstefficiëntie en invloedsfactoren Naast de soortenselectiviteit, waarvoor in Fig. 18 een eerste aanduiding wordt gegeven, is er de vangstefficiëntie. Dezelfde grafiek geeft ook hiervoor een goede aanduiding. Eén van de doelstellingen van dit project is om de vangstefficiëntie te maximaliseren, m.a.w. om de rentabiliteit van de visserijmethode te maximaliseren. De verschillende factoren die deze vangstefficiëntie beïnvloeden zijn: 1. de aanwezigheid van de natuurlijke hulpbron, i.e. de aanwezigheid van voldoende concentraties aan zeebaars; 2. aantrekkingskracht van het aas en de haak op de vissoort; 3. het bijten, vasthaken en weerhouden van de vissoort. Het gedrag van zeebaars is hierbij heel belangrijk, maar eveneens de ervaring van de visser in kwestie. Om tot een maximale vangstefficiëntie te komen moet rekening gehouden worden met deze verschillende factoren. Aan boord van N 95 werd hier op de volgende manier ingespeeld: 1. De aanwezigheid van een voldoende visconcentratie wordt nagegaan door het gebruik van de echosounder. Dankzij voldoende ervaring en inzicht kan de rederschipper inschatten wat de aanwezige concentratie op een bepaalde locatie is. Deze factor is echter het moeilijkst na te gaan. Uit de ervaring van N 95 en tevens uit de eerste fase blijkt dat zeebaars een geluidschuwe vissoort is. Daarom wordt er soms 19

voor geopteerd om de visconcentratie niet na te gaan met de echosounder. Het vaartuig dient dan niet over het wrak te varen en verstoort de doelsoort minder. Anderzijds wordt de aanwezigheid van een visconcentratie ook bepaald door omgevingsvariabelen. De omgevingsvariabelen werden opgemeten, maar een mogelijke analyse die via de omgevingsvariabelen de aanwezigheid van zeebaars bepaald werd niet uitgevoerd omdat: - de metingen te beperkt zijn; - vele vissoorten waaronder waarschijnlijk ook zeebaars over tijd en ruimte ook een grote variabiliteit aan deze omgevingsfactoren aankunnen; en - een dergelijke analyse buiten de mogelijkheden binnen dit project valt. 2. De tweede factor is de aantrekkingskracht van de vissoort tot het aas en de haak. Twee elementen spelen hierbij een rol. Enerzijds is er het gedrag van de doelsoort (activiteit, motivatie om zich te voeden, locomotorische en zintuiglijke capaciteiten) en anderzijds het gebruikte vistuig en zijn toepassingsmethode. a. Op het eerste element kan niet rechtstreeks worden ingespeeld. De vangstefficiëntie is nochtans sterk afhankelijk van dit visgedrag. Fig. 19 duidt aan dat de variabiliteit van zeereis tot zeereis heel groot is. Het visgedrag zou hiervoor een verklaring kunnen bieden, maar is moeilijk te bepalen. Er kan echter wel gespeculeerd worden op het visgedrag, wat tot nog toe enkel gebaseerd is op de ervaringen aan boord van N 95 (zie verder). Een gedetailleerde studie over het visgedrag zou hier nuttig zijn, maar is heel complex en valt buiten de mogelijkheden van dit project. b. Op het tweede element, namelijk het aas en de haak, kan veel eenvoudiger worden ingespeeld. Het gebruikte type aas, haak en gewicht kan gemakkelijk worden gevarieerd. De frequentie van wisselen van aas, haak en gewicht is afhankelijk van de motivatie en het inzicht van de visser in de omgevingsvariabelen en het visgedrag. Variatie in het gebruik hiervan is heel hoog en het effect is moeilijk na te gaan door interactie tussen het visgedrag, de visconcentratie en de omgevingsvariabelen. Analyses van het gebruikte aas, haak en gewicht worden in een latere fase onderzocht. Uit de gebruikskarakteristieken en het gebruikte aas blijkt echter wel dat een aantal conclusies kunnen worden genomen (zie verder). 3. De derde factor die de vangstefficiëntie bepaalt, is eveneens sterk bepaald door het gedrag van zeebaars. Door praktische moeilijkheden en wegens de complexiteit van het gegeven, wordt niet nagegaan hoe frequent zeebaars aanbeet geeft, vastgehaakt blijft en weerhouden wordt. Ondanks de complexiteit van het gedrag van zeebaars en de moeilijkheid van gedragsstudies, kunnen toch een aantal trends achterhaald worden uit het gebruik van het aas, de visserijtechniek en de vangsten. Algemeen wordt gesteld dat het gedrag van een vissoort wordt bepaald door twee types variabelen. De biologische variabelen zijn de aanwezigheid van predatoren en van concurrenten voor dezelfde voedselbron. Deze variabelen zijn echter moeilijk te meten en vallen dan ook buiten de metingen binnen dit project. De ruimtelijke en temporele variatie in voedingsgedrag kunnen nochtans een grotere impact hebben op de vangstefficiëntie dan de patronen van abundantie. De omgevingsvariabelen, als watertemperatuur, lichtintensiteit en stroomsnelheid, werden wel opgemeten. Hun impact op het voedingspatroon en dus de vangsten werd niet nagegaan, maar mogelijke analyses zullen later worden onderzocht. Conclusies over de omgevingssvariabelen op de vangstefficiëntie en dus over de toepassing van visserij op zeebaars blijken vooral uit de ervaring van de reder-schipper van N 95: 20

Visgedrag (seizoenaliteit, foerageergedrag, etc.) De visserij is sterk seizoensgebonden en vindt plaats van mei tot oktober. Ten gevolge van het slechtere weer is de helderheid van het water tijdens de wintermaanden te beperkt voor de handlijnenvisserij (de zeebaarzen zien het kunstaas niet), er is bovendien aangetoond dat zeebaarzen tijdens de winter een nachtelijk foerageerpatroon vertonen, daar waar ze tijdens de zomermaanden overdag foerageren (Sanchez-Vazquez et al., 1998). Vangst per zeereis 300 523 605 424 662 266 250 235 249 230 220 243 251 200 Aantal 150 100 156 159 95 129 100 107 zeebaars kabeljauw vlaswijting steenbolk 68 50 55 43 53 16 0 10-13 mei (4d) 17 mei (1d) 28-29 mei (2d) 2-4 juni (3d) 8-11 juni (3d) 13-14 juni (2d) 16-18 juni (3d) 24-26 juni (3d) 30 juni - 2 juli (3d) 7-8 juli (2d) 11-12 juli (2d) 21-23 juli (3d) 25-27 juli (3d) 6-7 augustus (2d) 13 augustus (1d) 16-17 augustus (2d) 24-27 augustus (4d) 5-7 september (3d) 9-12 september (4d) 23-26 september (4d) 9-10 oktober (2d) 13-15 oktober (3d) Fig. 19 - Vangsten (in aantal) per zeereis voor zeebaars, kabeljauw, vlaswijting en steenbolk. Uit de grafiek blijkt dat de vangsten per zeereis heel variabel zijn. De bijvangsten van kabeljauw en andere doelsoorten blijkt ook vooral in het voorjaar (mei juni) plaats te vinden en gedeeltelijk ook in eind augustus, begin september. Binnen het zeebaarsseizoen worden drie fases onderscheiden die de keuze van vismateriaal, vistechniek en aas beïnvloeden. De start van het seizoen wordt gekenmerkt door wisselvallige vangsten van magere zeebaarzen. Na de winter vertonen de vissen een agressief foerageergedrag nabij de zeebodem. Er wordt dieper gevist, wat resulteert in meer bijvangsten (Fig. 19), om de bodem sneller te bereiken wordt meer lood gebruikt. De beperkte helderheid van het water (vooral na stormweer) bemoeilijkt het vissen. Tijdens de zomermaanden, worden de zeebaarzen dikker en zeer alert, waardoor het nodig is het aasaanbod te variëren. De vissen jagen gedurende korte periodes, enkele meters boven de bodem in heel helder water, daarom wordt er soms geopteerd om volledig nylon vislijnen te gebruiken (transparanter dan dyneema). Het vissen is nogal ingewikkeld omdat de vis zich dicht boven de wrakken ophoudt, dit leidt tot materiaalverlies. Tijdens deze periode werden op verschillende locaties opnames gemaakt met de onderwatercamera. De beelden bevestigen de ervaringen van de 21

reder-schipper en tonen hoge concentraties aan rustige zeebaars boven de zeebodem en de wrakken terwijl steenbolk en kabeljauw zich op de zeebodem ophouden. De bijvangsten zijn bijgevolg lager (Fig. 19). De alertheid van de zeebaarzen en hun gevoeligheid voor geluidsprikkels werd door de reder-schipper van de N 95 geïllustreerd door een viskist op dek te laten vallen, op de opnames met de echosounder (Fig. 20) tonen duidelijk hoe de zeebaarzen naar de zeebodem duiken in reactie op deze geluidsprikkel. In het najaar gaat de zeebaars opnieuw veel agressiever dichter bij de bodem jagen. Er wordt opnieuw dieper en zwaarder gevist en de helderheid van het water neemt weer af. In de periode eind augustus begin september resulteert dit terug in hogere bijvangsten (Fig. 19). Er wordt steeds gevist op wrakken, waar de zeebaarzen in hoge concentraties aanwezig zijn (Fig. 21). Fig. 20 - Reactie zeebaarzen op geluid Fig. 21 - Zeebaarzen bij de Garden City De grafiek in Fig. 19 duidt ook aan dat de vangsten heel sterk variëren per zeereis. Zowel in het voorjaar, als in de zomer en in het najaar kunnen hoge vangsten worden gerealiseerd. De grootste vangsten gaan tot 400 à 600 zeebaarzen in 3 à 4 dagen (Fig. 22). Fig. 22 - Zeebaarzen gevangen met handlijn Locatie De vangstefficiëntie werd nagegaan voor verschillende locaties. Uit Fig. 23 blijkt dat de visserij-inspanning zich vooral ter hoogte van het wrak Garden City lokaliseerde. Andere 22