Jaarverslag 2012 Veiligheidshuizen Amersfoort en Utrecht



Vergelijkbare documenten
Wat is een Veiligheidshuis?

Jeugdige recidiverende woninginbrekers

Samenwerking tussen en in de Veiligheidshuizen

Veiligheidshuis Regio Utrecht. Jaarverslag Veiligheidshuis Regio Utrecht

Jaarverslag 2013 Veiligheidshuis Regio Utrecht (VHRU)

Veiligheidshuis Regio Utrecht. Jaarverslag Veiligheidshuis Regio Utrecht. 01 juni 2015

CONCEPT Werkplan 2017/2018 Veiligheidshuis Regio Utrecht

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ?

Ketens risicojeugd sluitend verbinden Avans 7 april 2011

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Bij antwoord datum, kenmerk en onderwerp vermelden

Bijlage 1 bij Privacyconvenant Beschrijving van Overleggen VHH Haaglanden

Veiligheidshuis Rivierenland Verbindt en brengt samen. Presentatie Veiligheidshuis Rivierenland Raadsleden

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht

Bij antwoord datum, kenmerk en onderwerp vermelden

Bijlage 3 Jaaruitvoeringsplan Tweestromenland 2015

Regionale samenwerking in een Veiligheidshuis Ommen 5 februari 2009

Jaarverslag 2011 Veiligheidshuizen Amersfoort en Utrecht

Aansluiting bij het Veiligheidshuis 's-hertogenbosch en omstreken.

Jaarverslag Professionaliseren en versterken van de ketens

2015 in beeld. Verbinden Versterken Zichtbaar maken

Monitor 2009 Veelplegers Twente

Jaarplan 2015 Veiligheidshuis Twente

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Monitor 2010 Veelplegers Twente

Monitor 2013 Veelplegers Twente

Omvang van verschillende sanctiegroepen; volwassen en jeugdige daders met minstens één strafzaak afgedaan in 1997

Monitor 2007 Veelplegers Twente

maatschappijwetenschappen vwo 2015-II

Monitor Veelplegers 2016

CMWW. Evaluatie Jeugd Preventie Programma Brunssum

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Veiligheidshuis Regio Utrecht. Jaarverslag Veiligheidshuis Regio Utrecht. Mei 2016

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet

Resultaten 1 e kwartaal 2010

Opening Veiligheidshuis Regio Utrecht 21 maart 2013, Vinkenburgstraat 26 te Utrecht

Veiligheidsbeeld gemeente Amersfoort

Veiligheidshuis West-Veluwe Vallei

Project jeugd Hillegom

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

Samenvatting. Tabel a Onderzoeksaantallen recidivemetingen ex-pupillen JJI uitgesplitst naar wettelijk kader

Jaarverslag Veiligheidshuis Twente 2014

Gespreksleider: Paulien Defoer, Paulien Defoer Mediation

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen

ZSM Leerateliers Werken vanuit de bedoeling

Aansluiting Veiligheidshuizen-ZSM

VEILIGHEIDSHUIS KERKRADE

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Kadernota. Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf

Samenvatting. De onderzoeksgroep

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN (050)

Management samenvatting

Jaarrapportage Veiligheidshuis Midden-Limburg

netwerkdag 28 november 2013

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

Inzicht in de opbrengsten en effecten van Veiligheidshuizen

Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen. Onderwerp Actieprogramma criminele jeugdgroepen

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stappenplan VeiligHeidsHuizen. Triage-instrument. voor professionals in het veld

raadsvoorstel voorstel

Criminaliteit en rechtshandhaving Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting

Fact sheet Volwassenencriminaliteit en risicofactoren

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Afweging. Inzet van Middelen. Zaaknummer: OWZDB28. nazorg ex-gedetineerden

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. Prioriteitenlijst gedwongen kader

SAMENVATTING. Inleiding

Verscherpt toezicht minderjarige plegers van High Impact Crimes

tabel 2-1: Beleidsinstrumenten per veiligheidsveld Woon-/ Bedrijvigheid Jeugd leefomgeving Instrument Integriteit Overig

Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel. 14 maart Ciska Scheidel. Programmamanager decentralisatie. Jeugdzorg / Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel.

5 Vervolging. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen

Veiligheidshuis Regio Utrecht

Monitor 2006 veelplegers Twente

Vier Jaar Top X Aanpak HIC

Bezoekadres Diakenhuisweg AP Haarlem. Telefoon:

Samenvatting evaluatie strafrechtelijke aanpak eergerelateerd geweld

2011 Veelplegers Twente

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van

Jaarverslag Veiligheidshuis Leiden 2011

Uitkomsten verbeterpunten toezichtonderzoek Bergen op Zoom

Feiten & Achtergronden. Aanpak veelplegers. December 2006/F&A 6806

Jaarrapportage Veiligheidshuis Midden-Limburg

Samenvatting Jeugdinterventieprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef

Samenvatting. Aard en omvang van geweld

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Realiteit of registratie-effect

Veiligheidsbeeld gemeente Amersfoort

veiligheidshuis district Sittard gemeenten Sittard-Geleen, Stein, Beek en Schinnen Samenvatting

Reclassering Nederland. in 500 woorden. Reclassering Nederland. Naar een veiliger samenleving. roeghulp. dvies. oezicht edrags raining.

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Veiligheidshuis Regio Utrecht is een. 3 Jaar Top X Werkwijze & Resultaten

AANGIFTE ONDER NUMMER

Tijdens de informatiebijeenkomst d.d. 12 februari 2015 heeft de politie een toelichting gegeven op deze politie(criminaliteits)cijfers.

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens

Datum 13 augustus 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over Aangiftebereidheid van minderjarige slachtoffers mensenhandel

Productiemonitor Stichting ZorgPunt Utrecht

Pilot aansluiting ZSM en Veiligheidshuizen

Presentatie Huiselijk Geweld Spreekuur. Dag Zorg en Veiligheid 17 juni 2019

Daling totale criminaliteit ten opzichte van 2012 en 2011, opsporing boekt resultaat

Position paper. Position Paper Toekomst Veiligheidshuizen

Transcriptie:

Jaarverslag 2012 Veiligheidshuizen Amersfoort en Utrecht 2012 een jaar van verandering

COLOFON DATUM Juli 2013 REDACTIE Veiligheidshuis Regio Utrecht Veiligheidshuis Regio Utrecht T: 030 286 163 E: vhru@utrecht.nl Postadres: Postbus 16200, 3500 CE Utrecht Bezoekadres: Vinkenburgstraat 26, 3512 AW Utrecht Bezoekadres: Stationsplein 20, 3818 LE Amersfoort VORMGEVING Veiligheidshuis Regio Utrecht VASTGESTELD Vastgesteld op 30 mei 2013 door de Stuurgroep Veiligheidshuis Regio Utrecht Jaarverslag 2012 Veiligheidshuizen Amersfoort en Utrecht 1

VOORWOORD Jaarverslag 2012 Veiligheidshuizen Amersfoort en Utrecht 2

INHOUDSOPGAVE Colofon 1 Voorwoord 2 1. Inleiding; de belangrijkste ontwikkelingen in 2012 4 2. Kopstukkenaanpak 6 3. Veldtafels 8 4. Recidive-onderzoek 9 4.1 Recidivepatroon totale groep verdachten 10 4.2 Recidivepatronen doelgroepen Veiligheidshuis 11 4.2.1 Jeugd (18-) 4.2.2 Verdachten Huiselijk Geweld 4.2.3 Zeer Actieve Veelplegers 4.3 Specifieke analyses 15 4.3.1 Jeugdige verdachten (18-) met hardnekkig recidiveprofiel 4.3.2 Nadere analyses naar soort delict 4.3.3. Groepen met hoog recidiverisico 5. Overig onderzoek 19 Jaarverslag 2012 Veiligheidshuizen Amersfoort en Utrecht 3

1. INLEIDING - BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN IN 2012 - Het jaar 2012 staat voor de Veiligheidshuizen Amersfoort en Utrecht in het teken van vele veranderingen. Begin augustus 2012 ontvangt de gemeente Utrecht een schrijven van het Ministerie van Veiligheid en Justitie waarin zij aankondigt dat de financiering van de Veiligheidshuizen met ingang van 2013 niet meer via het openbaar ministerie, maar via de zetelgemeente van de desbetreffende veiligheidsregio zal gaan lopen. Die verandering was al eerder aangekondigd, maar werd pas op 2 augustus jl. officieel bekrachtigd. De aankondiging vormt de aanzet voor een intensief transitietraject waarin de beheersmatige en personele overgang van het Veiligheidshuis geregeld moet worden. Deze transitie vormt gelijk het momentum om met de bij het Veiligheidshuis betrokken partijen opnieuw vast te stellen waar het Veiligheidshuis nu eigenlijk wel en ook waar het nu eigenlijk niet van is'. Met elkaar werd de visie herijkt, de personele bezetting onder de loep genomen, het aantal te bespreken casussen kritisch bezien en de behoeften vanuit de gemeenten en partners verkend. De vraag om herijking werd begin 2012 al door het OM geïnitieerd en de noodzaak ertoe werd door alle samenwerkingspartners onderschreven. De brief van het Ministerie van augustus 2012 en het daarop volgende transitietraject bracht dit alles nog eens in een stroomversnelling. Eenzelfde ontwikkeling zien we ook bij het Landelijk Programma Veiligheidshuizen. Ook daar is de werkwijze van de Veiligheidshuizen aan kritisch zelfonderzoek onderhevig. De regio Utrecht put inspiratie uit de landelijke ontwikkelingen en heeft met haar eigen herijkingsproces bovendien belangrijke inhoudelijke invloed op het Landelijk Programma. NIEUWE INITIATIEVEN Terwijl de herijking veel tijd en aandacht vraagt, blijft de winkel gewoon open. Niet alleen in de plannen wordt naar vernieuwing gezocht, ook in de uitvoeringspraktijk van de Veiligheidshuizen zijn er veranderingen, ofwel nieuwe initiatieven. Onder de noemer kopstukkenaanpak wordt een nieuwe aanpak geïntroduceerd; een nieuwe werkwijze om vanuit het Veiligheidshuis een gerichte bijdrage te leveren aan de gemeentelijke aanpak van criminele en overlastgevende jeugdgroepen. Ook starten we in 2012 met de zogenaamde veldtafels, een methode waarbij een - in veel gevallen door de gemeente of politie aangedragen - lokaal complex probleem op diezelfde locatie wordt geanalyseerd en aangepakt. Het Veiligheidshuis zet bij deze veldtafels de benodigde expertise in en laat samenwerkingspartners gericht invliegen. Met deze werkwijze zet het Veiligheidshuis zich ook nadrukkelijk in voor problemen die zich in kleinere gemeenten in de regio voordoen. INVOERING GCOS Omdat het Veiligheidshuis zich vooral richt op de persoonsgebonden aanpak van complexe problematiek blijft het casusoverleg de belangrijkste kerntaak van het Veiligheidshuis. In 2012 voert het Veiligheidshuis voor alle casusoverleggen het Geïntegreerde Casusoverleg Ondersteunend Systeem (GCOS) in. Met dit nieuwe systeem kunnen de voor dit systeem geautoriseerde partners voorafgaand aan het Jaarverslag 2012 Veiligheidshuizen Amersfoort en Utrecht 4

casusoverleg relevante informatie vanaf hun eigen werkplek invoeren. Tijdens het casusoverleg wordt het systeem opgestart waardoor de vooraf ingevoerde informatie voor alle deelnemers zichtbaar is. De tijdens het casusoverleg gemaakte afspraken worden direct in het systeem verwerkt. Het mag duidelijk zijn dat de invoering van zo n nieuw systeem niet zonder slag of stoot geschiedt. Samenwerkingspartners moesten wennen aan de nieuwe werkwijze en in het begin deden zich regelmatig systeemtechnische problemen voor. SAMENWERKING ZSM ZSM staat voor zo spoedig/ samen/ selectief/ mogelijk en betreft een door OM en politie in samenwerking met justitiepartners ingevoerde werkwijze om direct na aanhouding of ontbieding van een verdachte, eenvoudige strafzaken zo veel mogelijk direct af te doen. In de loop van 2012 kwam deze nieuwe werkwijze behoorlijk op stoom. Vanzelfsprekend had dit ook zijn weerslag op het werk in de Veiligheidshuizen. Bij strafzaken die binnen ZSM werden afgedaan was een afdoeningsoverleg in het Veiligheidshuis niet langer nodig. Bovendien vroeg de invoering van ZSM zowel om inzet van de justitiële ketenpartners bij ZSM als bij de Veiligheidshuizen, hetgeen hen soms voor capaciteitsproblemen stelde. Toch kan de invoering van ZSM ook worden gezien als een kans om de Veiligheidshuizen meer te richten op de complexe casuïstiek, een richting waar ook in de doorontwikkeling duidelijk voor is gekozen. Om deze redenen zocht het Veiligheidshuis in 2012 nadrukkelijk de samenwerking met ZSM. Bij ZSM werden de procescoördinatoren geautoriseerd om GCOS in te zien waardoor de vooraf in het casusoverleg gemaakte afspraken ten aanzien van kopstukken en veelplegers en de gemaakte afspraken over recidivisten van huiselijk geweld door medewerkers bij ZSM konden worden gevolgd. Met het oog op een goede afstemming tussen beide methoden ontwikkelden ZSM en het Veiligheidshuis gezamenlijk routekaarten voor de doelgroepen Jeugd (18-) en plegers van Huiselijk Geweld. De routekaarten bieden een leidraad om bij ZSM complexe casuïstiek te detecteren en door te zetten naar het Veiligheidshuis. Dat ging in 2012 nog niet naar wens en vraagt om doorontwikkeling in 2013. Wel zijn zowel het Veiligheidshuis als ZSM overtuigd dat zij met elk hun specifieke aanpak elkaar kunnen versterken. VERHUIZINGEN Ten slotte waren er in de loop van 2012 problemen met de huisvesting van het Veiligheidshuis in Amersfoort. Medewerkers met een werkplek in het Veiligheidshuis in Amersfoort namen noodgedwongen hun intrek in het Veiligheidshuis in Utrecht of kregen een plek aangeboden bij de gemeente Amersfoort, die zich daartoe zeer bereidwillig toonde. Deze omstandigheden vormden de aanloop naar de toch al beoogde samenvoeging van de Veiligheidshuizen Amersfoort en Utrecht. In 2012 werden de voorbereidingen hiertoe volop in gang gezet en de samenvoeging werd per 1 januari 2013 jl. een feit. Tot slot werd aan de fysieke samenvoeging van de Veiligheidshuizen een extra verhuizing toegevoegd, namelijk de verhuizing van de locatie in het gerechtsgebouw aan het Vrouwe Justitiaplein naar een hoofdlocatie in de Neudeflat in Utrecht en een vergaderlocatie in Amersfoort. Een verhuizing betekent niet alleen het verplaatsen van spullen maar vraagt ook om een geheel Jaarverslag 2012 Veiligheidshuizen Amersfoort en Utrecht 5

nieuwe inrichting en setting. Dit alles betekende een forse investering van tijd en menskracht in de laatste maanden van 2012. Deze roerige periode heeft veel gevergd van de medewerkers maar mede dankzij betrokkenen is het gelukt belangrijke stappen te zetten in de doorontwikkeling van het Veiligheidshuis. 2. KOPSTUKKENAANPAK In de loop van 2011 werd regio-breed een verbetertraject voor de aanpak van Jeugdgroepen in de regio Utrecht ingezet. Een van de doelen van dit verbetertraject was het effectiever en efficiënter inzetten van mensen en middelen. Belangrijk speerpunt was het aanbrengen van meer focus. Gezien het groot aantal groepen en daarmee het groot aantal individuele groepsleden dat jaarlijks in de regio via de shortlistmethodiek in kaart wordt gebracht, bleek het dit noodzakelijk. In samenspraak met gemeenten, die de regie op de aanpak van hun jeugdgroepen voeren, kozen de samenwerkingspartners voor een meer gerichte maar intensieve aanpak van een beperkt aantal groepsleden, de zogenaamde negatieve kopstukken, in het Veiligheidshuis. Daarbij veronderstellen de partners dat er in een jeugdgroep doorgaans enkele jongeren zijn die een negatieve invloed op de groep hebben. Die aanname kwam al eerder tot stand door de zogeheten 'plus-min-mee' methodiek die de politie in een eerdere periode bij een beperkt aantal groepen had ingezet. De jeugdgroep werd aan de hand van die methode ingedeeld naar negatieve koplopers, (potentieel) positieve koplopers en meelopers. Zonder deze intensieve exercitie op elke jeugdgroep toe te passen bleek dat wijkagenten, soms in samenspraak met het jongerenwerk, meestal vrij goed konden aangeven wie binnen een jeugdgroep een negatief kopstuk was. Op basis van deze ervaringen heeft het Veiligheidshuis vervolgens een plan geschreven waarmee de kopstukkenaanpak werd geïntroduceerd. In dit plan werd voorgesteld om de wijkagent (soms in samenwerking met het jongerenwerk) uit alle overlastgevende en criminele jeugdgroepen in de regio drie negatieve kopstukken te laten selecteren. Voor deze negatieve kopstukken werd in het Veiligheidshuis vervolgens een gerichte aanpak ontwikkeld. De negatieve kopstukken werden besproken in een speciaal daarvoor ingericht casusoverleg in het Veiligheidshuis; het justitieel casusoverleg kopstukken ( JCK). Het openbaar ministerie heeft speciaal voor deze aanpak vrijgestelde officieren van justitie en parketsecretarissen ingezet. De rechtbank heeft zich actief bij deze werkwijze aangesloten door maandelijks een speciale kopstukkenzitting te organiseren waardoor de negatieve kopstukken binnen de aanpak ook snel en slagvaardig op zitting kunnen worden gebracht. Nieuw is ook dat bij bespreking van de kopstukken in het JCK de wijkagent van de wijk waarin de jeugdgroep opereert aan tafel zit. Hiermee wordt een sterke verbinding gelegd tussen de wijk waar de problemen zich voordoen en de bespreking in het casusoverleg. AANTAL GROEPEN EN AANTAL KOPSTUKKEN Op het moment dat met de kopstukkenaanpak werd gestart (maart 2012) waren er in de regio Utrecht in totaal 98 jeugdgroepen vastgesteld met de Beke Jaarverslag 2012 Veiligheidshuizen Amersfoort en Utrecht 6

methodiek. Van die 98 jeugdgroepen waren er 58 als hinderlijk gekwalificeerd, 21 als overlastgevend en 19 als crimineel. Bij de start van de kopstukkenaanpak zijn er dus 40 overlastgevende- en criminele jeugdgroepen. Zoals eerder aangegeven worden in het Veiligheidshuis de negatieve kopstukken van alle overlastgevende en alle criminele jeugdgroepen in de regio besproken en wordt er voor hen een plan van aanpak opgesteld. Dat betekent dat er zo n 120 negatieve kopstukken uit de hele regio een plan van aanpak krijgen. Bij de kopstukkenaanpak worden geen leeftijdsgrenzen gehanteerd. Dat wil zeggen: niet of het kopstuk minderjarig of meerderjarig is vormt het criterium maar of hij door de wijkagent als kopstuk wordt aangemerkt. Een deel van de kopstukken blijkt minderjarig (18-) te zijn, het grootste deel is tussen de 18 en 24 jaar oud. Nieuw is dat bij het casusoverleg naast de wijkagent en het jongerenwerk zowel de jeugdreclassering (Bureau Jeugdzorg) als de volwassenen reclassering (de drie Reclasseringsorganisaties 3RO) aansluit. Ook het OM en de rechtbank hebben deze werkwijze gevolgd; zo kunnen op de specifieke kopstukkenzitting zowel strafzaken tegen minderjarigen als tegen meerderjarigen worden behandeld. Tijdens de justitiële casusoverleggen kopstukken werd duidelijk dat directe uitwisseling met name tussen de wijkagent en officier van justitie een grote meerwaarde heeft. Daarmee konden veel sneller en efficiënter praktische werkafspraken worden gemaakt. RESULTATEN EN KNELPUNTEN Behalve de ervaring dat tijdens de aanpak van de kopstukken diverse jeugdgroepen volgens de direct betrokken wijkagenten en jongerenwerkers veranderden of uit elkaar vielen, zijn hiervan nog geen concrete cijfers beschikbaar. Pas bij de nieuwe shortlistronde van de komende maanden zal duidelijk worden of het aantal criminele en overlastgevende jeugdgroepen daadwerkelijk is gereduceerd. Wel hebben alle betrokkenen de indruk dat het gericht aanpakken van de kopstukken wel in veel gevallen een voorbeeld stelt. Waar voorheen een gerichte, ook strafrechtelijke interventie nog wel eens uit bleef of op zich liet wachten, zat iedereen er nu bovenop en kon in veel gevallen via gerichte actie lik op stukbeleid worden bewerkstelligd. Dit gaf niet alleen bij de kopstukken zelf, maar ook bij de hele groep het beeld dat er daadwerkelijk serieus werd ingegrepen bij ontoelaatbaar gedrag. De grote winst van de kopstukkenaanpak lijkt in eerste instantie vooral dat jongeren uit criminele jeugdgroepen niet alleen zien maar ook ervaren dat niet alles zomaar ongestraft kan, maar dat gericht wordt ingegrepen. Naast het in vele gevallen - aanvankelijk repressief ingrijpen bij de kopstukken was het de opzet dat de gemeente op de rest van de groep investeert. Door het verminderen van de negatieve invloed van het kopstuk ontstaat ruimte binnen de groep om juist ook positieve interventies in te zetten. Dit vormde tegelijkertijd een aandachtspunt. Niet in alle gemeenten met overlastgevende en criminele jeugdgroepen werd hier attent en doortastend op geacteerd. Een ander aandachtspunt was dat het in een aantal gevallen toch lastig bleek om de juiste kopstukken te selecteren. Waar het op bespreking en het ontwikkelen van een gerichte aanpak aankwam, bleek het aangemerkte negatieve kopstuk dan niet in alle gevallen door iedereen als negatief kopstuk te worden beschouwd. Jaarverslag 2012 Veiligheidshuizen Amersfoort en Utrecht 7

Dat riep nog wel eens de vraag op of deze specifieke en intensieve inzet wel op de juiste personen werd ingezet. Beide aandachtspunten worden ook meegenomen in een eerste evaluatie begin 2013. 3. VELDTAFELS De veldtafel is een nieuw concept van het Veiligheidshuis waarmee in 2012 is gestart. Waar lokale veiligheidsproblemen complex zijn en deze problemen de mogelijkheden van een reguliere aanpak overstijgen, kan sindsdien bij het Veiligheidshuis worden gevraagd om een veldtafel. Vanuit het Veiligheidshuis wordt in zo n geval expertise ingezet om samen met lokale partners de problematiek nader te analyseren en tot een passende aanpak te komen. De inzet van een persoonsgebonden aanpak door het Veiligheidshuis vormt een aanvulling op het lokale aanbod van desbetreffende gemeenten die waar nodig wordt geïntensiveerd. In 2012 hebben negen gemeenten gebruik gemaakt van deze aanpak. Een belangrijk terugkerend thema was de aanpak van woninginbrekers die in en rond een bepaalde gemeente actief waren. Op verzoek van de politie is het Veiligheidshuis in 2012 ook gestart met een veldtafelaanpak voor notoire overlastplegers in de hele regio. Het gaat daarbij om personen die vanuit chronische GGZ-problematiek of ernstige verslaving voor veel overlast zorgen, soms in combinatie met strafbare feiten. Via de veldtafel wordt bij deze gevallen contact gezocht met de betrokken zorgverleners of wordt nieuwe zorg ingezet. Waar mogelijk en nodig wordt zorg gecombineerd met civiel- of strafrechtelijke maatregelen. Waar het bij notoire overlastplegers de zogeheten MOE-landers betreft (overlastplegers afkomstig uit Midden en Oost Europa), wordt ook nauw samengewerkt met de vreemdelingenpolitie. Het concept veldtafel lijkt goed aan te slaan en biedt zeker ook voor de minder grote gemeenten in de regio een platform voor complexe problematiek waarbij de verdachten niet altijd direct tot één van de bestaande doelgroepen van het Veiligheidshuis kunnen worden geschaard. Een kanttekening: in sommige gevallen bleek de problematiek van de geagendeerde personen niet altijd dusdanig complex dat het om directe inzet van justitiepartners vroeg. De gemeenten waarbij het Veiligheidshuis in 2012 de veldtafelmethodiek heeft toegepast zijn: Amersfoort, Houten, Renswoude, Rhenen, Soest, Stichtse Vecht, Veenendaal, Zeist en Utrecht (Breedstraatbuurt). Jaarverslag 2012 Veiligheidshuizen Amersfoort en Utrecht 8

4. RECIDIVE-ONDERZOEK INLEIDING Een belangrijke doelstelling van de persoonsgebonden aanpak binnen het Veiligheidshuis is het terugdringen van recidive bij de doelgroepen waar het Veiligheidshuis zich op richt. Net zoals in 2011 heeft het Veiligheidshuis onderzoeker Pepijn van Amersfoort de opdracht verleend om de recidivepatronen van de doelgroepen van het Veiligheidshuis in kaart te brengen. Daartoe kreeg hij toegang tot de politiesystemen. Bij recidive onderzoek kan slechts worden afgaan op dat wat er in de systemen van politie en Justitie is geregistreerd. Dat dekt niet wat zich in de werkelijkheid voltrekt. Heel veel misdrijven komen niet in de registratie van politie en justitiesystemen terecht. Als we hier iets laten zien van de recidivepatronen van de doelgroepen is het goed om vast te stellen dat we alleen iets kunnen zeggen over de geregistreerde misdrijven die gekoppeld zijn aan de doelgroepen van het Veiligheidshuis. In dit hoofdstuk brengen wij de bevindingen en de bijbehorende analyses in kaart. De meting is verricht op de doelgroepen Jeugd (18-), plegers van Huiselijk Geweld en Zeer Actieve Veelplegers. Daar de kopstukkenaanpak pas in 2012 is geïntroduceerd is het recidivepatroon van deze doelgroep niet in beeld gebracht. Zoals we in het voorwoord al opmerkten is dit het tweede jaar dat we deze metingen verrichten. Voor het in kaart brengen van recidivepatronen betekent dit dat we nu nog slechts beperkt kunnen vergelijken met voorgaande jaren. BRON De bron waarop de recidivemeting is gebaseerd is het politiesysteem Basis Voorziening Handhaving (BVH). Onderzocht is welke individuele personen als verdachten van een misdrijf in BVH zijn geregistreerd. Een beperking van de meting is dat het systeem niet vermeldt of de als persoon geregistreerde verdachte uiteindelijk is vervolgd en veroordeeld. Een alternatief zou zijn om de justitiële documentatie als bron te gebruiken. Nadeel daarvan is echter dat deze bron weliswaar betrouwbaarder is, maar dat de verwerkingsduur lang is en derhalve het beeld veel minder actueel is. Het voordeel van BVH is dat dit systeem ook een beeld schept van de overlast en de frequentie waarmee de doelgroepen, al dan niet bewijsbaar, bij de politie in beeld komen en dus de politieorganisatie belasten. Bovendien is de vergelijking tussen de verschillende meetmomenten gebaseerd op hetzelfde bronsysteem. Met dien verstande dat het dus slechts gaat om verdachten, is er toch voor gekozen BVH als bronbestand te gebruiken. RESULTATEN Om de recidivepatronen van de doelgroepen van het Veiligheidshuis te kunnen duiden is het goed om ook het recidive patroon van het totaal aantal verdachten dat de afgelopen jaren in BVH is geregistreerd in beeld te brengen. Vervolgens worden de doelgroepen Jeugd (18-), plegers van Huiselijk Geweld en Veelplegers Jaarverslag 2012 Veiligheidshuizen Amersfoort en Utrecht 9

in kaart gebracht. Ook hier zijn de bevinding weer slechts gebaseerd op datgene wat door de politie in haar systeem is geregistreerd. Van de recidive die niet is opgehelderd kunnen we geen patronen vaststellen. 4.1 RECIDIVEPATRONEN TOTAAL AANTAL VERDACHTEN Aantal verdachten 2010, 2011, 2012 In 2010 werden er in totaal 18.432 verdachten uit de regio Utrecht in BVH geregistreerd, in 2011 waren dat er 17.333 en in 2012 ging het om 15.406 registraties. We zien dus dat het aantal verdachten dat geregistreerd wordt in BVH afneemt van 18.432 in 2010 naar 15.406 in 2012. Dat is een afname met 16.4 %. Uit het jaarverslag van bureau Regionale Veiligheidsstrategie weten we dat het totaal aantal geregistreerde misdrijven in de regio Utrecht al drie jaar daalt. In 2010 werden totaal 84.855 misdrijven geregistreerd, in 2011 waren dat er 80.901 en in 2012 totaal 77.016 (als we 2012 afzetten t.o.v. 2010 is dat een daling van 9.2%). Het aantal misdrijven waar ook een verdachte aan wordt gekoppeld is aanmerkelijk minder. In 2010 waren er 27.236 misdrijven waar een verdachte aan werd gekoppeld, in 2011 waren dat er 25.844. en in 2012 waren dat er 24.097 (als we 2012 afzetten t.o.v. 2010 is dat een daling van 11.5%). Hieruit valt af te leiden dat het percentage misdrijven waar ook een verdachte aan gekoppeld is iets afneemt. (in 2010 werd kon in 32.1% van het totaal aantal geregistreerde misdrijven er ook een verdachte aan gekoppeld worden, in 2012 kon dat in 31,3% van het totaal.). Dat het aantal individuele verdachten weer minder is dan het aantal geregistreerde misdrijven met een verdachte heeft te maken met het feit dat één verdachte soms gekoppeld wordt aan meerdere misdrijven Bij het in kaart brengen van recidivepatronen vormt het aantal individuele verdachten de basis. Aan de hand van de individuele verdachte kan immers worden vastgesteld of van de betreffende persoon recidive wordt geregistreerd. Daarom is bij het vervolg het aantal verdachten in 2010, 2011 en 2012 steeds het uitgangspunt. Daarbij is het goed om nogmaals vast te stellen dat we alleen iets kunnen melden over de geregistreerde recidive. Recidive totaal aantal verdachten Van de 18.432 verdachten die in 2010 werden geregistreerd kwamen er 3624 in 2011 opnieuw in het systeem voor als verdachte. Dat is een recidivepercentage van 20%. Van de 17.333 verdachten die in 2011 als zodanig werden geregistreerd kwamen er in 2012 totaal 3227 terug in BVH als verdachte. Dat betekent een geregistreerd recidivepercentage van 19%. Dus naast het absolute Jaarverslag 2012 Veiligheidshuizen Amersfoort en Utrecht 10

aantal verdachten dat afneemt met 16.4% neemt ook het percentage vastgestelde recidive licht af (van 20% naar 19%). Jongvolwassenen Vaak wordt gesteld dat de groep jongvolwassenen (18 t/m 24 jaar) verantwoordelijk is voor een belangrijk aandeel in de criminaliteitscijfers. Om die reden is die groep er in de recidivemeting apart uitgelicht. In 2010 was het totaal aantal geregistreerde verdachten in de leeftijdscategorie van 18 t/m 24 jaar 4776 (dat is 26% van het totaal aantal geregistreerde verdachten in 2010). In 2011 waren er 4512 verdachten in de leeftijdscategorie 18 t/m 24 jaar geregistreerd ( 26% van het totaal) en in 2012 waren er 3926 verdachten in de leeftijdscategorie van 18 t/m 24 jaar geregistreerd (25% van het totaal). Over de drie gemeten jaren blijft de groep jongvolwassenen verantwoordelijk voor een kwart van de totale geregistreerde criminaliteit. Recidive bij jongvolwassenen In 2011 komen 1124 jongvolwassen verdachten terug die in 2010 ook al waren geregistreerd als verdachte; dit is een recidivepercentage van 23%. Van de geregistreerde verdachten uit 2011 komen er 1002 als verdachte terug in 2012. Dat betekent een recidivepercentage van 22%. We zien hiermee dat het percentage geregistreerde recidive van de groep verdachten in de leeftijdscategorie van 18 t/m 24 jaar steeds 3% hoger ligt dan het recidivepercentage van het totaal aantal verdachten. Overzichtstabel totaal aantal verdachten regio Utrecht Totaal aantal verdachten 2010 Totaal aantal verdachten 2011 Totaal aantal verdachten 2012 18.432 17.333 15.406 (-16.4 %) Recidive in 2011 t.o.v. 2010 Recidive in 2012 t.o.v. 2011 20 % 19 % ( - 1%) Aantal verdachten in 2010 van 18 t/m 24 jaar Aantal verdachten in 2011 van 18 t/m 24 jaar Aantal verdachten in 2012 van 18 t/m 24 jaar 4.776 4.512 3.926 (- 17.8 %) Recidive in 2011 t.o.v. 2010 Recidive in 2012 t.o.v. 2011 23 % 22 % (- 1%) 4.2 RECIDIVEPATRONEN DOELGROEPEN VEILIGHEIDSHUIS In deze paragraaf wordt het recidivepatroon van de doelgroepen Jeugd (18-), Plegers van Huiselijk Geweld en Meerderjarige Zeer Actieve Veelplegers in kaart gebracht. Dat het recidivepercentage met name bij de Zeer Actieve Veelplegers aanmerkelijk hoger ligt dan bij de totale groep, ligt voor de hand, sterker nog, dat is onderdeel van de definitie van de Zeer Actieve Veelpleger. Voor aanpak van deze doelgroep via het Veiligheidshuis is immers gekozen vanwege de complexe problematiek en het verhoogde veiligheidsrisico. De vraag is dan ook eerder of de Jaarverslag 2012 Veiligheidshuizen Amersfoort en Utrecht 11

geregistreerde recidive onder deze groep door de aanpak vanuit het Veiligheidshuis door de jaren heen vermindert. Een eerste voorzichtig beeld kan aan de hand van de nu beschikbare gegevens worden geschetst. 4.2.1 Jeugd (18-) Het aantal jeugdige verdachten (18 -) dat in 2010 werd geregistreerd in BVH was 2928. In 2011 bedroeg het aantal geregistreerde jeugdige verdachten dat werd geregistreerd in BVH 2669 en in 2012 was dat aantal nog 2245. Dat betekent een vermindering van het aantal in BVH geregistreerde jeugdige verdachten met 23.4 %. Het geregistreerde aantal jeugdige verdachten neemt percentagegewijs duidelijk meer af (23.4%) dan het totaal aantal geregistreerde verdachten (16.4%). Recidive jeugdige verdachten Van de 2928 jeugdige verdachten die in 2010 in BVH geregistreerd staan komen er 830 terug in 2011. Dat betekent een recidivepercentage van 28%. Van de 2669 verdachten die in 2011 in BHV geregistreerd staan komen er 693 terug in 2012. Dat is een recidivepercentage van 26%. Het recidivepercentage onder jeugdigen is duidelijk hoger dan dat van het totaal aantal verdachten en ook hoger dan dat van bij de jongvolwassenen. We zien echter ook bij jeugdigen naast een sterke vermindering van het aantal verdachten ook een lichte vermindering van geregistreerde recidive (van 28% naar 26%). Overzichtstabel Jeugd (18-) regio Utrecht aantal jeugdige (18-) verdachten 2010 aantal jeugdige (18-) verdachten 2011 aantal jeugdige (18-) verdachten 2012 2928 2669 2245 ( -23.4%) Recidive in 2011 t.ov. 2010 Recidive in 2012 t.o.v. 2011 28 % 26 % ( - 2% ) 4.2.2 Verdachten Huiselijk Geweld Ook de plegers van Huiselijk Geweld is al enkele jaren een doelgroep van het Veiligheidshuis. Niet alleen omdat dit delict grote impact heeft op de persoonlijke veiligheidsgevoelens van slachtoffers, ook omdat ervaringen met geweld in relationele sfeer vaak een voorspeller zijn voor de ontwikkeling van deviant gedrag op dit gebied, bijvoorbeeld bij kinderen die getuige zijn van Huiselijk Geweld. Het aantal verdachten van Huiselijk Geweld dat in 2010 in BVH werd geregistreerd is 1455. In 2011 worden 1407 verdachten van Huiselijk geweld geregistreerd en in 2012 zijn dat er 1312. De afname van verdachten van Huiselijk Geweld is daarmee 10%. Het is overigens de vraag of een afname van het aantal geregistreerde verdachten hier gewenst is. Bij Huiselijk Geweld gaat het er immers ook om de aangiftebereidheid hoog te houden om tijdig in te kunnen grijpen waar dat nodig is. Jaarverslag 2012 Veiligheidshuizen Amersfoort en Utrecht 12

Recidive verdachten van Huiselijk Geweld Bij de recidive van verdachten kan onderscheid worden gemaakt tussen algemene recidive (verdachten van Huiselijk Geweld die terugkomen als verdachte van enig misdrijf) en specifieke recidive (verdachten van Huiselijk Geweld die terugkomen als verdachte van Huiselijk Geweld). Van de 1455 verdachten van Huiselijk Geweld die in 2010 werden geregistreerd in BVH kwamen er in 2011 totaal 363 terug als verdachte (recidivepercentage van 25%) en 131 van die 1455 kwamen terug in het systeem in 2011 als verdachten van Huiselijk Geweld (specifieke recidive); het recidivepercentage is dan 9%. Van de 1407 verdachten van Huiselijk Geweld die in 2011 werden geregistreerd komen er 334 in 2012 terug als verdachte (algemene recidive), dat is een recidivepercentage van 24%. Van deze groep komen 107 verdachten in 2012 terug als verdachte van Huiselijk Geweld (specifieke recidive). Dat geeft een recidivepercentage van 8%. Bij verdachten van Huiselijk Geweld zien we naast een lichte vermindering van het aantal geregistreerde verdachten over drie jaar, dat ook het percentage geregistreerde recidive heel licht afneemt, zowel bij algemene recidive als bij de specifieke recidive. Duidelijk wordt ook dat de kans dat een verdachte van Huiselijk Geweld terugkomt als verdachte aanmerkelijk hoger is dan dat die verdachte terugkomt als verdachte van huiselijk geweld. Het toont dat deze groep ook als verdachte van andere delicten regelmatig in beeld is. Overzichtstabel huiselijk geweld regio Utrecht aantal verdachten Huiselijk Geweld in 2010 aantal verdachten Huiselijk Geweld in 2011 aantal verdachten Huiselijk Geweld in 2012 1455 1407 1312 (-9.8 %) Algemene recidive in 2011 Algemene recidive in 2012 t.o.v. 2010 t.o.v. 2011 25 % 24 % ( - 1%) Specifieke recidive in 2011 Specifieke recidive in 2012 t.o.v. 2010 t.o.v. 2011 9 % 8 % (- 1%) 4.2.3 Zeer Actieve Veelplegers Al van meet af aan is de groep Zeer Actieve Veelplegers een doelgroep van de het Veiligheidshuis. Al vele jaren wordt elk kwartaal op basis van de politiesystemen het aantal Zeer Actieve Veelplegers in de regio Utrecht in kaart gebracht om vervolgens een gerichte aanpak op deze groep te kunnen ontwikkelen. Vanwege de complexe problematiek bij deze groep vergt de aanpak niet alleen multidisciplinaire inzet maar ook een lange adem. Een manier om na te gaan of deze aanpak ook werkt is de ontwikkeling van het absolute aantal Zeer Actieve Veelplegers in de loop der jaren. Aan de hand van de kwartaallijsten staan we hier eerst bij stil en zien we dat het absolute aantal ook daadwerkelijk afneemt. Dit is overigens ook een landelijk beeld zoals het Jaarverslag 2012 Veiligheidshuizen Amersfoort en Utrecht 13

Wetenschappelijk Onderzoeks-en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft aangetoond. In dit jaarverslag kunnen we voor het eerst ook iets melden over het recidivegedrag over de laatste twee jaar van de Zeer Actieve Veelplegers in de regio Utrecht. Een Zeer Actieve Veelpleger (ZAVP-er) is een persoon die meer dan 10 ingezonden en door het OM ingeboekte dossiers heeft in de afgelopen vijf jaren, waarvan één in het peiljaar. Het feit dat de 10 processen verbaal de laatste vijf jaar zijn opgemaakt en ingezonden zegt iets over de actualiteit en actieve status van de veelpleger. Als een Zeer Actieve Veelpleger ook nog eens drie onherroepelijke vrijheidsstraffen of werkstraffen heeft ondergaan of uitgevoerd in de afgelopen vijf jaar, dan spreken we over een Stelselmatige Dader. Omdat verondersteld wordt dat strafrechtelijke interventies bij deze groep weinig of geen effect hebben, kunnen zij in aanmerking komen voor de ISDmaatregel; een maatregel voor de duur van maximaal twee jaar waarbij de stelselmatige dader verblijft onder het regiem van de Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD). Ontwikkeling aantal volwassen Zeer Actieve Veelplegers Bij de veelplegeraanpak wordt elk kwartaal een lijst opgesteld van personen die voldoen aan de criteria van Zeer Actieve Veelpleger. Omdat deze lijst al enkele jaren op dezelfde wijze wordt opgesteld kan het verloop van het aantal Zeer Actieve Veelplegers per kwartaal worden gevolgd. In de volgende tabel zien we hiervan een overzicht over de laatste drie jaar. Aantal Zeer Actieve Veelplegers (18+) per kwartaal 2010, 2011, 2012 Kwartaal I Kwartaal II Kwartaal III Kwartaal IV 2010 339 324 313 331 2011 315 276 310 299 2012 291 301 271 231 We zien hier dat het absolute aantal meerderjarige veelplegers in drie jaar tijd van 339 daalt naar 231. Dat betekent een vermindering van 32%. Wetend dat een meerderjarige veelpleger verantwoordelijk is voor een fors aandeel in de criminaliteit, is het begrijpelijk dat deze forse afname in het aantal absolute veelplegers ook doorwerkt in de algehele vermindering van criminaliteit in de regio Utrecht. Recidive bij veelplegers Bij de recidivemeting bij veelplegers wordt uitgegaan van het aantal unieke personen op de veelplegerslijst per jaar. Dit aantal is hoger dan het vastgestelde Jaarverslag 2012 Veiligheidshuizen Amersfoort en Utrecht 14

aantal veelplegers per kwartaal. Sommige veelplegers staan er slechts één kwartaal op, andere twee of drie kwartalen en sommige zelfs vier. Het aantal unieke personen dat in een heel jaar één of meer kwartalen op de veelplegerslijst heeft gestaan is vanzelfsprekend groter dan het aantal per kwartaal. Immers, elk kwartaal komen ook weer nieuwe veelplegers op de lijst te staan die eerder dat jaar nog niet op de lijst voorkwamen. Het bestand van het totaal aantal unieke personen dat in een jaar op de veelplegerslijst heeft gestaan vormt de bron voor de recidivemeting bij de zeer actieve veelplegers. Van deze groep is onderzocht hoeveel van hen in het jaar daarop als verdachte terugkomen in BVH. Het mag duidelijk zijn dat het recidivepercentage juist bij deze groep aanmerkelijk hoger ligt dan bij de andere groepen en het totaal aantal verdachten. Het zijn immers niet voor niets Zeer Actieve Veelplegers. Juist daarom is investeren in deze groep van belang. Het is dan de vraag of het met de regionale aanpak van veelplegers onder regie van het Veiligheidshuis ook lukt om naast het verminderen van het absolute aantal Zeer Actieve Veelplegers, ook het percentage geregistreerde recidive te doen dalen. In 2010 bedraagt het aantal unieke personen dat voldoet aan de criteria van de Zeer Actieve Veelpleger 483. Van deze 483 Zeer Actieve Veelplegers werden er 260 in 2011 geregistreerd als verdachte in BVH. Dat betekent een recidivepercentage van 54%. In 2011 voldoen totaal 439 unieke personen aan de criteria van Zeer Actieve Veelpleger. Van deze 439 individuen komen er in 2012 nog 214 terug als verdachte in BVH. Het recidivepercentage in 2012 t.o.v. 2011 is daarmee 49%. We zien dus dat het totaal aantal meerderjarige Zeer Actieve Veelplegers sterk daalt. Het percentage geregistreerde recidive bij deze groep is begrijpelijkerwijs groter dan bij het totaal aantal verdachten, maar de vermindering van de geregistreerde recidive is wel aanmerkelijk groter dan bij andere groepen. Het recidivepercentage dat is vast te stellen vermindert namelijk met 5% (van 54% naar 49%), terwijl bij de overige groepen een recidivedaling van maximaal 2% wordt gemeten. Overzichtstabel recidive Zeer Actieve Veelplegers regio Utrecht Totaal aantal Zeer Actieve Veelplegers in 2010 Totaal aantal Zeer Actieve Veelplegers in 2011 Totaal aantal Zeer Actieve Veelplegers in 2012 483 439 431 (-10.8 %) Recidive in 2011 t.o.v. 2010 Recidive in 2012 t.o.v. 2011 54 % 49 % ( - 5 % ) 4.3 SPECIFIEKE ANALYSES Op de recidivegegevens die over twee jaar bekend zijn kunnen nu ook nadere analyses worden uitgevoerd. Zo kan bijvoorbeeld worden vastgesteld bij welke specifieke groepen de recidivepercentages hoog zijn. Mogelijk zijn dit doelgroepen waarop intensiever geïntervenieerd zou moeten worden. In de nadere analyses is daarbij vooralsnog aangesloten bij enkele van de in de regio Utrecht vastgestelde Jaarverslag 2012 Veiligheidshuizen Amersfoort en Utrecht 15

prioriteiten van het Veiligheidsbeleid zoals de aanpak van jeugdcriminaliteit en het terugdringen van het aantal woninginbraken. 4.3.1 Jeugdige verdachten (18- ) met hardnekkig recidiveprofiel In paragraaf 4.2.1 zagen we al dat het recidivepercentage bij jeugdigen (18-) hoger is dan bij het totaal aantal verdachten. Omdat we inmiddels over de gegevens van twee jaar beschikken kunnen we ook vaststellen welke jeugdigen die in 2010 als verdachte werden geregistreerd in BVH zowel in 2011 àls in 2012 terugkwamen als verdachte van een misdrijf. Het aantal jeugdige verdachten in 2010 was 2928. Van deze groep verdachten zijn er 354 verdachten (12.1 %) die vervolgens zowel in 2011 als in 2012 opnieuw terugkomen als verdachte. Deze jeugdigen kunnen worden omschreven als jongeren met een hardnekkig recidiveprofiel. Hier is duidelijk sprake van een groep jeugdigen bij wie criminaliteit geen incident is, maar een min of meer vast patroon in hun leven lijkt te worden. Met deze analyses kunnen desgewenst keuzes worden gemaakt om expliciet en intensief op deze groep in te zetten. Overzichtstabel jeugdige verdachten met hardnekkig recidiveprofiel Aantal jeugdige (18-) Aantal jeugdige (18-) verdachten dat Aantal jeugdige (18-) verdachten verdachten 2010 in 2011 terugkomt als verdachte dat in 2011 èn 2012 terugkomt 2928 830 354 Recidive in 2011 t.ov. 2010 Recidive in 2011 èn 2012 28.3 % 12,1 % 4.3.2 Nadere analyses naar soort delict Ook op soort delict kan nader worden geanalyseerd. We hebben dat voor dit jaarverslag gedaan voor het delict woninginbraak. Juist ook omdat de aanpak daarvan prioriteit heeft in de regio Utrecht. Woninginbraken In 2010 werden in de regio Utrecht 470 verdachten van woninginbraak geregistreerd in BVH. Het aantal verdachten van deze groep dat in 2011 opnieuw in BVH geregistreerd wordt in verband met enig misdrijf is 214. Dat is een recidivepercentage (algemene geregistreerde recidive) van 46%. Dat houdt in dat een verdachte van een woninginbraak een veel grotere kans heeft terug te komen als geregistreerde verdachte van enig misdrijf dan een gemiddelde verdachte uit de gehele groep verdachten. Als we de recidive van de groep woninginbrekers ook voor 2012 t.o.v. 2011 berekenen, dan daalt het recidivepercentage weliswaar iets maar blijft het nog steeds 43%. Hiermee kan worden gesteld dat als iemand is geregistreerd als verdachte van woninginbraak, die persoon kan worden aangemerkt als een verdachte met een hoog recidiverisico. Overigens is het recidivepercentage ten aanzien van de specifieke recidive (dus verdachten van woninginbraak die het jaar daarop opnieuw als verdachte van woninginbraak worden geregistreerd) een stuk lager. Van de 470 verdachten van woninginbraak uit 2010 komen er 60 in 2011 opnieuw in beeld Jaarverslag 2012 Veiligheidshuizen Amersfoort en Utrecht 16

als verdachten van woninginbraak, een recidivepercentage van 13%. Dat percentage blijft hetzelfde als je 2012 afzet tegen 2011. Overzichtstabel verdachten woninginbraken regio Utrecht Algemene recidive Aantal verdachten woninginbraak in 2010 Aantal verdachten woninginbraak dat terugkomt als verdachte in 2011 Algemene recidive in 2011 t.ov. 2010 470 214 46% Aantal verdachten Aantal verdachten woninginbraak Algemene recidive in 2012 t.o.v. woninginbraak in 2011 dat terugkomt als verdachte in 2012 2011 424 183 43% Specifieke recidive Aantal verdachten woninginbraak in 2010 Aantal verdachten woninginbraak dat terugkomt als verdachte van Specifieke recidive in 2011 t.ov. 2010 woninginbraak in 2011 470 60 13% Aantal verdachten Aantal verdachten woninginbraak Specifieke recidive in 2012 t.o.v. woninginbraak in 2011 dat terugkomt als verdachte van 2011 woninginbraak in 2012 424 54 13% Jeugdige woninginbrekers Als we de groep verdachten van woninginbraak nader analyseren en we kijken wat het recidiverisico is bij jeugdige (18-) woninginbrekers, dan valt op dat het recidiverisico bij deze groep nog hoger is dan bij de gemiddelde woninginbreker. In 2010 werden 106 jeugdigen (18-) in BVH geregistreerd als verdachte van woninginbraak. Van deze 106 jeugdige verdachten kwamen er in 2011 maar liefst 63 in 2011 terug als verdachte van enig misdrijf. Daarmee is de geregistreerde algemene recidive bij deze groep 59%. In 2011 worden 96 jeugdige verdachten van woninginbraak geregistreerd in BVH. Van hen komen er 49 in 2012 opnieuw in beeld als verdachte van enig misdrijf. Dat betekent nog steeds een bedenkelijk hoog recidivepercentage van 51%. Als een jeugdige (18-) wordt verdacht van woninginbraak lijkt dat derhalve een forse voorspeller voor een voortzetting van de criminele carrière. Als we naar de specifieke recidive van jeugdige verdachten van woninginbraak kijken dan zien we dat in 2011 nog 18% van de jeugdige verdachte woninginbrekers uit 2010 opnieuw voor woninginbraak in beeld komt. In 2012 daalt dit percentage t.o.v. 2011 naar 13%. Jaarverslag 2012 Veiligheidshuizen Amersfoort en Utrecht 17

0verzichtstabel jeugdige verdachten woninginbraken regio Utrecht Algemene recidive Aantal 18- verdachten Woninginbraak in 2010 Aantal 18-verdachten woninginbraak dat terugkomt als verdachte in 2011 Algemene recidive in 2011 t.o.v. 2010 106 63 59 % Aantal verdachten Woninginbraak in 2011 Aantal 18-verdachten woninginbraak dat terugkomt als verdachte in 2012 Algemene recidive in 2012 t.o.v. 2011 96 49 51 % Specifieke recidive Aantal verdachten Woninginbraak in 2010 Aantal 18-verdachten woninginbraak dat terugkomt als verdachte van Specifieke recidive in 2011 t.ov. 2010 woninginbraak in 2011 106 19 18% Aantal verdachten Woninginbraak in 2011 Aantal 18-verdachten woninginbraak dat terugkomt als verdachte van Specifieke recidive in 2012 t.o.v. 2011 woninginbraak in 2012 96 12 13% 4.3.3 Groepen met hoog recidiverisico Op basis van de voorgaande gegevens kan worden vastgesteld welke groepen op basis van registratie in de politiesystemen een hoog recidiverisico vertonen. Op deze groepen zou extra kunnen worden geïnvesteerd. We zetten het af tegen de recidivecijfers van de gehele groep verdachten. Dat was 20% in 2011 t.o.v. 2010 en 19 % in 2011 t.o.v. 2012. De groep die hier het meest bovenuit stijgt is de groep jeugdige (18-) verdachten van woninginbraak. De algemene recidive bij deze groep ligt in 2011 op 59% en in 2012 nog op 51%. Voor de Zeer Actieve Veelplegers liggen deze percentages op respectievelijk 54% in 2011 en 49% in 2012. Als we naar de hele groep verdachten van woninginbraak kijken dan is daar een recidivepercentage van 46% (in 2011) en 43% (in 2012). Ten slotte zitten jeugdige verdachten in het algemeen bij een recidivepercentage van 28% (in 2011) en 26% in 2012 ook nog boven de recidivepercentages van de gehele groep verdachten. En dat geldt ook nog voor de verdachten van Huiselijk Geweld ten aanzien van de algemene recidive van deze groep; 25% in 2011 en 24% in 2012. Jaarverslag 2012 Veiligheidshuizen Amersfoort en Utrecht 18

Overzichtstabel vergelijking recidiverisico s Recidivepercentage 2011 t.o.v. Recidivepercentage 2012 2010 t.o.v. 2011 Totaal aantal verdachten 2010 20% 19% Jeugdige verdachten woninginbraak 59% 51% Zeer Actieve Veelplegers 54% 49% Jeugdige verdachten algemeen 28% 26% Verdachten Huiselijk Geweld 25% 24% Nadere analyse van recidivepatronen, ook al is die beperkt omdat het alleen de geregistreerde recidive in kaart brengt, kan waardevol zijn om keuzes te maken en prioriteiten te stellen bij de aanpak van specifieke doelgroepen in de regio en het al dan niet beleggen daarvan in het Veiligheidshuis. 5. OVERIG ONDERZOEK In 2012 is door één van de medewerkers van het Veiligheidshuis met subsidie van het Ministerie van Binnenlandse zaken onderzoek verricht naar daders van geweld tegen personen met een publieke taak. De uitkomsten van het onderzoek zijn gepresenteerd in een bijeenkomst met landelijke vertegenwoordigers van politie, Openbaar Ministerie, BZK en Justitie. De uitkomsten worden meegenomen in de landelijke doorontwikkeling van de aanpak van geweldplegers tegen personen met publieke taak. In de regio Utrecht worden de bevindingen en aanbevelingen uit het onderzoek verwerkt bij de implementatie van de handreiking dadergerichte aanpak geweld die in mei 2012 is uitgebracht. Daarnaast is in 2012 door onderzoekers van het Willem Pompe Instituut van de Universiteit Utrecht onder leiding van professor Ido Weijers in samenwerking met het Veiligheidshuis een onderzoek gestart naar de ontwikkelingen bij jeugdige veelplegers. Voor dit onderzoek is subsidie verkregen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Op basis van een bestand van 81 jeugdige veelplegers die enkele jaren terug aan de hand van dossieronderzoek in kaart zijn gebracht, wordt nu aan de hand van interviews het verloop van hun carrière onderzocht. Waar sprake is van beëindiging van de criminele loopbaan, wordt specifiek onderzocht wat dan de redenen daarvoor zijn. Hiermee is het een vorm van desistance-onderzoek. De resultaten van het onderzoek worden in juni 2013 verwacht. Jaarverslag 2012 Veiligheidshuizen Amersfoort en Utrecht 19