F1. Financiën a. Kadernota b. Voorjaarsnota c. Motieoverzicht



Vergelijkbare documenten
BESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis. Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid

Voorzitter, Er is al heel veel gezegd. Dat gaat de VVD niet doen.

Geachte collega raadsleden, Dagelijks bestuur, Publiek op de tribune, En misschien ook publiek thuis via de webcam,

Algemene beschouwingen CDA Weert

mevrouw J.M. Kiep-de Jongh notulistenbureau Leeuwenburgh Vendrig

Notulen van de openbare commissievergadering ABM

Rapportage. Effectmeting naar onderzoek Weten waarom uit Alphen-Chaam. Rekenkamercommissie Alphen-Chaam / Baarle-Nassau.

18 DECEMBER 2008: Besluit project Atalanta ( project dierenpark / centrum / theater)

HOE WERKT DE GEMEENTE? Het beïnvloeden van beleid en besluitvorming

2018D22525 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

(Concept)Besluitenlijst Stadsdeelraad Amsterdam Zuidoost d.d. 28 januari 2014

mevrouw R. Leeuwenburgh notulistenbureau Leeuwenburgh Vendrig

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE RAADSSESSIE GEMEENTE HAARLEMMERMEER OP DONDERDAG 20 januari 2005

Met deze regering zal de economie niet herstellen. Dat betekent dat de er nog heel wat boven ons hoofd hangt.

Zorgt de gemeente Den Haag ervoor dat de subsidies die ze verstrekt doeltreffend en doelmatig zijn?

Inleiding. Tegenbegroting 2015 PvdA Utrecht pagina 2

Advies. Bewoners Advies Groep. Begroting 2014

BESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis Datum: 23 januari 2014 Onderwerp: Wmo beleidsplan ; tussentijdse evaluatie

Meerjarenprogramma begroting en 2 e concernbericht 2013.

mevrouw R. Leeuwenburgh notulistenbureau Leeuwenburgh Vendrig

gemeente Eindhoven Betreft openbare vergadering van 15 januari 2013, locatie commissiekamer, aanvang uur, einde uur.

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

EERLIJK DELEN, KRACHTEN BUNDELEN EN NIEMAND AAN DE KANT IN VENLO

Commissie Veiligheid, Voldoende en Schoon Water

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s)

Inleiding. Aanpak

B&W-Aanbiedingsformulier

Onderwerp: Beantwoording van de schriftelijke vragen van het raadslid drs. A.N. Molenaar (Leefbaar Rotterdam) over 'subsidieadvies Museum Rotterdam'.

mevrouw R. Leeuwenburgh notulistenbureau Leeuwenburgh Vendrig

Inbreng Tweede Termijn Kaderbrief Gijs Holla

Opvolgingsonderzoek Verzelfstandiging openbaar primair onderwijs in Amsterdam-West

En dat baart ons grote zorgen. Daarom hebben we, alvorens een besluit te nemen over dit voorstel, wat feiten op een rijtje gezet:

Raadsvoorstel. Onderwerp: Vrijwillige inzet in Velsen

Ad Jongenelen, Carola van t Schip en Frank Reiber

= = Besluitvormende raadsvergadering d.d. 28 mei 2013 Agendanr. 7.

B. Mag de verdere ontwikkeling van het Dru-complex eventueel meer geld van de gemeente kosten? - Ja - Nee - Geen mening

MdV UITGESPROKEN TEKST GELDT

Bijlage 1 Overzicht besluitvorming Zuiderzeelijn

Gedeelte van het verslag met de bespreking van het rapport van de rekenkamercommissie

Reglement van orde voor de raad, verordening op de raadscommissies en huishoudelijk reglement van het presidium

Nota Ondersteuning FHLO en Team Wonen

Vastgoed. Plan van Aanpak. Versie: Definitief Bestandsnaam: Datum opgesteld: Voor akkoord: Plan van aanpak: Vastgoed.

Initiatiefvoorstel Beter debatteren in commissie en raad

Advies: Bijgaande Raadsinformatiebrief betreffende een aantal items op de Lange Termijn Agenda (LTA)vaststellen en verzenden aan de raad

1. Opening. 3. Aanwijzing primus voor de hoofdelijke stemming. 4. Vaststelling agenda.

Raadsvoorstel. 3. Inleiding

Interne memo. De nadruk ligt dus op de behandeling van de perspectiefnota.

het college van Burgemeester en Wethouders van Winsum. Drie scenario s voor het invoeren van een eigen bijdrage in de Wmo

CONCEPT - NOTULEN. Nummer Onderwerp Actie

2: vergaderen VASTE VOORZITTER EN NOTULIST

B en W Adviesnota ADVIES. capaciteit voor het jaar 2018 om te voldoen aan de extra capaciteitsvraag vanuit diverse projecten en opdrachten.

Eerlijk delen, krachten bundelen en niemand aan de kant

Praktische zaken. Waar wordt de ideeënmarkt gehouden? De ideeënmarkt wordt gehouden in de hal van het gemeentehuis.

Heemstede is een mooie kern van de Metropool Amsterdam met een eigen identiteit

Initiatiefvoorstel aan gemeenteraad

Kunst en Cultuur. De Stadsgehoorzaal

Voordracht voor de raadsvergadering van 7 en 8 november 2012

Luisteren en samenvatten

Bijlagen 1. Begeleidend e brief bij jaarrekening 2009 stichting SCAG 2. Begeleidend

Doel van de activiteit Bespreken van het raadsvoorstel en bepalen of het raadsvoorstel besluitrijp is t.b.v. de raadsvergadering van 16 januari 2014

Verkoop perceel aan zittende huurder Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Afdeling Vastgoed & Subsidies

gemeente Eindhoven Betreft openbare vergadering van 10 december 2014, locatie commissiekamer Stadhuis, aanvang uur, einde uur.

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2009 onder nummer

Concept-verslag van de raadsbrede vergadering van de raadscommissie Middelen & Veiligheid d.d. 16 juni 2011

Dhr. S. Nieuwkoop (gemeentesecretaris) wethouders drs. P.W.J. Hoek, F.J.A. Hommel, mr. G.J. Harmsen, Wethouder C.L. van Dis MBA

Politieke bijdrage fractie PvdA begroting Voorzitter,

Besluiten- en actielijst openbare vergadering raadscommissie Algemene Zaken op 15 december 2008

Raadsvoorstel. Aan de raad,

Rapport. Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021

Beschouwingen SP Voorjaarsnota 2012

2015D44592 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vragen van de heer A.E. van Liere MA, MSc. (Partij voor de Dieren) en de heer A. Hietbrink (GroenLinks) over verlaging storting reserve groen

UITKOMSTEN. Onderwerp : Themavergadering AVS Maatschappelijke Ontwikkeling d.d. 12 januari Nummer Onderwerp Actie

mevrouw W.A.J. Kosterman (waarnemend portefeuillehouder) mevrouw J.M. Kiep-de Jongh notulistenbureau Leeuwenburgh Vendrig

Maar de grote vraag blijft waar ligt de prioriteit als je keuzes moet maken?

Raadsvoorstel (gewijzigd) 26 september 2013 AB RV

Verantwoord bezuinigen Waterland is het waard

- Bij vooral niet op bezuinigen geeft de burger aan: Onderwijs (69,7%), Veiligheid (74,6%), Zorg en volksgezondheid (77,6%).

Vergadering van De commissie Onderzoek van de Rekening. 15 april 2009 COR Status verslag Concept. de heer Romijn

Op naar de verkiezingen

Cijfers Enque te Rekenkamercommissie WVOLV

Docentenhandleiding Rollenspel Politiek

Inbreng CDA: Voorjaarsnota 2017 & Kadernota

Verslag van de bijeenkomst van het PMV op 22 mei 2008 vanaf uur tot uur.

Ons kenmerk: 2013/280201

10 tips. Bezuinigingen binnen de gemeente. Inhoud

Follow up onderzoek naar minimabeleid

10 september n.v.t.

Onderzoek naar de werking van het coalitieprogramma

Betreft: schriftelijke vragen ex artikel 32 Organisatieverordening van de gemeenteraad van Harderwijk.

Geen reactie op aanvragen voor een tweede oprit Gemeente Almere Dienst Stedelijke Ontwikkeling Dienst Stadsbeheer

Openbaar ja. * Indien openbaar vertrouwelijke feiten opnemen in afzonderlijke bijlage.

Raads informatiebrief (Sociaal-Economische pijler)

GEMEENTE BOEKEL VOORSTEL AAN DE RAAD. Datum : 23 januari Voorstel van : college van burgemeester en wethouders. Onderwerp : Kadernota ODBN 2019

mevrouw R. Leeuwenburgh notulistenbureau Leeuwenburgh Vendrig

Gemeente Hellendoorn. Aan de raad

GEMEENTE REIMERSWAAL. Vastgesteld : 20 december 2016 Agendapunt : 4 Poststuk :

AFSPRAKENLIJST PRESIDIUM 20 APRIL 2015

Alternatieve begroting

Transcriptie:

Aanwezig Voorzitter: Commissiegriffier: Portefeuillehouder(s): Commissieleden: Afwezig m.b.: Verslag : mw. W. Eckhardt-Angna mw. E. den Buurman de heer La Rose, de heer Jaensch, mevrouw Dalgliesh, de heer Vyent H.B. Boldewijn, PvdA; mw. B.E. Koenen-Wilson, PvdA; mw. M.D. Arnhem, PvdA; mw. A. Osei, PvdA; L. Parsan, PvdA; T.A.J. Geenen, PvdA; mw. A.A. Carr, PvdA; mw. B.R. Kwayie, PvdA; mw. A. J. Alcantara, PvdA; E. Meyer, VVD; H.W. de Boer, CDA; H.M. Res, CDA; mw. F.J. Lap, SP; E. Hartog, SP; M. Van de Wiel, D66/OZO; W. Mos, D66/OZO; mw. C.T.M. de Boer, D66/OZO; R. Ristie, D66/OZO; O. Obahiagbon, D66/OZO; A.J.B. Kruik, CU; R. Olsen, CU; D. Lindenaar, GroenLinks, I. Leeuwin, GroenLinks, S.R.H. Blom, GroenLinks; H.N.H. Viel, GroenLinks; J.L.M. Walgering, GroenLinks. mw. E. Muller, GroenLinks; J. Kehla-Wirnkar, PvdA; J. Keizer, VVD. V. Sandfort (Dutch Office Support) B. Bespreekpunten (vervolg) F1. Financiën a. Kadernota b. Voorjaarsnota c. Motieoverzicht 1. De voorzitter opent de vergadering om 20.00 uur en vertelt dat deze vergadering een voortzetting is van de vergadering van de commissie M&V van de week ervoor. Mevrouw Eckhardt-Angna vervangt mevrouw Muller die vanwege familieomstandigheden afgezegd heeft. 2. De heer Leeuwin/GL deelt mee dat het beter gaat met zowel de moeder van mevrouw Muller als met haarzelf. 3. De voorzitter heeft afmeldingen ontvangen van de heren Kehla-Wirnkar en Keizer. De heer De Boer neemt de plaats in van de heer Grijpma en mevrouw Lap neemt de plaats in van mevrouw Saranjam. Vandaag worden de kadernota 2011, voorjaarsnota en de stand van zaken van de moties verder besproken. Nadat de fracties hun inbreng gegeven hebben zijn de portefeuillehouders aan de beurt. Daarna is er een tweede termijn voor de commissieleden. Ze vraagt of de fracties zich op beleidskeuzes willen richten. Op 17 juni zijn PvdA, VVD, D66/OZO aan de beurt geweest. Vanavond begint GroenLinks. 4. De heer Van de Wiel D66/OZO vertelt dat D66/OZO de vorige keer haar bijdrage heeft geleverd en dat toen is afgesproken dat op korte termijn gekeken zou worden naar de cijfers. Hij stelt voor om op deze dag niet naar de cijfers maar naar de inhoud te kijken. De onderbouwing van de cijfers zal getoetst worden aan de realiteit. 5. De voorzitter vertelt dat dit een toelichting was op de door D66/OZO toegestuurde notitie en herhaalt dat D66/OZO over de hoofdlijnen wil praten en niet over de cijfers. 6. De heer Parsan/PvdA vindt dat uiteindelijk de kern van de discussie over de cijfers gaat. 7. De heer Van de Wiel D66/OZO wijst erop dat die discussie nog komt. Omdat de doorrekening er nu nog niet is zou dat tot een discussie leiden. Hij verwacht dat de cijfers er de volgende dag wel zijn en wil dan kijken of ze kloppen met hoe hij ze heeft gebruikt. Als er daarna in de raad gepraat wordt over de cijfers, moet duidelijk zijn dat deze kloppen. 8. De heer Parsan/PvdA begrijpt dat een ambtenaar en de griffie bij deze doorrekening betrokken zijn en gelooft dat dan precies dezelfde route wordt afgelegd als bij de kadernota. Daar is toen een resultaat neergelegd en dat ligt nu voor de commissieleden. Daarna had hij begrepen dat er bij de alternatieven van D66/OZO een becijfering zou plaatsvinden. Hij had gedacht dat dit zou worden neergelegd bij de griffie. Nu begrijpt hij dat de griffie hoogstens als doorgeefluik fungeert waarna het toch weer bij de ambtenaren terecht komt. Pagina 1 van 26

9. De heer Van de Wiel D66/OZO vertelt dat hij het verzoek bij de griffie heeft neergelegd waarna er contact is geweest tussen de ambtelijke organisatie, de secretaris en de portefeuillehouder over hoe dit geregeld zou moeten worden omdat de deskundigheid niet bij de griffie zat maar bij de ambtelijke organisatie. Het gaat puur om een financiële toets en niet om een politieke. Als hij stelt dat het afstoten van de markt 700.000 oplevert, dan moet dat bevestigd of ontkend worden want hij kan er naast zitten. Als het op de manier van de heer Parsan zou zijn gebeurd zou er een extern bureau ingehuurd worden om 6 cijfers door te rekenen. 10. De voorzitter wil het hierbij laten als een mededeling vanuit D66/OZO en geeft het woord aan de heer Leeuwin. 11. De heer Leeuwin/GroenLinks meldt dat naast hem nog twee collega s een reactie zullen geven op de kadernota. De reactie van GroenLinks is ook op papier beschikbaar. 12. Hij constateert dat de kadernota vergeleken met voorgaande jaren zowel anders van opzet is als dat er 16 miljoen wordt bezuinigd. Bij bezuinigingen gaat het erom dat de juiste keuzes worden gemaakt en, zoals de vroegere burgemeester van Amsterdam zei, dat de economie niet kapot wordt bezuinigd. GroenLinks heeft kritiek, aandachtspunten en accenten die gelegd moeten worden. 13. Als kritiek geeft GroenLinks aan dat zij het belangrijk vindt dat alle onderdelen van het bestuursakkoord terugkomen in het beleid voor de komende regeerperiode. Alle onderwerpen zouden SMART geformuleerd worden en GroenLinks benadrukt dat overeengekomen is dat er helder gecommuniceerd zou worden met de bewoners over de eigen doelen. Daarnaast benadrukt GroenLinks de rol van de raad als hoogst bevoegde en richtinggevende orgaan, die lijkt te ontbreken terwijl ambtenaren druk bezig zijn met de doorvertaling van het bestuursakkoord. 14. De brief financiële doorvertaling bestuursakkoord 2010-2014 bevat 136 punten uit het bestuursakkoord waarbij GroenLinks nog de koppeling mist tussen de begrotingshoofdstukken en het bestuursakkoord en hierover graag een reactie van het DB verneemt. 15. Als aandachtspunten noemt GroenLinks het SMART formuleren van preventie en communicatie binnen het veiligheidsbeleid, want Zuidoost heeft nu een negatief imago. 16. GroenLinks denkt dat een brede coördinatie vanuit het stadsdeel waarin zowel bewoners als corporaties participeren, noodzakelijk is om de gewenste resultaten te bereiken. Terecht wordt er nu geïnvesteerd in sociale cohesie. De wijkcoördinatoren dienen hier het voortouw te nemen. De economische bedrijvigheid in de wijken biedt wellicht kans op meer werkgelegenheid. De wijkvisie Gein is terecht door de bewoners bekritiseerd. 17. De heer Mos D66/OZO vraagt van welke onderdelen binnen de wijkvisie Gein GroenLinks vindt dat deze terecht zijn bekritiseerd. 18. De heer Leeuwin/GroenLinks vindt dat binnen de wijkvisies de relatie met andere wijken zoals Venserpolder benadrukt dient te worden. Er moet een duidelijke controleerbare relatie zijn, ook bij de verstrekking van subsidies. 19. De heer Mos D66/OZO vraagt of de heer Leeuwin dan vindt dat het de bewoners bij hun kritiek niet om de inhoud van de wijkvisie gaat maar om hoe deze tot stand is gekomen. 20. De heer Leeuwin/GroenLinks stelt dat het gaat om de betrokkenheid van de bewoners. Ze moeten hun eigen visie terug kunnen vinden in de wijkvisie. 21. De heer Mos D66/OZO vraagt of de visie van de bewoners er dan niet in staat. Hij concludeert dat niemand dat dan kan weten. 22. De voorzitter wijst erop dat deze discussie thuishoort in een andere vergadering. 23. De heer Leeuwin/GroenLinks verwijst naar de papieren versie van zijn betoog waarmee alles volgens hem duidelijk zou moeten worden. Hij vervolgt met op te merken dat er voor de wijkaanpak voldoende punten zijn om SMART op te nemen. 24. GroenLinks denkt dat de bezuinigingen, naast bedreigingen ook kansen scheppen. Hij noemt de Dag van 1000 culturen als bedreiging. Het versterken van de middenklasse vereist investeren en aanscherpen van o.a. cultuur, veiligheid en milieu. Hij vraagt welke kansen het DB ziet en of deze SMART geformuleerd kunnen worden. 25. De heer Parsan/PvdA vraagt welke kansen GroenLinks ziet. 26. De heer Leeuwin/GroenLinks ziet de noodzaak tot investeren als kans en noemt het Bijlmermuseum. Pagina 2 van 26

27. De heer Van de Wiel D66/OZO wijst erop dat onder de noemer Bijlmermuseum twee concepten vallen: het stedenbouwkundige oude Bijlmermuseum en de fysieke locatie die ooit nog Bijlmermuseum zou moeten worden. Hij vraagt welke bedoeld wordt. 28. De heer Leeuwin/GroenLinks bedoelt het tweede concept. 29. De heer Parsan/PvdA vraagt of de heer Leeuwin dit kan verduidelijken. 30. De heer Leeuwin/GroenLinks vertelt dat men in tijden van crisis moet durven te ondernemen. Nederland heeft de cultuur om dat voor elkaar te krijgen. Vandaar dat er in tijden van bezuinigingen ook naar kansen gekeken moet worden. 31. De heer Van de Wiel D66/OZO ziet geen verband tussen Bijlmermuseum, bezuinigingen en kansen. 32. De heer Blom/GroenLinks vertelt dat dit meer een voorbeeld was naar aanleiding van de discussie van de maandag ervóór. Het nieuwe museum kan aantrekkelijk zijn voor mensen van buiten Zuidoost Het kan werkgelegenheid bieden en het imago van Zuidoost verbeteren. In tijden van crisis wordt men ook kritischer naar hoe subsidies verstrekt worden. Dit zal de positie van Zuidoost verbeteren. 33. De heer Van de Wiel D66/OZO constateert dat men een kans ziet met het Bijlmermuseum maar dat dit niets met bezuinigingen te maken heeft. 34. De heer Leeuwin/GroenLinks vervolgt zijn betoog door op te merken dat GroenLinks in overweging wil geven de pilot Community Centers nu al te evalueren en zij is er een voorstander van om deze on hold te zetten. Dit betekent een besparing die elders gebruikt kan worden. Hij hoort hier graag een reactie op van het DB. 35. De heer Van de Wiel D66/OZO begrijpt de volgorde niet helemaal. Hij denkt dat iets eerst geëvalueerd moet worden voordat het on hold gezet kan worden want de heer Leeuwin neemt nu al een voorschot op de evaluatie. Hij heeft iets dergelijks de week ervóór ook van de heer Idsinga gehoord die het over temporiseren had. Daarbij zit iets meer ruimte dan iets on hold zetten. Hij vermoedt dat de heer Leeuwin de community centers on hold wil zetten en daarna in de evaluatie daarvoor argumenten wil vinden. Hij stelt dan ook voor dat de heer Leeuwin gewoon zegt dat hij ermee wil stoppen. 36. De heer Blom/GroenLinks verduidelijkt dat GroenLinks haar huidige voorkeur aangeeft, maar hij stelt wel dat GroenLinks haar uiteindelijke keuze af laat hangen van de evaluatie. 37. De heer Van de Wiel D66/OZO vraagt wat dan de alternatieven voor deze centra zouden zijn als dit on hold gezet wordt. 38. De voorzitter constateert dat dit een verdieping is en ze vraagt of de heer Leeuwin door wil gaan met zijn betoog. 39. De heer Van de Wiel D66/OZO wil graag weten welke nieuwe schoenen gekocht gaan worden voordat de oude weggegooid worden. 40. De heer Leeuwin/GroenLinks herhaalt dat hij een reactie vraagt van het DB. 41. Hij vervolgt met de vraag of alle organisaties die deels of volledig gesubsidieerd worden door het stadsdeel financieel gezond zijn. Als dit niet het geval is wil hij graag weten welke maatregelen genomen worden om deze weer gezond te krijgen. 42. De heer Parsan/PvdA vraagt wat de heer Leeuwin bedoelt met financieel gezond? 43. De heer Leeuwin/GroenLinks vindt een organisatie ongezond wanneer zij een relatie heeft met het stadsdeel en haar boekhouding niet op orde heeft. 44. De heer Obahiagbon D66/OZO vraagt aan de heer Leeuwin om een voorbeeld. 45. De heer Leeuwin/GroenLinks wil geen namen noemen. Hij wil van het DB weten of er dergelijke organisaties zijn en wat het DB daaraan gaat doen. Hij hoeft niet te weten om welke organisaties het gaat. 46. De heer Obahiagbon D66/OZO vraagt naar deze organisaties omdat hij denkt dat de heer Leeuwin hier een vermoeden over heeft. 47. De heer Blom/GroenLinks ziet in het strakker letten op dit soort organisaties een voorbeeld van de kans die een crisis kan bieden. 48. De heer Mos D66/OZO vindt dat als de vraag gesteld wordt, er enige achtergrondkennis aanwezig moet zijn over organisaties die financieel ongezond zijn en subsidie ontvangen. Hij vraagt of de heer Leeuwin wil bevestigen dat hij dat vermoeden heeft waarbij hij geen namen hoeft te noemen. 49. De heer Leeuwin/GroenLinks herhaalt dat hij geen namen van organisaties gaat noemen. Pagina 3 van 26

50. De voorzitter geeft aan dat het de heer Leeuwin vrij staat om wel of niet te antwoorden en zij verzoekt hem om zijn bijdrage te vervolgen. 51. De heer Mos D66/OZO vindt deze ontsnappingsmogelijkheid die de voorzitter de heer Leeuwin biedt ongepast. Hij vindt dat de heer Leeuwin antwoord moet geven want anders wordt het democratische proces ondermijnd. Hij hoopt dat dit de laatste keer is dat iemand uit de raad zo een mogelijkheid geboden wordt. 52. De heer Kruik/CU vraagt of de raad zelf niet voldoende gegevens heeft om te beoordelen of een organisatie gezond is of niet. 53. De heer Leeuwin/GroenLinks gelooft niet dat dit de taak van de raad is. Als een raadslid iets wil weten moet hij dat aan het DB vragen. 54. De heer Meyer/VVD suggereert dat het niet beantwoorden van de vraag van de heer Mos door de heer Leeuwin met discretie te maken heeft. 55. De heer Leeuwin/GroenLinks vervolgt met de vraag waarom het vijfde hoofdthema waarover met BMC MDF Management Advies gesproken is, namelijk optimisme over de toekomst, in tegenstelling tot de punten een sterke middenklasse, een sluitend sociaal vangnet, deel van de metropool en bestuur en partners, níet is opgenomen in de kadernota. 56. GroenLinks constateert dat het nieuwe hoofdthema Jeugd in de kadernota aandacht krijgt en gaat ervan uit dat bij de SMART formulering rekening gehouden wordt met het stimuleren van talent en jongerenhuisvesting. 57. Over de financiële ruimte voor de uitvoering van het bestuursakkoord op pagina 8 vraagt hij waarom de kostendekkendheid van de markten verhoogd wordt en met welk percentage/ bedrag dit gebeurt. GroenLinks wil tevens weten waarom er gekozen wordt om niet te bezuinigen op het groot onderhoud van de openbare ruimte. Bij de keuze om de inhuur van derden te verlagen wordt gevraagd met welk percentage/bedrag dit gaat gebeuren. GroenLinks wijst tevens op het grote aantal PM-posten in de tabellen 3.1. en 3.2 en vraagt waarom de financiële doorvertaling hiervan achterwege blijft. 58. Hij vervolgt met het noemen van een aantal punten uit het bestuursakkoord die volgens GroenLinks onterecht niet in de kadernota worden genoemd. 59. Programma 2, punt 7: Volgens het bestuursakkoord wordt elke school een brede school. GroenLinks wil weten waarom er in de kadernota gesproken wordt over 25 scholen en vindt dat dit een plek behoort te krijgen. 60. Programma 2, punt 13: Er is geen gymnasium genoemd in de kadernota maar wel in het bestuursakkoord. 61. Onderwerp Zorg, punt 3: Seksuele voorlichting is niet benoemd zoals beschreven in het bestuursakkoord. De heer Leeuwin denkt dat hier ook een financiële impuls van buitenaf meespeelt. 62. GroenLinks mist ook in de kadernota het sociaal cultureel werk en jongeren en sport, bewegen en recreatie en GroenLinks zou graag willen dat bij de SMART-formulering hier rekening mee wordt gehouden. 63. De heer Van de Wiel D66/OZO constateert dat de heer Leeuwin een vergelijking trekt tussen de kadernota en het bestuursakkoord. Hij gelooft dat in het bestuursakkoord staat dat elk kind recht heeft op twee uur gymnastiek per week. Hij vraagt hoe de heer Leeuwin dit in de kadernota en in het voornemen om gymlokalen te slopen terugvindt. 64. De heer Leeuwin/GroenLinks wijst op de toezegging van het DB om alle onderdelen van het bestuursakkoord SMART te formuleren. 65. De heer Van de Wiel D66/OZO gelooft dat die 2 uur gymnastiek het enige punt in het bestuursakkoord is dat SMART geformuleerd is. De heer Leeuwin houdt het DB daaraan of hij doet dit niet. 66. De heer Leeuwin/GroenLinks stelt dat het DB daar een reactie op kan geven waar GroenLinks op terug kan komen. 67. De heer Van de Wiel D66/OZO constateert dat de heer Leeuwin vindt dat het DB gehouden is aan het bestuursakkoord omdat hij dat gebruikt als referentie voor de kadernota. 68. De heer Leeuwin/GroenLinks bevestigt dat dit afgesproken is. 69. De heer Meyer/VVD wijst erop dat in het bestuursakkoord niet over twee uur maar over twee lesuren van 45 minuten is gesproken. 70. De heer Parsan/PvdA gelooft dat bij de wet is vastgelegd hoeveel uren gym er per leerling gegeven zou moeten worden en is een discussie hierover overbodig. Pagina 4 van 26

71. De heer Obahiagbon D66/OZO merkt op dat de SMART-formule niet helemaal wordt toegepast op de kadernota en dat de heer Leeuwin dat wel wil. Hij vraagt of hier sprake is van een verdeeldheid binnen de coalitie. 72. De heer Leeuwin/GroenLinks ontkent dit ten stelligste maar voegt toe dat GroenLinks wel van het DB wil weten of de afspraak over het SMART formuleren van de punten die in het bestuursakkoord zijn genoemd, terugkomt in de kadernota. Hij ontkent dat er verdeeldheid is binnen de coalitiepartners. Hij vindt dat het wel mogelijk moet zijn dat de coalitiepartners scherpe vragen kunnen stellen. 73. Hij vervolgt zijn betoog door te vragen of de 50.000 extra investering, die als Green Hub genoemd wordt in de begroting 2010 bij het milieuactieplan als resultaat van de wens om extra aandacht te geven aan ondernemers die een groen en duurzaam bedrijf willen opzetten, hetzelfde is als het opzetten van een duurzaam en groen bedrijf zoals geformuleerd in het bestuursakkoord. Daarnaast wil hij weten wat het DB onder een groen en duurzaam bedrijf verstaat, aan hoeveel bedrijven het stadsdeel extra aandacht wil geven, hoeveel dit mag kosten en wat het beoogde resultaat is. 74. Daarnaast zou GroenLinks graag bij het bevorderen van de werkgelegenheid en de stages en participatie, naast de genoemde 150.000 in tabel 62, ook een SMART-formulering zien. 75. Bij de aandachtspunten bij de SMART-formuleringen voor de Openbare Ruimte mist GroenLinks Gein als economische kansenzone en vraagt naar het bedrag van de investeringssubsidie, de extra bedrijfsruimten in leegstaande garages, hoeveel bedrijfsruimten het DB op het oog heeft, voor welk bedrag en wat het beoogde resultaat is. 76. Als andere aandachtspunten bij de SMART-formuleringen vindt GroenLinks het belangrijk dat er een goed vangnet komt voor sociaal zwakkeren waarbij de aandacht gericht is op zelfredzaamheid, solidariteit en netwerkpartners. Het DB wordt gevraagd om duidelijk aan te geven welke criteria er voor sociaal zwakkeren worden gehanteerd, welke inspanningen en aantallen daarvoor verricht worden, en meer duidelijkheid te geven over cofinanciering en uitbreiding van de gebieden zoals het project Kansrijk Zuidoost. 77. GroenLinks vraagt tevens aandacht voor het fijnmazige openbaar vervoer waar niets over in de kadernota is opgenomen. Ook wordt er gevraagd naar de groene daken (bestuursakkoord blz. 16) en welk bedrag hierbij gemoeid is en om welk aantal het gaat. 78. In het hoofdstuk Optimisme over onze toekomst worden veel ambities genoemd die SMART geformuleerd kunnen worden, zoals vorm geven aan een sociaal Zuidoost; kracht mobiliseren; economie, zorg en welzijn gericht op jongeren en role models. Vanaf 2011 zullen er mede door het wegvallen van de GSB-gelden minder middelen ter beschikking komen. GroenLinks is van mening dat de raad het DB opdracht moet geven om alle door Amsterdam toegezegde middelen binnen te halen. 79. De heer Van de Wiel D66/OZO constateert dat de heer Leeuwin een link legt tussen bestuursakkoord en kadernota. Hij maakt op uit de bijdrage dat de heer Leeuwin eigenlijk vindt dat het bestuurakkoord uitgevoerd moet worden zoals het is opgesteld. Hij kan zich echter voorstellen dat gezien de financiële ontwikkelingen niet alles uitgevoerd kan worden zoals het is bedacht. Hij vraagt waar GroenLinks in dat geval de prioriteit legt. 80. De heer Leeuwin/GroenLinks wijst erop dat, omdat men nog in het begin van de regeerperiode zit, hij er niet van uitgaat dat er onderdelen zijn binnen het bestuursakkoord die niet uitgevoerd kunnen worden. Hij wijst ook op het midterm review waarover de raad geïnformeerd zal worden en er komt nog een endterm review aan het eind van de periode. 81. De heer Van de Wiel D66/OZO merkt op dat er het komend jaar al bezuinigd moet worden. Hij hoort nu geen onderwerpen die GroenLinks wel in de campagne naar voren bracht. 82. De voorzitter vindt dat als de heer Leeuwin de vraag naar zijn weten voldoende beantwoord heeft dit afdoende is. 83. De heer Viel/GroenLinks vraagt naar de financiële gevolgen van het centraliseren van het cameratoezicht. Daarnaast wil GroenLinks een overzicht hebben van de garantiestellingen van de huren van andere partijen, waarbij de deelraad de garantiegever is. Hij vraagt of daar problemen te verwachten zijn die niet in de kadernota zijn meegenomen. Hij wil tevens meer weten over de relatie tussen de Kinderboerderij Gliphoeve en de andere kinderboerderijen. Ook is de bebouwing van het Bijlmerpark aan weerskanten nog niet aan de orde maar daar zou wel onderhoud uit gefinancierd worden. Pagina 5 van 26

84. Hij wil weten wat hier de consequenties van zijn voor de begroting en het onderhoud van het Bijlmerpark. Tenslotte vraagt hij naar het niet meer financieren van de consensusregeling voor het leerlingenvervoer voor leerlingen uit het speciaal onderwijs in het kader van de Brede School na september. Hij vraagt of het DB daarover nog met een voorstel komt. 85. De heer Kruik/CU benadrukt dat de CU goede bestuurders wil hebben die deskundig en doeltreffend zijn. Het bestuur zal objectief en op resultaat worden beoordeeld. In de kadernota en de voorjaarsnota treft de CU veel zaken aan die niet onderbouwd zijn en er wordt teveel in algemene termen gesproken zonder dat er inhoudelijk op zaken wordt ingegaan. De CU noemt dit pappen en nathouden. De CU onderschrijft de constatering van de PvdA dat niet alles SMART geformuleerd is en betreurt dat het PvdA boekje alleen voor het DB beschikbaar was en niet voor raadsleden. 86. De heer Parsan/PvdA stelt voor dat wanneer het DB het boekje uit heeft, dit langs de raadsleden gaat. 87. De heer Kruik/CU vindt een discussie over de kerntaken van de overheid, zoals de VVD voorstelde, op zijn plaats bij de bespreking van de kadernota. De VVD wil dit echter niet op dit moment bespreken en hij is benieuwd naar hoe de VVD deze discussie verder wil uitwerken. Hij constateert tevens dat er niet inhoudelijk door de coalitiepartijen is gereageerd op het verhaal van D66/OZO. De bijdrage van GroenLinks bestond voornamelijk uit vragen over de kadernota zonder eigen keuzes of voorstellen. Er was nauwelijks inbreng over groen en hij noemt de partij Left Green. 88. De heer Parsan/PvdA vraagt of de CU nog met een originele eigen bijdrage komt. 89. De heer Kruik/CU verwijst naar het programma van de CU en merkt op dat de CU wel ideeën heeft, dat in het programma staat wat de CU wil en dat hij dat nu niet gaat herhalen. 90. De voorzitter vraagt aan de heer Kruik of de CU met moties, amendementen of een eigen stuk gaat komen. 91. De heer Kruik/CU antwoordt dat zijn partij daar eens goed over moet nadenken of dit nuttig is of niet. 92. De heer Viel/GroenLinks vraagt of de heer Kruik de door hem gestelde vraag over de zorg rond het onderhoud van het Bijlmerpark niet gehoord heeft. 93. De heer Kruik/CU vond dit de meest intelligente opmerking uit het betoog van GroenLinks. 94. De heer Blom/GroenLinks wil niet ingaan op deze laatste opmerking maar vraagt wat de heer Kruik bedoelt met de opmerking Left Green in relatie met GroenLinks. Hij vraagt of dat een algemene indruk bij de oppositie is over GroenLinks en hoopt dat de heer Kruik snel terug gaat naar de inhoud. 95. De heer Van de Wiel D66/OZO merkt over de suggestie dat de oppositie een algemeen beeld zou hebben over GroenLinks op, dat dit beeld er misschien is maar dat dit niet het juiste moment is om daar een oordeel over te vellen. Hij vraagt of GroenLinks het een goed plan vindt om te bezuinigen op het onderhoud zoals in de kadernota staat. Hij vermoedt dat de VVD het een slecht plan vindt omdat dan de middenklasse daar niet gaat wonen. 96. De voorzitter vindt dat de heer Van de Wiel deze vraag had moeten stellen toen GroenLinks aan de beurt was. 97. De heer Kruik/CU vervolgt zijn betoog door op te merken dat de partijen duidelijke standpunten in moeten nemen in plaats van vragen te stellen. De CU wil ook niet teveel in detail op de Kadernota ingaan. 98. De CU vindt verder dat alles niet onderbouwd en SMART weergegeven wordt en dat de raad geen rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van de Kadernota. De CU wil dan ook graag een traject afspreken waarin dit bij de volgende kadernota wel kan. De CU stelt voor om in de commissievergaderingen meer mogelijkheden te geven om richtingen te bepalen van bepaalde beslissingen in plaats van dat er op het laatste moment gereageerd wordt op kant en klare stukken waar de raadsleden toch niets meer aan kunnen veranderen. Als voorbeeld van een onduidelijke beslissing noemt hij het bezuinigen op de bibliotheken (blz.20) en vraagt hoe de raad hierover een beslissing kan nemen als zij niet beschikt over de juiste gegevens. 99. Verder mist hij een onderbouwing en analyse van het effect van investeringen voor het versterken van de lokale economie op blz. 6. Hij prefereert een goede discussie in de raad over de aanpak van het werkgelegenheidsprobleem. Bij het sociaal vangnet mist hij verwijzingen naar schuldhulpverlening en budgettrainingen, die wel in het bestuursakkoord genoemd worden. Pagina 6 van 26

100. Mevrouw Osei/PvdA vraagt de heer Kruik welke keuzes de CU maakt bij de bezuinigingen. 101. De heer Kruik/CU vertelt dat de CU niet wil bezuinigen op veiligheid en onderwijs. Hij mist de termen effectief en efficiënt bij het bestuur. 102. Mevrouw Osei/PvdA vraagt waar de CU dan wel op wil bezuinigen. 103. De heer Kruik/CU vindt dat er bezuinigd kan worden door alles doeltreffender en efficiënter te maken. De CU heeft bij de verkiezingen voorgesteld om op het openbaar groen te bezuinigen. 104. Mevrouw Osei/PvdA vraagt of de heer Kruik op deze punten met een motie of een amendement gaat komen. 105. De heer Kruik/CU vindt het soms weinig zin hebben om met een motie of een amendement te komen. Hij vindt deze opmerking dan ook een dooddoener. 106. De heer Parsan/PvdA hoort de heer Kruik zeggen dat verslavingshulp gericht is op preventie en niet op genezing maar de heer Parsan gelooft dat er aanzienlijke stappen zijn gezet de afgelopen periode. Hij vindt de opmerkingen van de heer Kruik geen recht doen aan deze resultaten. De kadernota is een serieuze, zware heroverwegingsoperatie van 16 miljoen. De heer Kruik komt nu met een karikatuur en de burger neemt hier kennis van. Als de heer Kruik politiek wil bedrijven moet hij dit op een eerlijke manier doen. Hij zou moeten ingaan op een aantal gedane voorstellen. Het onderwijs wordt ontzien en de heer Kruik komt met een verhaal dat kant noch wal raakt. 107. De heer Parsan stelt voor om geen verwarring te stichten in de raad en om constructief na te denken over een aantal zaken waarna gekeken moet worden of voorstellen een meerderheid halen. Hij vraagt zich af of de heer Kruik niet de mensen die achter hem staan desavoueert. Hij stelt voor dat de heer Kruik een andere toon aanslaat en met een constructieve bijdrage komt. 108. De heer Kruik/CU vindt dit antwoord heel verwarrend. De CU wil meer investeren dan alleen verslaafden methadon geven en in een goede woning zetten. De CU wil een betere oplossing voor het drugsprobleem. Wat er tot nu toe is gedaan is slechts een eerste stap. Investeren in preventie brengt uiteindelijk meer op. 109. De heer Van de Wiel D66/OZO merkt op dat D66/OZO nadrukkelijk aangegeven heeft dat anderen hun verantwoordelijkheid moeten oppakken als het gaat om veiligheid en dat het stadsdeel daar op zou moeten kunnen bezuinigen. D66/OZO heeft niet gezegd dat zij veiligheid minder belangrijk zou vinden. Daarnaast vindt hij dat mevrouw Osei een hele indringende vraag over het maken van keuzes aan de CU stelt. Hij wil graag weten waarom zij die vraag niet ook aan GroenLinks stelt. 110. De voorzitter vindt dat mevrouw Osei hier in de tweede termijn op terug moet komen. 111. De heer Kruik/CU is geen voorstander van het bezuinigen op schooltuinen en kinderboerderijen en hoopt op een oplossing voor het tekort van het Bijlmerparktheater. Hij stelt samenwerking met het Arenagebied voor. No Limit heeft zijn limiet voor wat betreft onverantwoorde beslissingen en investeringen bereikt. 112. De CU vindt bezuinigingen op zich geen probleem. De CU betreurt het dat er niets over de maatschappelijke rol van de kerken staat in de kadernota, want hier is tijdens de verkiezingen veel over gepraat, ook door de PvdA. De CU hoopt dat de voorbereiding op de volgende kadernota beter verloopt en wacht af hoe de huidige uitgewerkt gaat worden. De CU is er net als de VVD voorstander van om de kadernota en de voorjaarsnota als twee aparte raadsbesluiten te behandelen. Het nieuwe bestuur krijgt het voordeel van de twijfel maar zal op haar resultaten worden beoordeeld. Tenslotte wenst de heer Kruik het nieuwe bestuur succes. 113. De heer Res/CDA constateert dat men het met minder geld moet doen en wanneer er keuzes gemaakt moeten worden is het CDA geen voorstander van de kaasschaaf methode. Voor het CDA staan onderwijs, Jeugd en Sport buiten de te maken keuzes. Er moet dan wel kwaliteit behaald worden op deze terreinen en dat verwacht hij ook van het bestuursakkoord als dat SMART gemaakt wordt. Hij vraagt of van alle mooie woorden ook mooie getallen gemaakt kunnen worden en dan niet in 2014 want dan is dat moeilijk om te meten. 114. In het algemeen vindt het CDA over veiligheid dat wanneer de stad mee wil doen dit prima is maar dat het stadsdeel zich dan niet op dat punt dient te onttrekken. 115. In het bestuursakkoord wordt de communicatie met de bevolking en groepen genoemd. Hij vraagt zich af hoe het gegaan is met de subsidies die aan heel veel organisaties worden verstrekt. Pagina 7 van 26

116. De aanvraag voor subsidies zou vóór 1 april ingediend moeten zijn waarna de cijfers voor 1 juni bekend zouden worden. Hij denkt dat het van goed bestuur zou getuigen wanneer men de organisaties nu al informeert over de op handen zijnde bezuinigingen. 117. Volgens de heer Res klopt de tekst over het Bijlmerparktheater niet. Het Bijlmerparktheater is opgezet om organisaties erin te zetten en de betrokken organisaties wisten wat de m 2 prijs zou worden. Het is dan niet mogelijk dat men 6 jaar later stelt dat men geen huur hoefde te betalen. Bij de begroting voor het theater was afgesproken dat er een heel plan zou komen waarbij gesproken zou worden over kostendekkendheid en financieel gezond zijn. Die termen ziet de heer Res 6 maanden later niet terug en de rekening van tonnen wordt bij het stadsdeel neergelegd. Hij vraagt zich af of er niet veel rigoureuzer gezegd moet worden waar de grenzen liggen. 118. De heer Parsan/PvdA vraagt wat de heer Res dan voorstelt. 119. De heer Res/CDA meldt dat al voorgesteld is, en dat de PvdA daarmee akkoord is gegaan, dat er in 2010 een kostendekkend plan zou komen en dat er financiële gezondheid zou liggen. Hij constateert dat er aan de laatste voorwaarde niet voldaan wordt. Voor 1 juni zouden er cijfers ingeleverd moeten zijn voorzien van een accountantsverklaring. Hij vraagt zich af of je aan die cijfers kunt zien dat er ook wat gebeurt. Hij vindt dat het niet zo moet zijn dat het theater elk jaar met een tekort aan komt. 120. De heer Parsan/PvdA gelooft dat de hele raad dit destijds onderkend heeft en dat het exploitatieplan nu boven water moet komen. Aan de andere kant ziet hij het Bijlmerparktheater als een buurttheater. Voor dergelijke theaters in Amsterdam valt het huidige bedrag mee. Hij vraagt of de heer Res zijn opmerkingen afgezet heeft tegen deze ervaringscijfers. 121. De heer Res/CDA vindt helemaal niet dat het meevalt. Er wordt opnieuw een kapitaal ingestopt en er is geen zicht op of dit voldoende is. Het ergste vindt hij dat er afspraken zijn gemaakt waarvan hij niets terugziet. 122. De heer Van de Wiel D66/OZO merkt op dat er twee keer in de kadernota over het Bijlmerparktheater gesproken wordt: een keer over een exploitatietekort en een keer over huurkosten van de partners van het Bijlmerpark, dus dat is indirecte subsidie. Hij constateert dat het raadsbreed gesteunde kostendekkende exploitatieplan er niet ligt en dat daarom de cijfers die er vóór 1 juni hadden moeten zijn bestudeerd moeten kunnen worden als alternatief want dit geeft een indicatie van hoe de vlag erbij hangt. 123. De heer Parsan/PvdA concludeert dat de reactie van het bestuur afgewacht gaat worden. 124. De heer Van de Wiel D66/OZO merkt op dat als het plan er niet ligt, men met elkaar vaststelt dat de afspraak niet is nagekomen en dat er dan naar een alternatief gekeken wordt. Dit alternatief zou kunnen bestaan uit de cijfers die vóór 1 juni zijn ingeleverd. Als dat ook niet gebeurt, is er een probleem. 125. De voorzitter concludeert dat de reacties afgewacht worden. 126. De heer Leeuwin/GroenLinks wijst op de risicoparagraaf waarin dit probleem gemeld staat. Hij vraagt aan de heer Res of er in Nederland een theater is dat het zonder subsidie doet. 127. De heer Res/CDA wijst op wat in 2010 is afgesproken. Hij heeft er nog geen kennis van genomen dat er ook maar enige stappen genomen zijn. Hij gelooft wel dat er theaters zijn die het goed doen. 128. Hij vervolgt zijn betoog door erop te wijzen dat No Limit ook een geldverslinder is. No Limit is niet alleen van Amsterdam Zuidoost maar hoort tot de stedelijke voorzieningen die op verschillende plaatsen door de stad neergezet zijn door Stedelijk Jongerenwerk Amsterdam of DMO. Hij vindt het vreemd dat SJA kan zeggen dat zij er niet mee door gaan. Dan blijken de afspraken zo slecht te zijn dat de financiering die min of meer voor tien jaar gegarandeerd zou zijn er onvoldoende of niet blijkt te zijn. 129. De heer Jaensch vraagt naar de bron voor de opmerking dat er een kostendekkend plan zou liggen in 2010. 130. De heer Res/CDA verwijst naar de begroting 2010 waarin staat dat er een PR-plan zou komen en een beoogd resultaat met een dekkende exploitatiebegroting en een gezonde financiële situatie in 2010. 131. De heer Van de Wiel D66/OZO gelooft dat No Limit ook als een soort alternatief voor het niet doorgaan van het jongerencentrum Gein zou gelden. 132. De heer Res/CDA ontkent dit. Pagina 8 van 26

133. De heer Parsan/PvdA gelooft dat No Limit voornamelijk vanwege de programmering was ingestoken om te kijken of er een programma neergezet kon worden dat de jongeren zou bedienen die niet bereikt konden worden. Hij vraagt of de heer Res bekend is met de afspraken tussen het stadsdeel en No Limit met betrekking tot de invulling van No Limit. 134. De heer Res/CDA vindt dat het niet over de invulling gaat maar over geld. 135. De heer Parsan/PvdA vindt dat als de heer Res verwijst naar afspraken, dat hij op zijn minst moet weten wat de inhoud daarvan is. Er zijn afspraken gemaakt met DMO met betrekking tot SJA. 136. De heer Ristie D66/OZO vraagt of de heer Parsan doelt op de oorspronkelijke afspraken of de naderhand gemaakte afspraken met No Limit. 137. De heer Parsan/PvdA meldt dat er in het begin een aantal harde afspraken is gemaakt met betrekking tot de financiering en de bespelers. Die afspraken zijn tot nu toe overeind gebleven, tenzij het DB meldt dat er onderweg andere afspraken zijn gemaakt waar de raad niets van weet. 138. De heer Ristie D66/OZO vraagt of de heer Parsan dus van het DB wil weten of er nieuwe afspraken met No Limit zijn gemaakt. 139. De heer Parsan/PvdA bevestigt dit. 140. De heer Res/CDA meldt dat de post VON op de Arena een ander punt van zorg is. De verwachting is dat het stadsdeel 40.000 huur van deze organisatie niet gaat ontvangen. Hij vraagt of men de voorgaande jaren wel heeft betaald en of dit bedrag alleen voor 2010 geldt. 141. Verder wil hij graag weten hoe het zit met de afspraken voor het participatiecentrum. Daarnaast vindt hij het prettig dat er geld is ontvangen voor de prachtwijk maar hij vraagt zich af hoe efficiënt dit is geweest. 142. Binnen het onderwerp heroverwegingen vraagt hij waarom men bij de markt nu wel een kostendekkendheid van 80% haalt. Hij vraagt zich tevens af of het mogelijk is de schoolwerktuinen te stoppen. Hij gelooft dat dit een consensusafspraak betreft die men gewoon na moet komen. Het CDA heeft daarnaast moeite met het terugbrengen van toezicht en handhaving in het Arena-gebied. Hij wijst op de Ziggodome en denkt dat velen dit gebied als Zuidoost zien. Daarnaast geeft dit gebied veel werkgelegenheid en hij gelooft dat het dan niet zo kan zijn dat hierop gekort gaat worden. Hij wil dit deel op niveau houden. Hij wijst op het gevaar van extra zwerfvuil. Dit gebied is een visitekaartje. 143. De heer Meyer/VVD vraagt wat de heer Res dan vindt van de huidige stand van zaken. Het stadsdeel krijgt nu een bijdrage van de stad en hij vraagt of de heer Res hier extra geld aan wil uitgeven terwijl de stad de inkomsten heeft en niet iets extra s bij wil dragen. 144. De heer Res zou het gebied dan terug willen geven want Zuidoost gaat er dan niet meer over. Hij vraagt vervolgens om een toelichting bij het beter beheer bij het onroerend goed van 1 miljoen want hij vraagt zich af hoe dat mogelijk gemaakt moet worden. 145. Het CDA vindt de 15.000 vakantieactiviteiten als heroverweging niets. Dit is voor kinderen die niet op vakantie gaan. Het gaat bovendien om veel kinderen. Het CDA denkt eventueel aan een motie om dit alsnog in tact te kunnen laten. 146. Binnen het stimuleren van de seksuele kennisvergroting wordt eerst over Young Parents gesproken en daarna over de moeders. Hij denkt dat de focus juist op beide ouders moet blijven liggen. 147. Tenslotte merkt hij op dat voor EVRO wel of niet iemand is aangenomen. Er is geen bedrag voor uitgekeerd maar er zijn wel allerlei projecten. Hij wijst erop dat wanneer men dit niet goed doet, daar uiteindelijk een extra rekening voor komt. Hij vraagt om een toelichting. 148. De heer Hartog/SP vraagt of de formulering tussen raadsvoordracht en kadernota voortaan beter op elkaar aangesloten kan worden waardoor het gemakkelijker wordt om de materie te begrijpen. Hij geeft als voorbeeld de 5 punten bij beleidskaders en er staan 7 punten bij Keuzes voor Zuidoost. Ook is de formulering van een aantal zaken niet gelijk. Er wordt gesproken over het behouden en versterken van de middenklasse tegenover het aantrekken en binden van de middenklasse in de kadernota. Deze andere formulering kan een ander beleid veroorzaken. De inzet zou volgens de SP moeten liggen op het overbrengen van mensen uit de lagere sociale klassen naar de middenklasse. 149. De heer Mos D66/OZO vindt dit een interessante constatering want het gaat om de hiërarchie van de stukken. Hij vraagt of er over de voordracht of over de kadernota gestemd gaat worden. Pagina 9 van 26

150. Hij vraagt over welke formulering nu besloten gaat worden volgens de heer Hartog. 151. De heer Hartog/SP vindt de formulering in de raadsvoordracht iets helderder. Hij suggereert dat men een amendement op de kadernota zou kunnen indienen om dit duidelijk te maken. Verder wil hij reageren op de andere partijen. Hij verwijst naar de heer Parsan, die voorstelde om één programma helemaal SMART uit te werken met de raad. Hij beaamt dat dit een aandachtspunt is maar is bang dat als de raad dit gaat doen, deze op de stoel van de ambtenaar gaat zitten want het is uitvoerend werk. 152. Hij vindt het D66/OZO verhaal duidelijk en helderder dan de kadernota zelf hoewel de SP het niet overal mee eens is. Hij vraagt om een nadere toelichting bij de opmerking dat het D66/OZO verhaal voor 2 jaar zou gelden en niet voor 4 jaar. De SP is wel voor het ombouwen van waarderingssubsidies om de bewonersbetrokkenheid te vergroten. Hij denkt dat het stimulerend kan zijn om de bewoners zelf met initiatieven te laten komen en om dan de waardevolle initiatieven te belonen met geld uit die subsidiepot. Daarmee worden de bewoners geactiveerd en wordt de betrokkenheid beter. 153. Hij heeft de 150.000 voor het ondernemershuis per jaar in de voorjaarsnota gemist, wat nog wel in de bijlage genoemd wordt. Het ondernemershuis zou zijns inziens beter onder de verantwoordelijkheid van de centrale stad kunnen vallen; door dit in de Kamer van Koophandel te integreren zouden de lijnen korter kunnen worden. Hij denkt dat de 150.000 beter aan leer-/werktrajecten voor het onderhoud van groen besteed kan worden, waar mevrouw Lap nog op in zal gaan. 154. Als inhoudelijke kritiek wijst de heer Hartog erop dat de SP vraagtekens heeft bij het voornemen de markten kostendekkend te maken. Hij is er wel een voorstander van om na te denken over een andere structuur, maar markten hebben een toegevoegde waarde voor winkelcentra en dit kan per saldo het stadsdeel geld opleveren. Als opties noemt hij het concentreren van markten op minder plaatsen, minder schoonmaakkosten doorberekenen, meer schoonmaak aan de marktkooplui overlaten. Hierbij moet geconstateerd worden dat markten nooit helemaal kostendekkend kunnen worden. Bij een eventuele verzelfstandiging zou een groot aantal markten ten onder gaan. De discussie zou dan ook moeten gaan over de vraag of men dat risico wil lopen ten behoeve van kostendekkendheid. 155. De heer Parsan/PvdA vraagt als de marktventers geen probleem hebben met de kostendekkendheid, hoe de heer Hartog daar dan tegenover staat. 156. De heer Hartog/SP denkt dat wanneer er een goed plan komt waaruit blijkt dat het wel kostendekkend kan zijn hij er vóór zou zijn. Als het gevolg is dat er dan een aantal markten ten onder gaan, die men eigenlijk had willen behouden, is het een slecht plan. 157. De heer Parsan/PvdA denkt dat het bij de heer Hartog van de doelstelling afhangt. De heer Hartog vertrekt vanuit het standpunt waarbij het DB voornemens is om de markt zodanig uit te knijpen dat deze ten ondergaat. De marktventers hebben een signaal afgegeven en hij raadt de heer Hartog aan om ook te vragen wat de marktventers zelf zouden willen want hij vindt dat het betoog van de heer Hartog kant noch wal raakt met betrekking tot de bevindingen van de marktkooplui zelf. 158. De heer Hartog/SP wijst erop dat hij ook met marktkooplui heeft gesproken waaruit blijkt dat de tarieven een probleem zijn. Dat probleem is misschien te verhelpen met een ander plan waar de marktkooplui bij betrokken worden. 159. De heer Mos D66/OZO is het eens met de heer Hartog die een symbiotische relatie veronderstelt tussen markten en winkelcentra. Hij denkt echter dat veel mensen het gevoel hebben dat markten verdwijnen na een verzelfstandiging en dat het beleid te vaak van het gevoel uit gaat. Hij vraagt of de heer Hartog zich op een rapport baseert of op een gevoel. 160. De heer Hartog/SP gelooft dat in de huidige structuur de markt op Kraaiennest het niet zou hebben gered. 161. De heer Mos D66/OZO gelooft dat de markt op Kraaiennest nog in ontwikkeling is maar de markt van Reigersbos zou wel kostendekkend moeten kunnen zijn. 162. De heer Parsan/PvdA heeft de dag ervoor met de marktkooplui gesproken en deze hebben hem verteld dat het uitstekend gaat. Hij vindt dat er gediscussieerd moet worden op basis van feiten en niet op basis van gevoelens want dat vervuilt de discussie. 163. De heer Hartog/SP heeft het niet over gevoelens maar hij vindt dat er goed nagedacht moet worden over wat de uitgangspunten van de keuzes moeten zijn: is dat geld of het onderwerp zelf. Pagina 10 van 26

164. Hij denkt dat men van het onderwerp zelf uit moet gaan en dan moet kijken of het financiële plaatje erbij hoort. Het kan zijn dat wanneer het uitbesteed wordt dit goedkoper is maar het uitgangspunt moet dan zijn dat de markten behouden moeten blijven. 165. Hij vervolgt zijn betoog door op te merken dat het hem voorbarig lijkt om nu al 600.000 aan bezuinigingen in te boeken voor de bibliotheken terwijl de discussie over wat men precies met de bibliotheken wil nog moet beginnen. De bibliotheek is tegenwoordig ook een culturele ontmoetingsplaats naast een uitleencentrum. Dan kan het zijn dat centralisatie goed is en dat als er één overblijft dat de bibliotheek in Reigersbos waarschijnlijk verdwijnt. Hij denkt dat dit slecht is voor het winkelcentrum en vraagt wat daar dan voor in de plaats zou komen. Men moet eerst weten wat men wil en daarna kijken of het financiële plaatje haalbaar is. 166. De heer Jaensch merkt op dat het interessant is om van de fracties te weten of zij bereid zijn dat pad te onderzoeken. 167. De heer Hartog/SP meldt dat de SP bereid is dat pad op te gaan, maar dan niet met de opdracht dat er 600.000 bezuinigd moet worden maar met de opdracht om de kwaliteit van de bibliotheekvoorziening op peil te houden op een zo efficiënt mogelijke manier. Als dat goedkoper kan, dan is dat meegenomen. 168. Hij noemt verder een paar kruimelbezuinigingen die een relatief gunstig maatschappelijk effect hebben. Voor kinderboerderijen zou 25.000 in 4 jaar gelden. Dat is een kleine financiële inspanning voor een relatief groot effect. De SP is niet voor kruideniersbezuinigingen omdat dit geen zoden aan de dijk zet. Hij stelt voor dit gewoon te laten staan. De SP gaat hier een motie op indienen. 169. Er is onduidelijkheid over de schoolwerktuinen. In de kadernota wordt gesproken over opheffen met 30.000 als beoogd bezuinigingsresultaat, verderop staat in de voorjaarsnota dat er 20.000 per jaar bij komt en dat ze dus blijven en dat er onderhoudswerkzaamheden nodig zijn aan de kas voor 28.000. De SP wil hier graag meer duidelijkheid over want zij is er voor om hiermee door te gaan. 170. De bezuiniging op graffiti van 50.000 wordt ook als kruimelbezuiniging gezien want als de verloedering daardoor toeneemt en de kosten ook, dan is dat geen goed idee. Hierover wil hij een reactie van het DB. Dit geldt ook voor bezuinigen op handhaven ( 80.000) waarbij hij zich afvraagt of de kosten niet hoger zijn dan de opbrengsten. 171. De SP denkt dat er 280.000 structureel nodig is voor het Bijlmerparktheater. Hij denkt niet dat er bezuinigd kan worden als een voorziening in stand wordt gehouden die niet professioneel wordt geleid. De indruk is dat dit op dit moment niet gebeurt. Als voorwaarde voor het in stand houden van de subsidie zou gesteld moeten worden dat het flink geprofessionaliseerd wordt. Als er meer omzet wordt gegenereerd kan de subsidie misschien omlaag. 172. De heer Meyer/VVD vraagt waarop de heer Hartog baseert dat dit geen professionele organisatie is. Hij beaamt dat het financieel niet loopt zoals het moet maar de conclusie van de heer Hartog gaat de heer Meyer te snel. 173. De heer Hartog/SP vertelt dat als afspraken niet worden nagekomen. En als men geen informatie krijgt wanneer men belt en als het theater een groot deel van de tijd niet bereikbaar is, vindt hij dat niet professioneel. 174. De heer Meyer/VVD stelt voor om de rapportages af te wachten en daarna conclusies te trekken. 175. De heer Hartog/SP vermoedt dat deze rapportages zijn betoog zullen ondersteunen. 176. De heer Kruik/CU vraagt wat voor de heer Hartog het verschil is tussen een bibliotheek en het Bijlmerparktheater want het gaat in beide gevallen om een culturele instelling. Hij wil wel bibliotheken financieren maar niet het Bijlmerparktheater. 177. De heer Hartog/SP vindt dat bibliotheken ook professioneel geleid moeten worden. Als het stadsdeel geld uitgeeft aan een culturele instelling is een professionele leiding een voorwaarde. De raad heeft de verantwoordelijkheid dat geld effectief wordt besteed. 178. De heer Kruik/CU denkt dat er andere problemen spelen bij het Bijlmerparktheater dan dat men telefonisch niet goed bereikbaar is. Hij vraagt waarom dit theater niet gesubsidieerd zou moeten worden en de bibliotheken wel. 179. De heer Hartog/SP stelt als voorwaarde voor het subsidiëren dat het goed geleid wordt en hij wacht de rapportage daarover af. Pagina 11 van 26

180. De heer Hartog/SP vervolgt zijn betoog met het noemen van de bezuiniging van 1,2 miljoen apparaatskosten en 700.000 bij uitvoering van wijkbeheer. Hij vindt dit een logische keuze maar heeft daar wel een aantal vragen over. Hij verwacht ontslagen van ambtenaren en frictiekosten en vraagt of daar rekening mee is gehouden. Hij wil ook weten in hoeverre dit de kwaliteit van de openbare ruimte aantast. Zijn vragen over de nota Inhuur Derden zal hij bij de behandeling in september stellen. 181. De heer Hartog wil van de portefeuillehouder weten wat de exacte relatie tussen de kosten van inhuur derden is en de terreinen waarvoor deze inhuur plaatsvindt. Hij noemt interimmanagers en het kan met ziekteverzuim te maken hebben. Hierdoor is het moeilijk om die ruimte om te bezuinigen te beoordelen. 182. De heer Viel/GroenLinks wijst erop dat dit een apart punt is. 183. De heer Meyer/VVD wilde op hetzelfde wijzen. 184. De heer Hartog/SP vervolgt met de opmerking dat hij zich zorgen maakt over het voornemen om onroerend goed kostendekkend te maken. Hij vindt de onderbouwing niet duidelijk en vraagt hoe dit precies in zijn werk moet gaan. Hij vraagt of de zaalhuur voor maatschappelijke organisaties omhoog gaat en of hierdoor de zalen voor sommige activiteiten nog ontoegankelijker worden dan nu het geval is. Als dat het gevolg is staat de SP hier niet achter. Als er met commerciële huur extra inkomsten kunnen worden gegenereerd zonder dat dit andere maatschappelijke activiteiten in de weg staat zou dit een betere oplossing zijn. 185. Bij Jeugdbeleid mist de SP de door de centrale stad aangekondigde extra aandacht voor 10-16 jarigen. Hij vraagt of dit helemaal buiten het stadsdeel omgaat. 186. De heer Meyer/VVD vraagt welke alternatieven de SP ziet voor de door de heer Hartog genoemde kruimelbezuinigingen en de grotere bezuinigingen waar hij het niet mee eens is. 187. De heer Hartog/SP denkt dat die alternatieven kunnen zitten in het effectiever maken van sociaal-cultureel werk met minder geld of in het opheffen van het ondernemershuis. Daarmee kunnen de genoemde kruimelbezuinigingen gedekt worden. 188. De heer Meyer/VVD vraagt hoe het dan zit met de posten van een paar ton en of de SP daar met een motie komt voor alternatieven. 189. De heer Hartog/SP wil de antwoorden van het DB afwachten voordat hij allerlei plannen gaat bedenken voor alternatieven. 190. Mevrouw Lap/SP wijst op het vervangen van intensief onderhoud door minder intensief onderhoud bij de heroverweging programma 6. Hierbij worden heesters, hagen en perkplanten vervangen door gazon of bosplantsoen of verharding met als noodzakelijke voorinvestering 150.000 om de maatregelen te realiseren. Ze denkt dat dit betekent dat bomen en struiken gerooid worden zoals in Reigersbos. De SP heeft als alternatief plan om voor het onderhoud van dit groen een werkervaringsproject op te zetten. Hiervoor kan de 150.000 besteed worden en als ook nog de 150.000 van het ondernemershuis beschikbaar zou komen, dan kan er voor 300.000 heel veel onderhoud verricht worden. 191. De heer Van de Wiel D66/OZO stelt voor dat de fracties elkaar voor het weekend de moties en amendementen toe mailen. Sommige fracties zullen nog een fractievergadering nodig hebben om over moties te beslissen. Op zijn vroegst is dan pas maandagavond bekend welke moties er komen. Hij vraagt als men al moties heeft deze voor het weekend naar elkaar te mailen, al of niet via de griffie. 192. De voorzitter vraagt of iedereen zich hierin kan vinden. Hier wordt instemmend op gereageerd. 193. Beantwoording vragen door het DB 194. De heer Jaensch vertelt dat de afgelopen 12 jaar heel Nederland ruim heeft kunnen leven. Bij het opstellen van de kadernota is gekeken waar het geld aan uitgegeven zou moeten worden en minder waar men het geld zou moeten zoeken. Op dit moment moet men constateren dat het geld op is. De huidige crisis wordt vergeleken met de crisis van 1870 en 1929. De noodzaak tot een dergelijke drastische ombuiging heeft zich lang niet voorgedaan. 195. Er is gekeken naar de bedrijfsvoering en het apparaat, maar daarmee redt Zuidoost het niet dus moet de burger verteld worden dat het pijn gaat doen. Hij denkt dan ook dat voordat men naar de burger gaat er eenheid moet zijn over dat het pijn gaat doen. Er zal een optelsom gemaakt moeten worden naar de benodigde 16 miljoen. Pagina 12 van 26

196. Hij meent dat op basis van circulaires van het Rijk en cijfers vanuit de centrale stad geconstateerd moet worden dat de situatie zeer zorgwekkend is. Het is zorgwekkender dan het DB van te voren had gedacht. Het nieuwe kabinet, ongeacht de kleur, zal drastische besluiten moeten nemen en die moet het DB nog gaan ontvangen. Er is rekening gehouden met een korting op het gemeentefonds. 197. De commissie Kalden is ingesteld om te kijken welke ombuigingen noodzakelijk zijn en deze kwam tot de conclusie dat 1,7 miljard structureel als korting op het gemeentefonds zou komen, waar aanvankelijk 3 miljard gedacht was. Dat leek mee te vallen maar de commissie Kalden gaat rigoureus snijden in het aantal gemeenten. Ze gaat van 430 naar 30 gemeenten in Nederland. De provincies worden afgeschaft, het aantal politieke ambtsdragers wordt bijna gedecimeerd van 13.000 naar 1650 en er is een enorme opschaling. Dat is van een hele andere orde en verstrekkender dan welk kabinet dan ook zal overnemen. De heer Jaensch denkt niet dat dit in de komende jaren tot 2014 gerealiseerd gaat worden. 198. Over de inhuur van derden, dat later nog besproken wordt, kan hij vertellen dat er uit de notitie van 13 april 2010 blijkt dat er 4,7 miljoen is uitgegeven aan inhuur derden ten behoeve van ziektevervanging en overbrugging van vacatures. 199. Het voorstel omtrent het informeren van burgers past in het streven om de belangrijkste organisaties die betrokken zijn bij de ombuigingen, zoals kinderboerderijen en bibliotheek, tussen het vaststellen van de kadernota en van de begroting zoveel mogelijk te betrekken. 200. Het DB probeert ook om zoveel mogelijk van de consequenties van de ombuigingen inzichtelijk te hebben bij de begroting. Men moet beginnen met te realiseren dat er 16 miljoen omgebogen moet gaan worden. Vanuit dat punt dienen er voorstellen te komen die onderzocht moeten worden. De kadernota is een opmaat om instemming te krijgen van de commissie en het zal ook in veel gevallen een taakstelling betekenen. Bij de eigen kosten zoals bij het onderhoud moet op korte termijn inzicht gegeven kunnen worden wat de consequenties zijn, maar als het over de bibliotheek gaat dan is dit voorbarig en dit kan ook niet bij de begroting concreet worden aangegeven. Het gaat om het onderzoeken van mogelijkheden om in 2014 600.000 te kunnen ombuigen. Voor veel van de posten zal pas in de tweede helft van de periode duidelijkheid ontstaan. Daar is een stappenschema voor opgesteld. Het DB heeft zich een aantal taakstellingen opgelegd waar zij instemming op vraagt. De komende twee maanden zal het DB de organisaties met haar voorstellen confronteren waarbij al bij het verlenen van de subsidie in januari uitgelegd is dat er ombuigingen aan zouden gaan komen. Alle subsidie ontvangers zijn schriftelijk geïnformeerd over het feit dat de subsidie kan veranderen. Hij hoopt dat de commissie met het voorstel komt om een raadscommissie in te stellen om te kijken waar de raadsleden een taak hebben om organisaties te vragen naar voorstellen. Het DB gaat graag de uitdaging met de raadscommissie aan om te bespreken welke taken de commissie op zich kan nemen en welke het DB op zich kan nemen. 201. De heer Ristie D66/OZO begrijpt dat de heer Jaensch de komende twee maanden organisaties wil betrekken bij de voorstellen. Aan de andere kant zou pas over twee maanden het voorstel voor het instellen van een raadscommissie kunnen worden geïmplementeerd. Hij vraagt hoe de organisaties dan binnen twee maanden kunnen worden betrokken om voorstellen te doen om mee te denken met de ombuigingen. 202. De heer Jaensch denkt dat niet twee maanden gewacht hoeft te worden met het instellen van een raadscommissie. De uitwerking daarvan kan direct na het vaststellen van de kadernota besproken worden. Het DB zegt toe dat de ongeveer 15 organisaties die door de kadernota getroffen zouden kunnen worden, tussen het vaststellen van de kadernota en het vrijgeven van de begroting aan de raadscommissie, geïnformeerd kunnen worden over de ombuigingen. 203. Het DB verstaat onder het begrip overhead, dat van belang is voor het sociaal-cultureel werk, de apparaatskosten, dus de directie, het vaststellen van de administratie, het concern en de staf, gericht op besturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. Hij denkt niet dat er tussen het stadsdeel en de organisaties onduidelijkheid bestaat op dit punt. Het is ook zichtbaar in de jaarrekening en in de subsidieverstrekking bij grote ontvangers kan de overhead redelijk goed vastgesteld worden. Pagina 13 van 26

204. Hij beaamt dat er bij de doorbelasting van projecten binnen de heroverweging een risico bestaat. Deze kosten kunnen bij intern doorbelasten ook gehaald worden uit incidentele inkomsten zoals fondsen en subsidies. Dan is een structurele bezuiniging te halen. 205. De heer Van de Wiel D66/OZO stelt dat als een ambtenaar in vaste dienst die incidenteel met extra middelen gedekt wordt, op dat moment zijn normale werkzaamheden niet kan verrichten want dan is hij met een project bezig. 206. De heer Janesch wijst erop dat er ook een heleboel ambtenaren zijn die juist met projecten bezig zijn. 207. De heer Van de Wiel D66/OZO suggereert dat er dan een speciaal projectenbureau ingesteld zou kunnen worden. 208. De heer Janesch beaamt dit maar vindt dit niet nodig om de financieringsstromen zichtbaar te maken. Het DB is recent geïnformeerd over de stand van zaken voor de subsidieaanvraag 40 Plus wijkaanpak van 1,3 miljoen. Er is twee miljoen aangevraagd voor projecten. Er is dus 700.000 niet toegekend. Daarvoor moet het stadsdeel nog een aantal projecten gaan schrappen. Formeel is er ook nog geen beschikking afgegeven met daarin de precieze voorwaarden voor ondersteuning. Het gaat om Holendrecht en Venserpolder. 209. De heer Van de Wiel D66/OZO verduidelijkt dat de vermindering van het bedrag niet betekent dat er minder gedaan gaat worden maar dat er minder méér gedaan zal worden. 210. De heer Jaensch bevestigt dit en meldt dat het DB ook de commissie zal informeren over de projecten die daaruit voort gaan komen. 211. Er is een stedelijk aanbestedingstraject voor de digitalisering, dat problematisch verloopt. Dit project wordt door de centrale stad getrokken. Wethouder Wiebes wil vol goede moed het ICT-traject vlot trekken en het DB kijkt daar met belangstelling naar uit. Ook de ombuiging die hierop zou voorzien is afhankelijk van het snel slagen van dit traject. 212. Het wegvallen van de GSB-middelen zal voor een aantal projecten betekenen dat ze niet gedaan kunnen worden of dat deze uit de algemene middelen bekostigd moeten worden. Omdat de algemene middelen af gaan nemen zullen veel projecten niet meer gedaan worden of er moeten alternatieve middelen gezocht worden, zoals de EVRO-middelen. 213. De heer Van de Wiel D66/OZO vraagt of de heer Jaensch vindt dat er voldoende evaluatiegegevens zijn om te kunnen besluiten of een project stilgelegd moet worden of uit algemene middelen bekostigd moet worden. 214. De heer Jaensch bevestigt dit en wijst op de rapporten en verslagen die daaraan ten grondslag liggen. In de verslagen is ook het maatschappelijk effect te vinden op basis waarvan besloten kan worden om het project door te zetten. 215. De heer Leeuwin/GroenLinks herhaalt dat GroenLinks vindt dat het DB alsnog de mogelijkheid moet inbouwen om de GSB-gelden binnen te halen want die zijn in principe afgesproken. 216. De heer Jaensch meldt dat het DB haar best richting centrale stad zal doen om daar waar afspraken liggen, deze ook na te laten komen. 217. Hij geeft aan dat bij de frictiekosten voor de ombuigingsoperatie 2008 een bedrag van 500.000 nog niet was geclaimd. Dit is dus nog inzetbaar voor die frictiekosten. Er zit 5,5 miljoen in de ombuiging waar nog maar 3,5-4 miljoen van is gerealiseerd en een deel van de frictiekosten nog niet. De pijn zit meestal in het laatste deel en hij verwacht dat de 500.000 frictiekosten die nog openstaan daarvoor benut moet worden. De frictiekosten voor de huidige heroverwegingsoperatie zullen teruggevonden worden in oktober in de begroting van 2011. 218. Met betrekking tot de beheersmaatregelen ten aanzien van de risico s voor met name Young Parents en No Limit moet het DB een aantal maatregelen gaan nemen onder andere richting DMO. De risico s voor No Limit zouden zo beperkt moeten kunnen worden. 219. De heer Idsinga heeft over ombuiging in de adviesraden opgemerkt dat deze niet helemaal stroken met de keuzenotitie uit maart. Volgens de heer Jaensch is bij beide gelegenheden gesproken over 30.000, alleen is er de toevoeging bijgekomen dat dit 30% zou zijn. Deze 30% is onterecht, het bedrag blijft dus 30.000 zoals in de keuzenotitie stond. 220. De heer Idsingsa vroeg tevens welke criteria toegepast zouden gaan worden bij de waarderingssubsidies. De heer Jaensch meldt dat deze onveranderd gehanteerd zullen worden met het verschil dat er nu sprake is van 4 of 5 verschillende potjes met schotjes daartussen. Als een potje op is moet de burger of de organisatie er eigenlijk op gewezen worden dat er nog Pagina 14 van 26

een ander potje beschikbaar is omdat er overlap tussenzit. Het wordt één grote pot nadat de schotjes weggehaald zijn. Per saldo zal op de totale ombuiging de burger hier niet veel van merken, behalve dat het DB kritischer gaat worden ten opzichte van waarderingssubsidies op het gebied van het verstrekken van voedsel en drank. 221. De drevenstudie zal in 2012-2013 heel bescheiden opgezet gaan worden en aan gaan sluiten op de stedelijke structuurvisie die eerst gaat kijken naar een optimale inrichting van bepaalde delen van Gaasperdam. 222. Hij bevestigt de opmerking van de heer Meyer dat er meer gedaan moet worden met minder geld en stelt dat er 3 miljoen uitgegeven kan worden en 16 miljoen omgebogen moet worden. Per saldo wordt er dan minder gedaan maar er komen ook meer taken bij. 223. De VVD vindt dat ombuigingen op het apparaat een kerntakendiscussie zou moeten zijn. De heer Jaensch waarschuwt ervoor dat deze discussie verward wordt met ombuigingen. Een kerntakendiscussie kan ertoe leiden dat het stadsdeel méér taken op zich neemt of dat er minder ombuigingen worden gerealiseerd. Als voorbeeld noemt hij het beheer van vastgoed. Het DB stelt dat de 16,1 miljoen ombuigingen taakstellend zijn. Elke kerntakendiscussie die daartoe bijdraagt is goed. Hij wijst erop dat er bij de markten een aantal kerntaken ter discussie gesteld kunnen worden maar dit wordt op basis van de ombuigingen afgewogen. 224. De heer Mos D66/OZO ziet vastgoed gewoon als een kapitaalgoed dat rente oplevert. Hij begrijpt de opmerking van de heer Jaensch niet helemaal. 225. De heer Jaensch legt uit dat de rente die anders ontvangen zou worden stukken lager is dan de huur die ontvangen wordt. 226. De heer Meyer/VVD verduidelijkt dat hij de vorige keer bedoelde dat men aangeeft dat er op het apparaat bezuinigd wordt, dus in fte s omlaag gaat. Daarbij hoort dat er minder taken uitgevoerd gaan worden. Om duidelijk inzicht te hebben welke keuzes er gemaakt gaan worden, vindt hij het belangrijk om de kerntaken in beeld te hebben, waardoor men een prioriteitsstelling kan toepassen. 227. De heer Jaensch begrijpt dit en stelt dat er door de ombuigingen een fiks aantal kerntaken ter discussie gesteld gaan worden. 228. De heer Van de Wiel D66/OZO meldt dat zijn partij geen voorstander is van een generieke kerntakendiscussie, maar dat op onderdelen wel gevraagd kan worden of een bepaalde taak bij het stadsdeel hoort of niet. Hij wijst erop dat er eerder een kerntakendiscussie geweest is die veel papier heeft opgeleverd en weinig aan bezuinigingen. 229. De heer Parsan/PvdA vindt dit een wezenlijk punt. Hij vindt het terecht dat er gekeken zou worden naar de vraag of de overheid ook in vastgoed moet handelen. Er moet ook naar gekeken worden of dit veel meer oplevert want er spelen ook zaken mee als beheer en ambtelijke bezetting en allerlei extra kosten. 230. De heer Jaensch wijst erop dat er al een discussie ligt op het vastgoeddossier uit het verleden waar al standpunten op zijn ingenomen. Men is bezig met het afstoten van bepaald vastgoed maar het is op dit moment niet handig om dat op de markt te brengen. 231. De heer Parsan/PvdA vindt dat dit het hart van de discussie raakt die niet uit de weg gegaan moet worden. 232. De heer Jaensch meldt dat het DB daar open voor staat en vervolgt met het genoemde punt van het lostrekken van de voorjaarsnota en de kadernota. Het begrip kadernota wordt sinds twee jaar gehanteerd en wat daarin staat borduurt voort op de voorstellen vanuit de voorjaarsnota. Deze aanvullende voorstellen op de begroting van 2010, zoals in de voorjaarsnota te vinden zijn, geven een eindsaldo op de begroting van 2010. Daar gaat de kadernota, die vanaf 2011 loopt, op door. Als de kadernota wel en de voorjaarsnota niet wordt vastgesteld moet er een nieuwe rekenexercitie volgen. Ieder wijziging in de voorjaarsnota is van invloed op de kadernota. 233. De heer Lindenaar/GroenLinks wijst erop dat andersom wel mogelijk is. 234. De heer Jaensch bevestigt dit. 236. De heer Meyer/VVD stelt dat er ook wel eens binnen een besluit per punt gestemd wordt. Dan kan in theorie hetzelfde punt bereikt worden, namelijk dat sommige punten wel en andere niet door de raad geaccordeerd worden. 237. De heer Jaensch stelt dat wanneer de raad wel instemt met de voorjaarsnota maar niet met de kadernota er een probleem is. Pagina 15 van 26

238. Over de vraag van GroenLinks welke kansen het DB nog ziet bij de bezuinigingen, stelt hij dat men moet waken voor het wijzen op teveel lichtpuntjes. Doelmatigheid en efficiency zullen nauwgezet getoetst worden. Daarnaast zal al het vet worden verwijderd. Ook zal er goed gekeken worden naar de effectiviteit van de maatregelen. 239. De heer Parsan/PvdA merkt op dat er altijd weer de vraag naar boven komt die stelt dat er een crisis nodig lijkt te zijn om stappen te maken op het gebied van efficiency en doelmatigheid. Hij gaat ervan uit dat de afgelopen 4 jaar niet anders invulling is gegeven aan het beleid. Hij vraagt of de portefeuillehouder ondanks de inzet van de afgelopen 4 jaar nog steeds een inhaalslag ziet op dit terrein. 240. De heer Jaensch stelt dat er in 2008 ombuigingen gerealiseerd zijn van 5 miljoen zonder dat daar hele zware maatregelen tegenover moesten staan die de burger zouden raken. De ombuigingsoperaties zijn eens in de zoveel tijd nodig om te kijken of het geconstateerde vet in de begroting wel nodig is. Nu zullen de ombuigingen tot een takenreductie bij het stadsdeel gaan leiden. 241. De heer Parsan/PvdA wijst erop dat in de afgelopen 4 jaar sterk gewezen is op de regiefunctie van het stadsdeel, en dat met rendement, doelmatigheid en efficiency de grootste winst te behalen is met betrekking tot het maatschappelijk effect. Op basis van de manier van invullen van de regiefunctie de afgelopen 4 jaar, verbaast het hem eigenlijk dat er toch niet het onderste uit de kan is gehaald. 242. De heer Jaensch verbaast zich op over deze constatering want in 2008 is een ombuigingsoperatie uitgevoerd waar dit dan ook al voor zou moeten gelden. In de keuzenotitie van maart 2010 staat dat van de voorgestelde 20 miljoen, 5 miljoen beleidsarm doorgevoerd kan worden. Daar kan dezelfde discussie over gestart worden. 243. De heer Parsan/PvdA heeft het over een bestuurlijke mentaliteitskwestie. Hij vraagt of hij het goed begrijpt dat er op een gegeven moment voor een ketenbenadering werd gekozen en dat dit de afgelopen 4 jaar centraal stond en dat nu geconstateerd wordt dat het beter had gekund waardoor hier voor de aankomende periode een winst uit gehaald kan worden. 244. De heer Van de Wiel D66/OZO vraagt wat dan het politieke oordeel van de heer Parsan over deze kwestie is. 245. De voorzitter vindt dit een vraag voor de raad. 246. De heer Van de Wiel D66/OZO stelt dat men het de afgelopen 4 jaar de regiefunctie dus heeft laten versloffen. 247. De heer Parsan/PvdA merkt op dat hij een vraag heeft gesteld waarna de heer Jaensch verwezen heeft naar een aantal documenten die de commissie heeft gehad die daar niet op ingaan. Hij heeft het over de kwaliteit van de regie die uiteindelijk hier gevoerd zou moeten worden. Blijkbaar kunnen daar nog een aantal slagen in gemaakt worden en dat is uiteindelijk de gestelde vraag. 248. De heer Van de Wiel D66/OZO constateert dat de heer Parsan zijn vraag nuanceert. In eerste instantie ging het om een waardeoordeel bij het bestuurlijk functioneren met betrekking tot de regievoering. 249. De heer Jaensch vervolgt zijn antwoord door erop te wijzen dat de rol van de overheid nooit voor 100% efficiënt kan zijn. Daarnaast wordt regelmatig geconstateerd dat de begrotingen nog SMART-er kunnen. Als een begroting niet SMART is zal een rekenkamer daar altijd op wijzen en dat is ook regelmatig gebeurd. 250. Op de vraag van GroenLinks of alle door het stadsdeel gesubsidieerde organisaties gezond zijn vertelt hij dat het stadsdeel daar tot op zekere hoogte vragen over kan stellen. Het stadsdeel probeert meer dan in het verleden een indruk te krijgen van de solvabiliteit en liquiditeit van organisaties. Als hier problemen optraden zijn in het verleden geen beschikkingen uitgereikt. Binnenkort zal het DB daar in het geval van één organisatie bij de commissie op terug komen. 251. De heer Leeuwin/GroenLinks vraagt of er dus organisaties zijn die niet voldoen aan deze voorwaarde. 252. De heer Jaensch merkt op dat dit soms het geval is. Het kan ook zo zijn dat het stadsdeel dit niet weet en dat dit buiten haar bevoegdheid valt. Het stadsdeel is ook afhankelijk van de informatie die de organisaties aanleveren. 253. De heer Van de Wiel D66/OZO constateert dat er de afgelopen jaren veel aandacht is geweest voor subsidie. Hij vraagt hoe het dan kan dat de portefeuillehouder stelt dat hij het eigenlijk niet weet omdat men het hem niet vertelt. Pagina 16 van 26

254. De heer Jaensch wijst erop dat dit een hele open vraag is en dat hij niet weet of dit voor 100% het geval is. Bij de organisaties waarvan het stadsdeel wist dat het niet deugde, is actie ondernomen. 255. De heer Van de Wiel D66/OZO vraagt hoe het stadsdeel dat dan wel wist en van andere organisaties niet. 256. De heer Jaensch wijst erop dat de eerstgenoemde organisaties die informatie hebben verstrekt. Er zijn mogelijkheden voor kleine organisaties, zelfs via een accountant, waarin bepaalde posten anders blijken te liggen dan ze gepresenteerd worden. Het kan best zijn dat op korte termijn een organisatie omvalt waarbij het stadsdeel dit had moeten weten maar dat die informatie er, ondanks doorvragen, niet was. Hij geeft aan dat er sinds 2007 wel een omslag is gemaakt en hij gelooft dat Zuidoost hierin veel verder is dan de meeste andere gemeentes. 257. De vraag over het aantal groene daken dat gaat komen voor welke bedragen vindt hij een vraag die niet in een kadernota maar in een begroting beantwoordt moet worden. 258. Over het financieren van het onderhoud van het Bijlmerpark uit de opbrengsten van woningen meldt hij dat de realisatie, of de stichtingskosten wel betaald zijn maar niet de beheerkosten. De opbrengst is incidenteel waarna voor eigen rekening het beheer gepleegd moet worden. 259. Hij schrikt van de termen pappen en nathouden die de Christenunie hanteert, zonder dat er dieper op zaken in wordt gegaan, waarna de Christenunie zelf zegt dat zij niet teveel op de details van de kadernota in wil gaan. Hierdoor krijgt het DB geen beeld van waar de Christenunie vindt dat het DB de plank misslaat. De daarna gegeven voorbeelden worden niet door het DB gedeeld. Interessant vindt de heer Jaensch dat er volgens de Christenunie bezuinigd mag worden op het groen waarna aangehaald wordt dat de Bijbel aangeeft dat snoeien soms goed is. 260. De heer Kruik/Christenunie vindt dit een non-discussie. Dit antwoord kan niet serieus worden genomen en hij vraagt of dit voor de andere antwoorden van het DB ook geldt. 261. De heer Jaensch wijst erop dat andere portefeuillehouders inhoudelijke antwoorden zullen gaan geven. 262. De heer Walgering/GroenLinks merkt op dat zijn partij het ook over groene banen heeft gehad. 263. De heer Jaensch meldt dat hij antwoorden heeft gegeven die binnen zijn portefeuille vielen. Hij vervolgt met op te merken dat het miljoen dat uit het beter beheer van onroerend goed moet komen een taakstelling betreft waarbij gekeken moet worden naar waar dat precies vandaan moet komen. In een aantal gevallen kan dat vanuit de efficiency, maar het kan ook pijn betekenen. Het gaat hier vaak om privaatrechtelijke overeenkomsten die niet zomaar opengebroken kunnen worden. Huurovereenkomsten voor onroerend goed lopen vaak 5 jaar. 264. Het stadsdeel maakt nu al in lichte mate gebruik van EVRO, bijvoorbeeld bij kansenzones. Er wordt intern iemand aangenomen die meer middelen binnen moet gaan halen. 265. 266. De heer La Rose betreurt het dat er met enige staccato door de vragen moet worden heen gegaan. Hij constateert dat er rond de vragen die zijn portefeuille en die van zijn collega s betreffen een redelijke fundamentele discussie gevoerd kan worden. 267. Hij geeft bevestigend antwoord op de vraag van de PvdA of de raad inzicht kan krijgen in de samenwerking van de actieve ketens die beleidsmatig bezig zijn op het gebied van onderwijs, arbeidsmarkt en veiligheid. De meest gestelde vraag raadsbreed is waar er meer doelmatigheid gecreëerd kan worden. Het DB denkt dat daar nog efficiencywinst te behalen valt. Eén van de thema s waar het stadsdeel mee bezig is, is het Actieplan Intensivering Jeugd. Alle partijen moeten hier op elkaar aansluiten en naar elkaar verantwoording afleggen. Eén van de toetsen voor de nabije toekomst zal zijn of het Actieplan Jeugd de beoogde doelen haalt. 268. De heer Van de Wiel D66/OZO wijst erop dat dit actieplan al een lopend traject is. Er verschijnen binnenkort twee onderzoeken met betrekking tot het jeugdbeleid die als het goed is, richtinggevend zullen zijn voor de efficiency met betrekking tot wat er gedaan wordt en de wenselijkheid bij jongeren. Het gaat om een raadsonderzoek, dat nu in concept is afgerond en gaat over wat er leeft bij jongeren, en een rekenkameronderzoek, dat in september komt, naar de effectiviteit van wat het stadsdeel doet. Gegeven de nadruk op effectiviteit van de ketens en de samenwerking, zouden dit de twee richtinggevende nota s moeten zijn die nodig zijn bij het intensiveren van het jeugdbeleid. Pagina 17 van 26

269. Hij vraagt of er nog plek is om in te steken en op welk moment dat dan kan. 270. De heer La Rose denkt dat het moment waarop de resultaten geïnterpreteerd kunnen worden bepalend is voor wanneer er ingestoken kan worden. 271. De heer Van de Wiel D66/OZO merkt op dat er een raadsbreed besluit is genomen dat beide onderzoeken de basis zullen zijn voor het jeugdbeleid voor de komende 4 jaar. Hij vraagt hoe zich dit verhoudt tot de al ingezette trajecten. 272. De heer La Rose stelt dat als het een raadsbreed besluit is, dat het er dan bij betrokken moet worden. Als dit betekent dat op onderdelen het reeds ingezette beleid zal moeten worden bijgesteld, dan zal dit gebeuren. 273. Hij vervolgt met de vraag van de heer Meyer over de veiligheidsreserve. Hierover komt een uitgebreide rapportage. Het thema staat hoog op de agenda. Het jaar ervoor is bij het opstellen van de begroting geconstateerd dat er bij programma 1, Openbare Orde en veiligheid, een tekort dreigde van ruim 1 miljoen omdat een deel van het veiligheidsbeleid de afgelopen jaren was gefinancierd met externe geldstromen. Met de huidige ombuigingen zullen een aantal externe geldstromen stoppen. Bij de vaststelling van de begroting is niet voorzien in het tekort en er is afgesproken om opnieuw naar externe financieringsbronnen te zoeken. Begin 2010 was het vanwege met name de problematiek in Holendrecht nodig om de benodigde bedragen te kunnen in boeken. De bedragen waren vanwege de voorziene maatregelen ook hoger. Het tekort van 1,3 miljoen is nu als volgt ingevuld: GSB-bijdrage centrale stad 450.000; uit de wijkaanpak buurtuitvoeringsprogramma EGK-buurt 288.000; inzet bestemmingsreserve 382.000 en inzet reserve GSB 335.000. Het tekort van 1,3 miljoen is hiermee afgedekt, er komt hierover een nadere notitie naar de raad. 274. De heer La Rose bevestigt op vraag van de heer Meyer dat de GSB-gelden toegezegd zijn. 275. De heer Van de Wiel D66/OZO verifieert of het klopt dat het DB plannen had ontwikkeld en er nu achter komt dat daarvoor 1,3 miljoen tekort is òf dat dit tekort al bekend was waarna er plannen zijn gemaakt. 276. De heer La Rose vertelt dat het DB wist dat er een tekort dreigde van 1 miljoen. Het DB heeft zich daarna gerealiseerd dat er geïntensiveerd beleid nodig was waaruit de optelling tot 1,3 miljoen is gekomen. Er was een acute noodzaak om daar dekking voor te vinden. 277. De heer Res/CDA hoort de heer La Rose zeggen dat EGK-gelden naar Holendrecht gaan. 278. De heer La Rose wijst erop dat het voor een deel gaat om algemeen veiligheidsbeleid en voor een deel heeft het betrekking op Holendrecht. 279. De heer Jaensch vult aan dat er middelen bestemd waren voor de EGK-buurt. Dan komt er wijkaanpakgeld waarmee geschoven kan worden. Dit kan ook geoormerkt worden voor veiligheidsbeleid en het geld dat aanvankelijk naar de EGK-buurt is gegaan vanuit de algemene middelen kan dan, binnen de doelstelling, naar Holendrecht geschoven worden. 280. De heer La Rose vervolgt zijn beantwoording met de vraag van de VVD over de achterstand in de behandeling van de bezwaarschriften en meldt dat er geen achterstand is. De vraag hoe dat op deze manier in stand wordt gehouden beantwoordt hij door erop te wijzen dat er gebeld kan worden op het moment dat de bezwaarschriften ingediend worden om te kijken of er niet een andere routing is. Deze methodiek wordt op dit moment door de afdeling actief toegepast. Dit gebeurt zelfs wanneer mensen zich bij de balie melden met klachten. Daarmee kunnen klachten en bezwaarschriften heel efficiënt worden afgewikkeld. 281. De heer Parsan/PvdA verifieert of de achterstanden bij de bezwaarschriften zijn ingelopen. 282. De heer La Rose meldt dat er voor 2010 geen achterstanden zijn. De 29 bezwaren uit 2009 hebben allemaal betrekking op marktzaken en bestaan dus uit samenhangende problematiek. De achterstand daar is kleiner dan een jaar geleden. Over 27 zaken is door de bezwarencommissie reeds een advies uitgebracht. Deze liggen nu ter besluitvorming bij het DB. Dit zal in de loop van de komende maand aan de orde gesteld worden. 283. De heer Van de Wiel D66/OZO vraagt of bij de achterstand de wettelijke termijn is overschreden. 284. De heer La Rose weet dit niet. 285. De heer Van de Wiel D66/OZO schat voor 2009 in dat de wettelijke termijnen overschreden zijn en hij vraagt wat daar de consequenties van zijn. 286. De heer Jaensch merkt op dat de wettelijke termijnen niet zo heel zwaar zijn. Daarnaast wijst hij erop dat de vertraging niet altijd bij de overheid ligt maar dat dit ook bij de andere partij kan liggen als er bijvoorbeeld gevraagd wordt om extra tijd om een zaak aan te vullen. Pagina 18 van 26

287. De heer Parsan/PvdA vindt dit een gemakkelijke redenering. Hij wijst erop dat dit al een tijdje aan de orde is en dat hij zich daar boos over kan maken. Hij heeft van de marktlui begrepen dat er geen communicatie vanuit het stadsdeel is geweest met betrekking tot de procedure van de bezwaarschriften. Als iemand een bezwaarschrift indient en na een half jaar nog niets te horen heeft gekregen dan is er iets fout. Hij vindt dat de redenering van de heer Jaensch, waarin hij stelt dat er nog informatie aangeleverd moet worden, niet kloppen. 288. De heer La Rose denkt dat men over de diepere achtergronden van dit dossier nog van gedachten moet wisselen. Er wordt op dit moment extra capaciteit ingezet om de achterstand van 2009 in te lopen. Het is het voornemen van het stadsdeel om de termijn niet meer op te laten lopen. 289. De heer Parsan/PvdA wijst erop dat die afspraak al in oktober is gemaakt en dat hij nu wil weten wanneer deze zaak uiteindelijk is rechtgetrokken. Hij vraagt of hij kan melden dat de marktlui binnen een maand de afronding van hun bezwaarschrift tegemoet kunnen zien. 290. De heer Van de Wiel D66/OZO vraagt of de bezwaren van 2009 niet binnen de reguliere werkzaamheden uitgevoerd kunnen worden als er voor 2010 geen achterstand is. 291. De heer La Rose denkt dat de huidige discussie op een andere plek uitvoeriger moet worden gehouden. Het heeft de aandacht van de raad en van het DB. Hij zegt toe dat op de kortst mogelijke termijn het DB meer inzicht in de situatie zal geven. 292. De voorzitter stelt voor, gezien de urgentie van dit onderwerp, om een week na de laatste raadsvergadering alleen voor dit onderwerp een commissievergadering te houden. 293. De heer Parsan/PvdA wil een termijn horen waarop de zaak rechtgetrokken is. 294. De heer La Rose vindt dat er zorgvuldigheid betracht moet worden bij dit thema. 295. De voorzitter constateert dat dit geen termijn op gaat leveren. 296. De heer La Rose vindt het op dit moment niet zinvol om nu een uitspraak over een termijn te doen. Hij vraagt om tijd zodat het DB hier zorgvuldig mee om kan gaan. 297. De heer Parsan/PvdA wijst erop dat die tijd in het verleden is gegund en dat in de vorige bestuursperiode gesteld is dat dit in orde zou komen. Er zijn met de heer Jaensch felle discussies gevoerd over dit probleem. Toen is ook gezegd dat dit rechtgetrokken zou worden. 298. De voorzitter constateert een impasse. 299. De heer Meyer/VVD vraagt met welke orde van grootte rekening gehouden moet worden bij vorderingen in het kader van de wet dwangsom, oftewel een ingebrekestelling die geëffectueerd wordt. Hij wijst op de PM-post en vraagt of er claims te verwachten zijn. 300. De heer Jaensch meldt dat de post niet voor niets PM staat. Het stadsdeel is aan het inventariseren waar de claims liggen en hoopt bij de begroting de commissie meer inzicht te kunnen geven in de hoogte van de claims. 301. De heer La Rose heeft de vraag gehad hoe het zit met het bevorderen van het ondernemershuis en de rol van het stadsdeel daarin. Hij stelt dat het bestaan van ondernemershuizen erop duidt dat andere partijen hun verantwoordelijkheid niet hebben kunnen of willen nemen. Het zou dichter bij de samenleving gepositioneerd moeten worden, dichter dan de Kamers van Koophandel zouden kunnen leveren en meer op maat. Hij denkt dat niemand spijt heeft van wat de ondernemershuizen hebben gedaan maar gelooft wel dat het tijd wordt voor een grondige evaluatie. Dat proces loopt en het dossier gaat binnenkort naar de commissie. Intussen beraadt het stadsdeel zich erop wat de primaire doelgroep moet zijn. Daarbij moeten keuzes worden gemaakt waarbij met minder geld een alternatieve benadering plaats moet kunnen vinden. Het DB vindt het helemaal weglaten van die rol bij de bevolking onder regie van het stadsdeel en haar partners niet de goede weg. 302. De heer Van de Wiel D66/OZO wijst erop dat er een groot verschil zit tussen opzetten van het ondernemershuis vanwege het niet kunnen of het niet willen nemen van verantwoordelijkheid van die andere partijen. Daarnaast wil hij weten wanneer de resultaten van de evaluatie bekend zijn en of deze in het kader van de kadernota of de begroting nog een rol spelen. Hij benadrukt dat wanneer organisaties niet kunnen, dit een andere rol is dan als ze niet willen. Daar zit de crux van de discussie en hij wijst op de taak van de overheid hierbij. 303. De heer La Rose stelt dat de taak van de overheid permanent in discussie is. Het DB vindt dat een vorm van ondersteuning bij opkomende ondernemers serieus genomen moet worden. Er zitten soms wettelijke beperkingen aan de rol die andere partijen zouden kunnen spelen en hij noemt de Kamer van Koophandel in deze. Het stadsdeel heeft hier weinig invloed op. Pagina 19 van 26

304. Zij kan alleen de ruimte om dit aan te jagen maximaal benutten omdat de benefits voor de lokale samenleving zullen zijn. 305. Bij de vraag van GroenLinks over de Green Hub wijst hij erop dat hiermee een variant op het kantoorgebeuren bedoeld wordt, dat kostenefficiënt en milieuvriendelijk wordt opgezet. 306. Hij weet niet of centralisatie van het cameratoezicht goedkoper is. Het biedt wel voordelen zoals het efficiënter uitlezen van de camera s en het trekken van conclusies. Voor de dekking en het intensievere gebruik van de camera s zijn er voordelen maar hij wil daarmee niet concluderen dat dit tot een kostenreductie leidt. 307. Mevrouw Osei/ PvdA merkt op dat de PvdA vragen over het cameratoezicht heeft gesteld omdat er sprake van was dat men hiermee zou stoppen. Dit komt bij de heroverwegingen niet terug. Het enige dat de PvdA bij veiligheid terugziet is de bezuiniging van 65.000 op één fte. Zij vraagt of er dus niet meer gestopt wordt met cameratoezicht en als hier mee doorgegaan wordt, wat er dan niet meer gedaan wordt. 308. De heer Van de Wiel D66/OZO vraagt waarom de politie deze camera s niet uitleest. 309. De heer La Rose vertelt dat de bezuiniging door het stoppen met de camera s niet wordt overgenomen. Men gaat hier dus mee door. Er wordt wel bezuinigd op de personele capaciteit. Dit is een relatief geringe bezuiniging. Cameratoezicht wordt gebruikt zolang dit nodig is. Daardoor kan het zijn dat het in een bepaald gebied wordt afgebouwd en in een ander gebied juist uitgebreid wordt. 310. De heer Van de Wiel D66/OZO vraagt waarom de meldkamer niet deze camera s uitleest. 311. De heer La Rose vertelt dat er een aantal plekken zijn waar het uitlezen van camera s gebeurt en als het over de openbare ruimte gaat, is dit altijd onder regie van de politie. Voor een deel gebeurde dit in een regiekamer van de politie in de Amsterdamse Poort. Vanaf het moment dat het nieuwe politiekantoor operationeel is, kan alles centraal worden uitgelezen aan het nieuwe kantoor. 312. De heer Van de Wiel D66/OZO vraagt of dit betekent dat het stadsdeel dit niet meer hoeft te financieren. 313. De heer La Rose merkt op dat als daar een verplichting voor het stadsdeel in zit, het stadsdeel dit zal nakomen. 314. De heer Van de Wiel D66/OZO denkt dat de discussie zich moet toespitsen op de vraag of het stadsdeel het werk van de meldkamer moet financieren. 315. De heer La Rose verwijst naar de bijdrage van D66/OZO die hij gewaardeerd heeft. Hij noemt de opmerking dat D66/OZO vindt dat die verantwoordelijkheid gelaten moet worden waar deze thuishoort. Het probleem ontstaat dat als een derde partij die verantwoordelijkheid heeft en meldt dat onder bepaalde omstandigheden zij niet in staat is deze te nemen of op een andere manier invult, dat dan het stadsdeel een heel principieel besluit moet nemen. 316. De heer Van de Wiel D66/OZO gelooft dat het de andere partij op deze manier wel gemakkelijk gemaakt wordt door te stellen dat als deze partij het niet doet, dat dan het stadsdeel het wel doet. 317. De heer La Rose is het ermee eens dat er druk gezet moet worden op andere partijen om hun verantwoordelijkheid te nemen maar hij wijst op exceptionele situaties. Het stadsdeel wil specifiek beleid op lokaal niveau omdat de locale omstandigheden bekend zijn. Onder die omstandigheden, met de constatering dat er druk gezet moet worden op andere partijen, is het stadsdeel bereid om te doen wat zij denkt dat moet gebeuren. 318. De heer Van de Wiel D66/OZO gelooft dat het exceptionele van de heer La Rose niet door alle cijfers van de politie onderschreven wordt. 319. De voorzitter wijst erop dat er volgens de afspraak nog 5 minuten zijn. Ze vraagt of men dit af wil maken. Ze constateert dat een meerderheid zich daarin kan vinden en vraagt of men daar bij de interrupties rekening mee wil houden. 320. De heer La Rose vervolgt zijn beantwoording. Hij meldt dat de afgelopen stadsdeelreceptie erg druk is geweest. Er zijn extra kosten gemaakt om dit te faciliteren. Een deel van de meerkosten is ontstaan omdat er in een vrij laat stadium besloten is om vouchers beschikbaar te stellen in het kader van locale initiatieven. Omdat het hiervoor zo kort dag was kon dit niet meer via de reguliere weg afgewikkeld worden. Het DB is van plan om soberder om te gaan met de recepties va het stadsdeel, maar als de bevolking dit op prijs stelt kan hij zich voorstellen dat het DB daar op één of andere manier rekening mee houdt. Pagina 20 van 26