BEDREIGT DE EUROPESE INTERNE MARKT DE SOCIALE WELVAARTSSTAAT?

Vergelijkbare documenten
HET EG-CONSUMENTENACQUIS: NU EN STRAKS

DE EUROPESE GRONDWET: TROEVEN EN TEKORTEN. (editors)

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

ECONOMISCHE GROEI IN EUROPA: EERST DE CRISIS, DAN HET RECHT

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

INHOUDSOPGAVE DE GRONDWET VOOR EUROPA: SCHIJN OF WERKELIJKHEID? PROF. DR. KOEN LENAERTS... 1

NOTA "A"-PUNT het Comité van permanente vertegenwoordigers

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT 2004/0045 (COD) PE-CONS 3601/05 ENV 16 CODEC 22 OC 5

LOKALE BESTUREN: DICHTBIJ EN EU-NABIJ

GECONSOLIDEERDE VERSIE

POLITIËLE EN JUSTITIËLE STRAFRECHTELIJKE SAMENWERKING IN DE EUROPESE UNIE

5. Protocol tot vaststelling van het statuut van de. Europese Investeringsbank

TERUGGAAF VAN BUITENLANDSE BTW IN EUROPA

Europese krijtlijnen voor een sociaal federalisme

EUROPEES PARLEMENT. Commissie interne markt en consumentenbescherming PE v01-00

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING AAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN AAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

DE EUROPESE GRONDWET: TROEVEN EN TEKORTEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van , blz. 534), gewijzigd bij:

Afdeling I. Algemene beginselen van Unierecht en de relatie met het HGEU 11. Afdeling III. Onderzoeksvragen, onderzoeksdoelstelling en beperkingen 17

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 maart 2005 (24.03) 6238/05 JUSTCIV 22

HET VRIJ BEROEP NA HET WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE

NL Publicatieblad van de Europese Unie L 157/ 106. RICHTLIJN 2004/76/EG VAN DE RAAD van

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité

TRACTATENBLAD VAN HET

"Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019 ***I

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2004 (03.06) (OR. en) 9919/04. Interinstitutioneel dossier: 2004/0109 (COD) 2004/0110 (COD)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's

ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE

PROPORTIONEEL STAKINGSRECHT? De invulling van het stakingsrecht binnen het Europa van de Raad en van de EU. Laura De

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Brussel, 14 mei 2003 (16.05) SECRETARIAAT. het secretariaat de Conventie De rol van de nationale parlementen in de ontwerp-grondwet

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

De horizontale sociale clausule en sociale mainstreaming in de EU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 mei 2008 (OR. en) 9196/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0048 (AVC) JUSTCIV 94 CH 28 ISL 15 N 18

DE BEËINDIGING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST ONDER HET EENHEIDSSTATUUT

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 9 juli 2004 (14.07) (OR. en) 11091/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/001 (COD) LIMITE

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

Raad van de Europese Unie Brussel, 6 oktober 2015 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 november 2000 (04.12) (OR. fr) 14110/00 LIMITE SOC 470

DE DOORWERKING VAN HET VN-VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN PERSONEN MET EEN HANDICAP

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

TRACTATENBLAD VAN HET

Publicatieblad van de Europese Unie L 270/67 COMMISSIE

TRACTATENBLAD VAN HET

NL In verscheidenheid verenigd NL A7-0176/9. Amendement. Morten Messerschmidt namens de EFD-Fractie

MISBRUIK- EN FRAUDEBESTRIJDING IN HET SOCIAAL RECHT

ACTUALIA ECONOMISCH RECHT EN CONSUMENTENBESCHERMING

VOORLOPIGE AGENDA HET COMITÉ VAN PERMANENTE VERTEGENWOORDIGERS (2e deel) Europagebouw, Brussel 3 en 4 juli 2019 (10.00, 9.00)

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. tot wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 in verband met de invoering van de euro in Litouwen

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

CONTINUÏTEIT VAN ONDERNEMINGEN

Globalisering en gezondheidszorg

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 september 2009 (23.09) (OR. en) 13420/09. Interinstitutioneel dossier: 2009/0103 (CNS) 2009/0102 (ACC)

PREJUDICIËLE VRAGEN PRAKTISCH

Stuk 1068 ( ) Nr. 1. Zitting januari 2007 ONTWERP VAN DECREET

HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2006

Raad van de Europese Unie Brussel, 26 juni 2017 (OR. en)

IZ/BSB/2003/3781. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (mr. A.J. de Geus) Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

DE EUROPESE RAAD RECHTSGROND GESCHIEDENIS ORGANISATIE

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

INHOUD. Bladzijde A-PUNTEN

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en)

OVERHEIDSOPDRACHTEN Personal copy of ()

Het Verdrag van Amsterdam in werking. Prof. mr. R. Barents

PUBLIC 11642/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0109 (CNS)

DE HERSCHIKTE EOR RICHTLIJN

Tekst van de artikelen 33 tot en met 37 met toelichting

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en)

HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 januari 2006 (01.02) (OR. en) 5853/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0010 (CNS) SOC 42 ECOFIN 27

EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Protocol over de bezwaren van het Ierse volk ten aanzien van het Verdrag van Lissabon

SLOTAKTE. FA/TR/EU/HR/nl 1

Impact dienstenrichtlijn op het leefmilieu met bijzondere aandacht voor de drinkwatersector

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie economische en monetaire zaken

Transcriptie:

BEDREIGT DE EUROPESE INTERNE MARKT DE SOCIALE WELVAARTSSTAAT?

BEDREIGT DE EUROPESE INTERNE MARKT DE SOCIALE WELVAARTSSTAAT? Johan Meeusen Gert Straetmans (Red.) Auteurs: Marc Rigaux Piet Jan Slot Diane Struyven Anne Van Lancker Herwig Verschueren Antwerpen Oxford

Bedreigt de Europese interne markt de sociale welvaartsstaat? Johan Meeusen en Gert Straetmans (eds.) 2007 Intersentia Antwerpen Oxford http://www.intersentia.be ISBN 978-90-5095-664-2 D/2007/7849/25 NUR 825 Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande toestemming vanf de uitgevers.

VOORWOORD Dit boek bundelt de referaten van de tweede studieavond in een reeks van studieactiviteiten die ondergetekenden jaarlijks op of rond 9 mei, de Dag van Europa, organiseren. Met het thema Bedreigt de Europese interne markt de sociale welvaartsstaat? werd voor een actueel debat gekozen over de betekenis van de omschakeling van een interne markt naar een sociale markteconomie zoals aangekondigd in het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa. Met sociale markteconomie wordt gerefereerd aan de vervlechting van het economische en sociale beleid zoals die wordt vooropgesteld in de zogenaamde Lissabon-strategie, die door de Europese Raad in 2000 werd opgestart. De beleidsdriehoek met positieve wisselwerking tussen economisch beleid, werkgelegenheidsbeleid en het beleid inzake sociale bescherming vormt de kerngedachte van de Lissabon-strategie met als doel de werkgelegenheid en de sociale cohesie te verbeteren en te komen tot een duurzame economische groei om van de Europese Unie tegen 2010 de meest concurrerende, dynamische en banenscheppende kenniseconomie van de wereld te maken. Men herkent daarin onder meer de stelling dat een dure welvaartsstaat op termijn enkel kan overleven als hij volop investeert in een kenniseconomie. De Lissabon-strategie en het concept sociale markteconomie wekken de indruk dat de interne markt één sociaal Europa veronderstelt. Die gedachte staat vooralsnog haaks op de verwezenlijkingen van de Europese wetgever in dit gebied. Dat houdt onder meer verband met de zogenaamde open methode van coördinatie die de modernisering van de stelsels van sociale bescherming moet verwezenlijken. Kort gezegd, berust de open methode van coördinatie op (a) voluntarisme: het gemeenschappelijk bepalen van richtsnoeren en tijdschema s voor het bereiken van de doelen alsook het vrijwillig naleven van de nietbindende doelstellingen ( soft law zonder formele sanctie); (b) best practices: het vergelijken en uitwisselen van beproefde praktijken; (c) omzetten in nationale actieplannen van de gemeenschappelijke richtsnoeren (subsidiariteit); (d) participatie: een grotere betrokkenheid van de marktdeelnemers bij het formuleren van beleidsdoelstellingen; en (e) periodieke monitoring, evaluatie en peer review als wederzijds leerproces. Intersentia v

Voorwoord De methode ademt flexibiliteit en berust in tegenstelling tot de zogenaamde comprehensive top-down harmonization op zelfregulering door de private en publieke actoren middels het ontwikkelen van niet-bindende instrumenten. Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (de zogenaamde Richtlijn Bolkestein ) plaatst zich nadrukkelijk in voormelde Lissabon-strategie. Een belangrijk onderdeel van die strategie vormt immers de voltooiing van de interne markt. De Richtlijn biedt een algemeen rechtskader voor een grote verscheidenheid van diensten en houdt daarbij rekening met de bijzondere kenmerken van de verschillende activiteiten of beroepen en hun reglementering. Een dynamische en selectieve aanpak staat voorop waarbij allereerst belemmeringen die snel kunnen worden verwijderd uit de weg worden geruimd en waarbij voor andere belemmeringen een aanvang wordt gemaakt met een proces van evaluatie, raadpleging en vervolgens harmonisatie. Geleidelijk wordt zo een gecoördineerde modernisering van de nationale regelgevingsstelsels voor diensten bewerkstelligd, die van essentieel belang is voor de verwezenlijking van een echte interne dienstenmarkt tegen 2010. De heroïsche aanzet ten spijt, mag men, na de amendering door het Europees Parlement, besluiten dat de slagkracht van de Richtlijn sterk werd gekortwiekt. Niet alleen verdwijnt de referentie aan het oorsprongslandbeginsel uit de Richtlijn, ook belangrijke diensten zoals onder meer niet-economische diensten van algemeen belang, diensten van uitzendbedrijven, diensten van de gezondheidszorg (van openbare of particuliere aard) en sociale diensten betreffende sociale huisvesting, kinderzorg en ondersteuning van gezinnen of personen in permanente of tijdelijke nood (die worden verleend door de staat, door dienstverrichters die hiervoor een opdracht hebben of een mandaat hebben gekregen van de staat, of door liefdadigheidsinstellingen die als zodanig door de staat zijn erkend), worden uit haar toepassingsgebied geweerd (zie art. 2.2). Daarbij komt dat de Richtlijn de arbeidswetgeving en de socialezekerheidswetgeving in de lidstaten onverlet laat en geen afbreuk doet aan de uitoefening van de grondrechten, aan het recht collectieve arbeidsovereenkomsten te onderhandelen, te sluiten en af te dwingen en evenmin aan het recht om vakbondsacties te voeren (artt. 1.6 en 1.7). Derwijze respecteert de Richtlijn de hoger vermelde bijzondere aanpak bij de uitbouw van een Europees sociaal beleid. De amendementen en vooral het schrappen van elke uitdrukkelijke referentie aan het oorsprongslandbeginsel (dat in het initiële voorstel geenszins als absoluut beginsel werd geponeerd) ontlokten gezaghebbende commentatoren, redactieleden van de Common Market Law Review, volgende bedenking: Even if one vi Intersentia

Voorwoord accepts the political arguments of the European Parliament, fundamental legal concerns arise. The European Parliament amendments have turned the original directive proposal into a Swiss Emmenthaler cheese with more holes than substance (Editorial comments, The services directive proposal: Striking a balance between the promotion of the internal market and preserving the European social model?, C.M.L.Rev. 2006, 307-311). Het gevaar is inderdaad niet denkbeeldig dat de Richtlijn de vrijheid van dienstverlening veeleer stremt dan bevordert. Het zogenaamde acquis communautaire op dit terrein wordt immers gevormd door de intussen gevestigde rechtspraak van het Hof van Justitie waarbij het oorsprongslandbeginsel steevast het uitgangspunt is bij de evaluatie van de rechtvaardiging voor beperkingsmaatregelen aan het vrij verkeer (zie o.m. Säger vs. Dennemeyer, zaak C-76/90). Door het liberaliseringbeleid inzake dienstenverkeer thans los te koppelen van het oorsprongslandbeginsel loopt men het risico dat de Richtlijn wordt gelezen in tegenspraak met de rechtspraak van het Hof van Justitie. De Richtlijn kan dan worden aangegrepen om liberalisering van diensten in gevoelige domeinen (sociale diensten, gezondheidszorg ) slechts mogelijk te maken onder voorbehoud van de divergente regelgeving uit de ontvangststaten. Zo wordt de indruk gewekt dat sociaal beleid een zuiver nationale aangelegenheid is en blijft, waarbij de gedachte overheerst dat onder meer sociale diensten buiten de interne markt kunnen worden geplaatst voor zover de lidstaten de economische stabiliteitsnormen halen. Het debat over de liberalisering van nationaal gevoelige markten, zoals de sociale-diensten-markt en de arbeidsmarkt, wordt vaak geanimeerd en soms helaas ook gepolariseerd gevoerd. In laatst geval wordt de discussie over de sociale dimensie van de interne markt voornamelijk gevoed door angst voor doemscenario s zoals de sociale dumping of nog de zogenaamde race to the bottom. Werd de consumeristische beweging uit de tachtiger en negentiger jaren ook niet geschraagd op diezelfde doemscenario s? Hoewel de Europese rechtsevolutie op het terrein van bescherming van de consument duidelijk anders uitwees, blijft animositeit op het gebied van sociale diensten en arbeidsmarkt aan de orde van de dag. Dat bleek recent nog toen de Belgische wetgever (zie art. 3 van het KB van 26 april 2006 tot wijziging van het KB van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de Wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, naar aanleiding van de verlenging van de overgangsbepalingen die werden ingevoerd bij de toetreding van nieuwe lidstaten tot de Europese Unie) veeleer behoudsgezind het vrij verkeer uitstelde tot uiterlijk 1 mei 2009 ten aanzien van de werknemers die onderdaan zijn van de landen die per 1 mei 2004 nieuw toetra- Intersentia vii

Voorwoord den tot de Europese Unie (Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië voor Malta en Cyprus is er geen overgangsregeling). Dit uitstel geldt weliswaar niet voor de beroepen waarvoor de bevoegde overheid erkend heeft dat er zich een tekort aan arbeidskrachten voordoet (de zogenaamde knelpuntberoepen, waarvan elk Gewest een lijst heeft opgemaakt). Europees sociaal beleid en liberalisering van arbeidsmarkten en sociale diensten ligt nu eenmaal erg gevoelig. De auteurs van onderhavig boek gaan deze gevoeligheid niet uit de weg. In een aantal bijdragen wordt de kern van de discussie vanuit verschillende invalshoeken transparant gemaakt, zonder te polariseren. Het boek fungeert als een eerste aanzet tot een correct juridisch, maar ook onmiskenbaar politiek geladen debat over de verhouding tussen de Europese interne markt (sociale markteconomie) en de nationale welvaartsstaat. Een debat dat overigens nog lang niet ten einde is en uiteindelijk peilt naar de reikwijdte of grenzen van Europese regelgeving. Gert Straetmans Antwerpen, 5 april 2007 Johan Meeusen viii Intersentia

INHOUD Voorwoord........................................................... v Een steviger verankering van het Europese stelsel van sociaal recht in het gemeenschaps recht: waarborg voor een duurzaam Europees sociaal model? Marc Rigaux........................................................ 1 De verhouding interne markt sociale markt economie. Heeft de interne markt de welvaartsstaat om zeep gebracht? Piet Jan Slot........................................................ 29 De toekomst van Europa en de hernieuwde Lissabonstrategie voor meer groei en jobs Diane Struyven..................................................... 45 Sociaal beleid: een gedeelde verantwoordelijkheid Anne Van Lancker.................................................. 59 De Europese interne markt en het sociaalrechtelijk statuut van grensoverschrijdende werknemers: een Trojaans paard voor het sociaal recht van de lidstaten? Herwig Verschueren............................................... 65 Intersentia ix