Waarschuwingsdienst aardappelziekte PCA P. Vanhaverbeke (PCA) Samenvatting Vroege aantastingen van de aardappelziekte mochten ons eigenlijk niet verbazen in 2014: de winter was recordzacht, van echte vrieskou was nooit sprake. Eind maart al werden in Noord-Frankrijk zieke planten aangetroffen op afvalhopen; vanaf begin april ook in Oost-Vlaanderen, en tegen het eind van deze maand op tal van afvalhopen en een perceel vroege aardappelen. Het was enkel nog wachten op gunstig plaagweer om vanuit de talrijke infectiebronnen een hoge sporendruk te creëren, met een even hoog risico tot gevolg voor jonge aardappelplanten in de snelle loofgroeifase. Twee zware infectieperioden - 27 & 28 mei en 4 & 5 juni - zorgden daarvoor, en we kregen te maken met een explosieve toename van het aantal aantastingen vanaf 10 juni. Voor bewaaraardappelen type Bintje werden 18 bespuitingen geadviseerd tussen mei en september. Inleiding De waarschuwingsberichten van het Interprovinciaal Proefcentrum voor de Aardappelteelt (PCA) bieden de teler een belangrijk houvast bij de bestrijding van de aardappelziekte. Alle elementen van een geïntegreerde beheersingsstrategie komen aan er bod, met adviezen over optimaal tijdstip en middel van bespuiting tijdens het groeiseizoen. De basis van de waarschuwingsdienst wordt gevormd door een theoretisch model dat aan de hand van gedetailleerde weersgegevens (afkomstig van 48 automatische weerstations) de ontwikkeling van de ziekte berekent. De ziektecyclus - vanaf kieming van sporangia tot nieuwe sporenvorming - en de opeenvolging van ziektecycli, en dus het verloop van de epidemie, wordt immers sterk bepaald door de relatieve luchtvochtigheid, temperatuur, neerslag en straling. Informatie over (vroege) besmettingsbronnen is eveneens zeer belangrijk voor de waarschuwingsdienst: hoeveel sporen zijn er voorhanden om bij gunstige omstandigheden te kiemen en het gewas te infecteren, en in welke regio? Om dit te kunnen inschatten is zoveel mogelijk informatie nodig over tijdstip en plaats van infectiebronnen en aantastingen: afvalhopen, aantastingen in primeur- en vroege aardappelen, tuintjes, aantastingen in andere percelen. Al deze gegevens (klimaat en aantastingen) worden dagelijks verzameld, verwerkt en geïnterpreteerd om tenslotte een waarschuwingsbericht te kunnen opstellen, dat zo nauwkeurig mogelijk de situatie omschrijft en indien nodig een optimaal spuittijdstip en fungicide adviseert. Seizoen 2014 De winter van 2014 klopte net niet het record van 2007 als zachtste winter, maar nestelt zich met een gemiddelde temperatuur van 6,3 C (voor de wintermaanden december, januari en februari) toch mooi op de tweede plaats. Van vrieskou was nauwelijks sprake, laat staan van winterse dagen. Bij een normale hoeveelheid neerslag was er wel zeer veel zonneschijn. Dezelfde zon deed zich ook in de lente volop gelden: droog, warm en zeer zonnig zijn de gepaste
bewoordingen voor de lente 2014. Er waren geen belemmeringen voor welke veldwerkzaamheden dan ook, en het werd een vroeg aardappeljaar. In een recordtempo en zonder onderbrekingen kon het volledige aardappelareaal worden uitgeplant: de gemiddelde plantdatum voor vroege rassen situeert zich rond 20 maart (12 tot 28 maart), voor de bewaaraardappelen was dit 15 april (7 tot 30 april). De opkomst verliep vlot en snel. Vroege aantastingen van de aardappelziekte konden ons na deze winter niet verbazen: eind maart al werden in Noord-Frankrijk zieke planten aangetroffen op afvalhopen; vanaf begin april ook in Oost- Vlaanderen, en tegen het eind van deze maand op tal van afvalhopen en een perceel vroege aardappelen. De kans op een vroege en hoge ziektedruk was dus zeer reëel. Toch moet ook nog het weer meehelpen om de ziekte te verspreiden, en daar leende de mooie lente zich helemaal niet toe. Een uitzonderlijk zonnige maand maart, gevolgd door warm en relatief droog weer tot eind april, belette de verspreiding van de aardappelziekte. De maand mei startte dan wel nat, maar verliep nadien overwegend zonnig en droog. Intussen groeide het aantal infectiebronnen wel aan: in de eerste plaats hopen sorteergrond met zieke planten, maar ook veel opslagplanten in andere teelten. Het was enkel nog wachten op gunstig plaagweer om van daaruit een hoge sporendruk te creëren, met een even hoog risico tot gevolg voor jonge aardappelplanten in de snelle loofgroeifase. Twee zware infectieperioden - 27 & 28 mei en 4 & 5 juni - zorgden daarvoor, en we kregen te maken met een sterke toename van het aantal aantastingen. Drukkend warm weer met veel neerslag en infectiekansen in het aansluitende Pinksterweekeinde (8 juni) deden daar nog een schep bovenop. Op 10 dagen tijd zagen we een explosieve uitbreiding van de ziekte, met aantastingen op het merendeel van de percelen - gaande van sporadisch tot de helft van het gewas aangetast. Bovendien veroorzaakten de felle onweersbuien, vaak met erge hagel, behoorlijk wat schade aan de gewassen. De rest van juni bleef grotendeels gevrijwaard van infectieweer, en in combinatie met een kort spuitinterval kon een verdere uitbreiding van de aardappelziekte een halt toegeroepen worden. Toch gaf de aardappelziekte nog kopzorgen gedurende de hele zomer, al was het maar omdat de vele stengelaantastingen een sluimerende infectiebron in het perceel bleven; die konden bij gunstig infectieweer snel opnieuw sporen produceren en dus hoog risico op knolbesmetting geven. Een natte maand juli, gevolgd door een nog nattere - en tevens koele - augustusmaand, zorgden voor een onafgebroken infectierisico. De goede vochtvoorziening was - samen met de vroege plantdatum - mede verantwoordelijk voor een hoge productie met veel grove knollen, bij een onderwatergewicht dat eerder aan de lage kant was. De variëteit Bintje haalde een gemiddelde praktijkopbrengst van 52 ton /ha met een onderwatergewicht van 371 g /5 kg. Grafiek 1 Temperatuur en neerslag 2013 (Ukkel)
Ontwikkeling van Phytophthora infestans De ontwikkeling van Phytophthora vanaf maart tot eind augustus 2014, op basis van de weersgegevens in onze 48 automatische meetposten, wordt samengevat in tabel 1. Tabel 1 Waarschuwingsdienst PCA 2014 Ziektegeneraties van P. infestans tot eind augustus 2014 Ziektegeneratie infectiekans einde incubatie Waargenomen aantastingen (= ontluiking of zichtbare ( ) = licht of sporadisch vlekken) (1 ste ) (23) tot (30) april 1 mei (2 de ) 2, 7 mei 9 mei 3 de 9, 10, (12), (13), (14) mei 16 mei Reeds v olop vroege infectiebronnen! 4 de 21, (22), (24), 26 mei 27 mei 5 de 27, 28, 29 mei 2 juni 6 de 4, 5, 8, (9), (10), (11) juni 11 juni 7 de (14), (18), (20), juni 19 juni Ex plosieve uitbreiding van aantastingen 8 de 28, 29, 30 juni, 5 juli 5 juli 9 de 6, 7, 8, 9, 10, 11 juli 11 juli 10 de 12, 13, (14), (15) juli 20 juli 11 de (20), 21, 22, (23), (26), 27 juli 28 juli (12 de) 28, 29, 30 juli 3 augustus Aanhoudend infectierisico in juli en augustus 13 de (3), (4), 6, 7, 8, 9 augustus 10 augustus 14 de 10, 11, (12), 13, 14 augustus 15 augustus 15 de 15, 16, 17, 18, (19) augustus 21 augustus - (dagelijks infectiekans tot eind augustus) LCA 2014 Meldingen van aantastingen Onderstaande 6 kaartjes geven de evolutie van aantastingen weer van begin juni tot eind juli.
Adviezen Een overzicht van de adviezen voor het seizoen 2014 is weergegeven in Tabel 2. In totaal werden 20 adviezen aardappelziekte verspreid via de Nieuwsbrief PCA in de periode van 18 mei tot 18 september. Voor bewaaraardappelen type Bintje werden gemiddeld 18 bespuitingen geadviseerd tussen mei en september. Dit komt overeen met een gemiddeld interval van 6,4 dagen voor het hele seizoen, van 3 tot 8 dagen tussentijd. De informatie werd continu actueel gehouden op de website (www.pcainfo.be) en de adviezen werden verstuurd per e-mail (> 850 leden) of met de post (ca. 160). Tabel 2 Waarschuwingsdienst PCA 2014 Waarschuwingsberichten aardappelziekte seizoen 2014 Datum bericht Adviesdatum Nr Toelichting Interval (d) 8 mei (15 mei) - Reeds v olop infectiebronnen aanwezig! 15 mei 20 mei 1 Alle percelen met opkomst vóór 9 mei 22 mei 26 mei 1' Alle percelen met voldoende gewasontwikkeling - opkomst vóór 20 mei 6 27 mei 2 jun 2 Erge aantastingen in vroege aardappelen 7 5 jun 10 jun 3 Sterke uitbreiding van aantastingen 8 12 jun 15 jun 4 Kort interval bij aantastingen (onmiddellijke omgeving van) het perceel 5 19 jun 19 jun 5 Aantastingen algemeen verspreid 4 25 jun (23 juni) 6 (kort interval aanhouden) 4 24 jun 26 jun 7 Droger weer doet ziektedruk afnemen, bladvlekken drogen op 3 1 jul 4 jul 8 Aantastingen verder opgedroogd 8 7 jul 10 jul 9 Stengelaantastingen blijven sluimerende infectiebron 6 15 jul 16 jul 10 Lange, zware infectieperiode van 6 tot 11 juli 6 23 jul 24 jul 11 Zware infectiekans op 21 en 22 juli, voorts wel droog en zonnig 8 29 jul 1 aug 12 Blijv end infectieweer, soms zware regenv al 8 6 aug 8 aug 13 (Veel) nieuwe bladvlekken in onbeschermd gewas 7 12 aug 14 aug 14 Nagenoeg dagelijks infectiekansen 6 19 aug 20 aug 15 Snelle opeenvolging van ziektegeneraties, zonder onderbreking 6 26 aug 27 aug 16 Dagelijks infectiekans, overvloedige neerslag, verzadigde bodem 7 4 sep 4 sep 17 Risico op knolinfectie blijft hoog 8 11 sep 11 sep 18 Knolbescherming onderhouden tot v olledig afgestorven gewas 7 18 sep 18 sep 18' idem 7 Aantal bespuitingen: 18 Gemiddeld interval (d): 6,4 LCA 2014