9178/17 dau/nes/sv 1 DG C 2B

Vergelijkbare documenten
Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

10667/16 oms/hh 1 DGG 2B

9916/17 cle/van/oms/sv 1 DG D 2B

9452/16 dau/roe/sv 1 DG G 2B

8792/1/16 REV 1 dui/cle/as 1 DG G 2B

10254/16 ons/zr/as 1 DGC 2B

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

11246/16 roe/fb 1 DG C 1

10997/19 DAU/cg 1 RELEX.1.B

9895/19 mak/van/hh 1 ECOMP.2B

Datum 5 december 2016 Betreft Kabinetsappreciatie van het Implementation plan on Security and Defence

15283/16 tin/zr/cg 1 DG C 2B

8461/17 nes/ons/sl 1 DGG 2B

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2017/2123(INI)

GEMEENSCHAPPELIJK VEILIGHEIDS- EN DEFENSIEBELEID

Voor de delegaties gaan in bijlage dezes de conclusies van de Raad over Jemen, die de Raad in zijn zitting op 18 februari 2019 heeft aangenomen.

9635/17 mou/gys/ln 1 DG E 1C

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

13157/16 cle/van/dp 1 DGG 1A

11245/16 roe/fb 1 DGC 1

7935/17 rts/van/fb 1 DG E - 1C

6981/17 ASS/sl 1 DG C 1

15445/17 ver/cle/ia 1 DG G 2B

Eerste Kamer der Staten-Generaal

8361/17 asd/jel/sl 1 DG B 2B

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

Voor de delegaties gaan hierbij de conclusies van de Raad over de EU-strategie voor Centraal-Azië, die de Raad op 19 juni 2017 heeft aangenomen.

14890/09 gar/gar/sd 1 DG I

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 mei 2017 (OR. en) het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad

7875/17 oms/rts/sl 1 DGG 2B

15293/08 cle/gra/jv 1 DG E II

6068/16 YEN/hw 1 DGG 1B

Vragen & antwoorden: de Europese Vredesfaciliteit

12892/15 van/sl 1 DGD1C

8463/17 ass/ons/sl 1 DGG 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 april 2010 (20.04) (OR. en) 8570/10 ENFOPOL 99

Raad van de Europese Unie Brussel, 14 februari 2017 (OR. en)

14098/15 VER/mt 1 DG C 1

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 februari 2016 (OR. en)

6767/17 dau/ass/sl 1 DGC 2A

13645/1/16 REV 1 ev 1 DG E 1C

12950/17 van/asd/dp 1 DG B 2B

10111/16 GAR/cg 1 DG G 3 B

12756/1/16 REV 1 pro/van/ev 1 DG C 1

14166/16 nuf/cle/cg 1 DG G 2B

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 december 2016 (OR. en) het Comité van permanente vertegenwoordigers (2e deel)

Verklaring van Malta van de leden van de Europese Raad. over de externe aspecten van migratie: aanpakken van de route door het centrale

10393/16 roe/zr/as 1 DG C 1

7775/17 van/ons/ev 1 DG C 2B

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

ADMINISTRATIEVE OVEREENKOMST BETREFFENDE EEN SAMENWERKINGSKADER TUSSEN. het secretariaat van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart

10159/17 mak/gra/fb 1 DG D 1C

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 januari 2006 (28.02) (OR. en) 5467/06 LIMITE ENFOCUSTOM 8 ENFOPOL 8 CRIMORG 9 CORDROGUE 4

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 oktober 2000 (31.10) (OR. fr) 11037/2/00 REV 2 LIMITE ENFOPOL 58

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

14540/16 OMS/ev 1 DG D 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

ONTWERP VAN TWEEDE VERSLAG

8975/15 dau/ons/as 1 DG G 3 C

7749/19 voo/pau/sp 1 TREE 1.B

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2014/2220(INI)

GEZAMENLIJK BESLUIT VAN DE EUROPESE COMMISSIE EN DE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID

Voor de delegaties gaan hierbij de conclusies van de Raad over Iran, die op 4 februari 2019 door de Raad zijn aangenomen.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

A8-0316/13

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194

PUBLIC 8480/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0183 (NLE)

15573/17 van/gra/fb 1 DG C 1

9798/15 nes/hh 1 DGD 1C

Raad van de Europese Unie Brussel, 3 november 2017 (OR. en)

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 7 januari 2009 (09.01) (OR. fr) 17438/1/08 REV 1 ATO 133

14722/16 eer/rts/sl 1 DG G 2B

10460/16 cle/sv 1 DGG 1C

15184/16 mak/van/fb 1 DG D 1C

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 oktober 2004 (07.10) 12561/04 LIMITE EUROJUST 78

Deze nota bevat ook een planning voor de verdere behandeling van dit dossier in de aanloop naar de zitting van de Raad TTE (8-9 juni 2006).

INLEIDENDE NOTA het secretariaat de delegaties Betreft: Ontwerp-conclusies van de RAZEB inzake EVDB

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0299/59. Amendement. Marco Zanni, André Elissen, Stanisław Żółtek namens de ENF-Fractie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 mei 2009 (19.05) (OR. en) 9976/09 PROCIV 77 JAI 302 COCON 15 RELEX 473 SAN 126 TELECOM 112 COHAFA 28

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

1. Punt 43: Samenwerking in het kader van een gezamenlijk team waarbij functionarissen van Europol betrokken zijn

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 augustus 2016 (OR. en)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

PUBLIC 9334/16 1 DG C LIMITE NL. Raad van de Europese Unie Brussel, 2 juni 2016 (OR. en) 9334/16 LIMITE PV/CONS 26 RELEX 424. ONTWERPNOTULEN Betreft:

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2006 (17.10) (OR. en) 13651/06 SOC 447 NOTA

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

8760/19 tin/van/ev 1 TREE.1.B

PUBLIC. Brussel, 11 november 1999 (15.12) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 11662/99 LIMITE OJ/CONS 52 JAI 84

10221/19 mic/dep/ev 1 RELEX.2.A

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

7079/17 gys/van/sv 1 DG D 1C

Transcriptie:

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2017 (OR. en) 9178/17 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 18 mei 2017 aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties CFSP/PESC 413 CSDP/PSDC 249 COPS 156 POLMIL 53 CIVCOM 75 nr. vorig doc.: 8784/17 CFSP/PESC 380 CSDP/PSDC 228 COPS 147 POLMIL 45 CIVCOM 68 Betreft: Conclusies van de Raad inzake veiligheid en defensie in het kader van de integrale EU-strategie Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies van de Raad inzake veiligheid en defensie in het kader van de integrale EU-strategie, die de Raad in zijn 3538e zitting, op 18 mei 2017, heeft aangenomen. 9178/17 dau/nes/sv 1 DG C 2B NL

BIJLAGE CONCLUSIES VAN DE RAAD INZAKE VEILIGHEID EN DEFENSIE IN HET KADER VAN DE INTEGRALE EU-STRATEGIE Inleiding 1. Met reageren op externe conflicten en crises, opbouwen van de capaciteiten van de partners en beschermen van de Unie en de burgers - de drie strategische prioriteiten binnen de ambitie van de EU zoals opgenomen in de integrale EU-strategie - blijft de EU vastbesloten veiligheid en defensie te versterken. Daarom vergroot de EU haar vermogen om als veiligheidsverstrekker op te treden, evenals haar mondiale strategische rol en haar capaciteit om zelfstandig te handelen waar en indien nodig, en met partners waar mogelijk. In dit verband benadrukt de Raad hoe belangrijk het is uitdagingen en dreigingen op het raakvlak van interne en externe veiligheid aan te pakken en een geïntegreerde aanpak te ontwikkelen, waartoe ook een betere aanpak van preventie behoort, die verschillende EU-instrumenten op gecoördineerde wijze aan elkaar koppelt. 2. Naar aanleiding van de conclusies van de Europese Raad van 15 december 2016, nota nemend van de conclusies van de voorzitter van de Europese Raad van 9 maart 2017, en verwijzend naar de conclusies van de Raad van 6 maart 2017, 14 november 2016 en 17 oktober 2016 en naar andere toepasselijke conclusies 1, is de Raad verheugd over de vorderingen bij de uitvoering van de integrale EU-strategie op het gebied van veiligheid en defensie, zoals hieronder verder uiteengezet. 3. De Raad benadrukt het belang van de voortzetting van concrete werkzaamheden, ook in het licht van de Europese Raad in juni. Met name kijkt de Raad uit naar: Het ook in juni verwachte voortgangsverslag van de hoge vertegenwoordiger over de uitvoering van alle thema's van de integrale EU-strategie, onder andere op het gebied van veiligheid en defensie. 1 Conclusies van de Europese Raad van 19 en 20 december 2013 en juni 2015, evenals conclusies van de Raad van november 2013, november 2014 en mei 2015. 9178/17 dau/nes/sv 2

Het in juni verwachte voorstel van de Commissie over de uitvoering van het Europees defensieactieplan van november 2016 dat is toegespitst op de instelling van het Europees Defensiefonds. Het in juni verwachte verslag van de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter/hoofd van het Europees Defensieagentschap over de follow-up van de conclusies van de Raad van 6 december 2016 betreffende de uitvoering op alle gebieden van de gezamenlijke verklaring die de voorzitter van de Europese Raad, de voorzitter van de Europese Commissie en de secretaris-generaal van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie in Warschau hebben ondertekend. In dit verband herhaalt de Raad zijn oproep om verder te werken aan de uitvoering van het gemeenschappelijk pakket voorstellen dat door de Raad in december 2016 is goedgekeurd, met volledige inachtneming van de beginselen inclusiviteit, wederkerigheid en autonomie van de besluitvormingsprocessen van de EU. De Raad kijkt ook uit naar het voor juli 2017 verwachte verslag van de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter en de Commissie over de uitvoering van het Gezamenlijk Kader voor de bestrijding van hybride dreigingen. Verbeteren van de crisisbeheersingsstructuren van het GVDB 4. In aansluiting op zijn conclusies van 6 maart 2017 en 14 november 2016 in het bijzonder, ziet de Raad uit naar de effectieve instelling, bij wijze van kortetermijndoelstelling, van het militair plannings- en uitvoeringsvermogen (MPCC - Military Planning and Conduct Capability) binnen de militaire staf van de EU in Brussel. Op basis van een besluit van de Raad en de goedkeuring van het herziene mandaat voor de militaire staf van de EU, zal het MPCC verantwoordelijkheden op strategisch niveau voor de operationele planning en uitvoering van de niet-uitvoerende militaire missies van de EU dragen en onder het politieke toezicht en de strategische sturing van het Politiek en Veiligheidscomité werken. De directeur-generaal van de militaire staf van de EU zal de directeur van het MPCC zijn en zal in die hoedanigheid de rol van missiecommandant vervullen voor niet-uitvoerende militaire GVDB-missies, waaronder de drie opleidingsmissies van de EU in de Centraal- Afrikaanse Republiek, Mali en Somalië. 9178/17 dau/nes/sv 3

5. De Raad herhaalt dat het MPCC parallel en op gecoördineerde wijze met het civiel planningsen uitvoeringsvermogen (CPCC - Civilian Planning and Conduct Capability) zal werken. Hij waardeert de lopende werkzaamheden om civiele en militaire deskundigheid op belangrijke missie-ondersteunende gebieden samen te brengen in een Gezamenlijke Cel ondersteuningscoördinatie (JSCC - Joint Support Coordination Cell) in Brussel, teneinde de doeltreffende civiel-militaire coördinatie en samenwerking bij de operationele planning en uitvoering van civiele en niet-uitvoerende militaire missies van het GVDB dagelijks verder te versterken en mogelijk te maken, met inachtneming van de toepasselijke civiele en militaire commandostructuren en de afzonderlijke financieringsbronnen. 6. De Raad herinnert eraan dat de instelling van het MPCC en de JSCC één jaar nadat zij volledig operationeel zijn geworden, en uiterlijk eind 2018, wordt geëvalueerd, op basis van een verslag van de hoge vertegenwoordiger en op basis van geleerde lessen. Deze evaluatie zou in nauw overleg met de lidstaten moeten worden voorbereid en mag niet vooruitlopen op eventueel te nemen politieke beslissingen. 7. De Raad verwelkomt de vooruitgang die is geboekt bij het bevorderen van het omgevingsbewustzijn op basis van civiel-militaire inlichtingen van de EU, met name via de systematische afstemming van structuren en procedures tussen het EU-Centrum voor inlichtingen en het directoraat inlichtingen van de militaire staf van de EU, binnen de EDEO. Hij ondersteunt de geleidelijke aanpak die is gekozen om het vermogen te vergroten van de gezamenlijke capaciteit op het gebied van inlichtingenanalyse (SIAC - Single Intelligence Analysis Capacity) van de EU, en de al eerder gedefinieerde behoefte op korte termijn aan bijkomend personeel. De Raad zal op de kwestie terugkomen in het licht van de verder geboekte vooruitgang en de uitgewerkte plannen voor de ontwikkeling op lange termijn van de SIAC. De Raad onderstreept voorts de belangrijke rol van het Satellietcentrum van de EU (EU Satcen). 9178/17 dau/nes/sv 4

Versterken van de GVDB-samenwerking met partnerlanden 8. De Raad erkent het belang van het verdiepen van partnerschappen met andere internationale organisaties, met name de VN, NAVO, OVSE, Afrikaanse Unie, Liga van Arabische Staten en ASEAN, en herhaalt de toezegging een meer strategische aanpak van de GVDBsamenwerking met partnerlanden te ontwikkelen overeenkomstig de hierboven vermelde drie strategische prioriteiten van de EU. Een dergelijke strategische aanpak zou i) toegespitst moeten zijn op partnerlanden die EU-waarden delen, onder andere de eerbiediging van het internationaal recht, en in staat en bereid zijn een bijdrage te leveren aan GVDB-missies en -operaties, ii) de lidstaten nauw moeten betrekken en iii) het institutioneel kader van de EU en haar autonome besluitvorming ten volle moeten respecteren. De Raad erkent de waardevolle bijdragen van partnerlanden aan GVDB-missies en -operaties, onderkent dat partnerschappen de politieke en strategische belangen van de EU dienen, en ondersteunt inspanningen om de samenwerking met partnerlanden te verbeteren, met name door: de samenwerking met partnerlanden te vergroten op gebieden zoals de bestrijding van hybride dreigingen, strategische communicatie, cyberbeveiliging, maritieme beveiliging, hervorming van de veiligheidssector, grensbeveiliging, de externe dimensie van irreguliere migratie/mensenhandel, de strijd tegen de georganiseerde misdaad en wapenhandel en het voorkomen en bestrijden van radicalisering en terrorisme, door zo veel mogelijk gebruik te maken van de bestaande samenwerkingsfora op het gebied van veiligheid en defensie; de inspanningen te vergroten om de veerkracht van derde landen te helpen opbouwen, onder meer door opleiding en capaciteitsopbouw en in overeenstemming met de lopende werkzaamheden met betrekking tot een toekomstige gezamenlijke mededeling over veerkracht en het initiatief tot capaciteitsopbouw voor veiligheid en ontwikkeling, waarbij rekening wordt gehouden met hun flexibele geografische reikwijdte; dialoog en overleg met derde landen over kwesties in verband met veiligheid en defensie, toegespitst op de bezorgdheden van zowel de EU als het partnerland; verder na te gaan of er behoefte is aan een grotere rol voor de EU-delegaties in dit verband, overeenkomstig de geïntegreerde aanpak van de EU en onder andere via veiligheids- en defensieadviseurs, met name in gedestabiliseerde, kwetsbare en crisisgebieden, daarbij rekening houdend, in voorkomend geval, met de samenwerking met de vertegenwoordigingen van de lidstaten ter plaatse; 9178/17 dau/nes/sv 5

partnerlanden bij GVDB-opleidingsactiviteiten te betrekken en hun betrokkenheid bij EU-oefeningen en geleerde lessen waar mogelijk te verdiepen, met inachtneming van het EU-beleidskader inzake oefeningen en de bestaande procedures met betrekking tot de uitwisseling van gerubriceerde informatie; mogelijkheden te onderzoeken met het oog op een meer gestructureerde samenwerking met partnerlanden met een sterke civiele focus. 9. De Raad wijst ook nogmaals op het belang van een zo nauw en zo vroeg mogelijke samenwerking met bijdragende partners aan de uitvoering van deze missies en operaties, met volledige eerbiediging van het institutioneel kader van de EU en haar autonome besluitvorming, en met volledige transparantie tegenover de lidstaten. In dit verband steunt de Raad de regelmatige dialoog met derde landen, met name als zij een deelnamekaderovereenkomst (DKO) met de EU hebben en regelmatig hun bijdrage leveren aan GVDB-missies en -operaties, zulks met het oog op het engagement van de partners en met als doel hen te informeren over GVDB-ontwikkelingen en eventuele bijdragen in kaart te brengen. Ook onderstreept hij dat het belangrijk is te blijven werken aan het vergemakkelijken van de deelname van partners aan GVDB-missies en -operaties. 10. Op basis hiervan en overeenkomstig de hierboven genoemde beginselen verzoekt de Raad de hoge vertegenwoordiger verder werk te maken van een meer strategische aanpak van GVDBpartnerschappen, op een volledig transparante wijze, en begin 2018 op de kwestie terug te komen. CBSD (Capaciteitsopbouw voor veiligheid en ontwikkeling) 11. De Raad roept opnieuw op tot de snelle afronding van de wetgevingswerkzaamheden inzake het voorstel tot wijziging van het instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede, aangezien dit belangrijk is om de EU toe te laten op doeltreffende, verantwoordelijke en soepele wijze capaciteiten op te bouwen. De Raad herinnert aan zijn conclusies van 14 november 2016 en 6 maart 2017 wat betreft het volledig moeten dekken van alle vereisten ter bevordering van steun aan partnerlanden om zelf crises te voorkomen en te beheersen, waaronder die in de context van GVDB-missies. De Raad herhaalt dat het geografisch bereik van het initiatief flexibel is en roept, in dit verband, op tot voortzetting van de lopende werkzaamheden, met inbegrip van de proefprojecten, ter bepaling en ontwikkeling van nieuwe projecten inzake capaciteitsopbouw voor veiligheid en ontwikkeling (CBSD). De Raad herinnert eveneens aan zijn voorstel om te werken aan een specifiek instrument voor capaciteitsopbouw waarbij rekening wordt gehouden met de noodzakelijke voorbereidende werkzaamheden. 9178/17 dau/nes/sv 6

Ontwikkeling van civiele vermogens 12. De Raad onderstreept dat het civiele GVDB een wezenlijke bijdrage levert aan de drie strategische prioriteiten van het uit de integrale EU-strategie afgeleide ambitieniveau van de EU, met name reageren op externe conflicten en crises, de capaciteiten van partners opbouwen en de EU en haar burgers beschermen. Onder verwijzing naar zijn conclusies van november 2016 en maart 2017 is de Raad ingenomen met de lopende werkzaamheden om de gevolgen van de integrale EU-strategie nader te evalueren op het stuk van de oorspronkelijk in Feira (2000) overeengekomen prioriteitsgebieden van civiele crisisbeheersing. De Raad merkt op dat de taak van versterking van de politie, de rechtsstaat en het civiele bestuur een centrale rol zal blijven hebben in het civiele GVDB, en herhaalt dat het noodzakelijk is rekening te houden met de evoluerende politieke prioriteiten en beter te reageren op actuele en toekomstige uitdagingen op het gebied van veiligheid, in overeenstemming met de beginselen van de brede aanpak van de EU. Deze uitdagingen op het gebied van veiligheid behelzen onder meer irreguliere migratie, hybride dreigingen, cyberbeveiliging, terrorisme, radicalisering, georganiseerde misdaad, grensbeheer en maritieme beveiliging. In verband hiermee benadrukt de Raad dat het belangrijk is de ontwikkeling van civiele vermogens aanzienlijk te actualiseren om zowel in kaart gebrachte nieuwe uitdagingen als aanhoudende lacunes in de initieel overeengekomen vermogens het hoofd te bieden. Daarnaast zou ten volle rekening moeten worden gehouden met synergieën en verbanden met de werkzaamheden op het gebied van veerkrachtopbouw, de samenhang tussen interne en externe veiligheid, en een geïntegreerde aanpak van conflicten en crises. Het bevorderen van civiel-militaire samenwerking op dit gebied is eveneens noodzakelijk vanwege de aard van de dreigingen en ter wille van een maximale GVDB-respons. De Raad wijst eveneens op de noodzaak van betere samenwerking en uitwisseling van informatie tussen GVDB- en VVR-actoren en van grotere compatibiliteit en interoperabiliteit met structuren en missies voor crisisbeheersing van de VN, vooral in het veld. 9178/17 dau/nes/sv 7

De Raad verzoekt de hoge vertegenwoordiger tijdig de bijdrage van het civiele GVDB en andere EU-instrumenten in het kader van de aanpak van de nieuwe veiligheidsuitdagingen te bepalen, in nauw overleg met de lidstaten, teneinde uiterlijk in december 2017 concrete voorstellen voor de kernvereisten van civiele vermogens te kunnen voorleggen. De Raad is het erover eens dat een tijdige evaluatie van de prioriteitsgebieden van civiele crisisbeheersing, indien vereist, belangrijk is en verzoekt de hoge vertegenwoordiger daarover verslag uit te brengen in het kader van haar verslag over het uitvoeringsplan voor de integrale EU-strategie. De beoordeling van de kernvereisten zou deel moeten uitmaken van het regelmatige evaluatieproces, met het oog op continue doeltreffendheid van het civiele GVDB. Het vergroten van de responsiviteit van civiele crisisbeheersing 13. Tegen deze achtergrond moet de Unie responsiever en flexibeler worden en sneller reageren. De Raad verzoekt de hoge vertegenwoordiger om in nauw overleg met de lidstaten en de Commissie uiterlijk in december 2017 te komen met voorstellen voor concreet te overwegen stappen, teneinde een gelaagde aanpak te implementeren voor een responsiever civiel GVDB, waaronder concrete opties voor de totstandbrenging van een kerncapaciteit voor responsiviteit. Deze kerncapaciteit kan, voortbouwend op bestaande structuren, functioneren als plannings- en opstartcapaciteit en eveneens zorgen voor aanpasbare en tijdelijke versterking van geleverde gespecialiseerde expertise. Deze kerncapaciteit voor responsiviteit kan worden aangevuld met snel inzetbare middelen en planningselementen van de lidstaten, onder meer, waar overeengekomen, gespecialiseerde teams en multinationale formaties zoals het Europees Gendarmeriekorps. Deze snel inzetbare middelen zouden nieuwe missies kunnen ondersteunen, kloven tussen een initiële opstartfase en volledige inzet kunnen overbruggen en ook tijdelijk belangrijke expertise kunnen leveren aan bestaande missies. Het gebruik van voorbereidende maatregelen blijft een belangrijk instrument als bijdrage aan de responsiviteit. Daarnaast wijst de Raad op het belang van het ingestelde missieondersteuningsplatform, dat onderdeel is van een inspanning om werk te maken van het concept van een centrum voor gedeelde diensten. 9178/17 dau/nes/sv 8

14. Vlotte besluitvorming en doeltreffende planning zijn van cruciaal belang voor snel optreden. De Raad staat achter de mogelijkheid om gebruik te maken van beperkte en gerichte GVDBmissies voor onder meer evaluatie, analyse en beperkte operationele activiteit, die zullen worden opgezet door middel van een snel politiek besluitvormingsproces op basis van versnelde planning. De missies kunnen op zichzelf bestaan of een opstap vormen naar later GVDB-optreden indien zulks noodzakelijk wordt geacht en daartoe door de lidstaten wordt besloten, als onderdeel van een flexibele aanpak. Zij kunnen worden ondersteund door de kerncapaciteit voor responsiviteit en worden aangevuld door andere snel inzetbare middelen van de lidstaten en bestaande structuren, naargelang het geval. Voorts benadrukt de Raad dat spoedige besluitvorming van belang is voor de doeltreffende uitvoering van een missiemandaat en voor de gestage aanpassing van missies aan de veranderende omgeving en de evoluerende behoeften in het veld. Het versterken van de militaire snelle reactie 15. De Raad bevestigt zijn gehechtheid aan het versterken van het EU-instrumentarium voor snelle reactie, waaronder met name de EU-gevechtsgroepen, ter ondersteuning van het EUambitieniveau. Hij onderstreept dat meer systematische regelingen en afspraken kunnen worden overwogen om voorspelbaarheid, samenhang, doeltreffendheid en een billijker delen van de last te bevorderen. In dit verband herhaalt de Raad met name dat het noodzakelijk is, met betrekking tot de EU-gevechtstroepen, de voorbereiding, de modulaire structuur en de doeltreffende financiering te versterken, mede om de politieke besluitvorming over het inzetten ervan te faciliteren. Hij roept daarnaast op tot het tijdig inventariseren van strijdkrachten van het tweede echelon en reservetroepen (exit-/transitiestrategie). Daartoe is de Raad het erover eens om: de voorbereiding van de EU-gevechtstroepen, hetgeen een nationale verantwoordelijkheid blijft, te versterken, met name door de voorbereidende oefeningen te versterken, met onder meer de mogelijkheid voor naties die troepen bijdragen aan de EU-gevechtstroepen om een oefening op politiek (minister)niveau (POLEX) te organiseren of een tweepartijenoefening. de modulaire structuur van de EU-gevechtstroepen op pragmatische wijze verder te ontwikkelen, erop wijzend dat de EU-gevechtstroepen overeenkomstig het concept van de EU-gevechtstroepen worden gezien als een samenhangende strijdkrachtencombinatie die in staat is op zichzelf staande operaties uit te voeren: 9178/17 dau/nes/sv 9

de kernactiviteit van de EU-gevechtstroepen zou moeten blijven bestaan in paraatheid om de vereiste militaire taken zoals in het concept uiteengezet, uit te voeren; op basis van een behoeftenevaluatie zouden gespecialiseerde middelen met specifieke vaardigheden en eventueel een beperkt civiel onderdeel waar mogelijk vooraf moeten worden bepaald, met het oog op toewijzing aan een bestaande structuur, teneinde te beantwoorden aan specifieke inzetvereisten; op het niveau van de voorwaardenscheppende capaciteiten (force enablers) zou een grotere bijdragen van alle lidstaten moeten worden overwogen, in verband met de noodzaak om de lasten van de kadernaties en andere naties die bijdragen aan de gevechtstroepen te delen met het oog op een specifieke operatie. in het desbetreffende kader, met het oog op de tegen het einde van dit jaar geplande omvattende herziening van het Athenamechanisme, de verkenning voort te zetten van de gemeenschappelijke financieringsbepalingen en -regelingen die een snelle besluitvorming en inzet kunnen faciliteren, onder meer op het stuk van: grotere voorspelbaarheid, door de ad-hocverklaring over de gemeenschappelijke financiering voor de inzet van EU-gevechtsgroepen, op te nemen in het Athenamechanisme; de kwestie van gemeenschappelijke kosten op het gebied van bijvoorbeeld het opnieuw inzetten van EU-gevechtstroepen en belangrijke steun voor EUgevechtstroepen; verzorging van snelle financiering door de nodige regelingen opnieuw te bezien met het oog op het daadwerkelijk inzetten van EU-gevechtstroepen. op regelmatige basis dialoog te voeren met de Verenigde Naties en met de NAVO, teneinde synergieën op het gebied van snelle reactie tot stand te brengen en beste praktijken te distilleren, onder meer over oefeningen, met inachtneming van de besluitvormingsautonomie van de EU. 9178/17 dau/nes/sv 10

Het verdiepen van de samenwerking op defensiegebied Permanente gestructureerde samenwerking 16. Ingevolge zijn conclusies van 6 maart 2017 is de Raad ingenomen met de vooruitgang die is geboekt met het verder ontwikkelen van inclusieve permanente gestructureerde samenwerking (Permanent Structured Cooperation - Pesco) in 2017 op basis van input van de lidstaten. Hij herhaalt dat de Pesco zou moeten openstaan voor alle lidstaten die bereid zijn de noodzakelijke bindende afspraken te maken en te voldoen aan de criteria, op basis van artikel 42, lid 6, en artikel 46 van het VEU en Protocol Nr. 10 bij de Verdragen. De Raad benadrukt dat de Pesco vervolgens, binnen het kader van de Unie, zou moeten helpen om nieuwe samenwerkingsinspanningen te genereren, alsmede samenwerking en projecten. Voor alle door middel van de Pesco ontwikkelde vermogens blijft de verantwoordelijkheid en de uitvoering bij de lidstaten, die beschikken over één geheel van strijdkrachten dat zij eveneens in een ander verband kunnen inzetten, onder meer de VN en de NAVO. Met het oog op een ambitieuze en resultaatgerichte Pesco, overeenkomstig de desbetreffende Verdragsbepalingen, is de Raad het eens over het volgende: Het doel van de Pesco zou erin bestaan de Europese veiligheid en defensie te versterken en bij te dragen tot het verwezenlijken van het in 2016 door de Raad overeengekomen ambitieniveau van de EU over de drie strategische prioriteiten daarvan, ook met het oog op de meest veeleisende missies, en de ontwikkeling van de defensievermogens van de lidstaten te bevorderen en de Europese samenwerking inzake defensie versterken, waarbij de Verdragen ten volle worden benut. De noodzakelijke bindende gezamenlijke afspraken voor alle aan de Pesco deelnemende lidstaten en de gespecificeerde criteria zullen door de lidstaten moeten worden ontwikkeld, in volledige overeenstemming met het aan de Verdragen gehechte Protocol Nr. 10. Nadat de Pesco zal zijn ingesteld, zou de aansturing ervan in wezen uit twee lagen bestaan: het niveau van de Raad, waar alle lidstaten aanwezig zijn, om te zorgen voor transparantie en algemene coördinatie, met stemrecht voor lidstaten die aan de Pesco deelnemen; en het niveau van projecten en initiatieven, waar alleen de lidstaten die bijdragen tot elk specifiek project of initiatief vertegenwoordigd zullen zijn. Te zijner tijd zouden er passende regelingen voor toezicht, transparantie en deelname aan projecten en initiatieven worden overwogen. 9178/17 dau/nes/sv 11

Er moeten concrete samenwerkingsprojecten en -initiatieven worden bepaald op basis van een modulaire aanpak, ter ondersteuning van de gezamenlijke doelstellingen, afspraken en criteria van de Pesco. Zonder afbreuk te doen aan de wezenlijke rol van de deelnemende lidstaten in de besluitvorming via de Raad, zullen het EDA en de EDEO binnen hun respectieve bevoegdheidsgebieden ondersteuning verlenen aan de tenuitvoerlegging van de Pesco. De Commissie zal bij de werkzaamheden worden betrokken teneinde de samenhang met en de steun via het Europees defensieactieplan te waarborgen. 17. De Raad stemt ermee in hier werk van te maken, opdat zo spoedig mogelijk een akkoord over de in punt 16 genoemde kwesties kan worden bereikt. Hij zal bij voorkeur in juni op dit punt terugkomen. Gecoördineerde jaarlijkse evaluatie inzake defensie 18. De Raad herinnert aan zijn conclusies van 6 maart 2017, waarin met name wordt onderstreept dat de gecoördineerde jaarlijkse evaluatie inzake defensie (CARD) op vrijwillige basis zal worden uitgevoerd met volledige inachtneming van de prerogatieven en de toezeggingen van de lidstaten op defensiegebied, in voorkomend geval ook op het vlak van collectieve defensie, en hun defensieplanningprocessen, en dat er rekening zal worden gehouden met externe dreigingen en uitdagingen qua veiligheid in de hele EU. Hij herhaalt ook dat moet worden gezorgd voor samenhang tussen de CARD en het vermogensontwikkelingsplan (CDP) en de desbetreffende processen van de NAVO, zoals het defensieplanningsproces van de NAVO (NDPP) daar waar behoeften elkaar overlappen, rekening houdend met de verschillende aard van beide organisaties en hun respectieve verantwoordelijkheden. 19. De Raad is ingenomen met de verdere werkzaamheden van de hoge vertegenwoordiger/het hoofd van het agentschap en de lidstaten inzake de meer gedetailleerde voorstellen betreffende het toepassingsgebied, de methoden en de inhoud van de CARD. Hij onderstreept dat de CARD de lidstaten zou moeten ondersteunen bij het afleveren van vermogens tegen de achtergrond van de huidige en toekomstige strategische trends en uitdagingen, en bij het actief bevorderen van nauwere defensiesamenwerking tussen de lidstaten. De CARD zou over de tijd stapsgewijs moeten worden opgebouwd om de output ervan ter ondersteuning van de lidstaten en de EU als geheel te verbeteren. 9178/17 dau/nes/sv 12

20. De Raad verwelkomt het idee van een door het EDA in de hoedanigheid van secretariaat van de CARD opgesteld schriftelijk verslag, in samenwerking met de EUMS en het EUMC, dat aanvankelijk om de twee jaar aan het bestuur van het EDA op ministerieel niveau zal worden voorgelegd en aan de Raad zal worden toegezonden. Dit verslag zal een alomvattend overzicht bieden van i) de geaggregeerde defensieplannen van de lidstaten, met inbegrip van de uitgavenplannen voor defensie, rekening houdend met de door de Europese Raad in december 2016 gedane toezeggingen, ii) de tenuitvoerlegging van de prioriteiten inzake vermogensontwikkeling van de EU zoals die blijken uit het CDP, waarbij ook de prioritering op het gebied van onderzoek en technologie en belangrijke strategische activiteiten in overweging wordt genomen, en iii) de ontwikkeling van Europese samenwerking; mettertijd zal het verslag een alomvattend beeld van de Europese vermogens bieden, zodat de lidstaten het potentieel voor aanvullende vermogensontwikkeling kunnen bepalen. 21. De Raad onderstreept dat een dergelijk alomvattend overzicht voort zal bouwen op de informatie die de lidstaten ter beschikking stellen van het EDA, ter ondersteuning van de CARD-analyse, waarbij nodeloze extra administratieve inspanningen worden vermeden. De Raad onderstreept dat het EDA de ondersteunende informatie zou moeten verzamelen door optimaal gebruik te maken van bestaande instrumenten en processen (bijvoorbeeld het CDP, de samenwerkingsdatabank) en moedigt de lidstaten aan ervoor te zorgen dat hun bijdragen aan de NAVO via het NDDP en de toezegging voor defensie-investeringen (Defence Investment Pledge) of het plannings- en evaluatieproces van het partnerschap voor vrede (Partnership for Peace Planning and Review Process), respectievelijk, aan het EDA kunnen worden vrijgegeven. Ter aanvulling van deze elementen zouden indien nodig nog andere punten van discussie aan de orde kunnen worden gesteld in een bilaterale dialoog tussen de lidstaten en het EDA over onderwerpen die op de CARD betrekking hebben, waaronder de trends op middellange en lange termijn wat betreft vermogensontwikkeling. 22. De Raad hecht zijn goedkeuring aan de hierboven vermelde modaliteiten om de CARD in die zin op te zetten, te beginnen met een testversie, met betrokkenheid van alle lidstaten, vanaf het najaar van 2017. Hiermee kunnen de lidstaten waar nodig de aanpak met het oog op hun besluitvorming testen, aanpassen en valideren, op basis van de vroege lessen die uit de test worden getrokken, in de aanloop naar de eerste volledige tenuitvoerlegging van de CARD, waarmee in het najaar van 2019 zal worden gestart. Het eerste CARD-verslag op basis van deze test zal samen met een evaluatie van de geleerde lessen met het oog op toekomstige CARD-exercities, in november 2018 aan het bestuur van het EDA op ministerieel niveau worden voorgelegd en aan de Raad worden toegezonden. 9178/17 dau/nes/sv 13

Andere werkzaamheden van het EDA 23. De Raad is ingenomen met de voortzetting van de werkzaamheden in het kader van het EDA ter versterking van de Europese defensiesamenwerking. De Raad benadrukt in dit verband de in maart 2017 door het bestuur van het EDA goedgekeurde voorstellen ter versterking van het EU-proces van militaire vermogensontwikkeling, die zullen worden toegepast op de herziening van het CDP in het voorjaar van 2018, rekening houdend met de bijdrage van het EUMC. De Raad onderkent de door het agentschap geboekte vooruitgang in de verdere ontwikkeling van een overkoepelende strategische onderzoeksagenda ter onderbouwing van het in het vooruitzicht gestelde Europees onderzoeksprogramma voor defensie. De Raad onderkent voorts de verdere werkzaamheden voor het bepalen van de vijf proefprojecten voor de belangrijke strategische activiteiten, met het oog op het testen van de methodologie voor verdere belangrijke strategische activiteiten die in het voorjaar van 2018 zullen worden bepaald op basis van de herziene CDP-prioriteiten. De Raad moedigt het agentschap aan door te gaan met de uitvoering van voorstellen met betrekking tot kritieke voorwaardenscheppende capaciteiten ("enablers") zoals opleiding en onderwijs, standaardisering, certificering, testen en evaluatie. De Raad is ingenomen met het werk van het agentschap ter ondersteuning van de Europese industriële en technologische defensiebasis (EDTIB) op basis van een gestructureerde dialoog met de industrie. Europees defensieactieplan 24. De Raad is ingenomen met de lopende werkzaamheden van de Commissie, in nauwe samenwerking met de lidstaten en in overeenstemming met de Verdragen, voor de tenuitvoerlegging van het Europees defensieactieplan (EDAP). Hij juicht in het bijzonder de start toe van de voorbereidende actie voor defensiegerelateerd onderzoek, onder meer met het oog op de voorstellen voor een defensieonderzoeksprogramma van de EU, die in het volgende meerjarig financieel kader moeten worden bekeken. In dit opzicht roept de Raad het EDA ertoe op de lidstaten te ondersteunen bij het bepalen van de prioriteiten inzake defensievermogen en onderzoek en technologie, waarop het programma gebaseerd zal zijn. 9178/17 dau/nes/sv 14

De Raad juicht voorts toe dat de Commissie voornemens is in juni 2017 met een voorstel te komen voor een verordening tot instelling van een industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie. De Raad herhaalt in dit verband dat het noodzakelijk is de vermogens van de lidstaten te ontwikkelen en te handhaven, met name ter ondersteuning van de in het CDP vastgelegde vermogensprioriteiten, ondersteund door een meer geïntegreerde, duurzame, innovatieve en concurrerende EDTIB, die eveneens bijdraagt tot banen, groei en innovatie in heel de EU en die de strategische autonomie van Europa kan vergroten, waardoor het vermogen tot samenwerking met partners wordt versterkt. De Raad memoreert dat deze inspanningen een inclusief karakter zouden moeten hebben met gelijke kansen voor de defensiesector in de EU, en evenwichtig en in volledige overeenstemming met het EU-recht moeten zijn. De Raad herhaalt ook zijn oproep om te zorgen voor billijke toegang tot grensoverschrijdende markten en internationale toeleveringsketens, in het bijzonder voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's), waarbij alle belanghebbenden (met inbegrip van de aanbestedende diensten en de sector) zijn betrokken. De Raad herinnert aan het verzoek dat de Europese Raad in december 2016 aan de Europese Investeringsbank heeft gericht, om zich te beraden op stappen ter ondersteuning van investeringen in onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten op defensiegebied. Coherentie 25. De Raad verzoekt de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter/hoofd van het agentschap om in nauwe samenwerking met de lidstaten de mogelijke verbanden te onderzoeken tussen de Pesco, de CARD en het Europees Defensiefonds, als initiatieven die gericht zijn op het versterken van de defensiesamenwerking tussen lidstaten, evenwel in het besef dat deze op zichzelf staande initiatieven, die op verschillende bepalingen in de Verdragen zijn gebaseerd, nog in ontwikkeling zijn. 9178/17 dau/nes/sv 15