De Nederbelg gered! 1. De casus. 2. Een gruwelijke casus. Prof. mr. Fons H.N. Stollenwerck 1

Vergelijkbare documenten
Hof van Cassatie van België

Zuivere scheiding van goederen

Estate planning met behulp van Belgisch huwelijksvermogensrecht

Voorbeelden Schenkbelasting Voorbeeld 1

De sterfhuisclausule springlevend

Hoe beveilig ik mijn partner?

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Hof van Cassatie van België

Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr.

Het verzamelbesluit inkomstenbelasting en aanmerkelijk belang: een samenvoeging van oude besluiten of toch wat nieuws onder de zon?

Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister

THEORIE-EXAMEN FFP ONDERDEEL: MINICASES

GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT

Inhoud. Deel 1 Huwelijksvermogensrecht 17. Inleiding 13

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN

Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober uur. Mr A.A.M. Ruys-van Essen

Handboek Estate Planning Bijzonder Deel... Voorwoord... De auteurs... Verkrijgingen door de langstlevende echtgenoot via huwelijkcontract...

Hof van Cassatie van België

Webinar Personen, familie- en erfrecht, 8 september Prof. Mr. Tea Mellema-Kranenburg

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012

In- of uitsluiten: that s the question

SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK

Rolnummer Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T

Verkrijgingen door de langstlevende echtgenoot via huwelijkcontract

Erfrechtjournaal. 16 januari 2015

HET ENE VRUCHTGEBRUIK IS HET ANDERE NIET.

Hof van Cassatie van België

Datum van inontvangstneming : 13/12/2016

Erfrecht. Wie erft wat?

VERGELIJKING HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMEWONEN

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 4 april 2018) Inleiding

Wettelijke verdeling, ouderlijke boedelverdeling en rente(afspraken)

1. HET ERFRECHT VAN DE LANGSTLEVENDE ECHTGENOOT EN HET WETTELIJK OF CONVENTIONEEL RECHT VAN TERUG- KEER 2

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 13 oktober 2017)

Hof van Cassatie van België

Kluwer Online Research. EB. Tijdschrift voor scheidingsrecht, Wettelijke rente bij verrekenen en verdelen

HANDBOEK BURGERLIJK RECHT

Successierechten. Maandelijkse nieuwsbrief verschijnt niet in juli

ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675

Wettelijk erfrecht Duitsland

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1447 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

Het finale verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden

Hof van Cassatie van België

Successieplanning met verzekeringsproducten in nieuw samengestelde gezinnen

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

De langstlevende echtgenoot als voortzetting van het koppel. Bescherming van de langstlevende via huwelijkscontract

INHOUD. Deel I. Privaatrechtelijke aspecten... 1

De Commissie stelt vast dat partijen haar advies als bindend zullen aanvaarden.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Rolnummer Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T

BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van. Financiën, wiens kabinet gevestigd is te Brussel, Wetstraat 12,

ECLI:NL:RBROT:2016:229

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:HR:2013: Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak.

Instelling. Onderwerp. Datum

Over A-A-B en AB-AB-C -verzekeringen: het nieuwe huwelijksvermogensrecht en successierecht, elk zijn eigen logica?

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Hof van Cassatie van België

- OVEREENKOMST - Schenking onder bewind van effecten ouder aan een meerderjarig kind

3. Trouwen zonder huwelijkse voorwaarden: van een algehele naar een beperkte gemeenschap van goederen... 13

INHOUD. Hoofdstuk IV. Ongeldigheid van het huwelijkscontract TITEL II DE VERSCHILLENDE HUWELIJKSSTELSELS... 51

Rolnummer Arrest nr. 170/2005 van 23 november 2005 A R R E S T

Grafiek 1: inschrijvingen in Centraal Register van Huwelijksovereenkomsten

3. Stelsels van scheiding van goederen

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:CRVB:2011:BP1921

Ontwerp d.d. *** TESTAMENT D GEHUWDEN OF SAMENWONENDEN MET MEERDERJARIGE KINDEREN (UIT HUIDIGE RELATIE). TWEETRAPSMAKING

Enkele belangrijke begrippen en afkortingen

ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3747

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

ECLI:NL:RBZWB:2015:5579

Huwelijksvermogensrecht. Goed geregeld

TESTAMENT HERROEPING ERFGENAMEN WETTELIJKE VERDELING OPVULLEGAAT

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Estate Planning. crashed.life / photocase.com HOEZO, GEGEVEN IS GEGEVEN?

Hof van Cassatie van België

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927

Tweede Kamer der Staten-Generaal

HET (NIEUWE) ERFRECHT ANNO 2018

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

I n z a k e: T e g e n:

Estate Planning. Leo Brunt FFP

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Transcriptie:

De Nederbelg gered! Prof. mr. Fons H.N. Stollenwerck 1 Rechtbank Antwerpen oordeelde dat het alsofbeding moet worden beschouwd als een aan de heffing van successierechten onderworpen gift 1 Notaris en partner bij AKD Prinsen Van Wijmen te Rotterdam, bijzonder hoogleraar aan de VU te Amsterdam en redacteur van dit blad. 2 Estate Planner 2003/9, blz. 16 e.v. 3 WPNR 2004/6582. Blijkens dat artikel ontleent Linders oud-notaris, belastingkundige en oud-redacteur van het WPNR en zelf Nederbelg en woonachtig te Meerle zijn informatie aan de Vlaamse en Zuid-Nederlandse dagbladpers en aan de volksmond. 4 Bijna 22 jaar. In dit blad heb ik eerder melding gemaakt van een vonnis van de rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen van 2 mei 2003 inzake het alsof-beding in huwelijkse voorwaarden van Nederbelgen. 2 1. De casus Voor het gemak van de lezer geef ik hier de casus en de uitspraak nogmaals kort weer. De man en de vrouw hadden in Nederland huwelijkse voorwaarden gemaakt, waarin een alsof-beding was opgenomen. In 1997 zijn de echtgenoten in België gehuwd en hebben in België hun (eerste) huwelijksdomicilie gevestigd. De man kwam binnen één jaar na het huwelijk in België te overlijden. Aanvankelijk werden de successierechten door de Belgische belastingadministratie berekend alsof tussen de echtgenoten een algehele gemeenschap van goederen naar Nederlands recht bestond. De Belgische fiscus veranderde echter van mening en stelde zich door het versturen van ambtswege van een verbeterend betalingsbericht op het standpunt dat het verrekeningsbeding moet worden beschouwd als een gift die is onderworpen aan de heffing van successierechten. De rechtbank erkende weliswaar dat het alsof-beding civielrechtelijk een huwelijksvoordeel is, maar achtte het in strijd met dwingende bepalingen van het Belgische erfrecht. Bovendien legde de rechter het beding zo uit dat het enkel is bedoeld om de ene echtgenoot bepaalde rechten te verzekeren bij het overlijden van de andere. De rechter oordeelde eveneens dat het onderhavige verrekeningsbeding moet worden beschouwd als een aan de heffing van successierechten onderworpen gift. 2. Een gruwelijke casus Anders dan de gepubliceerde fiscale processtukken doen vermoeden, zijn de omstandigheden van het geval kennelijk bizar. In een bijdrage in het WPNR geeft Linders onder de veelzeggende titel De moord boven de bakkerij te Meerle (België) een kijkje achter de schermen. 3 Zijn lezing van de feiten is als volgt: De man was een vermogende Nederbelg, die op latere leeftijd trouwde met een veel jongere 4 vrouw, die zelf geen vermogen had. Volgens Linders waren beide personen niet van onbesproken gedrag, maar hij kan daar niet verder over uitweiden. In afwachting van de bouw van een fraaie villa in Hoogstraten, had de man tijdelijk een appartement gehuurd boven de bakkerij te Meerle. Op 2 juni 1998 wordt de man op gruwelijke wijze vermoord in de echtelijke stonde. De vrouw die ongedeerd is gebleven verklaart dat zij niets gehoord en gemerkt heeft omdat zij met oordoppen sliep. Het is een bekend feit dat de vrouw toen al een verhouding had met een andere man, waaruit later een kind is geboren. Het zal niet verbazen dat de Belgische politie de omstandigheden uiterst verdacht vindt. De vrouw wordt aangehouden en in voorarrest genomen op verdenking van ondermeer het medeplegen van moord. Bij trouwe kijkers van het Nederlandse programma Peter R. de Vries gaat wellicht een lampje branden. Aan de voormelde weergave van de feiten (door Linders), moet worden toegevoegd dat de vrouw verklaarde dat zij destijds aan handen en voeten met tape vastgebonden naast haar vermoorde echtgenoot wakker werd. Volgens haar is zij bedwelmd. In het appartement is door de politie een penetrante geur waargenomen. De vrouw is overigens in oktober 2004 in voorlopige vrijheid gesteld. Het strafproces is geschorst vanwege nader onderzoek. In afwachting van het proces voor het Hof van Assissen (drie beroepsrechters en twaalf juryleden) heeft de vrouw diverse beperkingen van haar bewegingsvrijheid opgelegd gekregen. De man had de vrouw overigens al op januari/februari 2005 - ESTATE PLANNER 3

Het staat niet vast dat de Belgische rechter het door de Nederlandse Hoge Raad gewezen Moordenaarsarrest analoog zal toepassen 5 HR 7 december 1990, NJ 1991, 593 met noot Luijten; zie ook Meijer Crime does not pay, WPNR 1989/5926. Het zeer fraai gemotiveerde arrest van het Hof Amsterdam van 24 november 1988 is zondermeer lezenswaard en opgenomen in de voormelde NJ. 6 Verbeke, De Sniper Revisited, WPNR 2004/6582. 30 november 1995 bij Nederlands testament tot zijn enige erfgename benoemd. De reden waarom Linders terecht aandacht vraagt voor deze feiten, is dat als de Belgische strafrechter zou oordelen dat de vrouw mede schuldig is aan de moord op haar man de civiele rechter voor de vraag kan komen te staan of de vrouw naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen recht op verrekening heeft overeenkomstig het alsof-beding op grond van een voor het Nederlandse huwelijksvermogensrecht door de Nederlandse Hoge Raad gewezen arrest, dat bekend staat als het Moordenaarsarrest. 5 De casus die leidde tot dit arrest was als volgt: Een jonge niet-vermogende man trouwde in algehele gemeenschap van goederen met een veel oudere zeer vermogende vrouw, die zeer kort na de huwelijksdatum onder verdachte omstandigheden overleed. De echtgenoot is ter zake van moord op zijn vrouw veroordeeld tot een langdurige gevangenisstraf. Desondanks had de man de euvele moed op grond van art. 1:100 lid 1 BW de helft van de door het overlijden van de vrouw ontbonden huwelijksgemeenschap op te eisen. De Hoge Raad oordeelde dat toepassing van de regel van art. 1:100 lid 1 BW verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap bij helfte in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. In zijn reactie op de bijdrage van Linders stelt Verbeke, dat het geen vaststaande zekerheid is dat de Belgische rechter het voormelde moordenaarsarrest zal toepassen. Anders dan in dat laatste arrest, is in het onderhavige geval geen sprake van een algehele gemeenschap van goederen doch van een uitsluiting met een alsof-beding. Naar de mening van Verbeke is een toepassing per analogiam goed verdedigbaar. 6 Hoe dit ook zij, voorzover mij bekend is de datum van het strafproces nog niet vastgesteld. De uitspraak van de Belgische strafrechter moeten we dus nog afwachten. Eerst na een veroordeling komt de civiele rechter wellicht voor 4 ESTATE PLANNER - januari/februari 2005

Het vonnis van de Rechtbank Antwerpen is in België zeer kritisch ontvangen 7 Dit is de Belgische legitieme portie. 8 WPNR 2003/6553, blz. 851. de rechtsvraag te staan of het Moordenaarsarrest naar analogie van toepassing is. In de fiscale procedure daarentegen is duidelijkheid geschapen door het hierna te bespreken arrest van het Hof van Beroep te Antwerpen. 3. Een betwiste uitspraak Het vonnis van de rechtbank in eerste aanleg te Antwerpen is vooral door Verbeke bekritiseerd. In lezenswaarde artikelen komt Verbeke tot de slotsom dat de uitspraak van de rechtbank geen stand kan houden. Ik vat zijn bijdrage als volgt samen. Hoewel de rechter volgens Verbeke terecht heeft beslist dat het huwelijksvermogensrecht in casu wordt beheerst door de Nederlandse wet, vervolgt de rechtbank zijns inziens ten onrechte dat het onderhavige alsof-beding in strijd is met dwingende bepalingen van het Belgische erfrecht. De rechtbank maakt niet duidelijk op welke dwingende bepalingen wordt gedoeld. Volgens Verbeke kan het enkel gaan om de dwingende bepalingen van het reservataire erfrecht. 7 Hij acht de vooromschreven overweging van de rechtbank moeilijk begrijpbaar. Er is immers geen sprake van een erfgenaam die zijn voorbehouden erfdeel opeist, maar de fiscus is de wederpartij. De dwingende bepalingen van het Belgische erfrecht lijken dan ook niet geschonden of onderdeel van de procedure te zijn. Verbeke kan zich vervolgens met een aantal onderdelen van de overwegingen van de rechtbank verenigen. Grote dogmatische bezwaren heeft Verbeke echter tegen het standpunt van de rechtbank dat een verrekenvordering krachtens een verrekenbeding dat uitsluitend uitwerking heeft bij overlijden een aan het successierecht onderworpen gift is, omdat het enkel bedoeld is bij overlijden van de ene echtgenoot voor de andere echtgenoot bepaalde rechten te garanderen. Hij interpreteert de betrokken rechtsoverweging zo, dat de rechtbank lijkt te suggereren dat van een huwelijksvoordeel geen sprake kan zijn indien een beding alleen uitwerking heeft bij overlijden. Dat zou zijns inziens regelrecht ingaan tegen de heersende leer en de wettelijke bepalingen inzake de huwelijksvoordelen. Verbeke motiveert zijn stelling dat het vonnis niet strookt met de civielrechtelijke kwalificatie van het verrekenbeding helder. Iedere parafrase van zijn motivering zou daaraan afbreuk doen. Ik citeer: Het vonnis kan niet worden onderschreven. De rechter moet, bij gebreke aan uitdrukkelijke specifieke fiscale bepaling, het beding civielrechtelijk analyseren en deze analyse ook respecteren. Naar Nederlands recht ligt, ook volgens de rechtbank, een huwelijksvoordeel voor. Het is het Nederlandse recht dat inzake huwelijksvermogensrecht geldt. Zoals ik hoger aangaf, lijkt het mij dat het Belgische erfrecht in deze kwalificatie nog tussenkomt, ter bescherming van het dwingende voorbehouden erfdeel. Daarom dient met de Belgische regeling rekening te worden gehouden om te weten of er al dan niet een schenking voorligt. Hoger werd uitgelegd hoe dit moet gebeuren. Inzake aanwinsten bepleit een unanieme doctrine dat de verkrijging daarvan, goederenrechtelijk of obligatoir via vordering, ook al zijn het alle aanwinsten, een huwelijksvoordeel is. Uitzondering weliswaar bij kinderen uit een ander bed: dan slechts voor de helft. Inzake inbreng door de voor-overledene is de situatie niet duidelijk. De meeste auteurs spreken zich hierover niet uit. Zelf pleit ik voor een toepassing van de regel van artikel 1464 BW als emanatie van een algemene regel: de helft is een huwelijksvoordeel, de helft een schenking. Indien er kinderen zijn uit een ander bed is de inbreng in zijn geheel een schenking. 8 Het huwelijk heeft maar kort geduurd. Er zullen niet veel aanwinsten zijn, terwijl het vermogen van de man grotendeels uit inbreng bestaat. Aangezien de vrouw op grond van de huwelijkse voorwaarden maximaal recht heeft op de helft van het totale vermogen, is die vordering volgens Verbeke onbelast. Hij maakt nog een voorbehoud voor eventuele voorkinderen. Blijkens de processtukken zijn die er echter niet. De Belgen spreken van kinderen uit een ander bed. 4. De sluipschutter uitgeschakeld Bij arrest van 5 oktober 2004 heeft het Hof van Beroep uitspraak gedaan in het beroep van de januari/februari 2005 - ESTATE PLANNER 5

Het Belgische Wetboek der Successierechten kent het verrekenbeding niet 9 BNB 1990/255. 10 In Belgische vonnissen en arresten is het gebruikelijk dat in rechtsoverwegingen wordt aangegeven op welke literatuur de rechter zich mede baseert. Die verwijzingen zijn niet geschrapt, zodat de meer geïnteresseerde lezer ook van die literatuur op de hoogte is. vrouw tegen het vonnis. Voor een goed beroep is het van belang te weten dat het Belgische Wetboek der Successierechten het verrekenbeding niet kent. Art. 5 luidt als volgt: De overlevende echtgenoot, wie een huwelijksovereenkomst, die niet aan de regelen betreffende de schenkingen onderworpen is, op voorwaarde van overleving meer dan de helft der gemeenschap toekent, wordt voor de heffing der rechten van successie en van overgang bij overlijden, gelijkgesteld met de overlevende echtgenoot die, wanneer niet wordt afgeweken van de gelijke verdeling der gemeenschap, het deel van de andere echtgenoot krachtens een schenking of een uiterste wilsbeschikking geheel of gedeeltelijk verkrijgt. Het Hof overweegt dat de Belgische Staat (fiscus) niet betwist dat een alsof-beding met verrekenvordering voor de helft, alsof men gehuwd was onder algehele gemeenschap van goederen, naar Nederlands burgerlijk recht een huwelijksvoordeel onder bezwaarde titel is. Vervolgens verwijst het Hof naar de Nederlandse Hoge Raad 27 juni 1990, waarbij is uitgemaakt dat een dergelijke vermogensverschuiving voor het Nederlandse successierecht onbelast is. 9 Uitgaande van deze vaststellingen komt het Hof tot de navolgende overwegingen, die vanwege het belang voor de praktijk volledig worden weergegeven. 10 Overwegende dat de Belgische Staat evenwel betoogt dat het finaal verrekeningsbeding niet naar Nederlands recht doch wel naar Belgisch recht dient te worden gekwalificeerd en dat dergelijk beding naar Belgisch recht, ingeval van vereffeningverdeling van het huwelijksvermogensstelsel ingevolge het overlijden van één van de echtgenoten, als een onder de successierechten belastbare schenking dient te worden behandeld; Dat de vraag aldus rijst in welke mate dergelijk beding in een stelsel van scheiding van goederen als een huwelijksvoordeel kan worden beschouwd, nu een echtgenoot een deel van het vermogen van de andere echtgenoot verkrijgt krachtens een beding uit het huwelijkscontract; Dat het immers duidelijk niet gaat over een overeenkomst omtrent een niet opengevallen nalatenschap (DE STEFANI,I., La séparation de biens avec créance de participation aux acquêts, in Les contrats de mariage, Louvain-la-Neuve/Brussel, Académia/Bruylant, 1996, p. 95-96 nr. 35-40); Overwegende dat er voor de stelsels van scheiding van goederen inzake de kwalificatie als huwelijksvoordeel geen uitdrukkelijke wettelijke bepalingen zijn, hetgeen echter niet betekent dat er enkel sprake zou zijn van huwelijksvoordelen bij een stelsel van gemeenschap van goederen; Dat er, inderdaad, sprake is van een huwelijksvoordeel, ongeacht het huwelijksvermogensstelsel, telkens een echtgenoot een voordeel bekomt uit de werking, samenstelling of verdeling van het huwelijksvermogensstelsel, waarbij deze echtgenoot huwelijkse aanwinsten verkrijgt, ook al zijn dit alle aanwinsten (voor zover er geen kinderen zijn uit een vorig huwelijk, in welk geval de kwalificatie huwelijksvoordeel bij toepassing van artikel 1465 BW tot de helft der aanwinsten beperkt wordt) of ook al vallen deze aanwinsten niet in een gemeenschappelijk vermogen. (CASMAN, H., Het begrip huwelijksvoordelen, Antwerpen, Maklu, 1976, p. 266-268; Verbeke, A., Het alsof-beding in gevaar?, Not. Fisc. M., 2003, nr. 15-16 p. 202); Dat er immers geen enkele reden is te eisen dat de aanwinsten eerst in een gemeenschap zouden moeten worden ingebracht om ze dan bij helften te verdelen of onder bezwarende titel bij wijze van huwelijksvoordeel toe te delen aan de langstlevende echtgenoot; Dat derhalve ook in een stelsel van scheiding van goederen een huwelijksvoordeel voorligt telkens een beding ertoe leidt dat de langstlevende de helft dan wel alle aanwinsten (behoudens bij kinderen uit een ander bed) verkrijgt (CASMAN, H., Les droit de survie ou avantages matrimoniaux en régime de séparation de biens, in Les contrats de mariage, Louvain-la-Neuve/Brussel, Académia/Brussel, 1996, p. 19-22); Dat de aanwinsten alle goederen zijn tijdens het huwelijk verworven onder bezwarende titel, waarvan niet wordt bewezen dat zij een belegging of wederbelegging uitmaken van tegenwoordige of toekomstige goederen; Dat de verreken-vordering van een echtgenoot krachtens een finaal verrekeningsbeding of krachtens een alsofbeding, hoe ook geformuleerd en onder welke modaliteiten ook, dan ook nooit als een schenking kan worden beschouwd voor zover hetgeen de vorderingsgerechtigde echtgenoot krachtens de participatievordering ontvangt, toegevoegd aan 6 ESTATE PLANNER - januari/februari 2005

zijn eigen aanwinsten, niet meer bedraagt dan de waarde van de totaliteit van de aanwinsten van beide echtgenoten samen (of de helft daarvan indien er kinderen zijn uit een vorig huwelijk) (VERBEKE, A., Civiel- en fiscaalrechtelijke bedenkingen bij het finaal verrekeningsbeding en het alsof-beding in het huwelijkscontract van scheiding van goederen, in Liber amicorum Roger Dillemans, Antwerpen, Kluwer, nr. 28 p. 448); waren; Dat het huwelijk anderzijds amper één jaar heeft geduurd; Dat derhalve mag worden aangenomen dat er niet veel huwelijkse aanwinsten zijn geweest en dat het vermogen van de vooroverleden man van appellante grotendeels uit inbreng bestond; Dat de verreken-vordering bijgevolg onbelast is in de mate dat zij op niet meer betrekking heeft dan de waarde van alle aanwinsten en de helft van de inbreng van de man; Het Hof van Beroep te Antwerpen heeft het bestreden vonnis van de rechtbank vernietigd Overwegende dat de verrekenvordering ingevolge het kwestieus alsof-beding, met het totale vermogen als verreken-massa, weliswaar niet enkel de tegenwaarde van aanwinsten betreft, maar ook van alle voorhuwelijkse goederen en goederen tijdens het huwelijk om niet verkregen; Dat in de mate dat de vordering niet groter is dan de tegenwaarde van de totaliteit der aanwinsten, er geen probleem rijst; Dat in de mate dat de vordering groter is dan de tegenwaarde der aanwinsten en deze ook betrekking heeft op de inbreng door de vooroverledene, de vraag rijst of de vordering voor dit surplus dat boven de totaliteit der aanwinsten uitkomt, ook nog als een huwelijksvoordeel kan worden gekwalificeerd; Dat er hier niet alleen geen sprake kan zijn van een schenking gelet op het aleatoir karakter van de verreken-vordering, doch ook omwille van het feit dat de algehele gemeenschap en het alsofbeding in economisch opzicht exact op het zelfde neerkomen, waarbij het ene een zakenrechtelijk karakter heeft en het andere een louter verbintenissenrechtelijk karakter; Dat er enkel sprake zal zijn van een schenking, wanneer het in artikel 1464 BW voorzien plafond, zij het zakenrechtelijk via de gemeenschap, zij het economisch via een verrekenvordering wordt overschreden (VERBEKE, A., Het alsof-beding in gevaar?, Not. Fisc. M., 2003, nr. 28 p. 204); Overwegende dat uit de aangiften van nalatenschap niet blijkt dat er kinderen uit een ander bed Dat, aangezien de vordering maar een verrekening betreft ten aanzien van de helft van het totale vermogen, deze nooit boven het in artikel 1464 BW (dat als algemene regel inzake huwelijksvoordelen geldt) genoemd plafond, hetzij de tegenwaarde van de totaliteit van de aanwinsten alsook het surplus boven alle aanwinsten dat de tegenwaarde vormt ten belope van de helft van de inbreng door de vooroverleden echtgenoot (VERBEKE, A., Het alsof-beding in gevaar?, Not. Fisc. M., 2003, nr. 47 p. 208), kan uitkomen en derhalve onbelast is; Overwegende dat derhalve dient te worden besloten dat de belaste verreken-vordering, ongeacht de vraag of het kwestieus alsof-beding naar Nederlands dan wel naar Belgisch recht dient te worden gekwalificeerd, in geen van beide hypothesen als een schenking kan worden beschouwd en dan ook niet aan de heffing van successierechten kan worden onderworpen; Dat het hoger beroep dan ook gegrond voorkomt; 5. Eind goed, al goed Het Hof volgt derhalve Verbeke en vernietigt het bestreden vonnis. De verrekenvordering van de vrouw is een huwelijksvoordeel en onbelast. Het Nederlandse alsof-beding heeft de Belgische fiscale storm doorstaan. januari/februari 2005 - ESTATE PLANNER 7