Zelfevaluatierapport Van Hall Larenstein



Vergelijkbare documenten
Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (BKO) (Versie oktober 2007, algemene ledenvergadering)

Kwaliteitszorgplan

Beleid Horizontale dialoog Hogeschool Viaa

Lid Raad van Toezicht Met een achtergrond in het agrarisch bedrijfsleven en afkomstig uit Noord-Nederland

Onderzoeksbeleid Hogeschool Van Hall Larenstein

Kwaliteitszorg Onderzoek

TOETSINGSREGELING LECTORATEN

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

Kwaliteitszorg onderzoek

1. De opbrengsten van de aanbevelingen van de commissie Bruijn

Energiemanagement Actieplan

Show & Share 2008 Promoveren bij Hogeschool INHOLLAND Ad van Blokland, coördinator Promotieonderzoek Institute of Advanced Studies and Applied

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA

Organisatiestructuur en functieprofielen Cultuur Eindhoven

Functieprofiel: Lector Functiecode: 0101

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Reflectie Evaluatierapport tussenevaluatie. Lectoraat Technology, Health & Care

van onderwijs en onderwijsondersteuning binnen Directeur onderwijsinstituut

KENNISCENTRUM CREATE-IT, FACULTEIT DIGITALE MEDIA EN CREATIEVE INDUSTRIE

onderzoek op het hbo transformeert de samenleving tekst: Rob Voorwinden

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC West-Brabant Prinsentuin College te Etten-Leur

Directeur onderzoeksinstituut

zorgen voor kwaliteit altijd, overal en door iedereen

Functiebeschrijving Manager Kwaliteitsbeleid

MANAGEMENTSTATUUT 2 februari februari 2018

Directeur onderwijsinstituut

4. PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU

Kader kwaliteitszorg. Versie: 1.0 Datum: Status: Definitief

KRITISCHE REFLECTIE INSTELLINGSACCREDITATIE

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

Wervingsprofiel. Lid Raad van Toezicht. 19 juli Opdrachtgever Van Hall Larenstein University of Applied Sciences

HU GERICHT IN BEWEGING

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek Kwaliteitszorgstelsel Praktijkgericht Onderzoek Hogescholen

Functiebeschrijving Manager Personeelsbeleid

Kwaliteitsborging LOB en Burgerschap. Gespreksleidraad voor de dialoog met betrokkenen op basis van Plan Do Check Act.

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Medewerker dierverzorging Natuur en vormgeving (Specialist natuur en vormgeving)

Raad van Toezicht De Haagse Hogeschool Toezichtkader

bewegelijke tegenkracht Visie op toezicht Raad van Toezicht WZC Humanitas november 2018

Kwaliteitszorg UHasselt. Voorstelling intern kwaliteitszorgsysteem

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202

Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek

Handreiking opstellen Kwaliteitsplan

Borging kwaliteit en functioneren examencommissies

Kwaliteit van toetsing onder de loep. kwaliteitszorg rondom toetsing 6 februari 2014

Recept 4: Hoe meten we praktisch onze resultaten? Weten dat u met de juiste dingen bezig bent

Beschrijving kwaliteitszorg (A)OSR

Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Praktijkgericht Onderzoek Hogeschool VHL

Meten van impact van het hbo. Frank van der Zwan

Samenvatting. Samenvatting 9

Kwaliteit is van Iedereen ( ). Avans Integrale Kwaliteitszorg Raamwerk (2006).

OPLEIDINGSMANAGER MARKETING, SALES & TRADE

Jaarplan De Berkel

Instellingsbeleid doelstellingen en profiel

Leeftijdbewust personeelsbeleid Ingrediënten voor een plan van aanpak

Informatiemanager. Doel. Context

Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

DIRECTEUR BELEID EN STRATEGIE

Functieprofiel: Faculteitsdirecteur Functiecode: 0205

Profiel. Opleidingsmanager HBO-Rechten. 10 mei Opdrachtgever Hogeschool van Amsterdam Faculteit Maatschappij en Recht

Instellingsplan Hogeschool Van Hall Larenstein Op weg naar de groenste hogeschool

Macrodoelmatigheidsdossier BSc Business Analytics AANVRAAGFORMULIER NIEUWE OPLEIDING. 1. Basisgegevens. Tongersestraat LM Maastricht

Aandacht voor jouw ambitie!

Beleidsmedewerker Onderwijs

LECTOR WERELDBURGERSCHAP DE HAAGSE HOGESCHOOL

AGRIFIRM PERFORMANCE MANAGEMENT REGELING AUGUSTUS 2015, VERSIE

De Toetsing Getoetst in definities

Toetsingskader Raad van Toezicht CHE

Jaarverslag DE DELTA

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Directiestatuut CSG. Artikel 1. Taakverdeling en structuur

Strategie en structuur IBT

ROC FRIESE POORT. Kernwaarden van ROC Friese Poort. Hoe de kernwaarden te meten? Kwaliteitszorg

Professionele Masters. Uitgangspunten verdere uitbouw aanbod professionele masters

FUNCTIEPROFIEL OPLEIDINGSMANAGER MARNIX ACADEMIE

Profielschets Controller / Manager Bedrijfsvoering

Jaarplan. Het is onze ambitie om het beste uit uw kind te halen. Locatie Fontein. Locatie Transvaal

Koers en werkprogramma

Beoordelingskader Bijzonder (Kwaliteits)Kenmerk Ondernemen

Toetsingskaders opleidingsschool en academische kop 2013

Jaarverslag & Jaarplan

VISIETEKST INTEGRALE KWALITEITSZORG (IKZ)

Concretere eisen om te (kunnen) voldoen aan relevante wet- en regelgeving zijn specifiek benoemd

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

Wanneer is onderzoek goed: de kwaliteitscriteria

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie

Energiemanagement actieplan. Koninklijke Bammens

Het Stedelijk Lyceum afdeling De Wissel School voor praktijkonderwijs : Enschede

Platformtaak volgens gemeente

Internal Audit Charter

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Contextschets Techniek

Strategie Zuyd

EmployabilityDriver. Waarom een strategische discussie over employability beleid?

NSE: Van vraag naar verbetering

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

werk maken van een groene economie

PROFIELSCHETS. Opleidingscoördinator Watermanagement HZ UNIVERSITY OF APPLIED SCIENCES

Toezicht en toetsingskader raad van toezicht van Stichting Stenden Hogeschool

Transcriptie:

Zelfevaluatierapport Van Hall Larenstein Kwaliteitszorg onderzoek

Inhoudsopgave Managementsamenvatting... 3 1. Inleiding... 4 2. Van Hall Larenstein... 5 2.1 Feiten en cijfers... 5 2.2 Organisatie... 5 2.3 De missie en visie van Van Hall Larenstein... 5 3. Onderzoek binnen Van Hall Larenstein... 7 3.1 Lectoraten en kenniskringen... 7 3.2 Visie en doelen... 7 3.3 De positie van praktijkgericht onderzoek binnen Hogeschool VHL... 8 3.4 De inbedding en aansturing van onderzoek in de organisatie... 10 4. Kwaliteitszorg van het onderzoek... 13 4.1 Visie op kwaliteit... 13 4.2 De ontwikkeling van de kwaliteitszorg van onderzoek... 13 4.3 De interne kwaliteitszorg... 15 4.4 Externe evaluaties lectoraten... 19 4.5 Randvoorwaarden... 21 5. De vier validatievragen beantwoord... 24 Bijlagen... 27 Bijlage 1 Geschiedenis VHL... 27 Bijlage 2 Samenwerkingsverbanden... 28 Bijlage 3 Uitgebreid organogram VHL (eind 2012)... 29 Bijlage 4 Opleidingen van VHL... 30 Bijlage 5 Studentenaantallen... 31 Bijlage 6 Lectoraten en lectoren bij VHL... 32 Bijlage 7 Aantal lectoraten per kalenderjaar... 34 Bijlage 8 Planning externe onderzoeksevaluaties... 35 Bijlage 9 Overzicht lectorale redes lectoren Van Hall Larenstein... 36 Bijlage 10. Gerealiseerde inkomsten voor onderzoek 2009-2011... 37 Bijlage 11. Onderzoeksinzet 2009-2011... 38 Bijlage 12. Lijst documenten bij de zelfevaluatie onderzoek... 39 2 Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013

Managementsamenvatting Als dé groene hogeschool draagt Van Hall Larenstein met onderwijs en praktijkgericht onderzoek bij aan de kwaliteit van leven. VHL is een kennisinstelling gericht op de thema s natuur en leefomgeving, gezondheid van mens en dier en voeding en voedselproductie. De hogeschool onderscheidt zich door een breed en diep aanbod van opleidingen, praktijkgericht onderzoek en diensten, en door het stimuleren van creativiteit en innovatie. Het praktijkgericht onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met de beroepspraktijk en levert een bijdrage aan kennisontwikkeling, de vernieuwing van het onderwijsaanbod, de opleiding van studenten tot professionals en aan de professionalisering van docenten. VHL borgt en verbetert de kwaliteit van het onderwijs en het onderzoek middels de PDCA-cyclus. De kwaliteitszorg van het onderzoek van VHL voldoet aan de eisen in het Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (BKO). VHL kan de vier validatievragen van de VKO positief beantwoorden, maar is zich er tegelijkertijd van bewust dat zij de kwaliteitszorg van het onderzoek verder kan verbeteren. 1. Is er sprake van voldoende structuur en samenhang in de kwaliteitszorg van de hogeschool (ten aanzien van onderzoek)? De vier kwaliteitscriteria - a) kennisontwikkeling, b) professionalisering van docenten, c) kenniscirculatie en d) onderwijsontwikkeling - komen consistent terug in de visie, in het beleid en in de kwaliteitszorg van het onderzoek. De kwaliteit van het onderzoek wordt, zowel op het niveau van het lectoraat als op instellingsniveau, geborgd en verbeterd middels de PDCA-cyclus. Wel dient de PDCA-cyclus strakker te worden uitgevoerd. 2. Zijn er voldoende randvoorwaarden voor de uitvoering van de kwaliteitszorg ten aanzien van onderzoek? VHL is een lijnorganisatie, waarin de verantwoordelijkheid voor de kwaliteitszorg van onderzoek is belegd op verschillende niveaus. In het onderzoeksbeleid zijn de verantwoordelijkheden aangescherpt. De ondersteuning van praktijkgericht onderzoek door de stafdiensten wordt de komende jaren uitgebreid en versterkt. 3. Worden onderzoeksevaluaties op deskundige en onafhankelijke wijze uitgevoerd en conform brancheafspraken hierover? Er zijn in 2012 twee externe onderzoeksevaluaties uitgevoerd met een positief oordeel als resultaat. VHL organiseert vanaf 2012 per jaar minimaal twee onafhankelijke evaluaties van lectoraten conform de brancheafspraken. Voor deze externe evaluaties heeft VHL een draaiboek, een opdracht en een beoordelingskader opgesteld, die op basis van de ervaringen met de eerste twee externe evaluaties worden geëvalueerd en verbeterd. 4. Worden evaluaties gebruikt voor de handhaving en verbetering van de kwaliteit van het onderzoek en de organisatie? In de kwaliteitszorg van onderzoek gebruikt VHL interne en externe evaluatie-instrumenten. Er zijn recent twee externe onderzoeksevaluaties uitgevoerd, waarvan er één volledig is afgerond. De onafhankelijke evaluatiecommissie heeft zowel op het niveau van het lectoraat als op instellingsniveau concrete aanbevelingen gedaan. De verbeterplannen die op basis van de aanbevelingen voor beide niveaus zijn gemaakt, worden uitgevoerd. De interne evaluatie-instrumenten leveren het CvB jaarlijks de nodige informatie over de kwaliteit en de koers van de lectoraten. De inzet van de interne instrumenten dient strakker te worden gestuurd. Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 3

1. Inleiding In deze zelfevaluatie beschrijft Van Hall Larenstein (VHL) de kwaliteitszorg van het praktijkgericht onderzoek dat zij uitvoert. Centraal staan de ontwikkeling van de kwaliteitszorg in de afgelopen jaren, de uitvoering ervan en de behaalde resultaten. Omdat de kwaliteitszorg van praktijkgericht onderzoek bij VHL nog in ontwikkeling is, komen ook verbeterplannen voor de komende jaren aan bod. Op 21 maart 2013 komt de VKO de kwaliteitszorg van onderzoek van VHL valideren conform de afspraken in het Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek. In deze validatie staat de vraag centraal of de hogeschool in control is als het gaat om de kwaliteit van het praktijkgericht onderzoek en de realisatie van haar visie op onderzoek. De zelfevaluatie en bijbehorende stukken laten zien dat dat het geval is: VHL evalueert en verbetert systematisch de kwaliteit van het onderzoek en van het systeem van de kwaliteitszorg. VHL is trots op de kwaliteit van het onderwijs en van het praktijkgericht onderzoek dat zij uitvoert en onderschrijft dit met een openhartige, kritische reflectie. Wij kijken uit naar de feedback van en discussie met de VKO, zodat we de kwaliteit van ons onderzoek verder kunnen verbeteren. 4 Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013

2. Van Hall Larenstein 2.1 Feiten en cijfers Hogeschool Van Hall Larenstein (VHL), gevestigd in Velp, Wageningen en Leeuwarden, is de grootste hogeschool in de sector Hoger Agrarisch Onderwijs (HAO). De drie over het land verspreide vestigingen zijn verankerd in de betreffende regio s. De hogeschool heeft een breed en diep aanbod van hbo-opleidingen en onderzoek in het groene domein. Gedurende een periode van meer dan honderd jaar heeft VHL zich door fusies en verhuizingen ontwikkeld tot de huidige instelling. Van Hall Larenstein telt 3946 studenten 1, waarvan 13 procent een vooropleiding in het buitenland heeft gevolgd. Er werken 508 medewerkers bij de hogeschool met een totale fte-omvang van 388 fte. Binnen de thema s voeding, dier, milieu, water, groene leefomgeving en internationale handel verzorgt VHL voor de nationale en internationale markt veertien Bachelor opleidingen, zes Associate Degrees en drie Masteropleidingen (bijlage 4). 2.2 Organisatie Van Hall Larenstein bestaat uit opleidingen, lectoraten en ondersteunende stafdiensten die functioneren onder leiding van het College van Bestuur (CvB). De opleidingsdirecteuren dragen de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hun opleiding(en) en de aan die opleiding gekoppelde lectora(a)t(en). VHL maakt onderscheid tussen de opleiding die het lectoraat trekt en andere betrokken opleidingen. De opleidingsdirecteur van de trekkende opleiding is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het lectoraat. Enkele opleidingsdirecteuren hebben de leiding over een cluster opleidingen en/of meerdere lectoraten (zie bijlage 3 en 6). Het Stafbureau CvB voert taken uit op het gebied van de kwaliteitszorg van het onderwijs en het onderzoek. Het CvB is eindverantwoordelijk voor de integrale kwaliteit van de hogeschool. Figuur 1. Organogram Van Hall Larenstein (eind 2012) 2.3 De missie en visie van Van Hall Larenstein De missie en visie van VHL zijn verwoord in het instellingsplan van VHL. Dit instellingsplan bestaat uit het Strategisch Plan 2011-2014 Wageningen UR, waarvan VHL tot voor kort onderdeel was, en een aantal interne bijlagen. VHL heeft deze visie verder uitgewerkt in de prestatieafspraken 2 en formuleert in het voorjaar van 2013 een eigen instellingsplan waarin de visie verder wordt geoperationaliseerd. VHL heeft de missie om als gespecialiseerde hogeschool in het groene domein bij te dragen aan de kwaliteit van leven door uitdagend groen onderwijs te verzorgen en praktijkgericht onderzoek uit te voeren. 1 Peildatum 1 oktober 2012 2 Prestatieafspraken Hogeschool Van Hall Larenstein 2012-2015 Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 5

Van Hall Larenstein blijft dé groene hogeschool van Nederland voor studenten die betekenisvol werk gaan doen in de sector, gericht op natuur en leefomgeving, gezondheid van mens en dier en voeding en voedselproductie. VHL onderscheidt zich door een breed en diep aanbod van opleidingen en diensten, en door het stimuleren van creativiteit en innovatie. Zij biedt hoogwaardig onderwijs en doet onderzoek waarin kwaliteit voorop staat. Dat is waarom studenten voor ons kiezen en waarom de beroepspraktijk zaken met ons doet. Een hogeschool met een onderscheidend opleidingsaanbod De maatschappelijke aandacht voor het domein van VHL is groot. Ontwikkelingen in de samenleving en in de wereld vereisen meer kennis over de tot het groene domein behorende thema s. Door de groeiende wereldbevolking groeit de vraag naar voedsel en grondstoffen en nemen mobiliteit, energieverbruik en de druk op land en zee toe. Bovendien is er sprake van technologische vernieuwingen, veranderingen in het klimaat en globalisering. Al deze ontwikkelingen maken dat typische thema s van VHL volop in de belangstelling staan. Met opleidingen, praktijkgericht onderzoek en contractactiviteiten speelt VHL op deze terreinen een belangrijke rol. Door via opleidingen kennis te verspreiden en met praktijkgericht onderzoek nieuwe kennis te genereren, draagt VHL bij aan de kwaliteit van leven en aan oplossingen voor maatschappelijke problemen. Het onderwijs en het praktijkgericht onderzoek van VHL hebben raakvlakken met de andere HBO-sectoren 3. Vergeleken met andere hogescholen in het groene domein, heeft VHL een breder portfolio waarin, naast landbouw en voedselverwerking, ook landschap, natuur en milieu een plaats hebben. Bij de maatschappelijk relevante thema s waarop VHL zich richt, zijn een integrale en multidisciplinaire aanpak van groot belang. Het brede onderwijsportfolio creëert de omgeving die daarvoor nodig is. Dit is dan ook het onderscheidende kenmerk van VHL ten opzichte van de andere groene hogescholen. Een hogeschool met kwalitatief goed onderwijs en praktijkgericht onderzoek VHL hecht veel waarde aan de kwaliteit van haar onderwijs en praktijkgericht onderzoek. Daarom heeft zij zes kwaliteitsdoelstellingen 4 geformuleerd met meetbare indicatoren. De doelstellingen zijn uitgewerkt in de Prestatieafspraken 2012-2015. Kwaliteitsdoelen Meetbare kwaliteitsnormen (2012-2015) 1. Tevreden studenten Een score van 3.8 in de Nationale Studenten Enquete op de vraag Wat vind je van je studie in het algemeen (schaal 1-5). 2. Beroepsgericht onderwijs Tevreden alumni en een tevreden beroepspraktijk over de beroepsgerichtheid van de opleidingen 3. Internationale oriëntatie 15% van alle studenten heeft een vooropleiding in het buitenland behaald. Internationalisering opnemen in de competentiebeschrijvingen. 4. Verankering van praktijkgericht onderzoek VHL heeft de ambitie om jaarlijks een beheerste groei op deze indicator te realiseren op de HAO- expertisethema s onder andere middels Centres of Expertise. 5. Ruimte voor ontwikkeling en groei van 75% van de docenten hebben een master of PhD medewerkers 6. Operational Excellence Tevreden studenten (NSE), tevreden medewerkers (medewerkers monitor) en maximaal het huidige percentage overhead. 3 Er zijn zeven HBO sectoren: economie, gezondheidszorg, kunst, landbouw, pedagogisch, sociaal-agogisch en techniek. VHL bevindt zich in de HBO-sector landbouw. 4 Deze bewoordingen zijn vooralsnog alleen te vinden in de kritische reflectie proef-instellingsaccreditatie oktober 2012. De zes kwaliteitsdoelstellingen worden uitgewerkt in het instellingsplan en kwaliteitszorgplan. VHL is bezig met het schrijven van deze twee strategische beleidsdocumenten. 6 Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013

Tabel 1. De kwaliteitsdoelstellingen van VHL 3. Onderzoek binnen Van Hall Larenstein Met de introductie van lectoraten in 2002, heeft de onderzoeksfunctie van de hogeschool een meer structurele vorm gekregen. De visie van de hogeschool is vertaald in een missie/visie op praktijkgericht onderzoek, die in het onderzoeksbeleid is uitgewerkt in een strategie met duidelijke kaders en richtlijnen voor het onderzoek. Ook is hierin de inbedding van onderzoek binnen de organisatie beschreven. 3.1 Lectoraten en kenniskringen Het praktijkgericht onderzoek wordt uitgevoerd binnen lectoraten en in de opleidingen en heeft veelal een projectmatig karakter. Lectoraten zijn de onderzoekseenheden van de hogeschool. VHL heeft vijftien lectoraten waarbinnen negentien lectoren werkzaam zijn (bijlage 6). Buiten deze lectoraten heeft VHL twee ere-lectoren betrokken bij de opleiding Bos en Natuurbeheer. Om kennisuitwisseling met het onderwijs te garanderen, zijn de lectoraten verbonden aan één of meer opleidingen. De lectoren werken samen met docenten van de opleiding, onder andere in een kenniskring. De kenniskring, waaraan naast docenten ook regelmatig externen deelnemen, werkt mee aan het formuleren van onderzoeksopdrachten, de uitvoering van het onderzoek en aan de evaluatie van de resultaten. Door in het onderwijs onderzoeksprojecten uit te voeren, werken ook studenten mee aan het onderzoek van de kenniskring. Enkele lectoren hebben de beschikking over een lectoraatsmedewerker. Een aantal lectoraten participeert in Centres of Expertise, waaronder het Centre of Expertise Watertechnologie, Marine Policy en Biobased Economy. Binnen een Centre of Expertise werken verschillende hogescholen en relevante bedrijven aan innovatie (mede) ten behoeve van de beroepspraktijk. VHL is in HAOverband verantwoordelijk voor het oprichten van Centre of Expertise Dier en het Centre of Expertise Landschap en Natuur. Daarnaast is VHL partner bij de oprichting van een aantal nieuwe Centres of Expertise, waarbij een andere hogeschool als kartrekker fungeert. Naarmate de Centres of Expertise zich verder ontwikkelen, zullen zij een grotere rol gaan spelen in de verantwoording van de onderzoeksprojecten. 3.2 Visie en doelen VHL voert praktijkgericht onderzoek uit in nauwe samenwerking met de beroepspraktijk. Hiermee ontwikkelt VHL actuele en innovatieve kennis en levert zij een bijdrage aan een duurzame en innovatieve samenleving. De verbinding tussen het onderwijs, het onderzoek en de beroepspraktijk is cruciaal. Het onderwijsportfolio en vragen uit de beroepspraktijk zijn leidend voor de thema s en de onderzoeksvragen van het onderzoek van VHL De lectoraten zijn de onderzoekseenheden van de hogeschool en leggen in een open dialoog de verbinding tussen onderwijs, praktijkgericht onderzoek en de (internationale) samenleving. Het praktijkgericht onderzoek is multidisciplinair en heeft de volgende kenmerken. Het praktijkgericht onderzoek van VHL: - is relevant voor en heeft hier invloed op de beroepspraktijk, - is wetenschappelijk valide, - is onderwijsgerelateerd, - is internationaal georiënteerd. Doel van het praktijkgericht onderzoek is een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van nieuwe kennis, aan ontwikkelingen in de beroepspraktijk, aan de vernieuwing van het onderwijsaanbod, aan de opleiding van Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 7

studenten tot professional en aan de professionalisering van docenten. Het onderzoek past binnen de thema s van Van Hall Larenstein en de doelen sluiten aan bij vier van de zes kwaliteitsdoelstellingen. Kwaliteitsdoelstellingen VHL Kerntaken praktijkgericht onderzoek VHL 1. Tevreden studenten 2. Beroepsgericht onderwijs - Onderwijsontwikkeling 3. Internationale oriëntatie Kenmerk van praktijkgericht onderzoek VHL 4. Verankering van praktijkgericht onderzoek - Kennisontwikkeling - Kenniscirculatie - Onderwijsontwikkeling 5. Ruimte voor ontwikkeling en groei van - Professionalisering van docenten medewerkers 6. Operational Excellence Tabel 2. Kwaliteitsdoelen VHL van belang voor praktijkgericht onderzoek VHL heeft de ambitie het praktijkgericht onderzoek de komende jaren verder uit te bouwen en te ontwikkelen. Daardoor kan VHL lectoraten aan alle opleidingen verbinden en onderzoek verankeren in de instelling. In hoeverre deze doelstelling wordt bereikt, blijkt uit de jaarlijks op te leveren cijfers over de onderzoeksomvang in budget, personele inzet en het aantal betrokken docenten en studenten (zie tabel 4 en 5 op pagina 11). VHL heeft de ambitie om jaarlijks een beheerste groei op deze indicatoren te realiseren. Leidend voor de uitbreiding van het praktijkgericht onderzoek zijn de afspraken in sectorplannen HAO en Noord, de doelen in de Prestatieafspraken 2012 2015 en de ontwikkelingen in het onderwijsportfolio van VHL. Ook wil de hogeschool haar onderzoeksprofiel versterken en de zichtbaarheid van het praktijkgericht onderzoek binnen en buiten de hogeschool vergroten. VHL heeft als financiële doelstelling dat naast de lumpsum financiering van de reguliere lectoraten de inzet van overige lectoren en medewerkers uit het onderwijs extern wordt gefinancierd. Er is geen omzetdoelstelling geformuleerd voor praktijkgericht onderzoek. 3.3 De positie van praktijkgericht onderzoek binnen Hogeschool VHL De missie en de visie van VHL zijn in het lectorenbeleid 2009-2011 en in het onderzoeksbeleid 2013-2016 vertaald in een concrete strategie voor lectoraten. In deze strategie staan de vier in de visie benoemde doelen/kerntaken centraal (Tabel 2): 1. Kennisontwikkeling 2. Professionalisering van docenten 3. Kenniscirculatie 4. Onderwijsontwikkeling Deze doelen/kerntaken fungeren als leidraad bij de beoordeling van de kwaliteit van praktijkgericht onderzoek. Daarmee zijn dit de indicatoren van de kwaliteitszorg van het onderzoek. Kennisontwikkeling Lectoren ontwikkelen kennis in meerjarige onderzoeksprogramma s op basis van een centrale doelstelling. Met de kennis die lectoren ontwikkelen, leveren zij een belangrijke bijdrage aan de beroepspraktijk, aan de maatschappij en aan het onderwijs. Het onderzoek is praktijkgericht. VHL definieert praktijkgericht onderzoek als volgt: onderzoek dat het doel heeft daadwerkelijk bestaande problemen op te lossen en dat is gericht op actie, interventie of verandering. Praktijkgericht onderzoek is wetenschappelijk valide en benut reeds 8 Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013

aanwezige kennis, onder andere over onderzoeksmethodieken. Kennisontwikkeling staat ten dienste van de andere drie kerntaken. Lectoren voeren, binnen het domein en de strategische kaders van VHL, praktijkgericht onderzoek uit op basis van vragen uit het werkveld. Het onderzoek beantwoordt aan het doel van de (internationale) opdrachtgever uit de beroepspraktijk. De onderzoeksthema s worden vastgesteld en ontwikkeld, onder meer in bestaande netwerken van lectoren, docenten en opleidingen en zijn beschreven in de prestatieafspraken en de sectorplannen. De onderzoeksthema s zijn afgeleid uit het onderwijsportfolio van de hogeschool en gebaseerd op vragen uit het werkveld. Om de samenwerking op het gebied van onderzoek tussen lectoren te versterken, wordt de komende jaren ingezet op de ontwikkeling en uitvoering van gezamenlijke onderzoeksprogramma s of onderzoekslijnen. Professionalisering van docenten Doordat docenten deelnemen aan het praktijkgericht onderzoek dat in de kenniskringen van lectoraten wordt uitgevoerd, dragen de lectoraten bij aan het opleiden van onderzoekende docenten. Onder begeleiding van een lector breiden zij hun kennis uit en ontwikkelen zij onderzoekscompetenties, die zij kunnen inzetten in het onderwijs. In de prestatieafspraken heeft VHL de ambitie geformuleerd om de scholingsgraad van docenten te verhogen. In 2015 heeft 75% van de docenten een master of PhD. Om deze doelstelling te realiseren worden docenten gestimuleerd een master of PhD te halen. De opleidingsdirecteuren hebben deze doelstelling verwerkt in hun jaarplan. Hoogste opleiding HBO-bachelor 28% Master 60% PhD 8% Percentage Anders 4% Tabel 3. Opleidingsniveau van VHL-docenten, peildatum mei 2012 Kenniscirculatie Lectoraten staan in open verbinding met de beroepspraktijk en met de maatschappij. Omdat de resultaten van het praktijkgericht onderzoek van VHL van maatschappelijk belang zijn, is het belangrijk dat VHL deze kennis verspreidt. Artikelen in relevante vakbladen, cursussen en bijdragen aan symposia en congressen, zijn enkele manieren waarop kennis wordt verspreid. Tegelijkertijd volgen lectoraten de ontwikkelingen in de maatschappij, in de beroepspraktijk en in andere kennisinstellingen en vertalen zij deze in relevante onderzoeksvragen. De netwerken van de lector en zijn medewerkers zijn daarom van vitaal belang voor het functioneren van een lectoraat. Onderwijsontwikkeling Het is belangrijk dat de resultaten van de kennisontwikkeling in de lectoraten doorwerken in het onderwijs. Alle lectoren zijn betrokken bij één of meer opleidingen en dragen bij aan de ontwikkeling en de vernieuwing van het curriculum. Zo zijn lectoren bijvoorbeeld betrokken bij de ontwikkeling van majors en minors voor de opleiding. De opleidingsdirecteur en de lector zijn samen verantwoordelijk voor het kennismanagement van de opleiding. Door de deelname van studenten aan praktijkgericht onderzoek, dragen lectoraten bij aan het opleiden van onderzoekende en reflecterende professionals. VHL heeft voor de bachelorstudenten één kerncompetentie geformuleerd die is toegespitst op onderzoek. Deze is conform de Dublin descriptoren geformuleerd. De Dublin descriptoren zijn de eindkwalificaties voor bachelor- en masteropleidingen aan universiteiten en hogescholen Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 9

in Europa. De drie masters hebben zelf onderzoekscompetenties opgesteld. Ook deze zijn afgestemd op de Dublin descriptoren. De lector draagt bij aan de ontwikkeling van onderzoekscompetenties door gastcolleges te geven en studenten te begeleiden bij stages en afstudeeronderzoeken. Bij sommige opleidingen spelen lectoren een expliciete rol in het borgen van het eindniveau van studenten. De onderwijsactiviteiten van de lector verschillen per lectoraat en zijn mede afhankelijk van de afspraken tussen de lector en de opleidingsdirecteur(en). Reflectie In het verleden kregen de lectoren onvoldoende richting en ondersteuning bij de invulling en operationalisering van de bovengenoemde kerntaken. Gevolg hiervan is dat de lectoraten de kerntaken verschillend vormgeven. Andere oorzaken hiervan waren onder andere het ontbreken van een duidelijke visie op de positie van onderzoek binnen de hogeschool en gebrek aan meetbare normen. De visie van VHL is vertaald in doelen, de kerntaken van onderzoek, maar de kerntaken zijn niet geoperationaliseerd in meetbare indicatoren. Dat lectoraten de kerntaken verschillend vormgeven wordt ook geconstateerd in de meta-evaluatie die Hobeon uitvoerde naar aanleiding van de twee externe onderzoeken 5. Hobeon geeft in deze meta-evaluatie aan dat kennisontwikkeling bij de twee lectoraten nog in de kinderschoenen staat, maar dat de opbrengst van de lectoraten in het onderwijs groot is. Tegelijkertijd stelt Hobeon vast dat het onderzoek nog vaak moeizaam doorwerkt in het onderwijs. De lectoraten geven vorm aan kenniscirculatie middels tal van publicaties en activiteiten. Er zijn beleidskaders nodig voor de professionalisering van docenten. Ook wordt beschreven dat de invulling van de lectoraten uiteenloopt van kennismakelaar tot kennisontwikkelaar. Het afgelopen jaar heeft VHL een begin gemaakt met het sturen op een evenwichtige balans tussen de vier kerntaken en zij zal hier in de toekomst continu aandacht aan besteden. Het operationaliseren van de kerntaken in meetbare normen is de volgende stap. 3.4 De inbedding en aansturing van onderzoek in de organisatie Sinds VHL in 2002 het eerste lectoraat inrichtte (zie bijlage 7), zijn er veertien lectoraten bijgekomen. De lectoraten zijn verbonden aan één of meer opleidingen. VHL maakt onderscheid tussen de opleiding die is aangewezen als trekker van het lectoraat en opleidingen die er zijdelings bij zijn betrokken (zie bijlage 6). Een lector wordt in principe voor vier jaar aangesteld door VHL 6. Deze aanstelling kan éénmalig worden verlengd. De aanstellingsomvang varieert van 0.2 fte tot 0.8 fte. VHL heeft één lector in dienst met een vaste aanstelling, maar er worden geen vaste aanstellingen meer gegeven. De voorzitter van het CvB is de hiërarchisch leidinggevende van de lector. De opleidingsdirecteur van de opleiding die het lectoraat trekt, is zijn functioneel leidinggevende en is tevens budgethouder voor onderwijs en onderzoek. In de toekomst worden bijzondere lectoraten gekoppeld aan een regulier lectoraat. Daarbij worden duidelijke afspraken gemaakt over de invulling. Nog niet alle opleidingen zijn trekker van of betrokken bij een lectoraat. In 2016 is elke opleiding betrokken bij minimaal één lectoraat. Lectoren en opleidingsdirecteuren werken nauw samen vanuit een gedeelde visie op het gewenste resultaat en de gemeenschappelijke belangen. De opleidingsdirecteur en de lector zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het inbrengen van kennis, evalueren, lering trekken uit ervaringen en incorporeren in onderwijs en in contractactiviteiten. 5 Meta-evaluatie naar aanleiding van beoordeling lectoraten Groene Leefomgeving van Steden en Welzijn van Dieren VHL, Hobeon, 23 januari 2013 6 Een aantal lectoren zijn gedetacheerd vanuit een andere werkgever. 10 Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013

Is de lector voor VHL een boegbeeld als expert in het betreffende vakgebied, voor de opleidingsdirecteur is hij strategisch partner. Kerntaak van de lector is de begeleiding van studenten, docenten en promovendi bij de opzet en uitvoering van praktijkgericht onderzoek. De meeste lectoren geven leiding aan een kenniskring en bepalen samen met de opleidingsdirecteur hoe de kenniskring wordt ingericht en welke taken deze uitvoert. De kenniskringen zijn verschillend ingericht maar hebben allemaal dezelfde doelstellingen. Streven is om voor elk lectoraat een kenniskring in te richten. De lector vervult ook de rol van programmamanager. Hij voert onderzoeksprojecten uit binnen de onderzoeksopdracht, zoals verwoord in de lectoraatsopdracht. De lector ontwikkelt als programmamanager een visie op de te realiseren doelstellingen binnen zijn domein en draagt deze actief uit binnen en buiten de hogeschool. Ook de opleidingsdirecteur speelt een belangrijke rol bij de inbedding van onderzoek in de organisatie. Hij vertaalt als onderwijsontwikkelaar ambities en ontwikkelingsvraagstukken van de school naar het onderwijs en onderzoek. Daarnaast is de opleidingsdirecteur als kennisdeskundige op de hoogte van ontwikkelingen in het beroepenveld en in de maatschappij die invloed hebben op het kennisgebied van de opleiding. Op basis van gesprekken met interne en externe partijen, brengt de opleidingsdirecteur advies uit over nieuwe lectoraten en onderzoeksprojecten. Hij verwerkt de vier bovengenoemde kerntaken van het onderzoek in de lectoraatsopdracht. De werkveldadviescommissie adviseert de opleidingsdirecteur gevraagd en ongevraagd over de opleiding en het daaraan gerelateerde onderzoek. Streven is dat er in deze commissies externe leden zitting hebben die ervaring hebben op het gebied van onderzoek. Er is binnen VHL een discussie gaande over het lectorenplan. Dit plan beschrijft de ambities voor nieuwe lectoraten en voor de beëindiging of voortzetting van bestaande lectoraten, eventueel met een aangepaste lectoraatsopdracht. Deze discussie heeft de komende jaren mogelijk invloed op de inbedding van lectoraten binnen de instelling. Lectoren werken niet alleen samen met opleidingen, maar ook met elkaar. Om samenwerking en uitwisseling te stimuleren, organiseert het Stafbureau CvB twee keer per jaar lectorenbijeenkomsten, waar de lectoren informatie, kennis en ervaringen delen. Zij bespreken hier mogelijkheden voor samenwerking tussen lectoraten, die de unieke kracht van de hogeschool versterken. Daarnaast bespreken de lectoren in deze bijeenkomsten beleidsonderwerpen. Komend jaar staan er ook praktische zaken rondom de organisatie van onderzoek op de agenda. De lectoraten worden ondersteund door de stafdiensten (zie bijlage 3), met name door Finance & Control, HRM, het Stafbureau CvB en Marketing en Communicatie. Bij het Stafbureau CvB houdt een aantal beleidsmedewerkers zich bezig met strategie en kwaliteitszorg voor praktijkgericht onderzoek. Zij adviseren het CvB en ondersteunen lectoren en opleidingsdirecteuren bij subsidie- en lectoraatsaanvragen en bij de kwaliteitszorg. Aantal Categorie Totaal aantal Totaal FTE s gepromoveerden 1. Lectoren 14 5,25 9 2. Docenten en andere onderzoekers 96 16,75 11 3. Promovendi 2 1,0 4. Ondersteuning 23 8,85 5. Studenten 481 Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 11

Tabel 4. Onderzoeksinzet (peildatum 1 januari 2012) 7 Gerealiseerde inkomsten in k Rijksbijdrage k 585 RAAK k 117 Internationaal k 140 Overig (waaronder KIGO en Groene Plus 8 ) k 1667 Tabel 5. In 2011 gerealiseerde inkomsten voor onderzoek (peildatum 1 januari 2012) 9 Reflectie De hierboven beschreven inbedding van lectoraten is gebaseerd op het lectorenbeleid 2009-2011 en op het recent vastgestelde onderzoeksbeleid 2013-2016. Het lectorenbeleid 2009-2011 is deels geïmplementeerd 10. In het lectorenbeleid ontbraken de nodige kaders en richtlijnen en lectoren kregen onvoldoende sturing van de opleidingsdirecteuren en het CvB. Hierdoor is de inbedding van lectoraten in opleidingen verschillend vormgegeven en is de aansturing vanuit het bestuur zwak ontwikkeld. In het onderzoeksbeleid 2013-2016 is de inbedding van lectoraten in de organisatie verder geconcretiseerd. De implementatie van het onderzoeksbeleid is recent van start gegaan. Het CvB, de lectoren en opleidingsdirecteuren zijn zich bewust van de veranderingen die nodig zijn om het onderzoeksbeleid te realiseren. De komende jaren zorgt VHL ervoor dat de lectoraten op een consistente manier zijn ingebed in de organisatie en dat zij worden aangestuurd conform het onderzoeksbeleid. 7 Bron: Monitor onderzoekgegevens 2011, mei 2012 (zie bijlage 10) 8 Cijfers Groene Plus werden voorgaande jaren onder Rijksbijdrage opgenomen; nu onder Overig. Dit leidt tot een verschuiving van 514 keuro. 9 Bron: Monitor onderzoekgegevens 2011, mei 2012 (zie bijlage 10) 10 Overzicht realisatie lectorenbeleid 2009-2011 (zie bijlage 10) 12 Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013

4. Kwaliteitszorg van het onderzoek De kwaliteitszorg van praktijkgericht onderzoek is volop in ontwikkeling. Er zijn op dit gebied de afgelopen jaren verschillende resultaten behaald en met de geplande verbeteringen beschikt VHL over een solide en effectief kwaliteitszorgsysteem, dat aansluit bij haar ambities en capaciteit. 4.1 Visie op kwaliteit Adagium van VHL is dat zij dé groene hogeschool van Nederland is en dat zij hoogwaardig onderwijs en onderzoek verzorgt waarin kwaliteit voorop staat. VHL heeft een interdisciplinaire aanpak en richt zich op maatschappelijk relevante thema s. Kruisbestuiving tussen de disciplines van VHL en binnen samenwerkingsverbanden met NHL-hogeschool en Stenden University, maakt VHL en haar afgestudeerden sterk. Interactieve kennisontwikkeling vanuit een sterke verbinding tussen het onderwijs, praktijkgericht onderzoek en de beroepspraktijk: dat is een belangrijk uitgangspunt van VHL en een borging van kwaliteit. De kwaliteit van het onderwijs en onderzoek heeft een prominente plek in de visie van VHL. Om die reden heeft VHL de visie vertaald in zes kwaliteitsdoelstellingen die staan beschreven in hoofdstuk 2.3. Van deze zes kwaliteitsdoelstellingen zijn vier doelen van belang voor praktijkgericht onderzoek: - Beroepsgericht onderwijs - Internationale oriëntatie - Verankering van praktijkgericht onderzoek - Ruimte voor ontwikkeling en groei van medewerkers. De kerntaken, tevens kwaliteitscriteria, van het onderzoek sluiten aan bij de bovengenoemde kwaliteitsdoelstellingen (zie tabel 2 in hoofdstuk 3.2). De kwaliteit van het onderwijs en praktijkgericht onderzoek worden geborgd en verbeterd middels de PDCAcyclus. Om de integrale kwaliteit van het onderzoek te garanderen, wordt de PDCA-cyclus systematisch doorlopen op twee verschillende niveaus: op lectoraatsniveau en op instellingsniveau. Hiermee voldoet de kwaliteitszorg van VHL aan de definitie die is beschreven in het basisdocument 11 van de VKO: Kwaliteitszorg is het systematische en dynamische geheel van beleid, organisatie, procedures, processen, en middelen, gericht op het permanente handhaven en verhogen van de kwaliteit van onderzoek binnen de hogeschool, door middel van cyclisch evalueren en verbeteren. 4.2 De ontwikkeling van de kwaliteitszorg van onderzoek Met de introductie van lectoren in 2002 heeft de onderzoeksfunctie van VHL structureel vorm gekregen. Het aantal lectoraten is sinds 2002 gegroeid (zie bijlage 7). De kwaliteitszorg van VHL heeft zich de afgelopen tien jaar gestaag ontwikkeld, zowel op het niveau van het lectoraat als op instellingsniveau. Lectoraatsniveau Aanvankelijk speelde de Stichting Kennisontwikkeling HBO SKO een belangrijke rol bij de subsidiëring van lectoraatsaanvragen. De SKO beoordeelde de kwaliteit van de lectoraatsaanvragen en de lectoren legden in een jaarverslag verantwoording af aan de SKO over de subsidie die zij ontvingen. In deze jaarverslagen rapporteerden de lectoren over hun resultaten en toekomstplannen en reflecteerden zij op mogelijke verbeteringen. Tot 2009 waren de lectoraatsopdrachten en jaarverslagen, samen met de functionerings- en beoordelingsgesprekken, de belangrijkste instrumenten in de kwaliteitszorg van de door de SKO-gefinancierde lectoraten. 11 Kwaliteitszorgstelsel ten aanzien van het onderzoek aan hogescholen 2009-2015. Basisdocument, HBO-raad, 2008 Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 13

Andere financiers van lectoraten vereisen weer op andere manieren verantwoording van de kwaliteit, de opbrengsten en de besteding van de middelen. Vanaf 2009 zijn er ook lectoraten gefinancierd met zogenaamde Groene Plus-middelen (GP-lectoraten) van het ministerie van EL&I (nu EZ). In de kwaliteitszorg van die lectoraten zijn de aanvraag (voor 4 jaar) en de jaarlijkse rapportages belangrijke instrumenten. Deze documenten zijn in eerste instantie bedoeld voor de externe financier, maar worden eveneens gebruikt als kwaliteitsinstrumenten. Met ingang van januari 2009 is de rol van de SKO verdwenen en is het SKO-geld toegevoegd aan de reguliere financiering (onderwijsopslag) van de hogeschool. Tegelijkertijd is het nieuwe landelijke kwaliteitszorgstelsel ingevoerd conform het Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (BKO) 2009-2015. Dit nieuwe stelsel vereist dat hogescholen een eigen kwaliteitszorgsysteem voor praktijkgericht onderzoek ontwikkelen. In 2009 heeft VHL dan ook een start gemaakt met de integrale en structurele organisatie van de interne kwaliteitszorg voor praktijkgericht onderzoek. In het Lectorenbeleid 2009-2011 12 zijn de kaders, richtlijnen en de kwaliteitszorg van het onderzoek beschreven. De kerntaken van het praktijkgericht onderzoek zijn hierin uiteengezet met de bijbehorende verantwoordelijkheden van lectoren, opleidingsdirecteuren, directie en het CvB VHL (destijds personele unie met Wageningen UR). De kerntaken kenniscirculatie, kennisontwikkeling en professionalisering van docenten staan hierin centraal. Kenniscirculatie is in deze notitie op twee manieren gedefinieerd: 1) als de verbinding tussen onderzoek en het onderwijs en 2) als de verbinding tussen onderzoek, de beroepspraktijk en de samenleving. De vier kerntaken van praktijkgericht onderzoek gebruikt VHL sindsdien ook als kwaliteitsindicatoren voor onderzoek. Deze komen overeen met de kwaliteitsindicatoren zoals verwoord in het brancheprotocol (BKO). De kwaliteitsindicatoren worden meetbaar gemaakt in de lectoraatsopdrachten en de werkplannen van lectoren. Instellingsniveau VHL organiseert sinds 2010 jaarlijks één of meer lectorenbijeenkomsten waar het onderzoeksbeleid van VHL met de lectoren wordt besproken en wordt afgestemd. In de lectorenbijeenkomsten in het najaar van 2011 en het voorjaar van 2012 is een uitgebreide SWOT-analyse uitgevoerd over onderzoek, onderwijs, HRM en de Planning en Control. Deze SWOT-analyse geeft ook informatie over de sterke en zwakke kanten van de kwaliteitszorg van het onderzoek (zie bijlage 4 bij het onderzoeksbeleid 2013-2016). De uitkomsten van de SWOT-analyse zijn gebruikt als input voor het nieuwe onderzoeksbeleid 2013-2016. Het onderzoeksbeleid geeft een duidelijk beeld van de wijze waarop onderzoek binnen VHL is georganiseerd en welke koers VHL vaart op dit terrein. De kerntaken van het onderzoek zijn inhoudelijk hetzelfde als in het Lectorenbeleid 2009-2011, maar er is gekozen voor een andere definiëring van de kerntaak kenniscirculatie. In plaats van de hierboven genoemde tweeledige definitie, is kenniscirculatie in het onderzoeksbeleid 2013-2016 verwoord als 1) kenniscirculatie tussen praktijkgericht onderzoek, de beroepspraktijk en de maatschappij en 2) als onderwijsontwikkeling. In het onderzoeksbeleid 2013-2016 heeft VHL de aard van het onderzoek en de plaats van onderzoek binnen het onderwijs gedefinieerd. Ook zijn de functie, de taken en de rollen van de opleidingsdirecteur en de lector verder geconcretiseerd. Bovendien is er meer aandacht voor de PDCA-cyclus in de kwaliteitszorg van praktijkgericht onderzoek. Het onderzoeksbeleid beschrijft welke acties tot 2016 worden ondernomen ter ondersteuning van het onderzoek. Een communicatieplan, een deelnotitie kenniskring, een notitie internationalisering en het lectorenplan zijn enkele voorbeelden van acties voor komende jaren. Daarnaast stelt VHL een eigen Statement 12 Gebaseerd op de oude bestuurs- en beslissingsstructuur onder Wageningen UR, waarin de directie een tussenlaag vormde tussen het CvB van Wageningen UR en de opleidingsdirecteuren, lectoren en stafhoofden van VHL. 14 Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013

en Integriteitscode op en formuleert zij een nieuwe Gedragscode Wetenschapsbeoefening. Als onderdeel van Wageningen UR heeft VHL de Integriteitscode Wageningen UR en het Statement positionering onderzoek Wageningen UR ondertekend. Hoewel VHL geen onderdeel meer is van het Wageningen UR-concern, blijft zij deze stukken vooralsnog gebruiken. In 2016, als de planperiode afloopt, is de basis van het onderzoek goed georganiseerd, is er sprake van heldere structuren en zijn de taken, rollen en verantwoordelijkheden van de opleidingsdirecteur, de lector en de ondersteunende diensten duidelijk. Omdat de resultaten van de eerste twee externe evaluaties pas in januari 2013 beschikbaar waren, konden de aanbevelingen daarvan niet in het onderzoeksbeleid worden verwerkt. 4.3 De interne kwaliteitszorg De kwaliteitszorg van het onderzoek verloopt volgens de PDCA-cyclus. Deze cyclus wordt zowel op het niveau van het lectoraat als op instellingsniveau doorlopen. We beschrijven in deze paragraaf de PDCA-cirkel van beide niveaus. Plan Het onderzoeksbeleid van VHL biedt kaders en richtlijnen voor de plannen voor praktijkgericht onderzoek. Lectoraten voeren praktijkgericht onderzoek uit conform een door het CvB vastgestelde lectoraatsopdracht. Deze lectoraatsopdracht wordt intern getoetst en beoordeeld op basis van het onderzoeksbeleid van VHL. Er is begin 2012 een procedure opgesteld 13 die beschrijft hoe een lectoraatsopdracht moet worden geformuleerd en aan welke eisen deze moet voldoen. Een van de eisen is dat de opleidingsdirecteur bij onafhankelijke externe partijen toetst of zij de thematiek en ontwikkelrichting als relevant, actueel en toekomstbestendig ervaren. Bovendien moet er een verbinding zijn met het instellingsbeleid. De opleidingsdirecteur verwerkt dit advies in de lectoraatsopdracht en in de aanvraag voor externe financiering, bijvoorbeeld bij Groene-Plus lectoraten. De verbinding met het onderzoeksbeleid moet duidelijk zijn uitgewerkt en de lectoraatsopdracht moet financieel zijn onderbouwd. Het Stafbureau CvB toetst of de lectoraatsopdracht aan de gestelde eisen voldoet. Op basis van het advies van het Stafbureau CvB en van de afdeling Finance & Control bepaalt het CvB of de lectoraatsopdracht wordt goedgekeurd. Na goedkeuring kan het wervingsproces van start gaan. Voor de Groene-Plus lectoraten stelt VHL eerst een aanvraag op voor externe financiering. Nadat het CvB deze aanvraag heeft goedgekeurd, gaat deze naar het ministerie van Economische Zaken (EZ). Wanneer EZ heeft ingestemd, wordt de lectoraatsopdracht geformuleerd en kan het wervingsproces beginnen. De aangestelde lector vertaalt de lectoraatsopdracht 14 in een meerjarenplan. Sinds 2011 vraagt VHL de nieuw aangestelde lectoren om een meerjarenplan te schrijven voor vier jaar 15 (conform de aanstellingsperiode en aanstellingsomvang). De lector stelt zijn meerjarenplan op in nauw overleg met de opleidingsdirecteur waaraan het lectoraat is gekoppeld (zie bijlage 6). Sommige lectoraten hebben het meerjarenplan opgedeeld in jaarplannen/werkplannen. Het meerjarenplan en het jaarplan komen ter sprake in de plannings- 16 en beoordelingsgesprekken. Elke lector geeft binnen een half jaar na zijn benoeming een lectorale rede. Daarin 13 Procedures voor reguliere lectoraatsopdrachten en werving reguliere lectoren Hogeschool Van Hall Larenstein, 2012 (zie bijlage 10) 14 Format lectoraatsopdracht, 2012 (zie bijlage 10) 15 Format meerjarenplan lectoraten, 2013 (zie bijlage onderzoeksbeleid) 16 Ook wel functionerings- of voortgangsgesprekken genoemd Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 15

presenteert de lector zijn visie op het werkterrein van het lectoraat in relatie tot het onderwijs en onderzoek van de hogeschool en gaat hij in op de plaats van het lectoraat in de maatschappelijke context (zie bijlage 9). Opleidingsdirecteuren stellen een jaarplan op voor hun opleiding(en), waarin zij de doelstellingen voor het onderwijs en het onderzoek uitwerken. De jaarplannen worden door het CvB vastgesteld. Elk jaar wordt aan de opleidingsdirecteuren en het CvB gevraagd of zij een nieuw lectoraat willen initiëren. Nadat deze wensenlijst is besproken in het opleidingsdirecteurenoverleg, wordt er een voorstel voorgelegd aan het CvB. Het CvB beoordeelt dit voorstel op basis van de kaders van het onderzoeksbeleid en strategische beleidsdocumenten. Reflectie De lectoraatsopdracht, meerjarenplannen en jaarplannen zijn essentieel voor de monitoring en de verantwoording van de resultaten van het onderzoek en voor de sturing vanuit het CvB. Uit een inventarisatie blijkt echter dat niet alle lectoraten al deze planningsdocumenten hebben opgesteld. De afwezigheid van de jaarplannen is te verklaren, omdat VHL in het verleden niet heeft gestuurd op het gebruik van jaarplannen door het lectoraat. Sinds twee jaar vraagt VHL de nieuwe lectoren om een meerjarenplan te schrijven. Dit betekent dat de lectoren die vóór 2011 zijn aangesteld, deze opdracht niet hebben gekregen. Op dit moment is het een gebrek in de kwaliteitszorg van onderzoek als lectoraatsopdrachten, meerjarenplannen en jaarplannen niet aanwezig zijn. Daarom zijn in de plannings- en beoordelingsgesprekken begin 2013 concrete afspraken gemaakt met de lectoren die deze planningsdocumenten nog niet beschikbaar hebben. Deze stukken moeten op korte termijn zijn geschreven en vastgesteld. Hierbij wordt rekening gehouden met de aanstellingsomvang. In de jaarplannen van opleidingsdirecteuren gaat op dit moment de aandacht vooral uit naar het onderwijs en in mindere mate naar het onderzoek. Aan de opleidingsdirecteuren wordt gevraagd om in 2013 in hun jaarplan en in voortgangsrapporten (status updates) meer aandacht te besteden aan de lectoraten. Do De lector voert het meerjarenplan/jaarplan uit, samen met lectoraatsmedewerkers, de kenniskring en externen. Het lectoraat voert onderzoek uit, ontwikkelt onderwijs en verspreidt kennis via contacten met de beroepspraktijk. Het CvB stelt nieuwe lectoraatsopdrachten vast en beslist over de verlenging of beëindiging van bestaande lectoraten. Reflectie Doordat de taken van de lector en de opleidingsdirecteur in het verleden niet duidelijk waren geformuleerd, vulden opleidingsdirecteuren en lectoren hun rol op verschillende manieren in. In het nieuwe onderzoeksbeleid 2013-2016 zijn de taken van beide actoren explicieter omschreven. Met deze richtlijnen creëert VHL meer eenduidigheid in de organisatie en in de uitvoering van praktijkgericht onderzoek. Check In het kader van de functionerings- en beoordelingscyclus 17 voert de opleidingsdirecteur, als functioneel leidinggevende, jaarlijks plannings- en voortgangsgesprekken met de lector. In deze gesprekken kijkt de opleidingsdirecteur samen met de lector terug op de behaalde resultaten en maken zij afspraken over prioriteiten, doelstellingen en taken voor het komende jaar. De afspraken sluiten aan bij het onderzoeksbeleid. Ter voorbereiding van het planningsgesprek levert de lector informatie aan over de voortgang en de resultaten van het lectoraat. 17 Van Hall Larenstein Cyclus Functionering en Beoordeling, 2008 16 Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013

Het CvB voert de beoordelingsgesprekken met de lectoren. De opleidingsdirecteur heeft hierbij een adviserende rol. In de beoordelingsgesprekken wordt het functioneren van de lector beoordeeld op basis van de resultaten in het achterliggende jaar, die worden afgezet tegen de planningsafspraken en het jaarplan. De doelstellingen van VHL, zoals verwoord in het onderzoeksbeleid, fungeren als leidraad in het beoordelingsgesprek. De uitkomsten van de externe evaluaties dienen als input voor de plannings- en beoordelingsgesprekken met de lectoren. In de managementgesprekken tussen het CvB en de opleidingsdirecteuren wordt de voortgang van de jaarplannen besproken, ook wat betreft het onderzoek. De opleidingsdirecteuren vullen twee keer per jaar een status update in om de voortgang te documenteren. VHL voegt, conform het algemeen VHL-kwaliteitsbeleid, aan deze evaluatie-instrumenten nog een extra instrument toe, namelijk het jaarverslag. Tot 2009 schreven de regulier bekostigde lectoren een jaarverslag voor de SKO. GP-lectoren schrijven jaarlijks een rapportage voor de externe financier. Sinds 2009 schrijven enkele lectoren op eigen initiatief een jaarverslag om hun resultaten schriftelijk te verantwoorden. VHL heeft vastgesteld dat jaarverslagen essentieel zijn voor de kwaliteitszorg van onderzoek. Daarom wordt het jaarverslag vanaf 2013 weer ingezet als evaluatie-instrument in het kader van kwaliteitszorg. De halfjaarlijkse lectorenbijeenkomsten bevorderen de samenwerking tussen lectoraten en dragen bij aan de beleidsontwikkeling op het gebied van onderzoek. Daarnaast krijgt het CvB in deze bijeenkomsten feedback van de lectoren op het onderzoeksbeleid en de kwaliteitszorg. De wetenschappelijke validiteit van het praktijkgericht onderzoek van VHL wordt op verschillende manieren geborgd. De meeste lectoren zijn direct of indirect gekoppeld aan een wetenschappelijk kennisinstituut. Een aantal lectoren werkt, naast hun aanstelling bij VHL, een aantal dagen bij kennisinstituten, zoals Imares, Alterra, Wetsus, Animal Science Group Wageningen UR, Centre of Expertise Watertechnology en Centre of Biobased Economy. Bij het lectoraat Geïntegreerd Natuur en Landschapsbeheer zijn zogenaamde koppelhoogleraren betrokken, die instaan voor de wetenschappelijke borging van de betreffende disciplines. Sinds 2011 stelt VHL alleen lectoren aan die gepromoveerd zijn. Op 1 januari 2012 waren tien van de vijftien lectoren gepromoveerd. Reflectie Er zijn met lectoren de afgelopen jaren niet consequent plannings- en beoordelingsgesprekken gevoerd en er werd in deze gesprekken onvoldoende gekeken naar de realisatie van de doelstellingen in de lectoraatsopdracht en in het meerjarenplan. VHL realiseert zich dat dit moet verbeteren. In verband met de ontvlechting van Wageningen UR en het vertrek van de CvB-voorzitter ad interim, zijn de beoordelingsgesprekken in 2012 niet gevoerd, maar verplaatst naar januari en februari 2013. Door dit beoordelingsgesprek te combineren met het planningsgesprek, is het CvB op de hoogte van de voortgang van het lectoraat en kan zij het lectoraat beter sturen. Er is voor dit gesprek een format ontwikkeld aan de hand waarvan lectoren, in afstemming met de opleidingsdirecteur, rapporteren over de voortgang van hun lectoraat 18. Op basis van deze voortgangsinformatie formuleert het Stafbureau CvB een advies voor het CvB. Om de gang van zaken rond de planningsgesprekken te verbeteren, wordt in 2013 een inventarisatie uitgevoerd. Daarin wordt onderzocht of de planningsgesprekken zijn gevoerd en in hoeverre de afspraken die in deze gesprekken worden gemaakt zijn uitgevoerd. Op basis van deze inventarisatie formuleert VHL verbeterplannen. 18 Format informatie beoordelingsgesprek lectoren, januari 2013 Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 17

De verbinding tussen wetenschappelijk onderzoek en praktijkgericht onderzoek is op instellingsniveau niet volledig geborgd, doordat de wetenschappelijke validiteit niet centraal wordt gemonitord. Dankzij de verbinding met wetenschappelijke kennisinstellingen en het opleidingsniveau van lectoren, verwacht VHL geen problemen op dit gebied. Wel is VHL zich ervan bewust dat zij op instellingsniveau beter moet toezien op de wettenschappelijke validiteit van het praktijkgericht onderzoek. Act De lector voert de afspraken uit die in de plannings- en beoordelingsgesprekken zijn gemaakt. De afspraken kunnen leiden tot wijzigingen in het jaarplan en/of meerjarenplan. Of de afspraken zijn nagekomen, wordt gemonitord door erop terug te komen in het volgende gesprek van de plannings- en beoordelingscyclus. De lectoraatsbijeenkomsten en de planningsgesprekken leveren informatie op over VHL-brede verbeterpunten. Op basis van deze input en de externe onderzoekevaluaties stelt het Stafbureau CvB, samen met de portefeuillehouder Onderzoek, een VHL-verbeterplan op, dat wordt voorgelegd aan het CvB. Lectoraatsopdracht Meerjarenplan Jaarplan Onderzoeksbeleid Plannen uitvoeren met kenniskring Contacten met netwerken Aanvragen en verlenging lectoraten Plan Do Afspraken n.a.v. gesprek uitvoeren. Zo nodig verwerken in jaarplan VHL-brede verbeterplannen Act Check Functionerings- en beoordelingscyclus VHL Managementgesprekken Interne jaarverslagen Externe visitaties Figuur 2. PDCA-cyclus praktijkgericht onderzoek VHL Onderwerp Verantwoordelijke Uitvoerende(n) Deadline Lectoraatopdracht CvB/OD OD Meerjarenplan OD/lector Lector/OD Jaarplan per kalenderjaar OD/lector Lector/OD 01 oktober Planningsgesprek per jaar OD/lector Lector/OD September Beoordelingsgesprek per jaar CvB Lector/directie Mei/juni Managementgesprek per lectoraat CvB OD Mei/juni Intern jaarverslag per kalenderjaar 19 OD/lector Lector/OD 01 maart Lectorenbijeenkomst VHL CvB Directie/Stafbureau CvB 2x per jaar Afspraken n.a.v. plannings- en OD/lector Lector/OD 19 Nieuwe maatregel aangekondigd in het onderzoeksbeleid 2013-2016. Groene Plus lectoren leveren jaarlijks voor 1 oktober een jaarrapportage aan de externe financier 18 Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013

beoordelingsgesprekken uitvoeren en verwerken in jaarplan Verbeterplannen VHL-breed CvB CvB/Stafbureau CvB 1x per jaar Tabel 6. Verantwoordelijkheden in de PDCA-cyclus 4.4 Externe evaluaties lectoraten VHL ziet de lectoraten als de onderzoekseenheden van de hogeschool. VHL wil door middel van externe evaluaties de inhoudelijke kwaliteit van elk lectoraat afzonderlijk vaststellen en verbeteren en de komende jaren een gerichte ontwikkeling realiseren. In 2012 zijn er twee onafhankelijke onderzoeksevaluaties uitgevoerd voor de lectoraten Groene Leefomgeving van Steden en Welzijn van Dieren. Er zijn hiermee goede ervaringen opgedaan en ze hebben VHL bewust gemaakt van de nodige aanscherping. In 2013 staan er vier externe onderzoeksevaluaties in de planning. Werkwijze externe evaluaties De externe onderzoeksevaluaties zijn een belangrijk onderdeel van de interne kwaliteitszorg van VHL. De planning van de externe evaluaties loopt van 2012 tot 2015 (zie bijlage 8). VHL heeft ervoor gekozen om externe evaluaties te laten uitvoeren voor de lectoraten waarvan de lectoraatsopdracht bijna afloopt. De resultaten spelen een belangrijke rol in de besluitvorming inzake de verlening van het lectoraat en/of de aanstelling van een lector. De evaluaties moeten onder meer antwoord geven op de vraag of de lectoraatsopdracht nog past bij ontwikkelingen in de omgeving, of de opdracht moet worden aangepast of mogelijk zelfs beter kan worden opgeheven. Voor de eerste twee externe evaluaties is een draaiboek gebruikt. Reflectie Het draaiboek is in de loop van het proces aangepast op basis van voortschrijdend inzicht. Nu beide externe evaluaties in de afrondende fase zijn, is het draaiboek verder verbeterd op basis van de geleerde lessen en de feedback van actoren in het evaluatieproces 20. Een onafhankelijke commissie De twee externe evaluaties in 2012 zijn uitgevoerd door een onafhankelijke commissie. Voor beide evaluaties zijn dezelfde voorzitter en secretaris benoemd, zodat zij een breder beeld krijgen van de kwaliteit van onderzoek en voor VHL een meta-analyse kunnen uitvoeren. De voorzitter en secretaris zijn geleverd door het adviesbureau Hobéon. Voor de externe evaluatie van het lectoraat Welzijn van Dieren heeft VHL samen met Hobéon de panelleden gezocht, aangesteld en geïnstrueerd. De panelleden voor de evaluatie van het lectoraat Groene Leefomgeving van Steden heeft VHL zelf benaderd en voorbereid. VHL stelt de eis dat de externe panelleden samen zowel de beroepspraktijk, de gerelateerde onderzoeksinstellingen als het onderwijs representeren. Nadat het Stafbureau CvB de expertise en onafhankelijkheid van de externe panelleden heeft getoetst, ondertekenen de panelleden een onafhankelijkheidsverklaring. Het CvB neemt het besluit tot benoeming. Panelleden Domein (inhoud en werkveld) Onderzoek Onderwijs Kwaliteitsmanagement Panellid A X X x Panellid B X X X Panellid C X X x Panellid D X X Tabel 7. Deskundigheid panelleden bij externe onderzoeksevaluatie van Groene leefomgeving van Steden conform criteria VHL 20 Draaiboek Onderzoeksevaluatie Lectoraten Hogeschool Van Hall Larenstein 2012-2016 Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 19

Het CvB stelt de opdracht en het beoordelingskader vast en levert dit samen met de zelfevaluatie van het lectoraat aan bij de externe evaluatiecommissie. De commissie krijgt de opdracht de vijf evaluatievragen te beantwoorden uit het basisdocument Kwaliteitszorgstelsel ten aanzien van het onderzoek aan hogescholen, 2009-2015, vastgesteld in 2008. Deze vijf evaluatievragen zijn in het beoordelingskader uitgewerkt in negen onderwerpen met bijbehorende criteria. De externe evaluatiecommissie beoordeelt het lectoraat aan de hand van het door VHL opgestelde beoordelingskader. Reflectie De beoordelingskaders die zijn gebruikt voor de eerste twee externe onderzoeksevaluaties zijn niet identiek doordat voor de tweede evaluatie (Welzijn van Dieren) de onderwerpen en de criteria in het beoordelingskader enigszins zijn aangescherpt. Nu beide onderzoeksevaluaties bijna zijn afgerond, zijn de gebruikte beoordelingskader en de opdracht geëvalueerd en aangepast 21. Het streven is om de elementen uit het Brancheprotocol, de inhoudsopgave en het beoordelingskader zichtbaar op elkaar te laten aansluiten. Zelfevaluatie Ter voorbereiding van de externe onderzoeksevaluatie schrijft het lectoraat een zelfevaluatie. Deze geeft informatie over de missie, het onderzoek, de organisatie, de omvang, de netwerken en de resultaten van het lectoraat. Daarnaast bevat de zelfevaluatie een reflectie op de sterke en zwakke punten van het lectoraat, mede op basis van input van interne en externe stakeholders. De externe input verkrijgt het lectoraat door interviews af te nemen met stakeholders in de beroepspraktijk, kennisinstellingen, docenten, studenten en alumni. Ook wordt er in de zelfevaluatie een toekomstperspectief geschetst in lijn met de ontwikkelingsrichting. Het Stafbureau CvB ondersteunt het lectoraat bij het schrijven van de zelfevaluatie. Reflectie Doordat eenduidige kaders ontbreken, verschillen de zelfevaluaties van de twee lectoraten die een externe onderzoeksevaluatie hebben ondergaan. VHL werkt aan de ontwikkeling van een format, dat lectoren kan ondersteunen bij het schrijven van de zelfevaluatie. Dit format kan worden gebruikt bij de eerstvolgende externe evaluatie. Het bezoek van de externe evaluatiecommissie De externe evaluatiecommissie analyseert de zelfevaluatie en de onderliggende documenten en stelt op basis van deze analyse en het beoordelingskader aandachtspunten vast voor de evaluatiedag. Op de evaluatiedag spreekt de externe evaluatiecommissie met het CvB, de lector(en), de opleidingsdirecteur(en), docenten, leden van de kenniskring, studenten, alumni en externe stakeholders. VHL geeft op deze dag een transparant beeld van de kwaliteit en de organisatie van het onderzoek, zodat de evaluatiecommissie de zelfevaluatie kan toetsen en de vragen in het beoordelingskader kan beantwoorden. Om ervoor te zorgen dat de gesprekspartners het gesprek met de evaluatiecommissie open en onbevooroordeeld ingaan, lezen zij van te voren hooguit de samenvatting van de zelfevaluatie van de lector. De rapportage De externe evaluatiecommissie legt haar bevindingen vast in een conceptrapportage, die wordt voorgelegd aan VHL. De lector(en), de opleidingsdirecteur en het Stafbureau CvB beoordelen of het rapport een onderbouwd antwoord geeft op de vragen in het beoordelingskader en controleren of er geen onjuistheden in staan. Na een proces van hoor en wederhoor stelt het CvB het definitieve rapport vast, waarna het aan het VKO wordt toegezonden. 21 Draaiboek Onderzoeksevaluatie Lectoraten Hogeschool Van Hall Larenstein 2012-2016 20 Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013