JAARVERSLAG OVER DE VERRICHTINGEN VAN HET DIENSTJAAR 2005

Vergelijkbare documenten
JAARVERSLAG OVER DE VERRICHTINGEN VAN HET DIENSTJAAR 2006

VLAAMS WONINGFONDS VAN DE GROTE GEZINNEN cvba PERSBERICHT de Meeûssquare, mei BRUSSEL BLIKVANGER VAN HET ACTIVITEITENVERSLAG 2006

Verantwoordelijke uitgever : Mevrouw Lalemant-Scheerlinck, Zomerstraat 73, 1050 Brussel

Verantwoordelijke uitgever : Mevrouw Lalemant-Scheerlinck, Zomerstraat 73, 1050 Brussel

VLAAMS WONINGFONDS VAN DE GROTE GEZINNEN cvba PERSBERICHT de Meeûssquare, mei BRUSSEL BLIKVANGER VAN HET ACTIVITEITENVERSLAG 2007

HET VLAAMS WONINGFONDS IN Het activiteitsjaar 2005 werd gekenmerkt door volgende belangrijke feiten:

WONINGFONDS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST MEMORANDUM - SAMENVATTING

Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

INFOFICHE WONEN Sociaal lenen

Vlaams Woningfonds cvba de Meeûssquare Brussel KBO RPR Brussel FSMA A

Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Bijzondere projectsubsidies socio-culturele projecten

Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid

VLAAMSE RAAD BUITENGEWONE ZITTING JULI 1992 VOORSTEL VAN DECREET

Het belastingvoordeel dat verbonden is aan een hypotheeklening, noemt men in Vlaanderen de woonbonus.

Reglement renteloze leningen aan verenigingen

Reglement tot het toekennen van een gemeentelijke aankoop- en vervolgpremie.

Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Wonen. Uw eigen nieuwbouwwoning aan een voordelige prijs

BRUPART : nieuwe producten

Hypothecaire kredietverlening neemt verder toe in tweede trimester

Gemeentelijk reglement tot toekenning van een verbeteringspremie voor woningen

Reglement voor het toekennen van een lening aan scholen op grondgebied Antwerpen

Record aan hypothecair krediet in 2017

ADVIES. Ontwerp van ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 5 maart 2009 betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems

PROSPECTUS N 1 CONSUMENTENKREDIET

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

gelet op het besluit van de Brussels Hoofdstedelijke Regering van 27/05/2010 tot uitvoering van de voornoemde ordonnantie;

VR DOC.0282/1BIS


nr. 344 van VALERIE TAELDEMAN datum: 1 februari 2017 aan LIESBETH HOMANS Sociale woonleningen - Stand van zaken

Reglement aanpassingspremie

Activiteitenverslag Activiteitenverslag

VOORSTEL VAN DECREET. van de dames Veerle Heeren, Dominique Guns en Caroline Gennez en de heer Bart De Wever

ADVIES ERKENDE KREDIETMAATSCHAPPIJEN

OVERDRACHT WERKLOOSHEID OCMW: MONITORING 1 STE SEMESTER 2015

REGLEMENT van TOEWIJZING van woongelegenheden tegen geconventioneerde prijs WIJZE VAN GUNNING EN CRITERIA - Tweehuizenstraat

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 2 mei

Presentatie ZA 23 februari Onesto?

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders

gevelverfraaiing (zie bijgevoegde lijst van subsidieerbare werken):

TEN LASTE NAME HUURWAARBORG EN EERSTE MAAND HUUR

TITEL I: DOEL TITEL II: DEFINITIES

GEWESTELIJKE LENINGEN VOOR HUURWAARBORG Aanvraagformulier (2017)

REGLEMENT WAO-HIATENPENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Deel 1 - Bijzondere fiscale aftrek eigen woning (de zgn. woonbonus) als u leent voor uw verbouwing. 2. Voorwaarden waaraan de lening moet voldoen

Hypothecair krediet : het recordjaar 2010

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

VR DOC.1358/2BIS

Hypotheekmarkt keert terug naar vroeger niveau

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Reglement voor de Toekenning van een Rollend Fonds aan Erkende Plaatselijke Jeugdwerkinitiatieven

100,00 voor 3 of 4 personen ten laste 200,00 voor 5 of 6 personen ten laste 300,00 voor 7 of meer personen ten laste

Door een aantal wettelijke beschikkingen moest een einde komen aan dergelijke vorm van aanvullende pensioenfondsen.

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

REGLEMENT VOOR HET TOEKENNEN VAN EEN LENING AAN SCHOLEN OP GRONDGEBIED ANTWERPEN

LENINGSBESLUIT 11 MEI 1999

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

Zitting van de gemeenteraad

Gecoördineerde statuten per 12 juni Hoofdstuk I - Naam, zetel, doel. Naam

Mevrouw de Voorzitster, Mijnheer de Voorzitter,

Reglement goedgekeurd door de Gemeenteraad in openbare zitting van 15/12/2014.

Post Optima Pension 1

houdende invoering van een aankoop- en hypotheekpremie ter vervanging van het abattement en het bij-abattement

Evolutie hypothecair krediet 3de trimester 2018

Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen, cvba

Reglement voor de toekenning van renteloze leningen. aan erkende culturele verenigingen

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Databank Brussels actieplan armoedebestrijding Hoofdstuk: Huisvesting

REGLEMENT GEMEENTELIJKE VERBETERINGSPREMIE VAN 14 DECEMBER 2016.

DE HYPOTHECAIRE KREDIETEN VAN HET WONINGFONDS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

THEMA 7 : De energiefactuur van de huurders en van de inwonenende eigenaars verlichten

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

F I N A N C I Ë L E I N F O F I C H E

Financiële Informatiefiche voor fiscale levensverzekering

Financiële infofiche levensverzekering voor combinatie tak 21 en 23

Brandstoftoelage winterperiode

COLLECTIEVE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING PREVOCA REGLEMENT PREVOCA BALIE YYY

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 27 maart 2019;

.. J' Vlaamse Regering i

Rise- Innovatieve start-ups

CONTROLEDIENST VOOR DE ZIEKENFONDSEN

STAAT VAN HET VRIJ VERMOGEN

DE HYPOTHECAIRE KREDIETEN VAN HET WONINGFONDS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

STEDELIJK REGLEMENT TOT TOEKENNING VAN EEN AANPASSINGSPREMIE VOOR HET LEVENSLANG WONEN IN EEN WONING

BRUHWA[1], zo heet het nieuwe instrument waarmee het Brusselse

Een woning kopen bij Community Land Trust Brussel (CLTB)

INLICHTINGENBLAD (voor de werkgevers behalve de administraties)

Hypothecaire kredietverlening blijft op peil, ondanks afwachtende houding van de Vlaamse koper

Datum: 24/05/1994 B.S.: 21/07/1994

JAARVERSLAG WONINGFONDS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST / 1

BIJZONDER LASTENBOEK

Effectenleningen en cessies-retrocessies van effecten

De registratierechten in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

STOS, vzw STATUTEN. Oprichting en zetel.

woonkrediet Vaste formule 10, 15, 20, 25 of 30 jaar

Transcriptie:

JAARVERSLAG OVER DE VERRICHTINGEN VAN HET DIENSTJAAR 2005 voorgelegd aan de gewone Algemene Vergadering van 18 mei 2006 Coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid gesubsidieerd en gecontroleerd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Administratieve en maatschappelijke zetel : 73, Zomerstraat, 1050 Brussel Ond.nr. 0427.273.221

RAAD VAN BESTUUR Mevr. Cecilia DE WULFROUX, Voorzitster Dhr. Francis GÄBELE, Ondervoorzitter Dhr. Benny DE LEENER Dhr. Edouard DESMED Dhr. Jacques DE WITTE Mevr. Martine FERON Mevr. Brigitte HOMBERGEN Mevr. Lieve LALEMANTSCHEERLINCK Dhr. Etienne LAMBERT Dhr. Michel LEMAIRE Dhr. JeanPierre SCORIELS Mevr. Martine van COEVORDEN COMMISSARISSEN VAN DE Dhr. Laurent DELVAUX BRUSSELSE HOOFDSTEDE Dhr. Gert NYS LIJKE REGERING COMMISSARIS Mevr. Martine BRANCART ALGEMENE DIRECTIE Mevr. Myriam BERTIN, Directeurgeneraal Dhr. Erik BERVOETS, Adjunctdirecteurgeneraal DIRECTEURS Mevr. Christelle BEKÉVINCKE Dhr. Stephan BISSCHOP Dhr. Mark GEEROMS Mevr. Ria KAATEE Dhr. Saïd MASTARI Toestand op 18 mei 2006, datum van voorstelling van dit jaarverslag aan de Algemene Vergadering.

AFKORTINGEN De verrichtingen verwezenlijkt door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vallen onder één van de volgende interne fondsen : Fonds B1. Deze benaming verwijst naar de verrichtingen die het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met eigen middelen verwezenlijkt. Op boekhoudkundig vlak behoort ook het Fonds voor Speciale Tussenkomsten (of F.S.T.) tot het Fonds B1. Met dit fonds worden uitzonderlijke verrichtingen gefinancierd en het wordt gespijsd door dotaties die het Fonds in het verleden ontving van FORTIS n.v. in het kader van de tijdelijke overlijdensverzekeringen met afnemend kapitaal die gekoppeld zijn aan de hypothecaire leningen. Fonds B2. Deze benaming geldt voor de verrichtingen die gerealiseerd worden met kapitalen die rechtstreeks of onrechtstreeks voortkomen uit: leningen waaraan de Staat of het Gewest hun waarborg hebben gehecht en rentesubsidies tot 1989; kapitaalsubsidies of terugvorderbare voorschotten die het Gewest heeft toegekend tussen 1990 en 1995 of in 2002 in het kader van de aanvullende leningen voor jonge gezinnen; een lening aangegaan in 1993, integraal ten laste van het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar waaraan het Gewest zijn waarborg heeft gehecht; leningen die het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sinds 1996 heeft afgesloten, met waarborg van het Gewest, en kapitaalpremies, toegekend vanaf dezelfde datum. Fonds B3. Deze benaming slaat op de verrichtingen verwezenlijkt met terugvorderbare voorschotten toegekend door het Gewest vanaf 1998 in het kader van de tussenkomst voor de samenstelling van huurwaarborgen. * * * 4

VERSLAG VAN DE RAAD VAN BESTUUR Mevrouwen, Mijne Heren, Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kreeg in 2005, net zoals het jaar daarvoor, af te rekenen met indrukwekkende prijsstijgingen op de immobiliënmarkt en met een snelle toename van de bouwkosten. En ook aan de huurprijzen in de privésector was deze evolutie voelbaar. Enkel de rentevoeten voor de hypothecaire leningen die in de privésector worden aangeboden, gaven gezinnen op zoek naar een woning gunstige perspectieven. Maar dit element op zich was niet voldoende om een halt toe te roepen aan de steeds ernstiger moeilijkheden waarmee een steeds grotere, en economisch steeds zwakkere, bevolkingsgroep krijgt af te rekenen. Rekening houdend met die evolutie, heeft Mevrouw Françoise Dupuis, Staatssecretaris voor Huisvesting, er bij de gewestelijke instanties voor gepleit om het investeringsvermogen van het Fonds met 18,64 % te verhogen in vergelijking met 2004 en de gewestelijke dotatie met 17,68 %. De bijzondere inspanning die het Gewest op deze manier heeft geleverd om de overheidshulp op het vlak van huisvesting te stimuleren, werd door het Fonds erg gewaardeerd. Vanuit datzelfde standpunt achtte Mevrouw Dupuis het wenselijk om het huurhulpprogramma, voorzien in de beheersovereenkomst, voor 2005 te behouden (de jaarlijkse creatie van 50 nieuwe woningen), ondanks de weinig rooskleurige perspectieven die de uitbreiding van deze sector zoals die momenteel wordt gefinancierd biedt voor de financiële toekomst van het Fonds. Om diezelfde redenen heeft ze er ook mee ingestemd om de reglementen voor de hypothecaire leningen aan te passen, zodat die afgestemd blijven op de evoluties binnen de immobiliënsector en op de budgettaire mogelijkheden van de ontleners. In de secties waarin deze activiteiten worden toegelicht, wordt dieper ingegaan op deze punten. De gedelegeerde opdrachten voor 2005 werden als volgt omschreven: verrichtingen die gelijk waar op het gewestelijke territorium uitgevoerd kunnen worden, maar die vooral toegespitst zijn op de creatie van nieuwe woningen in leegstaande kantoorgebouwen, op ongebruikte industriële sites, binnen stadskankers of op braakliggende terreinen palend aan andere gebouwen. Er werd gevraagd om bijzondere aandacht te schenken aan een rationeel energiegebruik en de toepassing van biologische bouwtechnieken. De gecreëerde woningen zouden op die vlakken een voorbeeldfunctie moeten vervullen. Sectie III en hoofdstuk II geven meer uitleg over de manier waarop het Fonds gevolg geeft aan deze opdrachten. 5

Vastleggingen en verwezenlijkingen 2005 (fonds B2) (in EUR) Verrichtingen Vastleggingen aangegaan vóór 2005 en uitgevoerd in 2005 Vastleggingen aangegaan en uitgevoerd in 2005 Vastleggingen aangegaan in 2005 en niet uitgevoerd in 2005 Totale vastleggingen 2005 Verwezenlijkingen 2005 (1) (2) (3) (2) + (3) = (4) (1) + (2) = (5) Hypothecaire leningen : gewone leningen leningen voor jonge gezinnen 11.883.028,98 203.634,00 44.774.271,63 867.184,00 18.944.248,42 127.855,00 63.718.520,05 995.039,00 56.657.300,61 1.070.818,00 Totaal hypothecaire leningen 12.086.662,98 45.641.455,63 19.072.103,42 64.713.559,05 57.728.118,61 Huurkoop en verkoop na sanering of (weder)opbouw 2.428.696,83 82.335,64 7.808.589,21 7.890.924,85 2.511.032,47 6 Totaal aankoopsector 14.515.359,81 45.723.791,27 26.880.692,63 72.604.483,90 60.239.151,08 Huurhulp : Programma 2005 Bestaand immobiliënpark of bestaande programma s 4.090.524,82 161.579,00 1.059.208,59 7.821.209,34 1.208.125,17 7.982.788,34 2.267.333,76 161.579,00 5.149.733,41 Totaal huurhulp 4.090.524,82 1.220.787,59 9.029.334,51 10.250.122,10 5.311.312,41 Totaal 18.605.884,63 46.944.578,86 35.910.027,14 82.854.606,00 65.550.463,49 N.B. De investeringen voor verrichtingen bestemd voor verkoop met een hypothecaire lening worden oorspronkelijk onder de rubrieken "huurkoop en verkoop na sanering of (weder)opbouw" opgenomen. Wanneer men overgaat tot de vereffening van een lening, worden zij als verwezenlijkingen opgenomen, in de rubriek "hypothecaire leningen".

Bedragen in duizenden EUR Evolutie van het investeringsvermogen in het jaar en de hiertoe aangewende financieringsmiddelen(in het fonds B2) 7 85.000 80.000 75.000 70.000 65.000 60.000 55.000 50.000 45.000 40.000 35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 5.000 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Jaar investeringsvermogen obligatieleningen gewestelijke tussenkomsten opnames uit thesaurie

Voor 2005 heeft de Regering het investeringsvermogen van het Fonds in fonds B2 vastgelegd op 82.854.606,00 EUR. In de volgende tabel wordt duidelijk hoe de verdeling van het investeringsvermogen aanvankelijk was voorzien en hoe het uiteindelijk werd aangewend: Investeringsvermogen Hypothecaire leningen : algemene verrichtingen (*) aanvullende leningen voor jonge gezinnen Totaal hypothecaire leningen ( * ) Huurhulp : programma 2005 bestaand immobiliënpark Totaal huurhulp Activiteitensector Totaal hypothecaire leningen en huurhulp Oorsponkelijk voorzien Werkelijke vastlegging op 31/12/2005 72.234.606,00 71.609.444,90 1.320.000,00 995.039,00 73.554.606,00 72.604.483,90 7.500.000,00 7.982.788,34 1.800.000,00 2.267.333,76 9.300.000,00 10.250.122,10 82.854.606,00 82.854.606,00 (*) Inbegrepen de verrichtingen van aankoop na sanering of (weder)opbouw. Zij worden voorlopig ondergebracht bij de algemene verrichtingen. Het is echter niet uitgesloten dat bepaalde van deze verrichtingen uiteindelijk worden opgenomen in de rubriek aanvullende leningen voor jonge gezinnen. De verdeling van het investeringsvermogen over de hypothecaire leningen en de huurhulp, zoals aangegeven in de eerste kolom van de tabel, is indicatief en niet dwingend. Het is onmogelijk om vooraf precieze bedragen vast te leggen per activiteitensector, omdat noch de Regering noch het Fonds aan het begin van het jaar al een duidelijk zicht hebben op alle gehanteerde parameters. Volgens de parameters die het Woningfonds binden aan het Gewest, is het Fonds echter verplicht om jaarlijks 50 nieuwe woningen te creëren in de huurhulp en om minstens 275 hypothecaire leningen toe te kennen. De financiering van de verbintenissen die het Fonds aanging in fonds B2 gebeurde in 2005 met de volgende middelen: Leningen Financieringsbronnen Geïnvesteerde bedragen in EUR % 51.449.606,00 62,10 Gewestelijke kapitaalpremie 30.705.000,00 37,06 Opnames uit de onbeschikbare reserve van het fonds B2 700.000,00 0,84 Totaal 82.854.606,00 100,00 8

Financiële dekking van het investeringsvermorgen in het fonds B2 Jaar 1995 Jaar 1996 Jaar 1997 Jaar 1998 Jaar 1999 Jaar 2000 Jaar 2001 Jaar 2002 Jaar 2003 Jaar 2004 Jaar 2005 gewestelijke tussenkomsten obligatieleningen 100% opnames uit thesaurie 9

Voor de verwezenlijkingen in fonds B2 werden de bedragen in 2005 als volgt over de verschillende activiteiten verdeeld: Activiteitensector Hypothecaire leningen : algemene verrichtingen aanvullende leningen voor jonge gezinnen Vrijgegeven bedragen EUR % 56.657.300,61 1.070.818,00 86,43 1,63 Totaal hypothecaire leningen 57.728.118,61 88,07 Huurkoop en verkoop na sanering of (weder)opbouw 2.511.032,47 3,83 Totaal aankoopsector 60.239.151,08 91,90 Huurhulp : programma 2005 patrimonium en programma in voorbereiding 161.579,00 5.149.733,41 0,25 7,85 Totaal huurhulp 5.311.312,41 8,10 Totaal : 65.550.463,49 100,00 Het interne fonds B3 waarmee de huurwaarborgleningen worden gefinancierd, is niet onderworpen aan dezelfde werkings en financieringsregels als de andere activiteitensectoren van het Fonds. Voor deze activiteit wordt niet gewerkt met een jaarlijkse financiering: het fonds werd enkele jaren lang gespijsd door gewestelijke voorschotten die ervoor moeten zorgen dat deze sector gedurende langere tijd kan werken zonder bijkomende budgetten. Met het geld dat wordt terugbetaald voor de toegekende leningen, die binnen een tijdsspanne van maximum 18 maanden afgelost moeten worden, kunnen nieuwe leningen worden toegekend. In 2005 werden 512 huurwaarborgleningen vereffend. Algemeen beschouwd, hebben de verschillende activiteitensectoren van het Fonds, met de steun van het Gewest, er in 2005 voor gezorgd dat 1.173 nieuwe gezinnen, of in totaal 2.939 personen, zich in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest konden vestigen. 1.648 of 56,07 % van hen deden dat via de algemene verrichtingen van hypothecaire leningen, 79 of 2,69 % dankzij een aanvullende lening voor jonge gezinnen, 255 personen of 8,68 % konden een woning betrekken in de huurhulp en 957 personen of 35,56 % sloten een huurwaarborglening af. In dit jaarverslag vindt men verder: in hoofdstuk I, de weergave van de activiteiten van het Fonds in 2005 aan de hand van zijn belangrijkste activiteiten: algemene verrichtingen van hypothecaire leningen, aanvullende leningen voor jonge gezinnen, bouw/renovatieverkoopverrichtingen, huurhulp, bijzondere verrichtingen en de tussenkomst in de samenstelling van een huurwaarborg; in hoofdstuk II, de belangrijkste gebeurtenissen sinds 1 januari 2006 en de te verwachten wijzigingen die een invloed kunnen hebben op de latere werking of op de activiteiten van het Fonds; 10

in hoofdstuk III, een schets van het administratieve leven van het Fonds en van de samenwerking met zijn rechtstreekse partners. Daarnaast is ook een opsomming opgenomen van de wetten, ordonnanties en besluiten van het dienstjaar die rechtstreeks of onrechtstreeks raken aan de activiteiten van het Fonds; in hoofdstuk IV, de rekeningen van het dienstjaar en een analyse ervan, een reeks gegevens over de interne werking van het Fonds en de sociale balans. * * * 11

HOOFDSTUK I INVENTARIS VAN DE ACTIVITEITEN SECTIE I DE HYPOTHECAIRE LENINGEN A. ALGEMENE BESCHOUWINGEN. 1. INVESTERINGEN 2005. Volgens de verwachtingen die in 2004 in samenspraak met Mevrouw Françoise Dupuis, Staatssecretaris, werden uitgestippeld, zou het investeringsprogramma voor 2005 het Fonds in staat moeten hebben gesteld om 660 aanvragen te aanvaarden voor een hypothecaire lening in het kader van de algemene verrichtingen en 60 aanvragen voor een aanvullende lening voor jonge gezinnen. In totaal zou het Fonds in 2005 dus 720 hypothecaire leningen toegekend moeten hebben. Het Fonds heeft uiteindelijk 708 leningen toegekend: 606 leningen in het kader van de algemene verrichtingen, 43 aanvullende leningen voor jonge gezinnen en 59 bouwverkoopprojecten met een bijhorende lening van het Fonds. De meeste van deze leningen werden in de loop van het jaar vereffend. Een paar andere zullen pas begin 2006 vereffend worden. De leningen voor de bouwverkoopverrichtingen zullen pas toegekend worden wanneer de woningen volledig afgewerkt en verkocht zijn. Er zijn ook enkele gezinnen die hun aanvraag nog annuleren in de maanden volgend op de goedkeuring ervan. Daarom wordt in de jaarverslagen voornamelijk dieper ingegaan op de jaarlijkse verwezenlijkingen en minder op de investeringen. 2. JAARVERRICHTINGEN. a) In het kader van het fonds B2. Reglementswijzigingen Het Fonds kent hypothecaire leningen toe in het kader van twee verschillende reglementeringen: enerzijds zijn er de algemene verrichtingen van hypothecaire leningen, anderzijds hebben we de aanvullende hypothecaire leningen voor jonge gezinnen. De beide reglementeringen zijn in de loop van het jaar aangepast, met de goedkeuring van Mevrouw Françoise Dupuis, Staatssecretaris. 13

Algemene verrichtingen Evolutie van de investeringen aangewend voor hypothecaire leningen (fonds B2) Bedragen in duizenden EUR 80.000 70.000 60.000 50.000 14 40.000 30.000 20.000 10.000 0 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 * 2005 * Jaar (*) inbegrepen de verbintenissen voor creatie van woningen bestemd voor verkoop.

Een eerste aanpassing heeft betrekking op artikel 8 van het reglement van de algemene verrichtingen waarin de maximumwaarden van de woningen worden bepaald in functie van de gezinssamenstelling van de kandidaatontleners. Op 1 januari 2005 waren dit de geldende maximumwaarden: Voor een aankoopverrichting (eventueel met uitvoering van lichte of middelgrote renovatiewerken): Aantal personen dat het gezin telt 1 of 3 4 5 6 7 en meer Maximale waarde 148.309,00 163.140,00 177.971,00 192.808,00 207.633,00 222.464,00 Voor een nieuwbouw of gelijkwaardige verrichting: Aantal personen dat het gezin telt 1 of 2 3 4 5 6 7 en meer Maximale waarde 163.889,00 180.278,00 196.667,00 213.056,00 229.445,00 245.834,00 Worden gelijkgesteld met het optrekken van een nieuwbouw: de aankoop van een goed dat voordien niet als woning werd gebruikt (bijv: een atelier, opslagplaats, industrieel gebouw, school, enz.) om dit te transformeren tot woningen (lofts bijvoorbeeld). Hiervoor moeten de nodige werken worden uitgevoerd, waarvoor ook een stedenbouwkundige vergunning is vereist; de aankoop van een goed waarin renovatiewerken moeten worden uitgevoerd van die aard dat de kwaliteit van de woning en de kostprijs ervan te vergelijken zijn met die van een nieuwbouw. De indexatie van de maximumwaarden, zoals die reglementair is voorzien, is gelinkt aan de evolutie van de ABEXindex. Deze indexatie volgt de reële stijging van de Brusselse immobiliënprijzen niet. De prijzen voor bestaande woningen staan zelfs onder veel grotere druk dan de kosten voor een nieuwbouw. Deze evolutie is zeer duidelijk op te merken sinds 2004. 15

Zich baserend op deze vaststelling is het volgende beslist: of het nu gaat om een aanvraag voor een bestaande woning of voor een nieuwbouw, er wordt nog gewerkt met één enkel barema voor de maximumwaarde; als een gezin uit meer dan 2 personen bestaat, wordt per bijkomende persoon een verhoging toegestaan van 22.500,00 EUR (tegenover 14.831,00 EUR of 16.389,00 EUR naargelang het geval); de maximale basiswaarde van een woning voor een gezin dat uit 1 of 2 personen bestaat, wordt vastgelegd op 165.000,00 EUR. Vanaf 24 februari 2005 waren de nieuwe maximumwaarden dan ook de volgende (zie kolom A): Aantal personen dat het gezin telt 1 of 2 3 4 5 6 7en meer Maximale waarde A 165.000,00 187.500,00 210.000,00 232.500,00 255.000,00 277.500,00 Maximale waarde B 200.500,00 220.550,00 240.600,00 260.650,00 280.700,00 300.750,00 Het Fonds had eigenlijk nog hogere maximumwaarden voorgesteld (zie kolom B), maar dat voorstel werd niet weerhouden. De tweede wijziging werd aangebracht aan de verrichtingen van aanvullende hypothecaire leningen voor jonge gezinnen. In dat reglement worden de maximumwaarden bepaald in artikel 9. Op 1 januari 2005 waren dit de geldende maximumwaarden: Aantal personen dat het gezin telt 1 of 2 3 4 5 6 per bijkomende persoon, vanaf de 7 de Maximale waarde Bestaande woning 163.889,00 172.083,00 180.277,00 188.471,00 196.665,00 + 8.194,00 Maximale waarde Nieuwbouw 196.667,00 206.500,00 216.333,00 226.166,00 235.999,00 + 9.833,00 Om dezelfde reden als hierboven al werd vernoemd, werd beslist om vanaf 24 februari 2005 nog één enkel barema in te stellen voor zowel bestaande woningen als nieuwe constructies. Het bestaande barema voor de nieuwe constructies werd aangenomen voor de beide categorieën. 16

Op 24 februari 2005 werden de nieuwe maximumwaarden ingesteld op de volgende bedragen (zie kolom A): Aantal personen dat het gezin telt 1 of 2 3 4 5 6 per bijkomende persoon, vanaf de 7 de Maximale waarde A 196.667,00 206.500,00 216.333,00 226.166,00 235.999,00 + 9.833,00 Maximale waarde B 232.000,00 243.600,00 255.200,00 266.800,00 278.400,00 + 11.600,00 Ook voor deze leningen had het Fonds hogere maximumwaarden voorgesteld (zie kolom B), maar ook deze werden niet weerhouden. Een derde wijziging heeft betrekking op de waarde van de woningen die het Fonds creëert in het kader van zijn bouw/renovatieverkoopverrichtingen die gepaard gaan met een lening van het Fonds (in het kader van de algemene verrichtingen of in dat van de aanvullende leningen voor jonge gezinnen). Sinds 24 februari 2005 wordt verondersteld dat de maximumwaarde van deze woningen niet hoger ligt dan deze die geldt voor het betrokken type lening en de gezinssamenstelling. Een vierde belangrijke verandering behelst de maximumsom die het Fonds kan ontlenen, zoals bepaald in artikel 10, 3 van het reglement voor de algemene verrichtingen. De volgende tabel geeft de maximumbedragen op 1 januari 2005: Aantal personen dat het gezin telt 1 of 2 3 4 5 6 7 en meer Maximumbedrag 109.259,00 120.185,00 131.111,00 142.037,00 152.963,00 163.889,00 Deze bedragen waren niet langer voldoende om gezinnen en dan vooral de grote gezinnen nog in staat te stellen om een woning te kopen binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Daarom werd beslist een verhoging van 18.000,00 EUR in te stellen (vroeger was dat 10.000,00 EUR) per bijkomende persoon voor gezinnen die uit meer dan 2 personen bestaan (dit komt neer op een bijkomende oppervlakte van 12 m² per woning tegen een kostprijs van 1.500,00 EUR per m²). Het basisbedrag voor de maximumwaarde van de lening werd voor gezinnen bestaande uit 1 of 2 personen vastgesteld op 110.000,00 EUR. 17

Sinds 24 februari 2005 zijn dit de maximumbedragen voor de leningen (zie kolom A): Aantal personen dat het gezin telt 1 of 2 3 4 5 6 7 en meer Maximumbedrag A 110.000,00 128.000,00 146.000,00 164.000,00 182.000,00 200.000,00 Maximumbedrag B 133.711,00 147.082,00 160.453,00 173.824,00 187.195,00 200.566,00 Het Fonds had aanvankelijk hogere bedragen voorgesteld (zie kolom B), maar dat voorstel werd niet weerhouden. Een vijfde zeer belangrijke wijziging aangebracht in het reglement voor de algemene verrichtingen van hypothecaire leningen is de vermindering van de jaarlijkse referentierentevoet, waarvan sprake in artikel 14, 3. Deze rentevoet is één van de variabelen in de formule waarmee de intrestvoet voor de lening wordt berekend. Vanaf 4 juli 2005 werd deze rentevoet teruggebracht van 6,75 % naar 4,10 %. De maximale rentevoet werd vastgesteld op 3,85 % terwijl de minimumrentevoet 2 % bleef. Alle leningsaanvragen die na 4 juli aan de Raad van Bestuur ter goedkeuring werden voorgelegd, hebben al van deze aanpassing kunnen genieten. Tenslotte heeft de Raad van Bestuur tijdens zijn zitting van juni 2005 beslist om aan de Regering voor te stellen 2 besluiten goed te keuren die wijzigingen aanbrengen in zowel het reglement van de algemene verrichtingen als in dat van de aanvullende leningen voor jonge gezinnen. De tekst van de belangrijkste bepalingen uit die voorstellen van besluiten wordt hierna weergegeven, samen met een commentaar: 1) Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het reglement met betrekking tot het gebruik van de kapitalen die voortkomen uit het fonds B2 door het Woningfonds van de Gezinnen van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest voor zijn algemene verrichtingen van hypotheekleningen goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 december 2001 houdende goedkeuring van het reglement met betrekking tot het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van de Gezinnen van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest voor zijn algemene verrichtingen van hypotheekleningen. Art. 2. Het reglement met betrekking tot het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van de Gezinnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn algemene verrichtingen van hypotheekleningen, goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 december 2001 houdende goedkeuring van het reglement met betrekking tot het gebruik van de 18

kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van de Gezinnen van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest voor zijn algemene verrichtingen van hypotheekleningen wordt als volgt gewijzigd: 1 In de titel van het reglement en in artikel 1, 4 worden de woorden de Gezinnen geschrapt. Commentaar: De activiteiten van het Fonds staan vandaag de dag open voor alle soorten samenlevingsvormen. Daarom is beslist om de verwijzing naar «gezinnen» te schrappen. 2. Artikel 7, 2 wordt als volgt aangevuld: Deze verplichting valt volledig en uitsluitend ten laste van de ontlener. Commentaar: De verplichting waarnaar hier wordt verwezen, houdt in dat de woning waarvoor een lening wordt afgesloten, tijdens de hele terugbetalingsduur moet voldoen aan de eisen van bewoonbaarheid, en dit rekening houdend met de gezinssamenstelling. Verder moet ze ook beantwoorden aan de veiligheids en gezondheidsbepalingen zoals die zijn opgenomen in de geldende wetgeving of, bij gebrek aan dergelijke wetgeving, aan de eisen die het Fonds hieromtrent heeft bepaald. 3. Aan het einde van artikel 13 worden de volgende woorden toegevoegd:, als deze verzekering door middel van een enige premie betaalbaar is. Commentaar: Hiervoor verwijzen we naar de commentaar bij 6. Deze bepaling stelt het Fonds in staat om, bovenop het hoofdbedrag van de lening, ook de som voor de overlijdenspremie te lenen, op voorwaarde dat het om een eenmalige premie gaat. 4. In artikel 15, 2, eerste streepje, worden de volgende woorden geschrapt: die betrekking hebben op het voorlaatste jaar vóór dat van de aanpassing. Het volgende tweede lid wordt in dit artikel toegevoegd: Voor de in het eerste lid bedoelde inkomsten worden in aanmerking genomen : het voorlaatste jaar vóór dat van de aanpassingsdatum, als deze aanpassing, overeenkomstig 1, plaatsvindt op 1 juni ; het voorlaatste jaar vóór dat van de aanpassingsdatum, als deze aanpassing, overeenkomstig 1, plaatsvindt op 1 december. Commentaar: Deze bepaling, die betrekking heeft op de manier waarop de vijfjaarlijkse herziening van de rentevoet wordt uitgevoerd, werd ingevoegd naar analogie 19

met de regels die worden toegepast op het moment dat de rentevoet wordt berekend bij de toekenning van de lening. 5. Artikel 17 wordt als volgt vervangen: Het Fonds stelt de duur van de hypotheeklening vast in functie van de financiële mogelijkheden en de leeftijd van de aanvrager, alsook van enig ander element dat het nuttig acht in aanmerking te nemen. De duur bedraagt ten hoogste 30 jaar. De hypotheeklening dient volledig te zijn afgelost op het moment waarop de ontlener of, wanneer meerdere personen zich als ontlener hebben aangediend, de jongste contractant van de hypotheeklening de leeftijd van 70 jaar heeft bereikt. In uitzonderlijke gevallen kan het Fonds toch hypotheekleningen toestaan voor een duur die langer is dan deze bedoeld in het eerste lid en kan afwijken van de in het tweede lid bepaalde leeftijdsvoorwaarde. Commentaar: Dit nieuwe artikel wijzigt de vroegere voorwaarden volledig. De maximale leningsduur wordt opgetrokken van 20 naar 30 jaar, in uitzonderlijke gevallen kan die termijn zelfs nog langer worden. Ook aan het feit dat de jongste ontlener maximum 65 jaar oud mocht zijn op het moment dat de lening volledig zou zijn terugbetaald, is gesleuteld. Die leeftijd is opgetrokken tot 70 jaar. Ook in dit geval kunnen in bijzondere gevallen uitzonderingen worden toegestaan. 6. Het eerste lid van artikel 24 wordt als volgt vervangen : Het Fonds kan van de ontlener eisen dat hij, zodra de hypotheeklening afgesloten wordt, een tijdelijke overlijdensverzekering met afnemend kapitaal aangaat bij een verzekeraar erkend door de Commissie voor het Bank, Financie en Assurantiewezen. Commentaar: In deze nieuwe bepaling wordt de verplichting voor de ontlener geschrapt om een tijdelijke verzekering bij overlijden met afnemend kapitaal af te sluiten, die betaald zou moeten worden met een eenmalige premie. Vanaf nu is het aan het Fonds zelf om eventueel te eisen dat de ontlener een overlijdensverzekering afsluit en hiervoor ook de bepalingen te omlijnen. Dit laatste gebeurt op basis van een aantal factoren, zoals het bestaan van een hypothecair risico, de leeftijd van de kandida(a)t(en), de aard en verwachte evolutie van het inkomen van de ontlener(s), het al dan niet hebben van kinderen, de wil van de kandidaten zelf om onder bepaalde voorwaarden al dan niet verzekerd te zijn, enz 7. Artikel 21 wordt aangevuld door het volgende tweede lid: Bij vervroegde terugbetaling van de lening is de ontlener verplicht een wederbeleggingsvergoeding te betalen die overeenstemt met drie maanden intrest berekend op het saldo van de lening dat op het ogenblik van de terugbetaling verschuldigd is. 20

Het volgende derde lid wordt in hetzelfde artikel 21 ingevoegd: Indien het Fonds het verantwoord acht, kan het evenwel afzien van de eis tot betaling van de in het tweede lid bedoelde vergoeding. Commentaar: Deze bepaling laat het Fonds toe om al dan niet de betaling van een wederbeleggingsvergoeding te vragen wanneer de lening vervroegd wordt terugbetaald. 2) Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het reglement met betrekking tot het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van de Gezinnen van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest voor zijn verrichtingen van aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen, goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 december 2001 houdende goedkeuring van het reglement met betrekking tot het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van de Gezinnen van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest voor zijn verrichtingen van aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen. Art. 2 Het reglement met betrekking tot het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van de Gezinnen van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest voor zijn verrichtingen van aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen, goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 december 2001 houdende goedkeuring van het reglement met betrekking tot het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van de Gezinnen van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest voor zijn verrichtingen van aanvullende hypotheekleningen wordt als volgt gewijzigd: 1. In de titel van het reglement en in artikel 1, 4, worden de woorden de Gezinnen geschrapt. 2. Artikel 8, 2 wordt als volgt aangevuld: Deze verplichting valt volledig en uitsluitend ten laste van de ontlener. 3. De eerste zin van artikel 20 wordt als volgt vervangen: Het Fonds kan van de ontlener eisen dat hij, zodra de hypotheeklening afgesloten wordt, een tijdelijke overlijdensverzekering met afnemend kapitaal aangaat bij een verzekeraar erkend door de Commissie voor het Bank, Financie en Assurantiewezen. Commentaar: Voor de net opgesomde wijzigingen verwijzen we naar de voorgaande commentaren. 4. In artikel 27, tweede lid, worden de woorden die te koop werd gesteld vervangen door die te koop wordt of werd gesteld. 21

Commentaar: De aanvullende leningen voor jonge gezinnen kunnen niet worden toegekend aan kopers van een woning die al wordt gesubsidieerd door het Gewest, die te koop wordt of werd aangeboden door de GOMB, de gemeenten of de OCMW s. Op 31 december 2005 waren deze besluiten nog niet genomen. Wij verwijzen in dit verband naar hoofdstuk II. Dit heeft het Fonds echter niet verhinderd om sommige nieuwe bepalingen wel al in de praktijk om te zetten, temeer omdat de huidige reglementen dit ook al toelaten in bepaalde of uitzonderlijke gevallen. Het deskundig verslag Zoals men weet, is het immobiliënverslag een essentieel element in de samenstelling van een aanvraagdossier voor een hypothecaire lening. Het Fonds heeft in juni 2005 beslist om zijn relatie te veranderen met de externe deskundigen die deze verslagen opstellen. Van nu af aan erkent het Fonds een bepaald aantal deskundigen, waaraan het dan de opdracht doorgeeft om een verslag op te stellen. Het Fonds treedt enkel op als mandataris, ten kosteloze titel, in naam en voor rekening van de kandidaatontlener. Op die manier neemt de deskundige, die volledig vrij wordt gelaten, alle verantwoordelijkheid voor het geleverde werk op zich, zowel tegenover het Fonds als tegenover de kandidaatontlener. Het Fonds moet natuurlijk wel experts erkennen die de nodige kwalificaties kunnen voorleggen. Vroeger werd het deskundig verslag opgesteld voor rekening van het Fonds, wat betekende dat het Fonds eigenlijk de verantwoordelijkheid op zich nam van de deskundige tegenover de kandidaatontlener. In het verlengde van deze hervorming werd het model voor het deskundig verslag een model dat de deskundige aanpast of aanvult wanneer hij dit nodig vindt afgestemd op artikel 4 van de Brusselse Huisvestingscode van 17 juli 2003 en op de bijhorende uitvoeringsbesluiten, waarvan de bepalingen betrekking hebben op de elementaire voorwaarden inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting van de verhuurde woningen. We herinneren eraan dat het Fonds heeft beslist om deze bepalingen ook te laten naleven door zijn ontleners, ondanks hun statuut van eigenaarsbewoners. Infoonderhoud. Met de algemene informatieprocedures, zoals het verspreiden van informatiebrochures, het organiseren van informatiesessies, enz... werd ook in 2005 gewerkt. Ook de website van het Fonds vormt een interessant communicatiemiddel. Bezoekers vinden er niet enkel een gedetailleerd overzicht van de leningsvoorwaarden, ze kunnen er ook zelf een volledige financiële balans 22

maken van een aankoopverrichting, een nieuwbouw of een uitonverdeeldheidstreding. Bovendien werkt het Fonds sinds mei 2005 met een bijkomende «eerstelijnonthaalcel» die toegespitst is op het verstrekken van informatie over de verschillende soorten verrichtingen van hypothecaire leningen en over de bouw/renovatieverkoopverrichtingen. De oprichting van een dergelijke cel is noodzakelijk gebleken, omwille van het stijgende aantal snelle informatieaanvragen via de post of de telefoon. Deze dienst wordt voltijds bemand door twee personen. Tussen 1 juli en 31 december 2005 werden 4.053 telefoontjes geregistreerd. Een gesprek duurde gemiddeld een kwartier. 3.618 (89,27 %) ervan gingen over algemene informatievragen van mensen die interesse toonden voor de activiteiten van het Fonds. De 435 andere gingen voornamelijk over aanvraagdossiers voor een lening die op dat moment nog werden samengesteld. Van de 3.618 voormelde telefoongesprekken: gingen er 2.138 over de voorwaarden verbonden aan de verschillende leningformules. Er werd op dat moment nog geen financiële balans opgemaakt, voornamelijk omdat de beller nog geen concreet project voor ogen had; gingen er 898 over diezelfde leningsvoorwaarden, maar werd er bovendien een financiële balans opgemaakt van de verrichting die de beller voor ogen had. Deze balans werd nadien opgestuurd wanneer de beller dat wou; 442 mensen belden om een afspraak te maken. Ze stonden op het punt om een aankoopovereenkomst af te sluiten en wilden langskomen om hun concrete leningsaanvraag te bestuderen. Aan de telefoon kregen ze echter alle gewenste informatie en werd er ook een financiële balans opgemaakt, waardoor een afspraak in de burelen van het Fonds niet langer nodig bleek; 140 gesprekken leidden tot het vastleggen van een afspraak voor een klassiek informatieonderhoud. In deze gevallen konden de bellers niet volledig geïnformeerd worden via de telefoon, en dit omwille van de complexiteit van hun situatie of van de gestelde vragen, of omwille van een moeizame communicatie door taalproblemen. Ook werden 311 informatieaanvragen die ons via de post bereikten exclusief via deze dienst opgevangen. Het spreekt voor zich dat deze nieuwe dienst die het Fonds aanbiedt, niet raakt aan de mogelijkheid, voor mensen die dit verkiezen, om voor een persoonlijk gesprek langs te komen in de burelen van het Fonds. Tijdens dat onderhoud wordt dieper ingegaan op de verschillende aspecten van hun woningproject, of dat nu al concreet is of niet. In 2005 kwamen 4.798 gezinnen dat zijn er 232 of 4,61 % minder dan in 2004 één of meerdere keren voor een gesprek langs in de burelen van het Fonds. 4.657 gezinnen (97,07 %) wilden vooral informatie over de algemene verrichtingen 23

van hypothecaire leningen. De 141 andere (2,93 %) kwamen langs in het kader van de aanvullende leningen voor jonge gezinnen. Deze daling in vergelijking met 2004 kan vooral verklaard worden door het oprichten van de voornoemde onthaalcel. Op welke manier het gesprek ook plaatsvindt, het komt er vooral op aan om na te gaan of een eventuele of potentiële leningsaanvraag ontvankelijk is, of ze, met andere woorden, kadert binnen de reglementaire beschikkingen. Het persoonlijke onderhoud is ook uiterst belangrijk om de hele operatie in de persoonlijke situatie te kaderen: wat zijn de leningsvoorwaarden die het Fonds de bezoeker kan bieden, rekening houdend met zijn sociaaleconomische situatie, en hoe wordt dit dan vertaald in koopkracht op de Brusselse immobiliënmarkt? Tenslotte gaat het er toch om voor de ontlener een project uit te werken waarin het evenwicht wordt bewaard tussen zijn leencapaciteit en de kostprijs van de woning. Een woning die bovendien zo goed mogelijk moet beantwoorden aan de noden en verwachtingen van de toekomstige eigenaar. Speciale aandacht wordt besteed aan de economisch en sociaal zwakste gezinnen, zoniet dreigen zij uit de boot te vallen in een beleid dat erop gericht is om de eigendomsverwerving te bevorderen. Op het ogenblik van het infoonderhoud kan nog niet uitgemaakt worden of het gesprek ook zal leiden tot een leningsaanvraag, en al helemaal niet of het dan een lening zal zijn in het kader van de algemene verrichtingen van hypothecaire leningen of in dat van de aanvullende leningen voor jonge gezinnen. 24

Aantal gezinnen 10000 Evolutie van het aantal gezinnen dat een infoonderhoud bekwam 9000 8000 (*) 311 7000 (*) 3618 6000 5000 5.164 5.363 5.030 4000 3000 2000 2.156 2.345 2.788 3.356 4.798 1000 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 onderhoud op het Fonds telefonisch onderhoud per email Jaar (*) Deze cijfers betreffen de periode 01/07/2005 tot 31/12/2005 Van de 4.798 gezinnen die in de loop van 2005 langskwamen, voldeden er 271 (5,65 %) niet aan alle voorwaarden. 420 andere (8,75 %) konden niet meteen een verrichting plannen, omdat ze in de meeste gevallen geen eigen middelen konden inbrengen. Andere redenen waren een tekort aan inkomen, een te grote schuldenlast of de matrimoniale situatie. De leningsaanvragen en de leningen verwezenlijkt in het kader van de algemene verrichtingen van hypothecaire leningen. De leningsaanvragen. In 2005 werden 777 dossiers geopend, tegenover 755 in 2004. Deze lichte stijging vloeit voort uit het grotere aantal aanvragen in het laatste trimester van het dienstjaar, dat op zijn beurt zonder twijfel te wijten is aan de daling van de referentierentevoet van 6,75 % naar 4,10 %, zoals hiervoor al werd vermeld. 25

Aantal gezinnen Evolutie van het aantal nieuw geopende dossiers per jaar 900 800 841 835 755 777 700 600 500 495 498 648 591 400 300 200 100 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Jaar Bij die 777 geopende dossiers in 2005 moeten nog de 185 dossiers gevoegd worden die in onderzoek waren op 1 januari 2005. In totaal werden er dus 962 dossiers behandeld in de loop van het dienstjaar (tegenover 926 in 2004). Van deze 962 dossiers: werden er 160 (16,63 %) geannuleerd nog voor ze aan de Raad van Bestuur waren voorgelegd, en dit om de volgende redenen: 58 kandidaten zagen af van hun project nadat de deskundige zijn verslag had opgesteld; 29 kandidaten zagen hun project de mist ingaan, omdat de woning intussen verkocht was aan een derde (16) of omdat de eigenaar intussen had beslist om de woning niet te verkopen (13); 22 kandidaten gaven er de voorkeur aan een lening af te sluiten in de klassieke banksector; 51 kandidaten gingen er niet mee door om nog andere redenen (onaangepaste woning, te hoge aankoopprijs, de werken die absoluut uitgevoerd moesten worden, waren te groot, overschrijding van de maximaal toegelaten waarde); werden er 615 (63,93 %) door de Raad van Bestuur onderzocht; vielen er 16 (1,66 %) nog onder het investeringsvermogen voor 2005, maar de Raad van Bestuur kon zich pas begin 2006 uitspreken over de leningsmodaliteiten; waren er 171 (17,78 %) nog in onderzoek op 31 december 2005. 26

De 615 gewone leningsaanvragen die aan de Raad van Bestuur werden voorgelegd, werden stuk voor stuk goedgekeurd. De meeste aan de gevraagde voorwaarden, in andere gevallen werden striktere voorwaarden opgelegd en voor enkele dossiers werden de voorwaarden voor de kandidaatontleners versoepeld. Van deze 615 dossiers: ging er 1 over de verkoop van een woning in de Haachtsesteenweg, te Evere die het Fonds in 1991 had gekocht in het kader van een onafgeronde huurverkoopverrichting. De woning werd nadien voorlopig ondergebracht in ons huurhulppatrimonium; werden er 15 aangelegd voor woningen die voor 2004 eigendom waren van het Fonds. Al deze woningen maakten deel uit van het «Kleine Zenne» complex. Deze dossiers vielen dan ook niet onder het investeringsvermogen van 2005; vielen er 9 deels in het kader van het Fonds B2A en deels in dat van het F.S.T.; werd 1 dossier goedgekeurd deels in het kader van het Fonds B2A en deels in dat van de leningen aan het personeel. In 2005 werden 14 dossiers nog ingetrokken nadat de Raad van Bestuur de leningsaanvraag had goedgekeurd. De redenen voor deze beslissing zijn dezelfde als die voor de aanvragen die werden ingetrokken nog voor ze aan de Raad van Bestuur waren voorgelegd. Van die 14 dossiers werden er 9 geannuleerd in de loop van hetzelfde dienstjaar als dat waarin de aanvraag was goedgekeurd. De 5 andere vielen onder het investeringsvermogen van een vroeger dienstjaar. Er vielen met andere woorden 606 dossiers onder het investeringsvermogen van 2005. Het Fonds is in 2005 bovendien een aantal verbintenissen aangegaan waardoor het 59 nieuwe woningen zal kunnen creëren die nadien verkocht zullen worden met een lening bij het Fonds. Van die 59 woningen liggen de volgende op het grondgebied van SintJansMolenbeek: 33 op de hoek tussen de Carl Requettelaan en de Edmond Candrieslaan; 12 in de Finstraat en 8 op de hoek tussen de Ninoofsesteenweg en de Mariemontkaai. De laatste 6 woningen worden gecreëerd bovenop de 19 andere die oorspronkelijk waren geprogrammeerd in de Broederschapstraat te Schaarbeek. In sectie III wordt dieper ingegaan op deze projecten. 27

% Algemene verrichtingen Spreiding van de ontleners in functie van hun sociaalprofessioneel statuut (fonds B2) 100% 90% 80% 70% 60% 28 50% 40% 30% 20% 10% 0% 2001 2002 2003 2004 2005 Jaren totaal arbeider werkloos bediende zelfstandig

De verwezenlijkte leningen In 2005 werden 554 leenaktes verleden tegenover 596 in 2004, een vermindering met 7,05 %. 207 (37,36 %) ontlenersgezinnen bestonden uit één of meerdere personen, zonder personen ten laste. Dit is een vermindering met 4,92 % in vergelijking met 2004. Ook de gezinnen met 5 of meer personen ten laste waren iets minder vertegenwoordigd (5,05 % tegenover 5,54 % in 2004). Het aantal gezinnen met 1, 2, 3 of 4 personen ten laste steeg dan weer lichtjes. Het gemiddelde aantal personen waaruit de gezinnen bestonden (2,97), is gelijk gebleven aan het gemiddelde van 2004. Slechts 4 (0,72 %) ontleners hebben nog bij het Fonds aangeklopt om een lening af te sluiten om de eenmalige premie te dekken voor de tijdelijke verzekering bij overlijden (dit komt neer op 0,03 % van de globaal geleende bedragen). In 2004 was dat nog 29,70 %. Dit soort lening wordt bijna niet meer afgesloten, omdat verzekeraars bijna geen verzekeringen meer aanbieden die met een eenmalige premie betaald moeten worden. Bovendien zijn deze laatste fiscaal minder aantrekkelijk. In 2005 bedroeg de gemiddelde lening, inclusief de premie voor de overlijdensverzekering en ondanks de voornoemde daling, 102.269,50 EUR. In 2004 was dat 93.068,00 EUR. We stellen dus een verhoging vast van 9.201,50 EUR (9,89 %). Gemiddeld ontleend bedrag Evolutie van het gemiddeld ontleend bedrag 104.000,00 102.000,00 102.269,50 100.000,00 98.000,00 97.740,78 96.000,00 94.000,00 93.792,22 92.855,38 93.068,00 92.000,00 90.000,00 89.899,04 88.000,00 86.000,00 84.000,00 82.000,00 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Jaar 29

In 2005 bedroeg het gemiddelde maandinkomen (inclusief kinderbijslag) 1.665,36 EUR, tegenover 1.722,05 EUR in 2004, wat neerkomt op een vermindering van 56,69 EUR (3,29 %). Het maandgeld bedroeg in 2005 gemiddeld 475,50 EUR, zijnde 28,55 % van het gemiddelde maandinkomen. In de volgende grafiek zien we dat het maandgeld dat onze ontleners de voorbije vijf jaar betaalden erg stabiel is gebleven, terwijl het gemiddelde gezinsinkomen bleef dalen. Het is natuurlijk wel zo dat ons doelpubliek is veranderd door de reglementswijzigingen die zijn doorgevoerd. Het bestaat nu uit veel kleine gezinnen die weinig of geen kinderbijslag krijgen. Het gemiddelde inkomen per persoon binnen het ontlenersgezin, inclusief kinderbijslag, daalde van 592,44 EUR in 2003 naar 578,87 EUR (13,57 EUR of 2,29 %) in 2004 en naar 559,84 EUR (32,60 EUR of 5,50 %) in 2005. In diezelfde periode bedroeg de inflatie 6,47 %. Bedragen Evolutie van het gemiddelde maandelijks nettoinkomen en van de gemiddelde nettomensualiteit 2.500,00 2.000,00 1.946,65 1.823,93 1.766,49 1.722,05 1.665,36 1.500,00 1.000,00 500,00 524,58 507,10 492,20 483,54 475,50 0,00 2001 2002 2003 2004 2005 mensualiteit inkomsten Jaar Eenmaal het maandgeld betaald, bleef er in 2005 nog gemiddeld 1.189,86 EUR over van het inkomen, wat neerkomt op 400,36 EUR per persoon binnen het gezin. In 2004 bleef er 1.238,51 EUR over, of 417,01 EUR per persoon. Van de 554 nieuwe ontlenersgezinnen moesten er, op het moment dat de lening werd toegekend, 345 (62,27 %) rondkomen met een maandelijks nettoinkomen lager dan 1.500,00 EUR (exclusief kinderbijslag). 94 gezinnen (16,97 %) hadden een nettoinkomen lager dan 1.000,00 EUR. 131 gezinnen (23,65 %) beschikten maandelijks over een bedrag tussen 1.500,00 EUR en 30

2.000,00 EUR. 78 gezinnen (14,08 %) hadden maandelijks meer dan 2.000,00 EUR. Als we kijken naar het niveau van het belastbaar jaarinkomen van de ontleners, dan stellen we vast dat 37,55 % van hen een belastbaar inkomen had dat lager is dan 10.000,00 EUR (tegenover 36,24 % in 2004). 23,83 % had een belastbaar inkomen tussen 10.000,00 EUR en 15.000,00 EUR (tegenover 28,86 % in 2004) en 84,48 % had een belastbaar inkomen lager dan 20.000,00 EUR (tegenover 81,88 % in 2004). We herinneren eraan dat rekening wordt gehouden met het belastbaar inkomen van 2002 wanneer de lening werd aangevraagd vóór 1 juli 2005 en met dat van 2003 als de leningsaanvraag later werd ingediend. De meeste ontleners beantwoordden aan de inkomensvoorwaarden om aanspraak te kunnen maken op een sociale huurwoning: dit geldt voor 489 gezinnen, of 88,27 % van de ontlenersgezinnen. In 2004 waren deze voorwaarden geldig voor 87,92 % van de gezinnen. De volgende grafiek geeft de verdeling van de gezinnen weer in functie van de regels die worden toegepast op het belastbaar inkomen binnen de sociale huisvestingssector. % 100,00 Onderverdeling van de ontlenersgezinnen volgens hun inkomensniveau in verhouding tot de toegepaste barema's in de sociale huisvesting 11,73 80,00 60,00 40,00 20,00 7,04 25,09 2,53 41,52 2,17 21,66 88,27 alleenstaanden nietalleenstaanden enig inkomen nietalleenstaanden meerdere inkomens totaal gezinnen die voldoen aan de barema's van de sociale huisvesting andere gezinnen 31

Financiering van de algemene verrichtingen van hypothecaire leningen Gemiddelde kostprijs in EUR 140.000 130.000 120.000 110.000 100.000 90.000 32 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 2001 2002 2003 2004 2005 Jaren Gemiddelde kostprijs per verrichting Spaargelden Lening van het Fonds Vreemde middelen en andere bronnen

Wat de sociaalprofessionele situatie betreft, stellen we vast dat 145 gezinnen (26,17 % of 7,55 % meer dan in 2004) enkel over een vervangingsinkomen beschikten, 228 gezinnen (51,99 % of 4,05 % minder dan in 2004) beschikten over slechts één beroepsinkomen en 121 gezinnen (21,84 % of 3,50 % minder dan in 2004) konden terugvallen op meerdere bronnen van inkomsten. Van de 807 personen die een lening hebben afgesloten bij het Fonds, hadden er 265 het statuut van bediende (32,84 %), 184 (22,80 %) dat van arbeider, 24 (2,97 %) dat van zelfstandige en 334 personen (41,39 %) zaten zonder werk. In 2005 bedroeg de gemiddelde aankoopprijs voor bestaande woningen 109.972,26 EUR. In 2004 was dat 99.196,09 EUR. Dit is een verhoging van 10.776,17 EUR, of van 10,86 %. Als we echter kijken naar de gemiddelde kostprijs ( ) per bruto bewoonbare m² van de 466 woningen die niet werden verkocht door het Fonds en ook niet werden gesubsidieerd door het Gewest, dan zien we die prijsverhoging nog veel scherper: de prijs steeg van 1.078,56 EUR in 2004 naar 1.217,62 EUR in 2005, een verhoging van 139,06 EUR/m² (+ 12,89 %). In vergelijking met 2003 (921,31 EUR/m²) steeg de prijs zelfs met 296,31 EUR of 32,16 %. De gemiddelde bruto bewoonbare oppervlakte van de woningen die niet gesubsidieerd werden door het Gewest of niet verkocht werden door het Fonds is tussen 2004 en 2005 gedaald met 2,47 % (van 98,46 m² naar 96,03 m²). In vergelijking met 2003 (108,33 m²) gaat het om een daling met 11,35 %. Aan de basis van de lichte daling van het gemiddelde maandgeld (475,50 EUR in 2005 tegenover 483,54 EUR in 2004 (1,66 %)) liggen in hoofdzaak drie redenen. Een eerste reden is, zoals hoger al werd vermeld, dat er gemiddeld minder werd geleend om de eenmalige premie voor de overlijdensverzekering te financieren. Ten tweede werden de leningen in 2004 nog terugbetaald binnen een termijn van gemiddeld 20,18 jaar, terwijl die gemiddelde terugbetalingsduur in 2005 steeg tot 22,66 jaar. We merken in dit verband op dat de terugbetalingsduur van 63,00 % van de leningen in 2005 meer dan 20 jaar bedroeg, tegenover 25,51 % in 2004 en slechts 2,00 % in 2003. Ten derde besliste het Fonds in juli 2005 om de maximale rentevoet te verlagen, wat ertoe heeft geleid dat de gemiddelde rentevoet van de leningen van 2,32 % naar 2,18 % werd teruggebracht. De confrontatie met een immobiliënmarkt die wordt gekenmerkt door exponentiële prijsstijgingen, zet de ontleners van het Fonds ertoe aan andere oplossingen te zoeken, die op hun beurt hun heel eigen moeilijkheden met zich meebrengen: gebouwen moeten worden opgesplitst, industriële of commerciële gebouwen worden omgebouwd tot woningen, de bruto bewoonbare oppervlaktes worden beperkt, de renovatie wordt beperkt tot het strikte minimum, enz... Gebaseerd op de aankoopprijs van bestaande of nog op te trekken gebouwen en de kostprijs van de werken. 33

Van de 554 gezinnen die in 2005 een lening afsloten: hebben er 449 (81,04 %) een bestaande woning gekocht, waarvan er 10 werden verkocht in het kader van de bouw/renovatieverkoopverrichtingen (in het complex «Kleine Zenne» te Brussel) en 1 in het kader van de huurverkoopverrichtingen (Charles Demeerstraat te Brussel). Een 12 e woning was ook eigendom geworden van het Fonds na een mislukte huurverkoop. De woning werd tijdelijk ondergebracht in het huurhulppatrimonium (Haachtsesteenweg te Evere); hebben 52 (9,39 %) gezinnen een nieuwe woning gekocht of gebouwd. 3 ervan werden verkocht in het kader van de bouw/renovatieverkoopverrichtingen (Graystraat te Elsene) en 17 in het kader van de activiteiten van de GOMB; sloten er 53 (9,57 %) gezinnen de lening af voor andere doeleinden (waarvan 24 om hun renovatiewerken te financieren). Van die 554 woningen waren er: 13 studio s (2,35 %), die stuk voor stuk bestemd waren voor alleenstaanden; 395 appartementen (71,30 %), waarvan er 355 bewoond werden door gezinnen bestaande uit 4 of meer personen; 36 duplex woningen of delen van een huis (6,49 %). In deze woningen trokken gezinnen in van maximum 4 personen; 110 huizen (19,86 %), waarvan er 66 bewoond werden door gezinnen bestaande uit 5 of meer personen. We stellen vast dat het aantal huizen in 2004 nog 24,83 % uitmaakte van het totale aantal woningen. Van de 466 aangekochte woningen (aankoop, aankoop + werken, nieuwbouw) die niet werden verkocht door het Fonds of door een organisme dat door het Gewest wordt gesubsidieerd, waren er: 12 studio s met een gemiddelde bruto bewoonbare oppervlakte van 40,83 m²; 346 appartementen van gemiddeld 84,44 m²; 30 delen van een huis of duplexappartementen van gemiddeld 117,30 m²; 78 huizen van gemiddeld 147,79 m². De gemiddelde brutooppervlakte van alle woningen bedroeg 96,03 m². In 2005 waren de nieuwe ontleners gemiddeld 34 jaar en 5 maanden oud, de andere personen die deel uitmaken van het gezin waren gemiddeld 9 jaar en 11 maanden. 34

Nieuwbouw, gedeeltelijk gefinancierd met een jongerenlening Creatie van een loft door een ontlener in een verlaten industrieel pand. 35

91,70 % van de ontleners huurden vroeger hun woning. Wanneer enkel de ontleners die een lening afsloten voor de aankoop of bouw van hun woning in aanmerking worden genomen, ligt dat percentage zelfs op 98,17 %. 60,84 % van de nieuwe ontleners woonden in: Brussel (16,97 %), SintJans Molenbeek (13,54 %), Anderlecht (13,54 %), Jette (8,66 %) of Schaarbeek (8,13 %). Van de 554 woningen waarvoor in 2005 een lening werd toegekend, lagen er 236 (42,60 %) binnen de ruimte voor de versterkte ontwikkeling van de huisvesting en renovatie. In 2004 lagen nog 265 (44,47 %) van de woningen binnen deze ruimte. 216 ontleners (38,99 %) bleven in dezelfde gemeente wonen, 293 gezinnen (52,89 %) verhuisden naar een andere gemeente en 45 gezinnen (8,12 %) kwamen van buiten het Gewest. Deze cijfers liggen in dezelfde lijn als die in 2002, 2003 en 2004. De leningsaanvragen en de leningen verwezenlijkt in het kader van de aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen. Deze bijzondere formule van hypothecaire leningen werd uitgewerkt voor kandidaatontleners jonger dan 35 jaar die een woning willen kopen en daarvoor een lening in eerste of tweede rang afsluiten bij een andere kredietinstelling dan het Fonds voor een bedrag dat minstens 80 % vertegenwoordigt van de verkoopwaarde van de woning. De lening bij het Fonds wordt in hoofdorde afgesloten om de verschillende kosten te dekken die bovenop een dergelijke aankoop komen (aktekosten, BTW, enz...) en in bijorde om een deel van de aankoopprijs te bekostigen. De leningsaanvragen. In de loop van het dienstjaar hebben 56 gezinnen, dat zijn er 17 minder dan in 2004, een aanvullende jongerenlening aangevraagd. Heel wat kandidaatontleners die wel voldoen aan de toekenningsvoorwaarden voor deze leningformule, geven er toch de voorkeur aan een aanvraag in te dienen in het kader van de algemene verrichtingen. De verlaging van de referentierentevoet voor de algemene verrichtingen van hypotheekleningen, doorgevoerd in juli 2005, heeft dit fenomeen nog versterkt: in het eerste semester werden 36 leningsaanvragen ingediend, wat overeenkomt met het cijfer voor de eerste periode van 2004, terwijl er in het tweede semester slechts 20 aanvragen werden ingediend. Bij de 56 voormelde dossiers moeten er 16 geteld worden die op 1 januari 2005 nog werden samengesteld. In totaal werden in 2005 dus 72 dossiers behandeld. 36

Van de 72 dossiers die in 2005 werden opgevolgd: werden er 21 (29,17 %) geannuleerd nog voor ze aan de Raad van Bestuur werden voorgelegd en dit om diverse redenen (de lening werd volledig afgesloten bij een bank, de aankoop ging niet door nadat de deskundige zijn verslag had opgesteld, de woning werd intussen verkocht aan een derde,...); bestudeerde de Raad van Bestuur 43 (59,72 %) aanvragen; waren 8 aanvragen (11,11 %) nog in onderzoek op 31 december 2005. De 43 aanvragen die werden voorgelegd aan de Raad van Bestuur werden stuk voor stuk goedgekeurd. Ze vallen allemaal onder het investeringsvermogen van 2005. 1 gezin waaraan de lening in 2004 werd toegekend, annuleerde zijn aanvraag nog in 2005. De verwezenlijkte leningen. In 2005 werden 43 leningen afgesloten. Dat zijn er 10 minder dan in 2004. 2 dossiers werden opgesteld voor woningen die het Fonds verkocht in het kader van zijn bouw/renovatieverkoopverrichtingen (1 huis in de Graystraat te Elsene en 1 appartement in het «Kleine Zenne»complex in Brussel). Voor het profiel van deze gezinnen en de kenmerken van de aangekochte woningen verwijzen we naar de verder opgenomen tabellen onder het punt B. De huurverkoopverrichtingen en de bouw/renovatieverkoopverrichtingen. De huurverkoopverrichtingen. De huurverkoopverrichtingen werden opgestart in de tweede helft van de jaren 1980 en kenden toen zeker succes. Deze formule werd minder interessant toen het Fonds besliste om tot 120 % van de verkoopwaarde van de woning te lenen. In 2005 werd geen enkele huurverkoopverrichting meer opgestart. Zoals voorzien, is de woning in de Charles Demeerstraat te Brussel, waarvan de verkoopovereenkomst nog werd ondertekend in 2004, in 2005 verkocht aan het begunstigde gezin met een lening bij het Fonds. Een andere huurverkoopovereenkomst voor een huis in de Felix Hapstraat in Etterbeek werd verbroken, omdat de begunstigden hun financiële verbintenissen tegenover het Fonds niet zijn nagekomen. De kleine eengezinswoning zal waarschijnlijk worden ondergebracht in het huurhulppatrimonium. 37

Eind 2005 werden nog 3 woningen verhuurd in het kader van de huurverkoopverrichtingen. De belangrijkste hindernissen om over te kunnen gaan tot de verkoop van deze woningen, zijn de schuldenlast van de begunstigden of de achterstallen die zij hebben in hun betalingen aan het Fonds. De bouw/renovatieverkoopverrichtingen. In de vorige jaarverslagen werd nauwelijks aandacht besteed aan de bouw/renovatieverkoopverrichtingen in het kader van de hypothecaire leningen. Ze werden eventueel kort vernoemd in sectie III. Omdat deze sector een steeds belangrijkere plaats inneemt in de activiteiten van het Fonds, leek het nuttig om er in deze sectie dieper op in te gaan. Met de eerste renovatieverkoopverrichting werd gestart in de loop van 1988. Het Fonds had 9 woningen gekocht in de Grisarstraat te Anderlecht, renoveerde deze woningen en verkocht ze nadien aan kostprijs aan grote gezinnen, die voor hun aankoop bovendien een hypothecaire lening aan een lage rentevoet afsloten bij het Fonds. De basis voor de bouw/renovatieverkoopverrichtingen was gelegd. De bedoeling was om een groter aanbod te koop gestelde woningen te creëren binnen een verlaten patrimonium dat het Fonds grondig zou renoveren (of het nu ging om zeer ongezonde woningen, oude industriële gebouwen: brouwerij, mouterij, drukkerij, enz..., of andere: scholen, kantoren, enz...). Een andere optie was onbruikbare of vervallen gebouwen afbreken en op deze terreinen nieuwe gebouwen optrekken. Na het Grisar project volgden er nog andere: in 1990 werd een gebouw opgetrokken bestaande uit 12 woningen aan de Jetse Steenweg te Jette. In 1993 werden in de Transvaalstraat te Anderlecht 11 gebouwen zeer grondig gerenoveerd (20 woningen: eengezinswoningen, duplex, triplex). In 1994 werden 6 eengezinswoningen aan de Neerstalse Steenweg te Vorst zeer grondig gerenoveerd. Recenter trok het Fonds 4 eengezinswoningen op in de Graystraat te Elsene en creëerde het 5 appartementen en 17 lofts in de Anderlechtstraat te Brussel. Momenteel worden 86 woningen gecreëerd die nadien verkocht zullen worden aan ontleners van het Fonds. 80 woningen zitten in de voorbereidende fase, de investeringen werden vastgelegd. Het programma voor de bouw/renovatieverkoopverrichtingen bestaat momenteel dus uit 166 woningen. We verwijzen hier naar de laatste statistische tabel van deze sectie om de vorderingsstaat van deze verrichtingen meer in detail te kennen. Sommige verrichtingen vallen onder de gedelegeerde opdrachten, andere onder de gelijkgestelde verrichtingen. De projecten situeren zich voornamelijk binnen oude wijken en dragen op die manier niet alleen bij tot een groter aanbod aan woningen, maar ook tot de opwaardering van de stad. 38

Verschillende verrichtingen werden opgestart in het kader van luik II van de Wijkcontracten, andere werden uitgewerkt in samenwerking met de gemeenten. Sommige projecten bestaan zowel uit woningen die te koop worden aangeboden als uit woningen die verhuurd worden, wat dan weer bijdraagt tot de sociale mix binnen een wijk. Het productieproces van deze woningen is te vergelijken met dat van woningen die gecreëerd worden binnen de huurhulp. De verschillende te doorlopen fases en de hindernissen waarmee we worden geconfronteerd, zijn identiek aan die binnen de huurhulp. Voor nadere toelichting in verband hiermee verwijzen we naar sectie II van dit verslag. Het staat vast dat de verdere uitwerking van deze activiteitensector ook nieuwe taakomschrijvingen met zich meebrengt. Naast de taken die verband houden met de woningproductie en die eigen zijn aan de samenstelling van hypothecaire leningdossiers, moet er ook voldoende aandacht worden besteed aan: Het organiseren en beheren van de aanvragen van kandidaatkopers. Elke aanvraag van personen die een woning van het Fonds willen kopen, wordt opgenomen in een speciaal daarvoor aangelegd register. Zodra een woning te koop wordt gesteld, worden de kandidaten in chronologische volgorde gecontacteerd. Wie geïnteresseerd is, moet binnen de 21 dagen antwoorden op de uitnodiging. De ontvankelijkheid van de aanvraag wordt gecontroleerd in functie van de reglementering voor de algemene verrichtingen van hypothecaire leningen of van die voor de aanvullende leningen voor jonge gezinnen. Afhankelijk van het geval, wordt ook nagegaan of de gezinssamenstelling van de kandidaat afgestemd is op de aangeboden woning. Daarna kan een bezoek aan de woning worden georganiseerd. De kandidaat krijgt 5 dagen de tijd om het Fonds zijn aankoopbod over te maken, gepaard met een opschortende voorwaarde voor het bekomen van de hypotheeklening. Wordt deze termijn niet gerespecteerd, dan kan het Fonds voorrang geven aan een andere kandidaat. Van de kandidaten wordt verwacht dat ze reageren op elke uitnodiging van het Fonds naar aanleiding van hun kandidatuur of in verband met het samenstellen van hun dossier voor de leningsaanvraag. Doen ze dit niet, dan wordt hun kandidatuur uit het register geschrapt. Het verkoopvoorstel voor een woning en de toekenning van de bijhorende lening worden voorgelegd aan de Raad van Bestuur. Gaat de Raad akkoord, dan betekent dit dat het Fonds het bod van de kandidaat aanvaardt en dat er wordt gestart met de normale procedures om de aktes te verwezenlijken. Het opstellen van documenten via authentieke aktes betreffende het statuut van de gebouwen.er worden hoofdzakelijk appartementen gecreëerd. Het is dan ook hoogstnoodzakelijk om een heel aantal punten te regelen in nauwe samenwerking met de betrokken notarissen en om bekwame syndici aan te stellen nog voor de eerste woningen worden verkocht. 39

BOUW/RENOVATIEVERKOOP Fin 12 woningen In realisatie Gepland Vandenbranden 5 woningen Mariemont 8 woningen Moorslede 10 woningen RequetteLemaire RequetteCandries 50 woningen Broederschap 25 woningen Bergen 9 ééngezinswoningen Van Volxem 12 woningen 144 WONINGEN IN REALISATIE 22 GEPLANDE WONINGEN 31/12/2005 Herder 15 woningen Hop 20 woningen 40

Ter herinnering vernoemen we hier enkel het opstellen van de basisaktes (beschrijving van het gebouw, van de private en van de gemeenschappelijke delen, bepaling van de gemeenschappelijke delen die deel uitmaken van elk privaat gedeelte) en van de reglementen van medeeigendom (beschrijving van de rechten en plichten van elke medeeigenaar in verband met de gemeenschappelijke en de private delen, criteria en berekeningswijze van de verdeling van de lasten, convocatie en functioneringsregels, bevoegdheden van de algemene vergadering, enz...). De eigendomsoverdracht verzekeren. Hier wordt verwezen naar de concrete verplichtingen van het Fonds in zijn functie van verkoper. Dit houdt onder andere de informatieplicht aan de kandidaatkoper in (onder andere over de staat van het afgeleverde gebouw en de werken die nog moeten worden uitgevoerd, bijvoorbeeld wanneer een gebouw wordt verkocht in de staat van gesloten ruwbouw). Dit betekent dat de plannen as built voorgelegd moeten kunnen worden, net zoals de stedenbouwkundige vergunning, de lastenboeken en beschrijvingen van de uitgevoerde werken, het dossier van de latere interventies, de notulen van de oplevering van de werken. Ook al heeft het Fonds totnogtoe geen woningen verkocht onder het regime van de wet Breyne, omdat de afgesproken werken worden uitgevoerd voor de woning wordt verkocht, en ook al vindt de overdracht van waarborgen voor de geleverde werken plaats op het moment van de verkoop, toch moeten er verschillende praktische vragen worden beantwoord. Het is ook belangrijk om de bijeenkomsten van de algemene vergadering van medeeigenaars bij te wonen en de beslissingen te aanvaarden, en dit zolang het Fonds medeeigenaar is, met andere woorden, zolang niet alle loten zijn verkocht. Dit betekent onder andere dat het Fonds eventueel moet bijdragen in de gemeenschappelijke lasten en in het reservefonds en het werkkapitaal. De uitbouw van de bouw/renovatieverkoopactiviteiten houdt dus in dat er heel wat nieuwe procedures moeten worden uitgewerkt en dat de betrokken diensten verder moeten worden uitgebouwd. Totnogtoe heeft het Fonds geen van die diensten moeten versterken, maar het zou kunnen dat dit in de toekomst wel nodig is. b) In het kader van andere fondsen. In de loop van het dienstjaar heeft het Fonds 12 leningen vereffend in het F.S.T.: (waarvan 2 enkel in het F.S.T., 9 ter aanvulling van een lening in fonds B2 en 1 lening aan een personeelslid). 41

3. LOPENDE LENINGEN. a) In het kader van het fonds B2. Algemeen beheer. 5.051 leningen waren lopend eind 2005. 437 leningen werden gedurende het jaar gesaldeerd, waarvan 47 op termijn en 390 vervroegd werden terugbetaald, waaronder 6 ingevolge het overlijden van één van de ontleners. 46 leningen hadden in de loop van de terugbetaling een voorsprong opgebouwd met betrekking tot de normale leningsduur (bv. wegens de afboeking van een aankoop of renovatiepremie) waardoor de lening vervroegd is afgelost, 39 ontleners betaalden het nog openstaande kapitaal af met eigen middelen, zonder het pand te verkopen. 90 leningen werden terugbetaald na de onderhandse verkoop van het pand en 6 na de vrijwillige of gedwongen openbare verkoop van het pand. 186 leningen werden geherfinancierd. Hoewel het merendeel van deze terugbetalingen het gevolg is van het feit dat de ontleners elders konden lenen aan een goedkopere rentevoet (o.a. na de vijfjaarlijkse herzieningen) liggen ook nog andere redenen aan de basis hiervan, zoals de aankoop van een tweede woning, de verhuring van de woning, het vertrek naar het buitenland, de uit onverdeeldheidstreding, of nog om te ontsnappen aan de verplichtingen opgenomen in de leenakte met betrekking tot de uit te voeren werken. 3 leningen werden afgelost nadat het Fonds de vervroegde terugbetaling had geëist, wegens het niet uitvoeren van de veiligheidswerken in het pand, de aankoop van een tweede eigendom en de herbestemming van de ruimten. 1 lening werd volledig terugbetaald met de vergoeding die werd getrokken na een schadegeval. Voor 13 dossiers is de reden van de vervroegde terugbetaling onbekend. In het kader van de specifieke en antispeculatieve clausules die sinds 1992 in de leenaktes worden opgenomen, hebben (overeenkomstig de verbintenissen die zij zijn aangegaan) 119 ontleners en 3 exontleners aan het Fonds gevraagd om hun woning te mogen verkopen onder welbepaalde voorwaarden. De motieven voor de verkoop zijn uiteenlopend. In 16 gevallen liggen echtscheiding (11) of andere familiale problemen (5) aan de basis van dit verzoek. 12 gezinnen kenden financiële problemen (waarvan 5 omwille van de zware lasten van de medeeigendom). 48 gezinnen wensen een andere woning, 33 onder hen kijken uit naar een grotere woning, 4 gezinnen verkiezen een kleinere woning, 8 gezinnen verkopen hun appartement om een eengezinswoning te verwerven, 3 gezinnen verlangen naar een huis met een tuin. 1 ontlener wenst te verhuizen omwille van persoonlijke dwingende redenen, een andere verkoopt om niet meer gebonden te zijn aan de verplichtingen die het Fonds oplegt. 14 gezinnen wensen zich buiten Brussel te vestigen, 4 ervan verlaten België. 4 gezinnen opteren voor een aangenamere buurt, 6 gezinnen verkopen omwille van problemen in de buurt of 42

met de medeeigendom. 20 gezinnen gaven geen reden op waarom ze hun woning wensten te verkopen. In één geval achtte het Fonds het opportuun om zijn recht van voorkoop uit te oefenen. Alle andere gezinnen kregen de toestemming om de woning te verkopen. 42 van de betrokken woningen waren verkocht eind 2005. 3 werden verkocht aan nieuwe ontleners van het Fonds. 1 ontlenersgezin genoot van een hypotheekoverdracht naar een ander goed. 31 andere gebouwen waarvan de verkoop werd voorgesteld vóór 2005, veranderden gedurende het dienstjaar van eigenaar. 2 werden aangekocht door nieuwe ontleners van het Fonds. 4 ontleners die een aanvraag tot verkoop hadden ingediend, lieten uiteindelijk de lening overnemen door een andere financiële instelling. 2 gezinnen genoten van een hypotheekoverdracht en 1 woning werd verkocht in openbare verkoop. De vijfjaarlijkse herziening van de rentevoeten, ingevoerd in 1993 op vraag van het Gewest, beoogt een grotere sociale rechtvaardigheid. Zij steunt op twee parameters : de evolutie van het aantal kinderen ten laste en van het belastbare inkomen. Om praktische redenen worden de herzieningen gegroepeerd op 1 juni en 1 december van elk jaar. In 2005 dienden 582 leningdossiers herzien te worden. Voor 214 onder hen betrof het een tweede herziening. 24 leningen werden binnen de vier maanden voorafgaand aan de herziening terugbetaald en 33 andere kort na de herziening. 27 ontleners hebben de nodige documenten voor herziening niet ingediend. De maximale rentevoet werd derhalve toegepast, overeenkomstig de bepalingen van de leenakte. Voor 13 dossiers werd op het einde van het dienstjaar nog gewacht op bijkomende elementen. De hierna vermelde gegevens houden geen rekening met deze 97 voornoemde dossiers en betreffen derhalve 485 herzieningen. Voor 177 dossiers betrof het een tweede herziening. Voor 209 van deze 485 overblijvende leningen bleef de rentevoet ongewijzigd. Voor 202 ontleners werd de rentevoet verhoogd, terwijl voor 74 ontleners deze werd verminderd. 43

% Evolutie van de verdeling per inkomstenbarema (leningen die de eerste keer worden herzien) 60,00 50,00 40,00 30,00 20,00 10,00 0,00 52,27 40,58 19,47 13,31 16,88 16,23 14,94 7,80 6,82 8,12 3,58 0,00 I II III IV V BB oorspronkelije situatie (1) herziening 2005 (1) Barema (1) op basis van de 308 in acht genomen dossiers voor de vijfjaarlijkse herziening. % Evolutie van de verdeling volgens het aantal kinderen (leningen onderworpen aaan een eerste herziening) 40,00 35,00 30,00 25,00 20,00 15,00 10,00 5,00 0,00 9,74 9,42 1,63 35,06 30,51 26,30 24,34 16,55 13,96 11,04 8,11 3,90 3,58 1,95 1,95 0,65 0,65 0,33 0,33 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 oorspronkelijke situatie (1) herziening 2005 (1) Aantal kinderen (1) op basis van de 308 in acht genomen dossiers voor de vijfjaarlijkse herziening. 44

Voor 64,14 % van de ontleners die een verhoging van de rentevoet kenden, was deze het gevolg van hun verbeterde financiële situatie, voor 12,12 % lag een verminderde kinderlast aan de basis van de verhoging, voor de overige 23,74 % was dit te wijten aan een combinatie van beide factoren. Voor 40,28 % van de ontleners die van een verlaging genoten, was dit het gevolg van een verslechterde financiële situatie, voor 50,00 % van een verhoogde kinderlast, voor 9,72 % speelden zowel de inkomsten als de verhoogde kinderlast een rol. De belastbare inkomens van 50 ontleners vielen buiten het hoogste geïndexeerde barema. Voor hen werd de rentevoet toegepast van het hoogste inkomstenbarema volgens hun aantal kinderen ten laste, verhoogd met 1 %. Het valt trouwens op dat de inkomsten van de ontleners opschuiven naar de hogere inkomstenbarema s. Deze trend wordt zowel waargenomen bij de leningen die aan een eerste herziening toe zijn als bij deze die een tweede herziening kennen. Globaal gezien steeg de gemiddelde rentevoet van de 485 gezinnen van 2,93 % naar 3,37 %. Voor de leningen die voor de eerste maal werden herzien in 2005 verhoogde de gemiddelde rentevoet van 2,52 % bij de toekenning van de lening tot 2,93 % bij de herziening. Voor de andere leningen ging de rentevoet van 3,64 % bij de eerste herziening naar 4,14 % bij de tweede herziening. Het gemiddelde maandgeld van alle herziene leningen verhoogde van 483,85 EUR naar 497,39 EUR. Wel moet er rekening mee worden gehouden dat bepaalde ontleners die hun rentevoet verhoogd zagen, nog zouden kunnen beslissen om hun lening vervroegd terug te betalen. De leenaktes voorzien reeds jaren systematisch de verplichting voor de ontleners om binnen een bepaalde termijn, afhankelijk van de uit te voeren werken, een reeks veiligheidswerken en bijhorende controles te laten uitvoeren die de veiligheid moeten waarborgen in het gebouw waarvan ze eigenaar zijn geworden. Het Fonds eist in dit verband dat bepaalde normen nagestreefd worden in verband met de stabiliteit van het gebouw, elektriciteits, gas, verwarmingsinstallatie, waterafvoer, verluchting van de ruimtes, evacuatie verwarmingsgassen,... Het Fonds heeft in 2005 beslist om in de leenaktes ook de controle in te lassen op de aanwezigheid van rookmelders die conform zijn aan de bepalingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 april 2004 tot bepaling van bijkomende verplichtingen inzake brandvoorkoming in de te huur gestelde woningen. Indien deze rookmelders niet aanwezig zijn, dienen ze te worden geplaatst. Het Fonds kijkt nauwlettend toe op de naleving van deze verplichtingen. Helaas moet men vaststellen dat een aantal ontleners het belang van deze werken miskennen en talmen om de veiligheidswerken uit te voeren. 45

% Evolutie van de verdeling per inkomstenbarema (leningen onderworpen aan een tweede herziening) 50,00 45,00 40,00 35,00 43,55 33,33 32,95 30,00 25,00 20,00 15,00 10,00 5,00 0,00 25,38 21,22 18,64 15,81 14,40 14,02 11,74 10,99 10,74 6,06 15,52 9,61 0,00 4,17 I II III IV V BB oorspronkelijke situatie (1) herziening 2000 (2) herziening 2005 (3) (1) op basis van de 264 in acht genomen dossiers bij de eerste vijfjaarlijkse herziening (2) op basis van de 264 in acht genomen dossiers bij de eerste vijfjaarlijkse herziening (3) op basis van de 177 in acht genomen dossiers bij de tweede vijfjaarlijkse herziening 11,87 Barema % Evolutie van de verdeling volgens het aantal kinderen (leningen onderworpen aan een tweede herziening) 40,00 35,00 30,00 34,08 30,68 29,16 27,27 25,99 25,00 19,77 18,64 20,00 16,29 15,25 12,12 15,00 11,75 8,70 9,04 8,71 10,00 6,82 5,64 3,03 3,03 1,90 2,66 5,00 2,83 1,90 1,14 0,57 0,38 1,70 0,38 0,57 0,00 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 oorspronkelijke situatie (1) herziening 2000 (2) herziening 2005 (3) Aantal kinderen (1) op basis van de 264 in acht genomen dossiers bij de eerste vijfjaarlijkse herziening (2) op basis van de 264 in acht genomen dossiers bij de eerste vijfjaarlijkse herziening (3) op basis van de 177 in acht genomen dossiers bij de tweede vijfjaarlijkse herziening 46

Voor de vroegere leningen in het fonds B2 is de vervroegde terugbetaling van de volledige lening de enige sanctie die de leenakte voorziet wanneer de ontlener zijn verplichting niet nakomt wat betreft voornoemde werken en controles. Deze beantwoordt uiteraard niet aan het objectief dat wordt nagestreefd door het Fonds. Bij de laatste herziening van de twee reglementen van de leningen in het fonds B2 werd een tussenoplossing uitgewerkt, meer bepaald een verhoging van de rentevoet in geval van nietnaleving van de voornoemde verplichtingen. De maximumrentevoet kan oplopen tot 8,75 % voor de gewone leningen en tot 7 % voor de bijkomende leningen voor jongeren. Het Fonds heeft in de loop van 2004 beslist om gebruik te maken van deze sanctie voor de ontleners die in gebreke blijven voor wat het afleveren van de veiligheidsattesten betreft, in de hoop dat dit hen ertoe zal bewegen zich snel in orde te stellen. Een strikte procedure die in het vorige verslag werd omschreven werd uitgewerkt. Ze kan uiteindelijk wel nog uitmonden in de terugbetaling van de lening, zo de ontlener, na twee etappes van intrestverhoging en een verzoeningsprocedure die in de eerste plaats de uitvoering van de veiligheidswerken beoogt, nog steeds nalaat zijn verplichtingen terzake na te komen. Hoewel de procedure enigszins werd versoepeld (ze werd met twee maand verlengd), werd in 2005 toch de rentevoet van 78 leningen opgetrokken (leningen B2A of B2B). Voor een meerderheid van de betrokken ontleners was dit voldoende om hen wakker te schudden. 46 ontleners stelden zich in orde binnen de twee maand na toepassing van de verhoging. In voorkomende gevallen werd de verhoging tenietgedaan. 16 gezinnen hadden iets meer tijd nodig. Voor hen werd de verhoging aangehouden zolang de attesten niet werden afgeleverd. 16 andere gezinnen kwamen in de fase van de tweede verhoging: 5 onder hen regulariseerden hun dossier binnen de twee maand volgend op deze verhoging, 5 anderen deden dat nog iets later. 3 ontleners verschenen in verzoening voor de rechter, het dossier van 1 ervan was eind 2005 in orde wat de veiligheidswerken betreft. 3 gezinnen lieten hun lening overnemen door een andere kredietinstelling. Tevens werden 8 ontleners die een lening hebben aangegaan in het fonds B2 opgeroepen in verzoening. 1 ontlener regulariseerde zijn dossier vóór de verschijning voor de rechter, 3 deden dit erna. De 4 andere ontleners waren eind 2005 nog niet niet in orde. De procedure wordt verdergezet. In 2005 werd aan 3 ontlenersgezinnen toestemming gegeven om een gedeelte van hun woning te verhuren aan derden. Het Fonds past in deze gevallen een verhoging van de rentevoet toe, vastgesteld in functie van de gevraagde huurprijs. Tevens werd ingevolge bijzondere omstandigheden aan twee ontleners de toestemming gegeven om hun woning te verhuren voor een beperkte termijn, zonder verhoging van de rentevoet. Tevens werd aan 1 ontlener toelating gegeven om de sociale zetel van zijn beroepsactiviteit in het pand te vestigen. 42 ontleners hebben in 2005 de toestemming gekregen om een bijkomend familielid of een derde persoon op te nemen in hun woning. Dit wordt door het Fonds slechts toegestaan voor zover de bewoonbaarheid van het goed niet in het gedrang komt. 4 ontleners dienden een aanvraag in voor de domiciliëring van een 47

familielid in het pand, 3 voor de domiciliëring van een v.z.w. Het Fonds heeft deze aanvragen aanvaard. In het kader van hun (echt)scheiding hebben 24 ontleners gevraagd om te worden ontheven van hun verplichtingen ten overstaan van het Fonds. Hun aanvraag werd aanvaard. In 10 van deze dossiers heeft de medeontlener een bijkomende lening gevraagd teneinde het deel dat de expartner in het pand bezit te kunnen overkopen. Deze leningen werden toegestaan. Om de verrichting draaglijk te houden, werd aan 2 van deze ontleners een verlenging toegestaan van de duur van de oorspronkelijke lening. Om dezelfde redenen ging het Fonds ook akkoord om de duur van twee andere leningen te verlengen. Beheer van de betalingen. De achterstallen in de terugbetaling van de hypotheekleningen daalden in 2005 met 21.706,68 EUR. Dit is de tweede maal op rij dat de achterstallen in absolute cijfers verminderden. De jaren voordien in 2001, 2002 en 2003 stegen deze respectievelijk met 113.261,85 EUR, 168.131,02 EUR en 100.165,41 EUR. Voor het eerst in de geschiedenis van het Brussels Woningfonds overschreed het aantal lopende leningen de kaap van 5.000. Zo waren er eind 2005 5.051 leningen lopend tegenover bv. 3.775 eind 2001, zijnde een stijging met 33,80 %. Gedurende het jaar 2005 waren de ontleners een bedrag van 47.049.195,07 EUR verschuldigd tegenover bv. 23.515.401,85 EUR in 2001, zijnde een verdubbeling. De verhouding tussen de gecumuleerde vervallen bedragen en de gecumuleerde achterstallen eind 2005 bedroeg 0,27 %, tegenover 0,31 % eind 2004. Rekening houdend met de sociaaleconomische zwakke positie van vele ontleners met achterstallen, is loonsafstand, zoals voorzien in de leenakte, vaak problematisch. Teneinde een menswaardig bestaan te waarborgen, heeft de wetgever het beslagbaar bedrag van het inkomen beperkt. Zo werd bij koninklijk besluit van 9 december 2004 voor het jaar 2005 het deel van het inkomen dat niet voor beslag vatbaar was vastgesteld op 889,00 EUR, de inkomensschijf tussen 889,01 EUR en 954,00 EUR was beslagbaar a rato van 1/5 de, zijnde maximum 13,00 EUR, de schijf tussen 954,01 EUR en 1.053,00 EUR a rato van 30 %, zijnde maximum 29,70 EUR en de schijf tussen 1053,01 EUR en 1152,00 EUR, a rato van 40,00 %. Al wat 1.152,00 EUR overschreed was volledig beslagbaar of voor afstand vatbaar. Bovendien worden voormelde bedragen verhoogd met 54,00 EUR per kind ten laste. Het is dan ook logisch dat het aantal loonsafstanden beperkt is. Zo werd er in 2005 slechts voor 3 ontleners loonsafstand doorgevoerd. Overeenkomstig de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek dient het onroerend beslag op een woning te worden voorafgegaan door een verzoeningsprocedure voor de Beslagrechter. 48

Het Fonds heeft in 2005 26 verzoeningsprocedures ingezet (tegenover 33 in 2004), waaronder : 6 konden worden stopgezet vóór datum van de zitting, omdat de achterstallen ondertussen werden terugbetaald, de woning werd verkocht of omdat er een schuldbemiddelaar werd aangeduid ; 13 tot een minnelijke schikking hebben geleid met vaststelling van een terugbetalingsplan ; 4 niet tot een minnelijke schikking hebben geleid, gezien de ontleners niet aanwezig waren op de zitting ; 3 nog niet behandeld werden eind 2005. Zo de ontlener geen positief gevolg geeft aan de verzoeningsprocedure en de achterstallen blijven toenemen, kan er worden overgegaan tot het onroerend beslag. Zo werden er 10 procedures ingezet in 2005, tegenover 12 in 2004. Van de 4 procedures van openbare verkoping lopend eind 2004, werd 1 procedure omgevormd in een gewone verkoop. De 3 andere procedures waren nog lopend eind 2005. In 2005, werden er 8 nieuwe procedures van openbare verkoping ingezet, waaronder er 5 konden worden stopgezet. De 3 andere waren nog lopend eind 2005. Overeenkomstig de wettelijke verplichtingen terzake, heeft het Fonds de identiteit en de achterstallen van 209 ingebreke blijvende ontleners, wat overeenstemt met 137 leningdossiers, meegedeeld aan de Centrale voor Kredieten aan Particulieren van de Nationale Bank. b) In het kader van de andere fondsen. Eind 2005, waren er 92 leningen in omloop in het kader van het F.S.T. en in het fonds B1, sensu stricto. Voor 79 verloopt de terugbetaling zonder noemenswaardige problemen ; 13 leningen kenden een achterstand. * * * 49

B. STATISTIEKEN. 1. Algemene verrichtingen van hypothecaire leningen Fonds B2. Tabel 1 Spreiding van de gezinnen die voor een infoonderhoud langskwamen bij het Fonds en dit volgens hun grootte 2005. Samenstelling van de gezinnen in functie van het aantal personen ten laste Aantal Absoluut % 0 1.393 29,03 1 959 19,99 2 1.012 21,09 3 774 16,13 4 of meer 660 13,76 Totaal 4.798 100,00 Tabel 2 Algemene verrichtingen Spreiding van de gezinnen die een aanvraag deden (*) en dit volgens hun grootte 2005. Samenstelling van de gezinnen in functie van het aantal personen ten laste Aantal Absoluut % 0 286 36,81 1 140 18,02 2 152 19,56 3 106 13,64 4 53 6,82 5 of meer 40 5,15 Totaal 777 100,00 (*) met name gezinnen die een leningsaanvraag indienden voor een welbepaalde woning. 50

Tabel 3 Algemene verrichtingen Samenstelling van de ontlenersgezinnen. Jaar Totaal aantal gezinnen Totaal aantal personen Gemiddeld aantal personen per gezin Totaal aantal ontleners Totaal aantal inwonenden die geen ontlener zijn Ten laste Niet ten laste Totaal Gemiddeld 2001 441 2.092 4,74 785 1.249 58 1.307 2,96 2002 562 1.962 3,49 903 1.033 26 1.059 1,88 2003 602 1.795 2,98 922 868 5 873 1,45 2004 596 1.773 2,97 891 854 28 882 1,48 2005 554 1.648 2,97 807 838 3 841 1,52 Tabel 4 Algemene verrichtingen Spreiding van de ontlenersgezinnen volgens het aantal personen ten laste (*). Jaar Gezinnen zonder kinderen/ personen ten laste Gezinnen met 1 kind/persoon ten laste Gezinnen met 2 kinderen/ personen ten laste Gezinnen met 3 kinderen/ personen ten laste Gezinnen met 4 kinderen/ personen ten laste Gezinnen met 5 kinderen/ personen ten laste Alle gezinnen samen Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % 2001 0 0,00 59 13,38 148 33,56 115 26,08 62 14,06 57 12,93 441 100,00 2002 147 26,16 91 16,19 151 26,87 104 18,51 37 6,58 32 5,69 562 100,00 2003 242 40,20 109 18,11 107 17,77 78 12,96 41 6,81 25 4,15 602 100,00 2004 252 42,28 102 17,11 96 16,11 74 12,42 39 6,54 33 5,54 596 100,00 2005 207 37,36 110 19,86 95 17,15 74 13,36 40 7,22 28 5,05 554 100,00 (*) Sinds 2002 is de term kind(eren) ten laste vervangen door perso(o)n(en) ten laste. 51

Tabel 5 Algemene verrichtingen Gemiddelde leeftijd van de ontleners. Jaar 2001 2002 2003 2004 2005 Gemiddelde leeftijd van de ontleners 36 jaar 0 maanden 34 jaar 5 maanden 33 jaar 6 maanden 34 jaar 2 maanden 34 jaar 5 maanden Gemiddelde leeftijd van de inwonenden die geen ontlener zijn (*) 8 jaar 5 maanden 8 jaar 3 maanden 9 jaar 1 maand 10 jaar 9 maanden 9 jaar 11 maanden (*) vanaf 2003 wordt rekening gehouden met de leeftijd van alle personen die deel uitmaken van het gezin van de ontlener, deze laatste uitgesloten. Tabel 6 Algemene verrichtingen Sociaalprofessioneel statuut van de ontleners (1) 2005. Statuut Aantal ontleners % Zelfstandige Bediende Arbeider Zonder werk (2) 24 265 184 334 2,97 32,84 22,80 41,39 Totaal 807 100,00 (1) totaal van alle personen die ontlenen, onderverdeeld in 554 gezinnen. (2) waaronder 169 het statuut van uitkeringsgerechtigde werkloze hebben, 126 zonder enig inkomen zijn, 20 die genieten van een ziekte of invaliditeitsuitkering, 14 van een leefloon of gelijkwaardig inkomen, 1 van een ouderdoms of overlevingspensioen en 4 andere (3 beursstudenten en 1 stagiaire die vergoed wordt). 52

Tabel 7 Algemene verrichtingen Evolutie van het maandelijks nettoinkomen van de ontlenersgezinnen (eventuele kinderbijslagen inbegrepen). Jaar Nettoinkomen (in EUR) Evolutie (2001 = 100) 2001 2002 2003 2004 2005 (*) 1.946,65 1.823,93 1.766,49 1.722,05 1.665,36 100,00 93,70 90,75 88,46 85,55 (*) In 2005 bedraagt het maandelijks nettoinkomen van de gezinnen die kinderbijslagen ontvangen 1.896,70 EUR, dat van de gezinnen die het zonder kinderbijslag moeten stellen, 1.303,35 EUR. Tabel 8 Algemene verrichtingen Bron van inkomsten van de ontleners 2005. Gezinsinkomen Aantal % Eén beroepsinkomen Twee of meer beroepsinkomens Eén beroepsinkomen + vervangingsinkomen Vervangingsinkomens 288 63 58 145 51,99 11,37 10,47 26,17 Totaal 554 100,00 53

Tabel 9 Algemene verrichtingen Samenstelling van het gemiddeld maandelijks netto gezinsinkomen 2005. Samenstelling van het inkomen Beroeps of vervangingsinkomen van de ontleners Inkomen van de kinderen en/of andere samenwonenden Kinderbijslag Gemiddeld bedrag (in EUR) 1.422,00 16,95 226,40 % 85,39 1,02 13,59 Totaal 1.665,36 100,00 Tabel 10 Algemene verrichtingen Spreiding van de gezinnen volgens hun gemiddeld nettomaandinkomen (zonder kinderbijslag) 2005. Gemiddeld maandelijks nettoinkomen (in EUR) Gezinnen < 1.000 > of = 1.000 en < 1.500 > of = 1.500 en < 2.000 > of = 2.000 en < 2.500 > of = 2.500 en < 3.000 > of = 3.000 Totaal Aantal 94 251 131 64 10 4 554 % 16,97 45,30 23,65 11,55 1,81 0,72 100,00 54

Tabel 11 Algemene verrichtingen Spreiding van de gezinnen in functie van het belastbaar inkomen (*) dat als basis diende voor het toekennen van de lening en het vaststellen van de rentevoet 2005. Bedrag van het belastbaar inkomen (in EUR) Grootte van het gezin 1 persoon 2 personen 3 personen 4 personen 5 personen 6 personen of meer Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Totaal < 10.000 87 15,71 37 6,68 25 4,51 29 5,23 14 2,53 16 2,89 208 37,55 > of = 10.000 en < 15.000 28 5,05 19 3,43 28 5,05 24 4,34 15 2,71 18 3,25 132 23,83 > of = 15.000 en < 20.000 42 7,58 15 2,71 29 5,23 16 2,89 9 1,62 17 3,07 128 23,10 55 > of = 20.000 en < 30.000 20 3,61 4 0,72 15 2,71 21 3,79 11 1,99 8 1,44 79 14,26 > of = 30.000 1 0,18 1 0,18 1 0,18 4 0,72 7 1,26 Totaal 178 32,13 75 13,54 98 17,68 91 16,43 53 9,57 59 10,65 554 100,00 (*) Het gaat hier om de aan de personenbelasting onderworpen inkomsten voor het jaar 2002 of 2003, naargelang de leningsaanvraag is ingediend vóór of na 30/06/2005.

Tabel 12 Algemene verrichtingen Spreiding van de gezinnen (1) volgens de barema s van het jaarinkomen van toepassing in de sociale huisvestingssector (2) 2005. Aantal personen ten laste (3) Barema (in EUR) A B C Totaal Aantal in % (1) Barema (in EUR) Aantal in % (1) Barema (in EUR) Aantal in % (1) Aantal in % (1) 0 17.717,61 139 25,09 19.686,23 14 2,53 22.498,57 16 2,89 169 30,51 1 21.373,61 63 11,37 24.185,95 36 6,50 99 17,87 2 23.060,99 59 10,65 25.873,33 28 5,05 87 15,70 3 24.748,37 48 8,66 27.560,71 18 3,25 66 11,91 4 26.435,75 22 3,97 29.248,09 18 3,25 40 7,22 5 28.123,13 16 2,89 30.935,47 3 0,54 19 3,43 56 6 7 29.810,51 31.497,89 5 0,90 32.622,85 34.310,23 1 0,18 5 1 0,90 0,18 8 33.185,27 3 0,54 35.997,61 3 0,54 9 34.872,65 37.684,99 10 36.560,03 39.372,37 11 38.247,41 41.059,75 12 39.934,79 42.747,13 13 41.622,17 44.434,51 Totaal 139 25,09 230 41,52 120 21,66 489 88,27 (1) op 554 gezinnen die een lening hebben aangegaan in 2005. A = alleenstaande B = gezin met meer dan 1 persoon, dat slechts over 1 inkomen beschikt. C = gezin met meer dan 1 persoon, dat over minstens 2 inkomens beschikt. (2) op 01/01/2005 (3) de persoon ten laste volgens de reglementaire bepalingen van het Fonds.

Tabel 13 Algemene verrichtingen Evolutie van de gemiddelde maandgelden (*). Jaar Gezinnen zonder personen ten laste Bedrag (in EUR) Evolutie Gezinnen met personen ten laste Bedrag (in EUR) Evolutie Alle gezinnen samen Bedrag (in EUR) Evolutie 2001 524,58 100,00 524,58 100,00 2002 437,27 100,00 531,84 101,38 507,10 96,67 2003 442,89 101,29 525,34 100,14 492,20 93,83 2004 444,44 101,64 512,18 97,64 483,54 92,18 2005 422,58 96,64 507,07 96,66 475,50 90,64 (*) Sinds 2003 wordt er geen rekening gehouden met de maandgelden betaald voor andere leningen aangegaan voor eenzelfde doel als de lening van het Fonds. Tabel 14 Algemene verrichtingen Verhouding tussen maandgeld en het maandelijks nettoinkomen (kinderbijslagen inbegrepen). Gezinnen zonder personen ten laste Gezinnen met personen ten laste Alle gezinnen samen Jaar Nettoinkomen (in EUR) Bedrag (in EUR) Maandgeld Nettoinkomeinkomen Maandgeld Netto Maandgeld (in EUR) (in EUR) % van het inkomen Bedrag (in EUR) % van het inkomen Bedrag (in EUR) % van het inkomen 2001 1.946,65 524,58 26,95 1.946,65 524,58 26,95 2002 1.454,64 437,27 30,06 1.934,75 531,84 27,49 1.823,93 507,10 27,80 2003 1.445,68 442,89 30,64 1.982,14 525,34 26,50 1.766,49 492,20 27,86 2004 1.395,53 444,44 31,85 1.961,23 512,18 26,12 1.722,05 483,54 28,08 2005 1.300,95 422,58 32,48 1.882,74 507,07 26,93 1.665,36 475,50 28,55 57

Tabel 15 Algemene verrichtingen Duur van de leningen 2005. Jaren Aantal % 4 5 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 27 28 29 30 1 1 6 3 4 1 4 20 5 10 9 7 134 4 20 8 17 260 1 1 2 36 0,18 0,18 1,08 0,54 0,72 0,18 0,72 3,61 0,90 1,81 1,62 1,26 24,20 0,72 3,61 1,44 3,07 46,94 0,18 0,18 0,36 6,50 Totaal 554 100,00 Gemiddelde duur van de leningen is 22 jaar en 5 maanden (in 2004 : 20 jaar en1 maand). Tabel 16 Algemene verrichtingen Verhouding tussen maandgeld en maandelijks nettoinkomen (eventuele kinderbijslag inbegrepen), volgens de aard van het inkomen 2005. Inkomen en maandgeld (in EUR) Gezinnen met minstens één beroepsinkomen Gezinnen met uitsluitend vervangingsinkomen Alle gezinnen samen Gemiddeld gezinsinkomen 1.771,78 1.365,17 1.665,36 Gemiddeld maandgeld 491,85 429,37 475,50 Verhouding maandgeld en inkomen 27,76 % 31,45 % 28,55 % 58

Tabel 17 Algemene verrichtingen Bewoningstitel van de woning vóór toekenning van de lening. Ontlenersgezinnen Jaar Eigenaars vóór de lening Andere Aantal % Aantal % 2001 43 9,75 398 90,25 2002 39 6,94 523 93,06 2003 41 6,81 561 93,19 2004 45 7,55 551 92,45 2005 46 8,30 508 91,70 N.B. Zonder rekening te houden met de gezinnen die een lening hebben aangegaan voor het uitvoeren van werken, voor verdeling of voor het terugbetalen van een voordien aangegane schuld, waren er 10 gezinnen (1, 83 %) voordien eigenaar en 537 (98,17 %) niet. Tabel 18 Algemene verrichtingen Spreiding van de hypothecaire panden per gemeente, volgens hun ligging in of buiten de R.V.O.H.R. (*) 2005. Gemeente R.V.O.H.R. Buiten R.V.O.H.R. Totaal Aantal % Aantal % Aantal % Anderlecht Brussel Elsene Etterbeek Evere Ganshoren Jette Koekelberg Oudergem Schaarbeek SintAgathaBerchem SintGillis SintJansMolenbeek SintJoosttenNode SintLambrechtsWoluwe SintPietersWoluwe Ukkel Vorst WatermaalBosvoorde 32 53 8 2 6 8 30 23 40 15 19 5,78 9,57 1,44 0,36 1,08 1,44 5,42 4,15 7,22 2,71 2,43 43 41 12 5 25 19 42 7 4 15 17 4 35 1 10 2 20 14 2 7,76 7,40 2,17 0,90 4,51 3,43 7,58 1,26 0,72 2,71 3,07 0,72 6,32 0,18 1,81 0,36 3,61 2,53 0,36 75 94 20 7 25 19 48 15 4 45 17 27 75 16 10 2 20 33 2 13,54 16,97 3,61 1,26 4,51 3,43 8,66 2,70 0,72 8,13 3,07 4,77 13,54 2,89 1,81 0,36 3,61 5,96 0,36 Totaal 236 42,60 318 57,40 554 100,00 (*) R.V.O.H.R. = ruimte voor versterkte ontwikkeling van de huisvesting en de renovatie. 59

ALGEMENE VERRICHTINGEN SPREIDING PER GEMEENTE VAN DE HYPOTHECAIRE LENINGEN TOEGEKEND IN 2005 (in percentages) dan 6 % van 6 tot dan 11 % van 11 tot dan 16 % 16 % en meer 1 = Anderlecht 11 = SintAgathaBerchem 2 = Brussel 12 = SintGillis 3 = Elsene 13 = SintJansMolenbeek 4 = Etterbeek 14 = SintJoosttenNode 5 = Evere 15 = SintLambrechtsWoluwe 6 = Ganshoren 16 = SintPietersWoluwe 7 = Jette 17 = Ukkel 8 = Koekelberg 18 = Vorst 9 = Oudergem 19 = WatermaalBosvoorde 10 = Schaarbeek 60

Algemene verrichtingen Spreiding van de ontleende sommen in 2005, voor aankoop, werken, terugbetaling van schulden en kosten, zoals aktekosten, B.T.W. en andere kosten aankoop werken terugbetaling van schulden kosten Algemene verrichtingen Vijfjaarlijkse herziening in 2005 Evolutie van de rentevoeten status quo verhoging < of = 1% verlaging < of = 1% verhoging > 1% en < 2% verlaging > 1% en < 2% verhoging > of = 2% verlaging > of = 2% 61

Tabel 19 Algemene verrichtingen Spreiding van de leningen volgens de gemeente van herkomst van het gezin 2005. Herkomst Aantal % Zelfde gemeente als het hypothecair pand 216 38,99 Andere gemeente van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 293 52,89 Gemeente buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 45 8,12 Total 554 100,00 Tabel 20 Algemene verrichtingen Spreiding van het totaal ontleend bedrag in hoofdbedrag en overlijdensverzekeringspremie. Jaar Aantal leningen Hoofdbedrag Overlijdensverzekering Totaal bedrag Totaal bedrag (in EUR) % Totaal bedrag (in EUR) % Totaal bedrag (in EUR) % 2001 441 41.384.731,47 96,01 1.718.952,08 3,99 43.103.683,55 100,00 2002 562 50.498.527,03 96,77 1.686.196,74 3,23 52.184.723,77 100,00 2003 602 52.535.013,81 97,07 1.584.208,27 2,93 54.119.222,08 100,00 2004 596 54.921.004,13 99,01 547.523,78 0,99 55.468.527,91 100,00 2005 554 56.639.945,45 99,97 17.355,16 0,03 56.657.300,61 100,00 62

Tabel 21 Algemene verrichtingen Evolutie van de gemiddelde aankoopprijs en de gemiddelde kostprijs van de werken gepaard met een aankoop, met uitzondering van de nieuwbouwwoningen. Kostprijs van de verrichting Jaar Aantal Aankoop Prijs (in EUR) Aantal Werken Prijs (in EUR) Globale kostprijs (in EUR) Evolutie 2001 379 93.689,62 366 9.000,22 102.689,84 100,00 2002 462 89.618,92 445 6.648,58 96.267,50 93,75 2003 499 90.525,48 493 7.918,55 98.444,03 95,87 2004 468 99.196,09 464 6.313,41 105.509,49 102,75 2005 449 109.972,26 449 6.953,62 116.925,89 113,86 Tabel 22 Algemene verrichtingen Evolutie van de gecumuleerde achterstallen. Datum Kleine achterstallen (< of = 2 mensualiteiten) (in EUR) Contentieux (> 2 mensualiteiten) (in EUR) Betwiste zaken (leningssaldo na deficitaire verkoop) (in EUR) Totaal (in EUR) Jaarlijkse evolutie (in EUR) 31.12.2001 58.595,23 566.600,94 242.842,01 868.038,18 + 113.261,82 31.12.2002 153.257,75 527.116,73 355.794,72 1.036.169,20 + 168.131,02 31.12.2003 76.176,56 663.284,57 396.873,48 1.136.334,61 + 100.165,41 31.12.2004 88.777,89 610.445,14 399.378,09 1.098.601,12 37.733,49 31.12.2005 92.532,98 576.292,30 408.069,16 1.076.894,44 21.706,68 63

Tabel 23 Algemene verrichtingen Spreiding van de totale kostprijs van de verrichtingen (zonder overlijdensverzekering) volgens de aanwending van de fondsen 2005. Aard van de verrichting Spreiding van de kostprijs (in EUR) Aantal leningen Aankoop (1) Werken Terugbetaling van schulden Aktekosten en BTW (2) Diverse kosten Totale kostprijs 1. Nieuwbouw + aankoop onder het BTWstelsel 52 886.307,71 5.115.244,61 1.371.170,58 310.839,11 7.683.562,01 2. Aankoop 3. Aankoop + werken 449 49.377.546,85 3.247.821,43 5.724.514,47 30.731,50 58.380.614,25 64 4. Werken 24 526.640,22 20.652,00 500,00 547.792,22 5. Uit onverdeeldheid treden 2 55.000,00 8.230,00 1.500,00 64.730,00 6. Uit onverdeelheid treden + werken 14 833.764,96 94.608,00 74.705,04 1.150,00 1.004.228,00 7. Uit onverdeelheid treden + terugbetaling van schulden 1 17.000,00 97.400,00 7.000,00 121.400,00 8. Uit onverdeeldheid treden + terugbetaling van schulden + werken 6 233.910,95 69.638,00 171.550,00 34.468,09 509.567,04 9. Terugbetaling van schulden + werken 5 24.300,00 462.240,00 6.300,00 9.160,00 502.000,00 10. Andere verrichting 1 5.665,00 5.665,00 Totaal 554 51.403.530,47 9.078.252,26 731.190,00 7.252.705,18 353.880,61 68.819.558,52 (1) voor 1 = aankoopprijs van de grond, voor 2 en 3 = aankoopprijs van de woningen en voor 5, 6, 7 en 8 = prijs van het te bekomen deel (2) BTW voor de nieuwbouwverrichtingen en aankopen onder het BTWstelsel

Tabel 24 Algemene verrichtingen Spreiding van de gemiddelde kostprijs van de verrichtingen (zonder overlijdensverzekering) volgens de aanwending van de fondsen 2005. Aard van de verrichting Aantal leningen Aankoop (1) Bedrag (in EUR) bestemd voor % Werken % Terugbetaling schulden % Aktekosten en BTW (2) % Diverse kosten % Totaal 1. Nieuwbouw + aankoop onder het BTWstelsel 52 17.044,38 11,54 98.370,09 66,56 26.368,67 17,85 5.977,68 4,05 147.760,81 2. Aankoop 3. Aankoop + werken 449 109.972,26 84,58 7.233,46 5,56 12.749,48 9,81 68,44 0,05 130.023,64 4. Werken 24 21.943,34 96,14 860,50 3,77 20,83 0,09 22.824,68 65 5. Uit onverdeeldheid treden 2 27.500,00 84,97 4.115,00 12,71 750,00 2,32 32.365,00 6. Uit onverdeelheid treden + werken 14 59.554,64 83,03 6.757,71 9,42 5.336,07 7,44 82,14 0,11 71.730,57 7. Uit onverdeeldheid treden + terugbetaling van schulden 1 17.000,00 14,00 97.400,00 80,23 7.000,00 5,77 121.400,00 8. Uit onverdeeldheid treden + terugbetaling van schulden + werken 6 38.985,16 45,90 11.606,33 13,67 28.591,67 33,67 5.744,68 6,76 84.927,84 9. Terugbetaling van schulden + werken 5 4.860,00 4,84 92.448,00 92,09 1.260,00 1,25 1.832,00 1,82 100.400,00 10. Andere verrichting 1 5.665,00 100,00 5.665,00 (1) voor 1 = aankoopprijs van de grond, voor 2 en 3 = aankoopprijs van de woningen en voor 5, 6, 7 en 8 = prijs van het te bekomen deel. (2) BTW voor nieuwbouwverrichtingen en aankopen onder het BTWstelsel.

Tabel 25 Algemene verrichtingen Totale kostprijs (zonder overlijdensverzekering) en financieringsbronnen van de verrichtingen. Kostprijs van de verrichtingen (in EUR) Verdeling volgens bron van financiering (in EUR) Jaar Algemeen totaal Leningen Woningfonds Eigen middelen Vreemde middelen Andere bronnen (2) Aantal leningen Eenheidsgemiddelde Algemeen totaal Eenheidsgemiddelde Algemeen totaal In % van de kostprijs Eenheidsgemiddelde Algemeen totaal In % van de kostprijs Eenheidsgemiddelde In % van de kostprijs Algemeen totaal Eenheids gemiddelde In % van de kostprijs 2001 441 49.616.072,01 112.508,10 41.422.907,04 93.929,50 83,48 7.351.647,46 16.670,40 14,82 841.517,51 1.908,20 1,70 66 2002 562 62.056.569,23 110.420,94 50.617.873,07 90.067,39 81,57 10.424.208,91 18.548,41 16,80 1.014.487,25 1.805,14 1,63 2003 602 65.648.338,31 109.050,40 52.621.991,81 87.411,95 80,16 11.695.015,26 19.426,94 17,81 1.303.502,68 2.165,29 1,99 27.828,56 46,23 0,04 2004 596 67.927.257,66 113.971,91 55.062.133,13 92.386,13 81,06 11.765.956,15 19.741,54 17,32 1.083.495,38 1.817,95 1,60 15.673,00 26,30 0,02 2005 554 68.819.558,52 124.223,03 (1) 56.863.414,45 102.641,54 82,63 10.794.572,82 19.484,79 15,68 1.146.953,25 2.070,31 1,67 14.618,00 26,39 0,02 (1) inbegrepen een bedrag van 223.469,00 EUR, dat 9 leningen in het FST en 1 lening aan het personeel dekt, in combinatie met een lening in het fonds B2A. (2) bijvoorbeeld, premies van het Gewest.

Tabel 26 Algemene verrichtingen Spreiding van de gezinnen volgens de aard van de woning waarover zij beschikken 2005. Aard van woning (1) Aantal kamers Gemiddelde bewoonbare brutooppervlakte (2) Aantal gezinnen % Studio 42,38 13 2,35 0 65,20 5 0,90 1 71,04 130 23,47 Appartement 2 88,28 203 36,63 3 109,79 47 8,48 4 en meer 149,80 10 1,81 Gedeelte van huis duplex Huis Subtotaal 86,38 395 71,29 0 47,00 1 0,18 1 105,27 11 1,99 2 109,17 12 2,17 3 129,38 8 1,44 4 en meer 161,00 4 0,72 Subtotaal 116,50 36 6,50 0 1 2 108,80 15 2,71 3 148,76 38 6,86 4 en meer 172,47 57 10,29 Subtotaal 155,60 110 19,86 Totaal 101,08 554 100,00 (1) studio = woning bestaande uit 1 ruimte, met een sanitaire hoek/wc en een keukenhoek. appartement = woning bestaande uit minstens 2 vertrekken. (2) in m². 67

Tabel 27 Algemene verrichtingen Gemiddelde oppervlakte, aantal kamers en kostprijs van de woningen, volgens type, aangekocht door de ontleners, eventueel met werken, een nieuwbouw of een aankoop onder het BTWstelsel (1) 2005. 68 Aard van de woning (2) Aantal woningen Aantal % Aantal kamers Gemiddelde bewoonbare brutooppervlakte Gemiddelde kostprijs zonder onkosten (3) Gemiddelde kostprijs zonder onkosten/m² Gemiddeld maandgeld Studio 12 2,58 40,83 62.425,00 1.528,78 352,10 4 0,86 0 62,75 82.767,50 1.319,00 382,45 121 25,96 1 70,15 95.675,76 1.363,90 415,67 Appartement 177 37,96 2 87,61 113.967,29 1.300,85 490,23 36 7,73 3 107,58 130.799,72 1.215,80 568,19 8 1,72 4 en meer 137,00 135.453,13 988,71 534,04 Subtotaal 346 74,24 84,44 109.444,91 1.296,18 472,03 1 0,21 0 47,00 82.278,17 1.750,60 355,55 Gedeelte van huis duplex 9 1,93 1 94,44 105.339,24 1.115,36 399,33 8 1,72 2 117,88 131.477,50 1.115,40 515,79 8 1,72 3 129,38 123.196,99 952,25 504,49 4 0,86 4 en meer 161,00 139.150,00 864,29 585,67 Subtotaal 30 6,44 117,30 120.810,91 1.029,93 481,81 0 Huis 1 15 3,22 2 108,80 136.221,27 1.252,03 519,54 28 6,01 3 147,61 161.305,91 1.092,81 616,62 35 7,51 4 en meer 164,66 162.351,40 986,00 661,71 Subtotaal 78 16,74 147,79 156.951,07 1.061,95 618,18 Totaal 466 100,00 96,03 116.933,56 1.217,62 494,04 (1) Met uitzondering van de woningen verkocht door het Fonds of die, gesubsidieerd door het Gewest, te koop werden aangeboden in het kader van de activiteiten van de G.O.M.B., de gemeenten en de O.C.M.W. s. (2) studio = woning bestaande uit 1 ruimte, met een gescheiden keukenhoek en sanitaire hoek/wc. appartement = woning bestaande uit minstens 2 vertrekken. (3) De kostprijs bevat de prijs van aankoop (desgevallend deze van het terrein) en de kostprijs voor de werken.

Tabel 28 Algemene verrichtingen Spreiding van de gezinnen naar gelang de grootte en de aard van de woning (*) waarover zij beschikken 2005. Aantal personen die deel uitmaken van het gezin Aard van de woning Studio Appartement Deel van een huis of duplex Huis Aantal % Gemiddelde bewoonbare oppervlakte (in m²) Aantal % Gemiddelde bewoonbare oppervlakte (in m²) Aantal % Gemiddelde bewoonbare oppervlakte (in m²) Aantal % Gemiddelde bewoonbare oppervlakte (in m²) Totaal Aantal % 69 1 13 2,35 42,38 146 26,35 74,82 15 2,71 95,73 4 0,72 107,00 178 32,13 2 67 12,10 83,94 4 0,72 129,25 4 0,72 133,25 75 13,54 3 74 13,36 89,88 7 1,26 136,14 17 3,07 125,59 98 17,69 4 68 12,27 93,53 4 0,72 133,50 19 3,44 164,74 91 16,43 5 27 4,87 112,26 3 0,54 115,67 23 4,15 154,87 53 9,56 6 10 1,81 114,90 1 0,18 97,00 20 3,61 177,00 31 5,60 7 en + 3 0,54 133,67 2 0,36 155,00 23 4,15 164,70 28 5,05 Totaal 13 2,35 42,38 395 71,30 86,43 36 6,49 116,50 110 19,86 155,60 554 100,00 (*) studio = woning bestaande uit 1 ruimte, met een gescheiden keukenhoek en sanitaire hoek/wc. appartement = woning bestaande uit minstens 2 vertrekken.

Tabel 29 Evolutie van de aflossing van de hypothecaire leningen. Jaar Aantal lopende leningen Jaarlijks vervallen sommen sinds 1975 (*) (en EUR) Gecumuleerde vervallen sommen (vereffende leningen sinds 1975) (en EUR) Gecumuleerde achterstallen (en EUR) % gecumuleerde achterstallen/vervallen sommen 2001 3.775 23.515.401,85 259.574.776,89 868.038,18 0,33 2002 4.189 27.051.230,53 286.626.007,42 1.036.169,20 0,36 2003 4.581 33.323.147,98 319.949.155,40 1.136.344,61 0,36 2004 4.891 37.022.998,12 356.972.153,52 1.098.601,12 0,31 2005 5.051 47.049.195,07 404.021.348,59 1.076.894,44 0,27 70 (*) Vervallen sommen : som van opeisbare normale maandgelden, van vervroegde terugbetalingen van de lening, van aangerekende kosten en achterstallige intresten, van verhoogde maandgelden voor gedeeltelijke verhuring, enz...

Tabel 30 Algemene verrichtingen Vergelijking van de gezinssamenstelling binnen het Gewest met die van gezinnen die in 2005 een lening afsloten bij het Fonds. Aantal personen die deeluitmaken van het gezin 1 2 3 4 5 6 7 8 en + Totaal van de gezinnen Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Gezinnen 245.678 116.666 54.433 40.469 18.088 7.845 3.264 2.760 489.203 van het Gewest (*) 50,22 % 23,85 % 11,13 % 8,27 % 3,70 % 1,60 % 0,67 % 0,56 % 100,00 % 71 Gezinnen 178 75 98 91 53 31 17 11 554 van het Fonds 32,12 % 13,54 % 17,68 % 16,43 % 9,57 % 5,60 % 3,07 % 1,99 % 100,00 % (*) Bron : ECODATA, FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, KMO, MIDDENSTAND & ENERGIE.

Tabel 31 Vijfjaarlijkse herziening van de leningen Evolutie van de rentevoet 2005. Orde van de wijziging Aantal dossiers waarvan de wijziging van de intrestvoet < of = aan 1 % ligt tussen 1 % en 2 % > of = aan 2 % Totaal Stijging 100 54 48 202 Daling 52 15 7 74 Totaal 152 69 55 276 Tabel 32 Vijfjaarlijkse herziening van de leningen Evolutie volgens de inkomensbarema s 2005. Verdeling van de gezinnen volgens het inkomensbarema op het ogenblik van de toekenning van de lening of van de vorige herziening Inkomensbarema op het ogenblik van de vijfjaarlijkse herziening Barema I Barema II Barema III Barema IV Barema V Buiten barema Totaal Barema I 153 31 18 10 8 6 226 Barema II 18 28 27 17 4 7 101 Barema III 8 9 23 22 11 7 80 Barema IV 5 5 10 12 11 43 Barema V 5 1 4 1 3 14 28 Buiten barema 1 1 5 7 Totaal 184 74 78 61 38 50 485 72

Tabel 33 Vijfjaarlijkse herziening van de leningen Evolutie volgens het aantal kinderen ten laste 2005. Verdeling van de gezinnen volgens het aantal kinderen ten laste op het ogenblik van de toekenning van de lening of van de vorige herziening zonder kinderen Verdeling van de gezinnen volgens het aantal kinderen ten laste op het ogenblik van de vijfjaarlijkse herziening 1 kind 2 kinderen 3 kinderen 4 kinderen 5 kinderen 6 kinderen 7 kinderen 8 kinderen 9 kinderen 10 kinderen zonder kinderen 1 11 2 1 kind 4 27 13 2 1 47 2 kinderen 5 13 70 45 11 1 145 3 kinderen 4 11 20 71 21 6 133 4 kinderen 4 4 15 34 16 3 76 Totaal 73 5 kinderen 1 1 3 4 6 19 4 3 41 6 kinderen 2 6 4 6 2 20 7 kinderen 4 3 2 2 11 8 kinderen 1 2 2 2 1 8 9 kinderen 1 1 10 kinderen 1 1 Totaal 15 56 110 140 84 50 16 9 2 2 1 485

2. Aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen. Tabel 1 Aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen Samenstelling van de ontlenersgezinnen. Jaar Totaal aantal gezinnen Totaal aantal personen Gemiddeld aantal personen per gezin Totaal aantal ontleners Ten laste Totaal aantal inwonenden die geen ontlener zijn Niet ten laste Totaal Gemiddeld 2002 51 84 1,65 77 7 0 7 0,14 2003 53 107 2,02 87 18 2 20 0,38 2004 53 104 1,96 88 14 2 16 0,30 2005 43 79 1,84 70 9 0 9 0,21 74

Tabel 2 Aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen Spreiding van de ontlenersgezinnen naargelang hun samenstelling. Jaar één ontlener Gezinnen zonder kinderen ten laste % meerdere ontleners % Subtotaal % één ontlener Gezinnen met kinderen ten laste % meerdere ontleners % % Subtotaal Algemeen totaal % 2002 25 49,02 21 41,18 46 90,20 0 0,00 5 9,80 5 9,80 51 100,00 2003 19 35,85 21 39,62 40 75,47 0 0,00 13 24,53 13 24,53 53 100,00 2004 17 32,08 25 47,16 42 79,24 1 1,89 10 18,87 11 20,76 53 100,00 75 2005 16 37,21 20 46,51 36 83,72 0 0,00 7 16,28 7 16,28 43 100,00

Tabel 3 Aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen Spreiding van de ontlenersgezinnen volgens het aantal kinderen ten laste. Jaar Gezinnen zonder kinderen ten laste Gezinnen met 1 kind ten laste Gezinnen met 2 kinderen ten laste Gezinnen met 3 kinderen ten laste of meer Totaal aantal gezinnen Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % 2002 46 90,20 3 5,88 2 3,92 51 100,00 2003 40 75,47 8 15,10 5 9,43 53 100,00 2004 42 79,25 8 15,09 3 5,66 53 100,00 2005 36 83,72 5 11,63 2 4,65 43 100,00 Tabel 4 Aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen Leeftijd van de ontleners 2005. Leeftijd Aantal ontleners Aantal % 25 jaar van 25 tot 30 jaar van 30 tot 35 jaar 13 9 21 30,23 20,93 48,84 Totaal 43 100,00 De gemiddelde leeftijd bedraagt 28 jaar en 10 maanden (28 jaar en 5 maanden in 2004). 76

Tabel 5 Aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen Sociaalprofessioneel statuut van de ontleners (1) 2005. Sociaalprofessioneel statuut Aantal ontleners Aantal % Zelfstandige Bediende Arbeider Zonder werk (2) 6 55 4 5 8,57 78,58 5,71 7,14 Totaal 70 100,00 (1) Totaal van de ontleners, verdeeld over 43 gezinnen. (2) Waarvan 3 ontleners met het statuut van werkloze en 2 beursstudenten. Tabel 6 Aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen Spreiding van de gezinnen volgens het niveau van hun gemiddeld maandelijks nettoinkomen (zonder kinderbijslagen) 2005. Gemiddeld maandelijks nettoinkomen (in EUR) Gezinnen < 1.000 > of = 1.000 en < 1.500 > of = 1.500 en < 2.000 > of = 2.000 en < 2.500 > of = 2.500 en < 3.000 > of = 3.000 Totaal Aantal 0 0 14 13 11 5 43 % 0,00 0,00 32,56 30,23 25,58 11,63 100,00 Tabel 7 Aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen Bron van het inkomen van de ontleners 2005. Gezinsinkomen Aantal gezinnen Aantal % Eén beroepsinkomen Twee beroepsinkomens of meer Eén beroepsinkomen + vervangingsinkomens Enkel vervangingsinkomens 16 22 5 0 (*) 37,21 51,16 11,63 0,00 Totaal 43 100,00 (*) waaronder 16 gezinnen bestaande uit 1 ontlener. 77

Tabel 8 Aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen Samenstelling van de maandelijkse nettoinkomensbronnen van de gezinnen 2005. Samenstelling van het inkomen Gemiddeld bedrag (in EUR) % Beroeps of vervangingsinkomen van de ontleners Inkomen van de kinderen en andere samenwonenden Kinderbijslag 2.309,35 0,00 20,17 99,13 0,00 0,87 Total 2.329,51 100,00 Tabel 9 Aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen Bedrag van de gemiddelde maandgelden. Jaar Gemiddelde maandgelden (in EUR) Te betalen aan het Fonds Te betalen aan derden Totaal Bedrag % Bedrag % Bedrag % 2002 164,82 21,83 590,29 78,17 755,11 100,00 2003 203,32 24,09 640,69 75,91 844,01 100,00 2004 204,05 23,82 652,52 76,18 856,56 100,00 2005 216,51 23,35 710,70 76,65 927,21 100,00 Het hoogste maandgeld te betalen aan het Fonds bedraagt 251,11 EUR, dat aan derden 1.021,23 EUR. 78

Tabel 10 Aanvullende hypotheekleningen aan jonge gezinnen Spreiding van de gezinnen volgens het maandelijks nettoinkomen (kinderbijslag eventueel inbegrepen) en weerslag van het totale maandgeld (lening Fonds en lening van derden) op het gemiddeld maandelijks inkomen 2005. Bedrag van het inkomen Aantal gezinnen Totaal gemiddelde mensualiteiten (in EUR) Aantal % Bedrag (in EUR) in % van het inkomen < 750,00 > of = 750,00 en < 1.250,00 > of = 1.250,00 en < 1.750,00 8 18,60 719,29 43,70 > of = 1.750,00 en < 2.250,00 14 32,56 932,54 45,90 > of = 2.250,00 en < 2.750,00 9 20,93 949,23 38,13 > of = 2.750,00 en < 3.250,00 10 23,26 1.018,39 34,51 > of = 3.250,00 en < 3.750,00 2 4,65 1.166,59 35,14 > of = 3.750,00 Totaal 43 100,00 927,21 39,80 79

Tabel 11 Aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen Spreiding van de hypothecaire panden per gemeente, volgens hun ligging in of buiten de R.V.O.H.R. (1) 2005. Gemeente R.V.O.H.R. (2) Buiten R.V.O.H.R. (3) Totaal Aantal Aantal Aantal Anderlecht Brussel Elsene Etterbeek Evere Ganshoren Jette Koekelberg Oudergem Schaarbeek SintAgathaBerchem SintGillis SintJansMolenbeek SintJoosttenNode SintLambrechtsWoluwe SintPietersWoluwe Ukkel Vorst WatermaalBosvoorde 2 8 1 2 3 3 2 3 4,65 18,59 2,33 4,65 6,98 6,98 4,65 6,98 2 1 2 3 1 4 1 1 2 2 4,65 2,33 4,65 6,97 2,33 9,30 2,33 2,33 4,65 4,65 4 8 1 2 1 2 6 1 3 4 2 1 1 2 5 9,30 18,59 2,33 4,65 2,33 4,65 13,95 2,33 6,98 9,30 4,65 2,33 2,33 4,65 11,63 Totaal 24 55,81 19 44,19 43 100,00 (1) R.V.O.H.R. = Ruimte voor versterkte ontwikkeling van de huisvesting en renovatie. (2) De intrestvoet van de lening bedraagt 0 %. (3) De intrestvoet van de lening bedraagt 2 %. Tabel 12 Aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen Spreiding van de leningen volgens de gemeente van herkomst van de gezinnen 2005. Herkomst Aantal leningen Aantal % Zelfde gemeente als hypothecaire pand Andere gemeente van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Gemeente buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 8 30 5 18,60 69,77 11,63 Totaal 43 100,00 80

Tabel 13 Aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen Spreiding van de leningen in functie van het belastbaar inkomen (*) dat als basis diende voor de toekenning van de lening 2005. Bedrag van het belastbaar inkomen (in EUR) Aantal gezinnen Aantal % < 10.000 > of = 10.000 en < 15.000 > of = 15.000 en < 20.000 > of = 20.000 en < 33.000 > of = 33.000 en < 50.000 > of = 50.000 9 4 5 15 10 20,93 9,30 11,63 34,88 23,26 0,00 Totaal 43 100,00 (*) Er wordt gewerkt met het aan de personenbelasting onderworpen inkomen uit 2002 of 2003 naargelang de aanvraag werd ingediend vóór of na 30/06/2005. 81

Tabel 14 Aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen Spreiding van de totale kostprijs van de verrichtingen volgens de aard 2005. Aard van de verrichting Aantal leningen Aantal % Aankoop Werken/ nieuwbouw Bedrag bestemd voor (in EUR) Aktekosten en BTW (1) Diverse kosten (2) Totaal bedrag (in EUR) 1. Aankoop 2. Aankoop + werken 37 86,05 4.753.318,00 771.474,00 601.099,00 7.017,38 6.132.908,38 82 3. Nieuwbouw of aankoop onder het BTWstelsel 6 13,95 184.500,00 710.600,00 200.739,00 7.013,00 1.102.852,00 Totaal 43 100,00 4.937.818,00 (3) 1.482.074,00 801.838,00 14.030,38 7.235.760,38 (1) BTW voor de nieuwbouwverrichtingen en aankopen onder het BTWstelsel. (2) bijvoorbeeld, kosten voor landmeter, voor bijzondere verbintenissen t.a.v. de verkoper,... (3) aankoopprijs bouwgrond.

Tabel 15 Aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen Spreiding van de gemiddelde kostprijs van de verrichtingen volgens de aanwending van de fondsen 2005. Aard van de verrichting Aantal leningen Aantal % Aankoop Werken/ nieuwbouw Gemiddeld bedrag bestemd voor (in EUR) Aktekosten en BTW (1) Diverse kosten (2) Gemiddeld totaal bedrag (in EUR) 1. Aankoop 2. Aankoop + werken 37 86,05 128.468,05 20.850,65 16.245,92 189,66 165.754,28 83 3. Nieuwbouw of aankoop onder het BTWstelsel 6 13,95 30.750,00 (3) 118.433,33 33.456,50 1.168,83 183.808,67 Totaal 43 100,00 114.832,98 34.466,84 18.647,40 326,29 168.273,50 (1) BTW voor de nieuwbouwverrichtingen en aankopen onder het BTWstelsel. (2) bijvoorbeeld, kosten voor landmeter, voor bijzondere verbintenissen t.a.v. de verkoper,... (3) aankoopprijs bouwgrond.

Tabel 16 Aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen Balans van de leningsverrichtingen 2005. Kostprijs van de verrichtingen (in EUR) Bronnen van financiering (in EUR) Aantal leningen Algemeen totaal Algemeen totaal Lening Woningfonds Eenheidsgemiddelde Eenheidsgemiddelde Lening van de hypothecaire kredietinstelling Algemeen totaal % van de kostprijs Eenheidsgemiddelde Algemeen totaal Eigen middelen Andere bronnen (*) % van de kostprijs Eenheidsgemiddelde Algemeen totaal % van de kostprijs Eenheidsgemiddelde % van de kostprijs 43 7.235.760,38 168.273,50 1.070.818,00 24.902,74 14,80 5.644.600,00 121.255,81 78,01 505.342,38 11.752,15 6,98 15.000,00 348,84 0,21 84 (*) bijvoorbeeld, regionale premies.

Tabel 17 Aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen Spreiding van de woningen in functie van hun aard, het aantal kamers, de gemiddelde bewoonbare oppervlakte en de gemiddelde kostprijs 2005. 85 Aard van woning Aantal woningen Aantal % Aantal kamers Gemiddelde bewoonbare brutooppervlakte (en m²) Gemiddelde kostprijs zonder onkosten (1) (en EUR) Gemiddelde kostprijs zonder onkosten/m² (en EUR) Studio 1 2,33 0 97,00 169.376,00 1.801,87 13 30,23 1 104,31 140.091,92 1.343,06 Appartement 16 37,21 2 101,38 145.715,19 1.437,36 2 4,65 3 131,50 193.194,50 1.469,16 4 en meer Subtotaal 32 74,42 104,22 147.136,09 1.411,80 0 Gedeelte van huis duplex 5 11,63 1 104,20 143.505,00 1.377,21 & 2,33 2 102,00 133.962,00 1.313,35 3 1 2,33 4 en meer 125,00 160.075,00 1.280,60 Subtotaal 7 16,29 128,11 144.508,86 1.128,00 0 Huis 1 2 2 4,65 3 114,50 170.050,00 1.485,15 2 4,65 4 en meer 218,00 179.937,50 825,40 Subtotaal 4 9,30 166,25 174.993,75 1.052,59 Totaal 43 100,00 110,42 149.299,81 1.352,13 (1) De kostprijs bevat de aankoopprijs (desgevallend deze van het terrein) en de kosten voor werken.

86 SITES Aard van verrichting (1) Bijzonderheden (2) Type van woningen Brussel Hopstraat C CQ duplex duplex appartementen Aantal woningen 8 8 4 Aantal kamers/ woning Brussel Vandenbrandenstraat R PCQ appartementen 5 2 en 3 TC Anderlecht Bergense steenweg C PFC ééngezinswoningen 9 3 tot 5 TC Schaarbeek Broederschapstraat R CQ appartementen en duplex 25 1 tot 4 PU Vorst Van Volxemlaan R APP appartementen en duplex 12 2 tot 4 PU Elsene Herdersstraat C PFC appartementen 15 1 tot 4 AP 3 2 3 Vorderingsstaat (3) St.JansMolenbeek RequetteLemaireCandrieslaan C PFC appartementen 50 1 tot 4 NVA St.JansMolenbeek Mariemontkaai C CQ appartementen en duplex 8 1 tot 3 NVA St.JansMolenbeek Finstraat C CQ appartementen 12 2 tot 4 AEN Brussel Moorsledestraat C PFC appartementen 10 1 tot 3 AEN Totaal 10 sites 166 (1) C = bouw R = renovatie (2) CQ = luik II van een wijkcontract PCQ = binnen een perimeter van een wijkcontract PFC = project dat voortvloeit uit de samenwerking tussen het Fonds en de gemeente APP = aankoop van openbaar patrimonium (3) FC = werf in eindfase TC = werken in uitvoering AT = aanbesteding van de werken in uitvoering CC = lastenboek voor de werken in uitvoering PU = wachten op de stedenbouwkundige vergunning AP = architecturaal ontwerp in uitvoering AOS = offerteaanvraag voor architectenopdracht in uitvoering NVA = net aangekocht AEN = aankoop in onderhandeling FC 3. Verrichtingen bouwrenovatieverkoop Vorderingsstaat op 31 december 2005.

SECTIE II DE HUURHULP A. ALGEMENE BESCHOUWINGEN 1. ALGEMENE BESCHOUWINGEN. De huurhulp is een bijzonder sociale activiteitstak van het Fonds, waarvan het nut geenszins kan worden betwist. De stijgende verarming van een steeds groter wordende bevolkingsgroep en de steeds hogere huurprijzen in de privésector vormen meer dan ooit een reden om het Fonds, via de beheersovereenkomst, te verplichten om jaarlijks 50 bijkomende woningen te creëren binnen zijn dienst huurhulp. Toch moeten de verantwoordelijken binnen de huisvestingspolitiek dringend stilstaan bij de steeds grotere financiële last die deze sector voor het Fonds betekent, niet alleen door de prijsstijgingen binnen de immobiliën en van de bouwkosten, maar ook door het steeds grotere personeelsbestand en de onderhoudskosten die het beheer van deze sector met zich meebrengt. We willen er in dat kader aan herinneren dat het Fonds geen enkele vorm van subsidies krijgt om die personeelskosten teop te vangen, dat het geleende kapitaal om de huurhulpwoningen te realiseren vervolgens van nature vastligt en dat de huurgelden die in vergelijking met de privésector laag liggen en die ruim onvoldoende zijn om de gemaakte kosten te dekken heel vaak verminderd worden in functie van de financiële situatie van de huurders. Hier moet nog aan worden toegevoegd dat de aangewende kapitalen voor de woningen tijdens de realisatiejaren totaal onproductief zijn. De uitbreiding van de sector weegt dus alsmaar zwaarder door op de trouwens heel gezonde financiën van het Fonds, met als risico dat op middellange termijn een toestand wordt gecreëerd waarin onze thesaurie een groot deficit vertoont. In het verleden heeft het Fonds al meermaals op deze evolutie gewezen, maar het werd niet gehoord: de nood aan woningen was gewoon té groot en de regionale budgetten beperkt. Toch is Mevrouw Dupuis, de huidige Staatssecretaris voor Huisvesting, niet ongevoelig gebleven voor de argumenten van het Fonds en dus heeft ze voor 2005 een deeltje (0,90 %) van het kapitaal, dat werd geleend om het huurhulpprogramma voor dat jaar te financieren, ten laste gelegd van het Gewest. Het gaat hier om een eerder symbolische bijdrage, maar ze voedt de hoop op een herziening van het subsidiëringssysteem voor de huurhulp, zoals vastgelegd in het besluit van 2 mei 1996. De in 2005 vastgestelde evoluties in de huurhulpsector weerspiegelen in grote mate de algemene tendensen: enerzijds zorgen de huidige prijzen binnen de immobiliënsector ervoor dat één en tweegezinswoningen nog nauwelijks toegankelijk zijn en wordt ook het Fonds hierdoor verplicht om zijn huurprijzen te verhogen, ondanks de berekeningswijze die het gebruikt om de huurgelden te bepalen. Anderzijds stellen we vast dat zeer grote kandidaatgezinnen steeds zeldzamer worden, waardoor bepaalde zeer ruime eengezinswoningen binnen het patrimonium van het Fonds in de toekomst wellicht opgesplitst zullen moeten worden in twee woningen, bij gebrek aan kandidaat 87

huurders. Daarentegen zien we dat het aantal huurdersgezinnen bestaande uit alleenstaanden of éénoudergezinnen toeneemt. Door de situatie op de privéhuurmarkt is het aantal nieuwe kandidaathuurders in 2005 uitzonderlijk gestegen. Het beheer van de lopende verhuringen wordt ook alsmaar delicater en zwaarder, vooral door de verarming van een bevolkingsgroep die sowieso al in een zeer benarde situatie zit. a) De kandidaathuurders. Eind 2005 bestond het kandidatenregister uit 1.947 gezinnen, per inschrijvingsjaar als volgt verdeeld: 1995 of vroeger: 11 gezinnen (0,57%) 1996: 18 gezinnen (0,92 %) 1997: 10 gezinnen (0,51 %) 1998: 9 gezinnen (0,46 %) 1999: 15 gezinnen (0,77 %) 2000: 18 gezinnen (0,92 %) 2001: 26 gezinnen (1,34 %) 2002: 78 gezinnen (4,01 %) 2003: 379 gezinnen (19,47 %) 2004: 657 gezinnen (33,74 %) 2005: 726 gezinnen (37,29 %) De grote toename van het aantal nieuwe kandidaathuurders is in 2005 nog duidelijker vast te stellen. Dit fenomeen kan ongetwijfeld worden verklaard door het verminderde aanbod aan betaalbare woningen voor de betrokken gezinnen. Een grote meerderheid van de kandidaatgezinnen zijn van Maghrebijnse afkomst, en dit is sinds het oprichten van de dienst huurhulp in 1975 zo geweest. Vanaf 2000 hebben we gemerkt dat het aantal inschrijvingen van gezinnen uit CentraalAfrika toeneemt. Later kwamen er ook meer inschrijvingen vanuit Oost Europa. In het kandidatenregister zijn zeer weinig autochtone gezinnen opgenomen. De aanvragen van grote gezinnen met 5 of meer kinderen verminderen opvallend, terwijl die van kleine gezinnen (1 of 2 kinderen) net fors toenemen. Het aantal aanvragen van gezinnen met 3 of 4 kinderen blijft daarentegen vrij stabiel en vrij groot. 88

Bedragen in duizenden EUR Evolutie van de investeringen in de huurhulp 12.000 11.000 10.000 9.000 8.000 7.000 89 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Jaar

Verdeling van de gebouwen in de huurhulp in functie van het aantal woningen die deze omvatten 2005 5,74% 0,55% 4,10% 2,73% 1 woning 10,10% 32,51% 2 woningen 3 woningen 4 of 5 woningen van 6 tot 10 woningen van 11 tot 15 woningen 44,26% meer dan 15 woningen Verdeling van de woningen in de huurhulp in functie van het aantal kamers 2005 7,81% 1,27% 0,39% 0,29% 13,46% 1 kamer 7,51% 2 kamers 3 kamers 18,93% 4 kamers 5 kamers 6 kamers 19,71% meer dan 6 kamers nog niet vastgesteld 30,63% gelijkgestelde lokalen 90

b) De huurders. Op 31 december 2005 bestond de huurdersbevolking uit 689 gezinnen. Dat zijn er 19 meer dan eind 2004. 34,40 % van de gezinnen huurden al minstens 10 jaar een woning in de sector, 24,67 % huurden tussen 5 en 10 jaar en 40,93 % minder dan 5 jaar. Die 689 gezinnen telden 1.934 kinderen, die 62,31 % uitmaakten van de 3.104 gehuisveste personen. 89 gezinnen (12,92 %) hadden geen kinderen, 215 (31,20 %) hadden er 1 of 2; 271 gezinnen (39,33 %) hadden er 3 of 4 en 114 (16,55 %) minstens 5. Van de 600 gezinnen met kinderen waren er 401 (66,83 %) tweeouder en 199 (33,17 %) eenoudergezinnen. Die laatste groep maakte 47,42 % uit van de gezinnen met 1 kind, 37,29 % van de gezinnen met 2 kinderen, 39,57 % van die met 3 kinderen en 21,95 % van die met 4 tot 9 kinderen. 75,18 % van de huurdersgezinnen beschikten enkel over een vervangingsinkomen (eventueel aangevuld met kinderbijslag); 23,51 % waren bezoldigden (15,38 % arbeider en 8,13 % bediende); 1,31 % had een statuut van zelfstandige. c) De gebouwen. Het patrimonium van de huurhulp bestond eind 2005 uit 366 gebouwen. Het betreft enerzijds gebouwen die verhuurd zijn of vroeger reeds verhuurd werden in het kader van de huurhulp (de zogenaamde oude gebouwen ), en anderzijds gebouwen die gerenoveerd of heropgebouwd moeten worden en bouwgronden die nooit eerder werden toegewezen in het kader van de huurhulp (de zogenaamde nieuwe gebouwen ). Deze 366 gebouwen lagen voornamelijk in de 5 volgende gemeenten: Schaarbeek (22,13 %), Brussel (14,21 %), Anderlecht en Jette (elk 10,93 %) en SintJans Molenbeek (10,66 %). De overige gebouwen lagen voornamelijk in de verschillende gemeenten binnen de eerste kroon. 235 gebouwen (of 64,21 %) lagen in de ruimte voor versterkte ontwikkeling van de huisvesting en renovatie, waaronder 95 (40,43 %) binnen een perimeter van een wijkcontract (inclusief wijkcontracten die reeds beëindigd werden). 35 gebouwen (9,56 %) lagen in een initiatiefwijk (inclusief de projecten die intussen reeds beëindigd werden). 32,51 % van de gebouwen warenééngezinswoningen, 44,26 % warentweegezinswoningen, 10,10 % bestonden uit 3 woningen en 9,84 % uit 4 tot 10 woningen. Slechts 3,29 % van de gebouwen telden meer dan 10 woningen. 91

d) De woningen. Eind 2005 telde het patrimonium van de huurhulp 799 bestaande woningen, die op dat moment in huur werden gegeven, voorheen werden verhuurd of die klaar waren voor een eerste toewijzing. Bovendien waren er 226 woningen in creatie (renovatie/heropbouw/nieuwbouw) en dit in gebouwen die ofwel in heel slechte staat waren, er verlaten bij lagen of op gronden die aangekocht werden in het kader van de uitbreiding van de huurhulpverrichtingen. 702 (68,49 %) van dit totaal van 1.025 woningen lagen in de ruimte voor versterkte ontwikkeling van de huisvesting en de renovatie, waaronder 375 (53,42 %) in een perimeter van een wijkcontract (inclusief deze die reeds beëindigd werden). Rekening houdend met de woningen in creatie, bestaat het patrimonium van de huurhulp uit 1.025 woningen, waaronder 138 (13,46 %) met 1 kamer, 194 (18,93 %) met 2 kamers, 516 (50,34 %) met 3 of 4 kamers en 94 (9,17 %) met 5 of meer kamers. Voor 80 te creëren woningen (7,81 %) werd het aantal kamers nog niet bepaald. Bovendien werden de gemeenschappelijke ruimtes in het te bouwen goed gelegen Marconistraat te Vorst gelijkgesteld met 3 woningen of 0,29 %. De vastgestelde evoluties op het vlak van de gezinssamenstelling hebben ook hun weerslag op het patrimonium van de sector: jaar na jaar komen er meer woningen bij die minder ruim zijn. Een meerderheid van die woningen telt niet meer dan 1 tot 3 kamers. Van de 799 bestaande woningen waren er op 31 december 2005: 693 verhuurd aan 689 gezinnen, waarvan er 4 elk 2 woningen betrokken; 68 die grondig gerenoveerd moesten worden, na in het verleden slechts minimaal te zijn opgekalfaterd. Op 31 december 2005 waren er: 9 die recent werden vrijgemaakt door de huurders ; 3 woningen waarin we, door toedoen van derden, geconfronteerd werden met stabiliteitsproblemen of andere ernstige schade ; 18 woningen waarvoor de lastenboeken voor renovatiewerken in de maak waren ; 18 woningen waarvoor de opdracht voor werken in de aanbestedingsfase was ; 7 woningen in werf ; 4 woningen waarin kleine renovatiewerken werden uitgevoerd door de onderhoudsploeg ; 9 woningen waarvoor de werken in de afwerkingsfase waren. 28 woningen die op het punt stonden toegewezen te worden aan kandidaathuurders ; 6 woningen die vrijgemaakt gingen worden, omdat de huurders worden overgeplaatst ; 92

Enkele voorbeelden van het ongezond karakter en de overbevolking van woningen verlaten door kandidaathuurders. 93

4 woningen gelegen in het Europees Dorp te Ganshoren die leegstonden in afwachting van de renovatie van de site. Er moet worden opgemerkt dat het gebouw in de Vanderlindenstraat te Schaarbeek (op 31/12/2005 werd het nog steeds beschouwd als een gebouw bestaande uit 2 te renoveren woningen) uiteindelijk op vraag van de gemeente in erfpacht zal worden genomen. Mevrouw Depuis, Staatssecretaris, heeft terzake haar akkoord gegeven. Onder de 226 woningen in creatie, onderscheidt men: 50 woningen die gebouwd zullen worden op nieuw aangeworven gronden; 25 woningen waarvan de renovatie of bouwstudie zich in het stadium van het ontwerp bevond, 54 woningen waarvoor gewacht werd op de stedenbouwkundige vergunning, 27 woningen waarvoor de opdracht voor werken zich in de aanbestedingsfase bevond, 50 woningen die in werf waren, 20 woningen waarvoor de werken zich in de afwerkingsfase bevonden. 2. JAARVERRICHTINGEN. a) De huurders. 64 nieuwe gezinnen werden in de loop van het dienstjaar huurder. 76,57 % onder hen waren werkloos, terwijl 23,43 % over een beroepsinkomen beschikte. 34,38 % van de gezinnen moest rondkomen met een inkomen gelijk of lager (exclusief kinderbijslag) dan het leefloon (of 834,14 EUR op 31 december 2005). Onder deze nieuwe huurdersgezinnen waren er 12 (18,75 %) die geen kinderen hadden, 24 (37,50 %) hadden er 1 of 2, 16 (25,00 %) 3 of 4, 10 (15,63 %) hadden er 5 of 6 en 2 gezinnen (3,02 %) telden er 7 of meer. 70,31 % van deze nieuwe huurdersgezinnen betrokken voorheen een zeer ongezonde, overbevolkte en/of functioneel onaangepaste woning. 15,63 % beschikten niet over eigen huisvesting (ze waren ondergebracht in een instelling of woonden nog bij hun ouders), 14,06 % hadden om diverse redenen hun gezonde woning verlaten. 15,62 % van de nieuwe huurders hadden hun kandidatuur meer dan 5 jaar geleden ingediend, 62,50 % 2 tot 5 jaar geleden en 21,88 % sedert minder dan 2 jaar. Onder de nieuwe huurders betaalden 10,94 % minder dan 250,00 EUR huur voor hun vroegere woning, 26,56 % betaalden tussen 250,00 EUR en 375,00 EUR en 51,56 %, meer dan 375,00 EUR; 10,94 % betaalde geen huur. 94

Eind 2005 betaalden de nieuwe huurders zonder kinderen of met 1 kind gemiddeld 313,12 EUR per maand of 36,14 % van hun maandelijks nettoinkomen. De gezinnen van gemiddelde grootte (2 en 3 kinderen) betaalden 512,33 EUR of 33,67 % van hun inkomen, terwijl het gemiddelde bedrag ten laste van de grote gezinnen (4 kinderen en meer) 599,15 EUR bedroeg of 24,26 % van het gezinsinkomen. Rekening houdend met het inkomen van deze gezinnen, liggen de gevraagde bedragen hoog. Zoals hiervoor gesteld, ligt de rentabiliteit voor het Fonds echter heel wat lager dan wat noodzakelijk is om een minimaal financieel evenwicht te waarborgen. In de loop van het dienstjaar werden 15 gezinnen overgeplaatst naar een andere woning binnen de huurhulp: 7 ingevolge onderbevolking, 4 ingevolge overbevolking. 3 omwille van technische problemen die niet konden worden opgelost zolang het goed bewoond bleef en tenslotte 1 omwille van gezondheidsproblemen. 45 gezinnen hebben hun woning verlaten in de loop van het dienstjaar. Redenen voor hun vertrek waren onder andere bepaalde huurcontracten van korte duur (in het kader van de samenwerking van het Fonds en de v.z.w. s C.I.R.E., BAITA/PAG ASA en LAMA), de aankoop van een woning, de terugkeer naar de private woonmarkt, de opzeggingen, het overlijden van huurders en uitzettingen. b) Het beheer van de verhuringen en de betalingen verschuldigd door de huurders. Het algemeen beheer Het beheer van de verhuringen omvat een waaier aan activiteiten. Het gaat hoofdzakelijk om repetitieve opdrachten zoals: het verrekenen van het verbruik van water, gas en elektriciteit, het opvolgen van de vermindering van de onroerende voorheffing, de jaarlijkse huurdersenquête of de controle op het goede gebruik van de woning door de huurders in al zijn aspecten. Tijdens de jaarlijkse enquête wordt aan de gezinnen gevraagd om de evolutie in hun gezins en financiële toestand mee te delen en deze te staven. De huurders worden ook verzocht het bewijs te leveren van de betaling van de brandverzekeringspremie en van het onderhoud van hun verwarmings en warmwatertoestellen en het vegen van de gebruikte schoorstenen. 611 enquêteformulieren werden in 2005 verstuurd, waaronder er 15 niet in aanmerking konden worden genomen (ingevolge overlijden, verhuis, enz...). Er werden 162 bezoeken aan het Fonds geteld in het kader van de enquête en er was druk telefoonverkeer. Bij het afsluiten van de enquête hadden 30 huurders geen enkel document binnengebracht. Bij 78 huurders was het dossier onvolledig, hen werd de 95

contractuele huur aangerekend. Voor 488 huurders beschikten we over de nodige gegevens om het nieuwe maandelijks te betalen bedrag te bepalen. In de loop van het jaar huwden 6 huurders, 3 gescheiden partners besloten het opnieuw samen te proberen. 11 huurders vroegen de toestemming om een kind of een ouder tijdelijk of voor onbepaalde duur te kunnen opnemen in hun gezin. De enquête laat ook toe om jaarlijks te evalueren of de woning nog voldoet aan de noden van het gezin. Een aantal huurders vraagt bij deze gelegenheid een mutatie aan, sommigen doen dit in de loop van het jaar. Soms is het ook het Fonds dat aanzet tot mutatie wanneer het vaststelt dat de woning van het gezin over of onderbevolkt is geworden. Aldus werden 21 nieuwe dossiers voor mutatie onderzocht en werden 10 eerdere aanvragen bevestigd. In 2005 hebben 66 gezinnen een herziening aangevraagd van hun huur, hetzij naar aanleiding van de indexatie of ten gevolge van een gewijzigde financiële situatie. In 25 dossiers werd de aanvraag niet gegrond gevonden. 41 gezinnen kregen een positief antwoord op hun vraag. 34 huurders gaven zelf hun opzeg. Het Fonds onderzocht, volgens de wettelijke bepalingen terzake, de verlenging van het huurcontract van korte duur van 8 huurders. Zo werden er 5 nieuwe contracten van beperkte duur en 1 contract van onbepaalde duur voorgesteld. 1 huurder heeft uitstel van termijn gevraagd om de woning te verlaten. Voor het laatste gezin werd nog onderzocht of een nieuw contract overwogen kon worden. In het kader dat de overeenkomsten die afgesloten werden met de v.z.w. s (C.I.R.E., BAITA/PAG ASA en LAMA), werden 12 contracten beëindigd. Omwille van hun weigering van voorstellen tot mutatie, werd de opzeg gegeven aan 5 gezinnen, een ander gezin werd gemuteerd om noodzakelijke omvangrijke werken te kunnen uitvoeren. Het opstellen en verfijnen van de huishoudelijke reglementen eiste ook in 2005 de nodige aandacht. Voor 7 nieuwe gebouwen werd een reglement opgesteld, 8 bestaande reglementen werden bijgewerkt. Eind 2005 werden 7 nieuwe reglementen opgesteld. Het beheer van de betalingen In verband met het beheer van de betalingen verschuldigd door de huurders, stellen we vast dat de achterstallen in 2005 gestegen zijn met 54.516,53 EUR tegenover 37.437,65 EUR in 2004. In deze achterstallen zitten de volgende sommen vervat: onbetaalde huurgelden en huurlasten (water, gas en elektriciteitsrekeningen), openstaande rekeningen van door het Fonds gedragen kosten voor huurschade vastgesteld op het moment dat de huurders de woning verlaten, terugvorderbare gerechtelijke procedurekosten en achterstallige huur en installatietoelagen. 96

Deze stijging in vergelijking met 2004 is o.a. te verklaren door de gevoelig hogere bedragen die de steeds grotere groep huurders moeten betalen. In 2005 bedroeg het totale bedrag dat de huurders het Fonds verschuldigd waren 3.828.298,88 EUR, wat 11,14 % meer is dan de totale verschuldigde som in 2004. Bovendien is het totale bedrag van de terug te vorderen huurtoelagen, opgenomen in de voornoemde globale som, gestegen met 35,28 % in vergelijking met 2004. We herinneren eraan dat de huurtoelage waarop de huurder eventueel recht heeft, niet vervat zit in het maandelijks te betalen bedrag. In het kader van de koninklijke besluiten van 13 maart 1989 wordt de huurtoelage immers achteraf en per trimester doorgestort aan de huurder. Zodra hij het bedrag heeft ontvangen, moet de huurder deze sommen dan op zijn beurt terugbetalen aan het Fonds. Bovendien kunnen er verschillende maanden voorbijgaan tussen het in huur nemen van de woning en de officiële bevestiging dat de toelage wordt toegekend. En dan heeft de huurder de eerste financiële tussenkomst van het Ministerie nog niet ontvangen. Maar intussen worden deze bedragen wel debet geboekt op de rekening van de huurder. Gelukkig voor de huurders die sinds 1 juli 2005 een huurtoelageaanvraag hebben ingediend, zullen deze financiële tussenkomsten vanaf 2006 vervroegd worden gestort op rekening van het Fonds, en dit in het kader van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 december 2004, ter vervanging van de voornoemde koninklijke besluiten van 13 maart 1989. Rekening houdend met het sociaalprofessioneel statuut van de huurders (3/4 van hen leven van een vervangingsinkomen), is loonbeslag als terugvorderingsmiddel voor de achterstallen quasi uitgesloten. Het Fonds moet er dan ook vooral op rekenen dat de huurders hun afbetalingsplannen zullen naleven. De tussenkomst van O.C.M.W s, andere private sociale instellingen en schuldbemiddelaars kan hierin een gunstig effect hebben. Via de programmawet van 24 december 2002 werd een nieuw artikel 1344 septies opgenomen in het Gerechtelijk Wetboek, dat stelt dat elke verhuurder een poging tot minnelijke schikking bij de Vrederechter moet instellen wanneer de hoofdvordering slaat op de aanpassing van de huurprijs, de invordering van achterstallige huurgelden of de uithuiszetting van de huurder. In 2005 werden er op die manier 26 procedures tot minnelijke schikking ingezet. 13 ervan leidden tot de opstelling van een afbetalingsplan. 12 procedures hadden niet het gewenste effect, omdat de betrokkenen niet aanwezig waren op de zitting. Toch kon voor 3 van hen nadien nog een afbetalingsplan worden opgesteld. Eind 2005 tenslotte, was er nog één procedure hangende. Bij gebrek aan een minnelijke schikking of bij het niet naleven van het opgestelde afbetalingsplan, moet een gerechtelijke procedure worden opgestart om de achterstallen terug te vorderen. Zo werden er naast de voormelde 26 pogingen tot minnelijke schikking ook 24 gerechtelijke procedures opgestart in 2005. 7 97

daarvan leidden tot een vonnis met opstelling van een terugbetalingsplan. 13 leidden tot een vonnis bij verstek, voor 1 ervan kon nadien nog een terugbetalingsplan worden opgesteld. Eind 2005 waren nog 4 procedures hangende. 2 huurders verlieten na het vonnis vrijwillig hun woning. 2 andere huurders werden verplicht om hun woning te verlaten op basis van een uitvoerbaar vonnis dat nog voor 2005 was uitgesproken. c) De evolutie van het patrimonium in de loop van het dienstjaar. De investeringen. Overeenkomstig de beheersovereenkomst, heeft het Fonds in 2005 investeringen vastgelegd met als doel 50 nieuwe woningen in de huurhulp te creëren. Het gaat meer bepaald om: 7 woningen te creëren op gronden gelegen op de hoek van de Requette/ Candrieslaan en Requette/Lemairelaan te SintJansMolenbeek ; 1 ééngezinswoning te renoveren Potaerdegat te SintJansMolenbeek ; 5 bijkomende woningen te creëren op een terrein dat een hoek vormt tussen de Vanderdussen en de Kortrijkstraat te SintJansMolenbeek ; 30 woningen te creëren op een verlaten site gelegen Birminghamstraat te SintJansMolenbeek ; 7 woningen te creëren op een verlaten site gelegen Coenraetsstraat te Sint Gillis. Wanneer het geheel aan lopende projecten die een investering uitmaken op 31.12.2005 verwezenlijkt zullen zijn zoals voorzien, dan zal het patrimonium van de huurhulpsector 1.071 woningen tellen. De verwezenlijkingen. Het Fonds heeft in 2005 de renovatie of (herop)bouw van in totaal 57 woningen verwezenlijkt. De renovatie en het onderhoud van het oude patrimonium. In 2005 bedroegen de uitgaven voor renovatie en onderhoud van de woningen in het oude patrimonium (met name deze die voorheen in het kader van de huurhulp reeds werden bewoond) in totaal 1.431.297,65 EUR, waarvan 889.418,08 EUR voor het onderhoud en 541.879,57 EUR voor investeringen (renovatiewerken die voor de eerste keer werden uitgevoerd). Deze bedragen omvatten alle werken, ongeacht of de renovatiewerken al dan niet beëindigd werden in de loop van het jaar. Zijn echter niet opgenomen in deze bedragen, de kostprijs van de tussenkomsten van onze onderhoudsploeg. De renovatie van 39 woningen die voor de aanvang van de werken door de huurders werden vrijgemaakt, werd beëindigd in de loop van 2005. 98

We herinneren eraan dat enkele jaren terug werd besloten om de oudere woningen van de eerste generatie fundamenteel te renoveren naarmate deze worden vrijgemaakt. Op 31 december 2005 dienden er nog 114 woningen van het oude patrimonium te worden gerenoveerd. De tijdsduur om deze terug in huur te geven, hangt uiteraard af van de ordegrootte aan werken die moeten worden uitgevoerd. De vrijgemaakte woningen kunnen onderverdeeld worden in 3 categorieën: Categorie 1: woningen van de eerste generatie zonder centrale verwarming en warmwaterproductie. De ramen met enkel glas en het binnenschrijnwerk zijn vaak verouderd, de elektrische installaties onvolledig, met structuurproblemen die soms veroorzaakt zijn door waterinsijpeling via de daken, of badkamers met onaangepaste bekledingen. Zij vertonen soms andere karakteristieken die best gemoderniseerd worden. Categorie 2: woningen die belangrijke tussenkomsten hebben ondergaan na aankoop, maar die niet meer beantwoorden aan de meest recente normen. Deze woningen hebben vaak een centrale verwarming en ramen met dubbel glas, maar de afwerking van bv. de sanitaire ruimtes, is beperkt. Categorie 3: woningen van de laatste generatie, ontruimd na enkele maanden of jaren bewoning en die, al dan niet goed onderhouden werden door de huurders, een eenvoudige opknapbeurt dan wel belangrijke herstellingswerken vereisen. Het Fonds renoveert zelf de meeste woningen van categorie 2 en 3, maar komt niet tussen in het op punt stellen van de verwarmingsinstallatie en de warmwaterproductie. Wat de elektriciteit betreft, worden er enkel minieme tussenkomsten, die niet aan de veiligheid raken, door het Fonds uitgevoerd. Voor deze 3 categorieën van woningen worden, systematisch na uitvoering van de werken en voor verhuring, de veiligheidscontroles van gas, verwarming en elektriciteit door een erkend organisme uitgevoerd alsmede het vegen van de schoorstenen. Naast de renovatie van de woningen moet het Fonds in deze sector ook problemen oplossen die huurders melden of vaststellen. Het gaat hier voornamelijk om: ketelpannes, rioolverstoppingen of overlopen en schade ingevolge waterinsijpeling via daken, lekken in waterleidingen of aflopen en plankenvloeren aangetast door zwammen en parasieten. Dit houdt o.a. vele verplaatsingen en een ruime administratieve opvolging in, zoals brieven naar huurders, schademeldingen aan verzekeringsmaatschappijen zo deze door hen gedekt moeten worden, het opstellen van lastenboeken en beschrijvingen voor de bestekken, de analyses van de inschrijvingen, de toewijzing van de opdracht, het opvolgen van de werf,...enz. De spreiding van het patrimonium over het Gewest wat gewenst was door het Fonds en de wijze waarop vele huurders hun woning beheren, maken uiteraard de taken van de sector er niet gemakkelijker op. 99

In het kader van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 april 2004 tot bepaling van bijkomende verplichtingen inzake brandvoorkoming in de te huur gestelde woningen, heeft het Fonds in 2005, binnen de vereiste termijn, branddetectoren geplaatst in alle woningen van de huurhulp. Kort geschetst, bepaalt het besluit dat in elke ruimte op de evacuatieweg van de woning een branddetector erkend door BOSEC of door een gelijkaardig Europees erkend orgaan, geplaatst moeten worden. Het Fonds heeft beslist om dergelijke detectoren te plaatsen in de slaapkamers, leefruimtes en overlopen die de woningen en kelders bedienen. Deze uitbreiding heeft tot doel de preventiekwaliteit te doen toenemen. Het patrimonium in creatie. De uitgaven voor de renovatie/(herop)bouw van de nieuwe woningen (met name de woningen die voorheen nog nooit voorwerp waren van een huurhulpverrichting) bedroegen in 2005 2.512.077,63 EUR. Deze bedragen omvatten de kostprijs van alle werken betaald in 2005, ongeacht of deze woningen al dan niet beëindigd werden in 2005. In deze categorie zijn er 5 gebouwen, waarvan de renovatie of de bouw beëindigd werd in 2005. Deze 5 gebouwen omvatten 18 woningen. Dit resultaat kan verwonderlijk zijn rekening houdend met het aantal te creëren woningen in de huurhulp, met name 226. Het is duidelijk dat de evolutie van de projecten en werven afhankelijk is van vele elementen (wij verwijzen in dit verband naar de hierna opgenomen tabellen en naar sectie III). Het resultaat van de onroerende productie is elk jaar veranderlijk. Ter herinnering, in 2004 werden er 69 nieuwe woningen beëindigd. Om nieuwe woningen op de markt te brengen, dienen er verschillende fases te worden doorlopen. Bovendien moet het Fonds gedurende het hele proces rekening houden met vele derden, zowel rechtstreeks (dienstenkantoren zoals landmeters, architecten, ingenieurs in stabiliteit en voor bijzondere technieken, veiligheids en gezondheidscoördinatoren voor vaste of mobiele werkplaatsen, aannemers voor werken, algemene of gespecialiseerde bouwuitvoerders), als onrechtstreeks (betrokken overheidsinstanties bij het verlenen van de stedenbouwkundige of zonodig de milieuvergunning, gemeentelijke en gewestelijke overheden, overlegcommissies, brandweer, B.I.M., Dienst voor Monumenten en Landschappen, energiedistributiebedrijven, enz...). Om het complexe karakter van de immobiliënproductie en de moeilijkheden (zoals de relatief trage procedure) te verduidelijken, geven wij u, ter herinnering, de chronologie van dit proces: De ontwikkelingsprogramma s van de huurhulpverrichtingen worden dikwijls bepaald, vertrekkend van de door de Regering vastgestelde gedelegeerde opdrachten. Deze kunnen hierdoor in vele gevallen slechts laat op het jaar vastgesteld worden. Anderzijds worden bepaalde 100

gedelegeerde opdrachten zeer doelgericht omschreven. Zij passen niet meteen in de traditionele opdrachten van het Fonds en in de gewone creatie van woningen (vb. de Marconiverrichting bestemd voor oudere mensen, de Zwarte Paardverrichting bestemd voor artiesten, de Daillyverrichting waarbij een bijzondere hedendaagse architectuur werd vooropgesteld). Het is duidelijk dat deze bijzondere gedelegeerde opdrachten een grondig voorafgaand onderzoek en onderhandelingen met zich brengen en bijgevolg ook verrassingen inhouden. De aankoopfase neemt soms verschillende maanden, en zelfs jaren, in beslag. In de verslagen van de vorige dienstjaren werd de lijdensweg beschreven om voor bepaalde gedelegeerde opdrachten de juiste site te vinden. Dit geldt eveneens voor de soms lange aankooptermijn voor de meeste onder hen, in het bijzonder deze bestemd voor een bepaald doelpubliek. In de andere gevallen gebeurt de prospectie van terreinen en gebouwen via contacten met beroepsmensen uit de immobiliënsector (immobiliënagenten en promotoren, die momenteel praktisch alle interessante zaken in handen hebben) maar ook via notarissen en gemeenten (meestal in het kader van de wijkcontracten, wat een specifieke procedure inhoudt, waarbij de verkoop gepaard gaat met een lastenboek en de nodige publiciteit). Er zijn ook de bezoeken ter plaatse, de analyse van het programma dat op de site ontwikkeld kan worden en de schatting van de kostprijs. Voor een groot deel is in dit stadium de intuïtie determinerend, omdat er vaak zeer snel beslist moet worden, wil men de aankoop niet ontlopen. Na de aankoopfase, dienen de voorbereidingswerken te worden uitgevoerd: zo moet de site inbraak en vandalismevrij worden gemaakt en moet ze opgeruimd worden. De gebouwen moeten beschermd worden (daken, muuropeningen, aflopen), de gas en elektriciteitsleidingen moeten beveiligd worden, diverse opmetingen moeten worden gemaakt (grondplannen, plannen van de bestaande gebouwen), peilingen (grondpeilingen, het inventariseren van eventuele verontreinigingen zoals asbest) en een verkennend bodemonderzoek (verontreiniging via koolwaterstoffen,...) moeten eventueel gebeuren. Deze voorbereidingswerken gebeuren meestal via een onderhandelingsprocedure met gespecialiseerde diensten, zoals landmeters, ingenieurs in stabiliteit en ondernemingen, deskundig op het vlak van de sanering van bodemverontreiniging. Wij vermelden in dit verband de zware procedures die gevolgd moeten worden in het kader van de recente ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 13 mei 2004 betreffende het beheer van verontreinigde bodems en de ordonnantie van 7 maart 1991 betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen. 101

Vervolgens is er de procedure van toewijzing van de architectuuropdracht. De meeste procedures worden behandeld via een procedure van algemene of beperkte offerteaanvraag. De weerhouden inschrijvers moeten schetsen maken van voorontwerpen, waar met het gewenste programma en budget dient rekening te worden gehouden. Wij zullen hier niet terugkomen op deze procedure. Zo wordt er binnen het architectenmilieu algemeen aanvaard dat het Fonds erg professioneel te werk gaat, in alle openheid en de concurrentie ten volle laat spelen. Dit houdt echter een zorgvuldig voorbereidend werk in wat betreft de lastenboeken, de analyse van de offertes en een gegronde motivatie van de toewijzing alsmede een consultatie van de publieke overheid, noodzakelijk in het stadium van de analyse van de offertes om een stedenbouwkundige vergunning te bekomen. De architectuuropdracht wordt dikwijls uitgebreid tot de opdrachten van ingenieurs in stabiliteit en bijzondere technieken en van de veiligheids en gezondheidscoördinatie. Het is inderdaad belangrijk dat deze bouwuitvoerders, gespecialiseerd wat het ontwerp en de opvolging van het bouwwerk betreft, echte partners worden zodra zij hun offerte hebben ingediend. Eens de architectuurdienst toevertrouwd, dient er over gewaakt dat het definitieve voorontwerp en de indiening van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning door het weerhouden bureau binnen de gestelde termijnen gebeurt. De kwaliteit en de beschikbaarheid van het architectenbureau alsmede de voortdurende consultatie naarmate het project wordt uitgewerkt, zijn van essentieel belang. Deze consultatie gebeurt voornamelijk tussen het Fonds, het architectenbureau en zijn medewerkers, de overheden die de stedenbouwkundige vergunning afleveren, de brandweer en eventueel de Commissie voor Monumenten en Landschappen. Elke evolutie en wijziging moeten afgewogen, geanalyseerd en geconfronteerd worden met de doelstellingen van het project van het Fonds, met de reglementering (bv. de bepalingen van het G.R.S.). Niet zelden dient een groot deel van het project opgegeven te worden na consultatie van de brandweer, omdat deze laatste bv. van oordeel is dat de evacuatie bij brand onvoldoende is. Een duidelijk voorbeeld terzake is de gedwongen opgave, ondanks de beroepsprocedure van het Fonds, om triplexappartementen te creëren op de hogere verdiepingen van het gebouw in de Hopstraat te Brussel. In dit stadium dient alles in het werk te worden gesteld opdat de volgende fase de behandeling door overheidsinstanties van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning niet of gedeeltelijk op de helling zou worden gezet. 102

De procedure tot het bekomen van de stedenbouwkundige vergunning is eveneens een bepalende stap, dikwijls van lange duur en vol verrassingen. Het Fonds waardeert de recente uitbreiding van de ploeg van gewestelijke ambtenaren belast met deze sector, maar het is duidelijk dat er voor bepaalde gemeenten nog heel wat werk is om de behandelingstermijnen van de dossiers in te korten. Wat dit betreft is het betreurenswaardig dat het Fonds, in tegenstelling tot de openbare vastgoedmaatschappijen, de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning niet enkel kan laten behandelen door het Gewest. Er werd aan het Fonds nooit een stedenbouwkundige vergunning geweigerd. Maar er worden vaak aanpassingen geëist of voorwaarden opgelegd die subjectief en voor een stuk willekeurig lijken. Het is slechts uitzonderlijk dat er vanwege de gemeentelijke of gewestelijke ambtenaren geen openheid of samenwerking bestaat bij de behandeling van de ingediende dossiers (het is trouwens om die reden dat zij bij de uitwerking van het project maximaal worden geconsulteerd). De overlegcommissies echter, ook al brengen zij maar een advies uit al dan niet gevolgd door het College van Burgemeester en Schepenen uiten alsmaar moeilijker aanvaardbare overwegingen. Dit was bijvoorbeeld onlangs het geval voor het renovatieproject van het gebouw in de Kazernestraat te Brussel, waarbij de overlegcommissie een ongunstig advies gaf...omwille van de slechte indeling van de appartementen... Het aantal kamers dient verminderd te worden.... In dit stadium is de vraag naar creatie van parkeerplaatsen erg zorgwekkend. Ongeacht of het over projecten gaat voor de creatie van 10 dan wel van 50 woningen wordt de overheid geconfronteerd met een moeilijk probleem. Kunnen zij van het Fonds eisen dat een deel van het project wordt aangewend voor deze bestemming? De richtlijn terzake is de omzendbrief 18, betreffende de beperking van parkeerplaatsen bij bouw van nieuwe woningen, die voor de sociale woningen (de woningen van het Fonds worden hiermee gelijkgesteld) voorziet dat het aantal parkeerplaatsen minstens 50 % moet uitmaken van het aantal woningen van 50 m² en meer. Behoudens uitzondering (wanneer er bij aankoop van het gebouw reeds een parking bestaat of wanneer de site er zich gemakkelijk toe leent), is de creatie van parkings bijzonder kostelijk. Anderzijds kunnen deze aan de huurders slechts verhuurd worden aan een prijs die ertoe leidt dat de verrichting voor het Fonds financieel niet haalbaar is. De termijnen tussen het neerleggen van het volledige dossier en de datum van het bekomen van een vergunning zijn soms bijzonder lang. Zo bedraagt bv. de termijn voor het hoofdproject Steenweg op Bergen te Anderlecht, 23 maanden. 103

Om zo weinig mogelijk tijd te verliezen, vraagt het Fonds aan de architectenbureaus om de lastenboeken op te stellen ook al werd de stedenbouwkundige vergunning nog niet uitgereikt. Dit leidt uiteraard eventueel tot een aanpassing van deze lastenboeken, na het bekomen van de vergunning. Wij betreuren soms de onbekwaamheid van bepaalde bureaus die onvoldoende rekening houden met de opgelegde budgettaire beperkingen (wat heel wat aanpassingen vergt) of die onvoldoende bekwaam zijn om correcte lastenboeken op te stellen, die gemakkelijk te lezen en duidelijk zijn voor de inschrijvende aannemers en die leiden tot offertes die in verhouding staan tot vereiste prestaties bij de uitvoering van het bouwwerk. De noodzakelijk trouwe vertaling van deze documenten in de tweede landstaal duurt vaak lang en is kostelijk. De procedures van offerteaanvragen of aanbestedingen van werken leiden soms tot onaanvaardbare prijzen waardoor de procedure via onderhandeling weer ingezet moet worden. Soms is het aantal offertes ontoereikend, waardoor het Fonds de procedure opnieuw moet inzetten. In bepaalde gevallen duurt de analyse van de inschrijvingen lang. Om allerhande technische of financiële redenen, gebeurt het dat er na het bekomen van de vergunning wijzigingen worden aangebracht aan het project (wat het geval was voor de «Kleine Zenne»verrichting, waarbij het aantal woningen werd verhoogd). Soms worden vereenvoudigingen aangebracht teneinde, na een nieuwe procedure, interessantere offertes te bekomen, voornamelijk wat de prijszetting betreft. Bepaalde aanpassingen vergen het bekomen van een gewijzigde stedenbouwkundige vergunning, wat de procedure verlengt. De uitvoering van de werken. Tijdens de werf zijn er regelmatig tekortkomingen van aannemers die ondanks de selectieprocedure en de doorgedreven analyse, coördinatie of uitvoeringsfouten opstapelen, of beide samen, of die de bepalingen van het lastenboek betwisten of niet naleven. Zij maken soms misbruik van hun positie bij onvoorziene of ongekende omstandigheden (bv. in de fase van de onderbouw) of wanneer er een aanpassing wordt gevraagd om economische of technische redenen. Dit alles zet de planning op zijn kop of leidt tot spanningen tussen het Fonds, de architect of de aannemer, wat soms uitmondt in een gerechtelijke procedure. Soms wordt de werf achtergelaten door de aannemer. Andere aannemers moeten dan ingeschakeld worden om de werf te beëindigen, wat tot nieuwe moeilijkheden leidt (langere termijnen, bijkomende kosten, het probleem van het innen van waarborgen, enz...). In deze fase is de kwaliteit van de architectuurdienst bepalend: met name de regelmatige aanwezigheid op de werf en de nodige directieven van de 104

architect (o.a. productie van detailplannen), van de ingenieur (o.a. in de delicate fase van afbraak) en van de veiligheidscoördinator die bij nalatigheid van de aannemer voet bij stuk moet houden. Bepaalde werven dienden onderbroken te worden omdat de aannemer de aanbevelingen van de veiligheidscoördinator niet opvolgde. Bij ongeval kunnen de gevolgen bijzonder groot zijn voor de arbeiders en kan dit leiden tot vervolgingen, onder andere t.a.v. de bouwheer. Beroep doen op een algemene aannemer vergemakkelijkt de taak van de bouwheer en de architect wat betreft de coördinatie van de beroepsmensen en beperkt de contractuele relatie tot één medecontractant, wat op juridisch vlak veel gemakkelijker is. Dit belet niet dat een onderaannemer die zijn werk slecht uitvoert, failliet wordt verklaard of verdwijnt. Tenslotte nadert de werf zijn einde. Al te vaak en ondanks het feit dat er wordt overgegaan tot voorafgaande opleveringen om de fouten vast te stellen die tijdens de werf niet werden verbeterd, kan er, ook al dringt de aannemer erop aan, niet overgegaan worden tot de voorlopige oplevering omdat het Fonds van oordeel is dat de staat van het goed niet toelaat om de woning op normale wijze te betrekken. Dit leidt dan tot een geschil met de aannemer, soms met de architect. De datum van oplevering is op verschillende punten bepalend: overdracht van het risico, vaststelling van boetes voor laattijdige oplevering, termijn voor het vrijgeven van hangende betalingen en de termijn van de tienjarige aansprakelijkheid. De nieuwe huurhulpverrichtingen bestaan meestal uit een valorisatie van oude gebouwen, verspreid over het stadsweefsel of uit een (herop)bouw van kleine of middelgrote woninggebouwen, dit binnen een delicate stedenbouwkundige context. Het zijn telkens verschillende projecten, waarbij, zoals hiervoor gesteld, stap voor stap moeilijkheden overwonnen moeten worden. Dit maakt elke standaardisering van renovatie of bouwprocessen onmogelijk en leidt integendeel tot grote moeilijkheden om binnen het budget en de termijnen te blijven. Wij stellen echter de jongste jaren een duidelijke evolutie vast wat betreft het patrimonium van de huurhulp. Tot voor kort bestond het patrimonium uit kleine gebouwen, verspreid over het Gewest, ééngezinswoningen of gebouwen met 2 tot 5 woningen, zelden meer. Inmiddels wordt het programma uitgebreid op basis van grotere gebouwen. Deze evolutie die bijna onvermijdelijk is zal het aantal projecten stelselmatig verminderen en zal als gevolg hebben dat de moeilijkheden om deze te verwezenlijken en om de betrokken sites te onderhouden, zullen verminderen. Het zal daarentegen een grotere aandacht vergen wat betreft het beheer van de verhuringen en het gaat in tegen de bezorgdheid van het Fonds om de creatie van kleine sociale ghetto s te vermijden. 105

Zwarte Paard 35 woningen HUURHULP NIEUWE WONINGEN Hop 7 woningen Kazerne 7 woningen In realisatie Gepland Vanderlinden 9 woningen Vanderdussen 15 woningen Madeliefjes 2 woningen Anderlecht 3 woningen Wijnheuvelen 1 woning St.Anna Kerk 3 woningen MariënScutenaire 26 woningen Birmingham 30 woningen Marbotin 6 woningen Potaerdegat 1 woning Herder 25 woningen RequetteLemaire RequetteCandries 50 woningen Grisar 4 woningen Birmingham 1 woning Bergen 12 woningen Coenraets 70 woningen Marconi 18 woningen Scheikundige Liverpool 7 woningen Merode 3 woningen 226 WONINGEN IN REALISATIE 109 GEPLANDE WONINGEN 31/12/2005 106

De totale brutooppervlakte voor deze 18 woningen die in 2005 beëindigd werden, bedroeg 2.441 m². De gemiddelde brutooppervlakte per woning bedroeg 135,61 m². Inclusief de grondwaarde, bedroeg de gemiddelde prijs per bruto m² 1.172,89 EUR. De totale bewoonbare brutooppervlakte voor deze 18 woningen bedroeg 1.910 m². De gemiddelde bewoonbare brutooppervlakte per woning bedroeg 106,11 m². Inclusief de grondwaarde, bedroeg de gemiddelde prijs per m² bewoonbare brutooppervlakte 1.498,97 EUR. De gemiddelde kostprijs per woning bedraagt 159.055,56 EUR, waarvan 33.237,85 EUR (of 20,90 %) voor de aankoop en 125.817,71 EUR (of 79,10 %) voor de renovatiewerken of de bouw. In vergelijking met 2004, stellen wij voor deze 18 woningen afgewerkt in 2005 het volgende vast: een verhoging van de gemiddelde kostprijs met 9,27 % ; een vermindering van de gemiddelde bewoonbare brutooppervlakte met 9,01 % ; een verhoging van de kostprijs per bewoonbare bruto m² met 20,09 %. In vergelijking met 2000, stelt men volgende evolutie vast: de gemiddelde kostprijs per woning evolueert van 116.830,18 EUR naar 159.055,56 EUR, zijnde een verhoging met 36,14 % ; de gemiddelde bewoonbare brutooppervlakte daalt van 113,56 m² naar 106,11 m², zijnde een vermindering met 6,56 % ; de gemiddelde kostprijs per m² bewoonbare brutooppervlakte stijgt van 1.028,81 EUR naar 1.498,97 EUR, zijnde een verhoging met 45,70 %. d) De rentabiliteit van de nieuwe verhuringen. In de loop van 2005 werden er 79 nieuwe huurcontracten afgesloten, waaronder 64 met kandidaathuurders en 15 met huurders die werden overgeplaatst binnen de sector. In onderstaande analyse wordt geen rekening gehouden met 11 nieuwe verhuringen en dit om volgende redenen: 7 verhuringen kaderden binnen de specifieke overeenkomsten afgesloten tussen het Fonds en de v.z.w. s LAMA, BAITA/PAG ASA, C.I.R.E. en LES TROIS POMMIERS. Door de specifieke aard van deze overeenkomsten is de rotatiegraad voor deze woningen veel hoger dan het gemiddelde binnen de huurhulp. Bepaalde contracten zijn van zeer korte duur ; 4 verhuringen betreffen woningen die opnieuw verhuurd werden zonder bijzondere renovatiekosten (Jules de Troozlaan in SintPietersWoluwe, 107

Bergensesteenweg in Anderlecht, Vandermeerschstraat in Schaarbeek en Belfortstraat in Brussel). Onder deze 68 verhuringen die in aanmerking werden genomen, zijn er: 30 die betrekking hebben op oude woningen, die zoals hiervoor gesteld, grondig en volledig werden aangepast ; 38 nieuwe woningen die tot het patrimonium behoren dat nog nooit eerder werd verhuurd in het kader van de huurhulp. Men stelt vast dat de gemiddelde kostprijs van de nieuwe woningen (160.649,42 EUR) 37,50 % hoger ligt dan de gemiddelde kostprijs van de oude woningen die volledig gerenoveerd werden (116.834,23 EUR). Dit verschil bedroeg 36,64 % in 2004, 27,80 % in 2003, 36,93 % in 2002, 59,55 % in 2001 en 40,79 % in het jaar 2000. Er dient hier aan herinnerd te worden dat de bijdrage van de onderhoudsploeg aan de renovatie van het oude patrimonium niet is opgenomen in deze bedragen. Voor de oude woningen die in de loop van het jaar in huur werden genomen, betalen de huurders maandelijks gemiddeld 472,96 EUR, wat een jaarrentabiliteit van 4,86 % geeft op de gemiddelde kostprijs. Voor de nieuwe woningen lag het gemiddelde maandelijks te betalen bedrag op 520,62 EUR, wat een jaarrentabiliteit van 3,89 % geeft ten overstaan van de gemiddelde kostprijs. De maximale impact van de huurtoelagen op de rentabiliteit bedroeg respectievelijk 0,55 % en 0,65 %. Zonder rekening te houden met voormelde huurtoelagen, stelt men het volgende vast: de gemiddelde rentabiliteit van de nieuwe woningen ligt 0,97 % lager dan deze van de oude woningen ; 16 (50,33 %) van de 30 oude woningen hebben een rentabiliteit gelijk of hoger dan de fictief vereiste jaarlijkse rentabiliteit van 5,35 %. Zonder rekening te houden met de woningen die in erfpacht werden genomen, bedraagt de maximale rentabiliteit 7,92 %. De bedoelde woning maakt deel uit van de site «Bloemenkrans» ; 1 van de 38 nieuwe woningen heeft een rentabiliteit hoger dan 5,35 %. De maximale rentabiliteit bedraagt 5,45 %, de minimale bedraagt 3,14 % ; het verschil tussen de theoretische minimumrentabiliteit a rato van 5,35 % en de voorziene werkelijke rentabiliteit is als volgt: 108

Een heropbouw van een pand bestaande uit 3 woningen in de huurhulp. Een zware renovatie van een gebouw bestaande uit 4 woningen in de huurhulp 109

Woningen Totaal van de maandelijks te betalen bedragen (in EUR) aan het fictieve referentiepercentage (5,35 %) (A) aan het reële percentage (B) totaal (C) = (B) (A) Verschillen (in EUR) gemiddelde per woning Oude 15.626,58 14.188,91 1.437,67 47,92 Nieuwe 27.216,69 19.783,74 7.432,95 195,60 Totaal 42.843,27 33.972,65 8.870,62 130,45 Ter herinnering: de nieuwe huurhulpverrichtingen worden gefinancierd met een lening. De ontleende kapitalen moeten meestal terugbetaald worden in 20 jaar, bijgevolg a rato van 5 % per jaar. Tot 2005, nam het Gewest, grosso modo de bankintresten voor deze leningen ten laste. De huurhulp geniet echter van geen enkele subsidie, noch wat de latere renovatiewerken of het onderhoud van het patrimonium betreft, noch wat de beheerskosten betreft. Zoals in het begin van deze sectie gesteld, is men ver van de minimale rentabiliteit vereist om de overleving van de huurhulpsector te verzekeren. Het betreft een op zich onleefbare activiteit, rekening houdend met de investeringen die het Fonds er zelf moet aan besteden, met de huurprijzen die gevraagd worden in functie van het doelpubliek en met de toegekende regionale tussenkomsten. * * * 110

B. STATISTIEKEN. Tabel 1 Samenstelling van de huurdersgezinnen (*) 2005. Samenstelling van de gezinnen Aantal gezinnen Aantal % Aantal kinderen Aantal huurders Alleenstaand Samenwonend Aantal inwonenden Totaal aantal bewoners Alleenstaand 64 9,29 64 4 68 Twee volwassenen 25 3,63 50 5 55 Gezinnen met 1 kind 97 14,08 97 46 102 8 253 Gezinnen met 2 kinderen 118 17,13 236 44 148 11 439 Gezinnen met 3 kinderen 139 20,17 417 55 168 4 644 Gezinnen met 4 kinderen 132 19,16 528 26 212 9 775 Gezinnen met 5 kinderen 57 8,27 285 15 84 7 391 Gezinnen met 6 kinderen 37 5,37 222 7 60 3 292 Gezinnen met 7 kinderen 13 1,89 91 3 20 1 115 Gezinnen met 8 kinderen 5 0,72 40 2 6 48 Gezinnen met 9 kinderen 2 0,29 18 1 2 3 24 Totaal 689 100,00 1.934 263 852 55 3.104 (*) op basis van de gegevens van de laatse huurdersenquête en de gegevens in verband met de nieuwe huurdersgezinnen. Tabel 2 Indeling van de huurdersgezinnen naargelang zij al dan niet huurtoelagen bekomen 2005. Gezinnen die Aantal % huurtoelagen bekomen aan 100 % (normale huurtoelagen) aan 50 % (normale huurtoelagen) aan 100 % (gehandicapten/bejaarden) 93 38 27 13,50 5,51 3,92 Totaal (A) 158 22,93 geen huurtoelagen meer bekomen (B) geen huurtoelagen bekwamen (C) huurtoelagen afwachten (D) 121 312 98 17,56 45,28 14,23 Totaal (A) + (B) + (C) + (D) 689 100,00 111

SPREIDING VAN DE WONINGEN IN DE HUURHULP PER GEMEENTE (in percentages) dan 6 % van 6 tot dan 11 % van 11 % tot dan 16% 16% en meer 1 = Anderlecht 11 = SintAgathaBerchem 2 = Brussel 12 = SintGillis 3 = Elsene 13 = SintJansMolenbeek 4 = Etterbeek 14 = SintJoosttenNode 5 = Evere 15 = SintLambrechtsWoluwe 6 = Ganshoren 16 = SintPietersWoluwe 7 = Jette 17 = Ukkel 8 = Koekelberg 18 = Vorst 9 = Oudergem 19 = WatermaalBosvoorde 10 = Schaarbeek 112

Tabel 3 Samenstelling van de nieuwe huurdersgezinnen 2005. Samenstelling van de gezinnen Aantal gezinnen Aantal % Aantal kinderen Aantal huurders Alleenstaand Samenwonend Aantal inwonenden Totaal aantal bewoners Alleenstaand 11 17,19 11 11 Twee volwassenen 1 1,56 2 2 Gezinnen met 1 kind 11 17,19 11 6 10 27 Gezinnen met 2 kinderen 13 20,31 26 6 14 3 49 Gezinnen met 3 kinderen 9 14,06 27 6 6 1 40 Gzinnen met 4 kinderen 7 10,94 28 4 6 1 39 Gezinnen met 5 kinderen 7 10,94 35 4 6 45 Gezinnen met 6 kinderen 3 4,69 18 6 24 Gezinnen met 7 kinderen 1 1,56 7 2 9 Gezinnen met 8 kinderen 1 1,56 8 1 9 Totaal 64 100,00 160 38 52 5 255 Tabel 4 Spreiding van de nieuwe huurdersgezinnen volgens hun sociaalprofessioneel statuut (1) en hun maandelijks nettoinkomen (kinderbijslag niet inbegrepen) 2005. Inkomens (in EUR) Sociaalprofessioneel statuut Zonder beroep Arbeider Bediende < of = leefloon (2) > leefloon en < of = maximale werkloosheidsuitkering (3) > maximale werkloosheidsuitkering en < of = 1.250,00 > 1.250,00 Totaal Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % 20 2 31,26 3,12 25 39,07 2 2 2 3,12 3,12 3,12 2 7 2 3,12 10,95 3,12 49 11 4 76,57 17,19 6,24 Totaal 22 34,38 25 39,07 6 9,36 11 17,19 64 100,00 (1) Stemt overeen met het hoogste inkomen van een van de partners. (2) Het leefloon bedraagt op 31/12/2005, 834,14 EUR. (3) De maximale werkloosheidsuitkering bedraagt op 31/12/2005, 1.046,24 EUR. 113

Tabel 5 Spreiding van de nieuwe huurdersgezinnen volgens hun grootte en hun gemiddeld maandelijks nettoinkomen (met of zonder kinderbijslag) 2005. Samenstelling van de gezinnen Aantal gezinnen Gemiddeld nettoinkomen (in EUR) (zonder kinderbijslag) Gemiddeld nettoinkomen (in EUR) (met kinderbijslag) Gezinnen zonder kind 12 736,83 736,83 Gezinnen met 1 kind 11 898,18 1.007,91 Gezinnen met 2 kinderen 13 1.052,69 1.311,38 Gezinnen met 3 kinderen 9 1.264,00 1.825,22 Gezinnen met 4 kinderen 7 1.256,14 1.839,57 Gezinnen met 5 kinderen 7 978,29 2.119,86 Gezinnen met 6 kinderen 3 1.127,67 2.414,00 Gezinnen met 7 kinderen 1 1.300,00 2.653,00 Gezinnen met 8 kinderen 1 818,00 3.052,00 Totaal 64 1.014,45 1.469,80 Tabel 6 Gemiddeld maandelijks bedrag (1) ten laste van de nieuwe huurdersgezinnen en naargelang hun grootte in percentage van hun inkomen 2005. Samenstelling van de gezinnen Aantal gezinnen Gemiddeld maandelijks bedrag (in EUR) % van het inkomen (2) Gezinnen zonder kind 12 252,72 34,30 Gezinnen met 1 kind 11 379,01 37,61 Gezinnen met 2 kinderen 13 454,03 34,63 Gezinnen met 3 kinderen 9 592,25 32,45 Gezinnen met 4 kinderen 7 580,56 31,56 Gezinnen met 5 kinderen 7 593,00 27,98 Gezinnen met 6 kinderen 3 604,64 25,05 Gezinnen met 7 kinderen 1 714,44 26,93 Gezinnen met 8 kinderen 1 640,52 20,99 Totaal 64 465,91 31,70 (1) het betreft het maandelijks door de huurder te betalen bedrag. Het bestaat normaal uit een deel van de contractuele huur en het andere deel wordt ten laste genomen van het Fonds in functie van de modaliteiten bepaald door de Raad van Bestuur. (2) het betreft het gemiddeld maandelijks nettoinkomen, kinderbijslag inbegrepen. 114

Tabel 7 Aard van de woning van de nieuwe huurders vóór hun herhuisvesting door het Fonds 2005. Aard van de woning Aantal % ONGEZOND 1) Verbeterbaar 2) Verbeterbaar en overbevolkt 3) Overbevolkt 4) Niet verbeterbaar FUNCTIONEEL ONAANGEPAST ZONDER EIGEN WONING 10 1 28 1 5 10 15,63 1,56 43,75 1,56 7,81 15,63 Totaal (A) 55 85,94 GEZOND, maar 1) Scheiding van de partner 2) Uit woning gezet 3) Te hoge huurprijs 4) Onderbevolkt 5) Overbevolkt 0 0 3 0 6 0,00 0,00 4,69 0,00 9,37 Totaal B 9 14,06 Totaal (A) + (B) 64 100,00 Tabel 8 Spreiding van de nieuwe huurdersgezinnen volgens hun grootte en het jaar van hun kandidatuurstelling 2005 (*) Jaar van de kandidatuur Gezinssamenstelling Vóór 1996 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Totaal Alleenstaanden en samenwonenden zonder kinderen Gezinnen met 1 kind Gezinnen met 2 kinderen Gezinnen met 3 kinderen Gezinnen met 4 kinderen Gezinnen met 5 kinderen Gezinnen met 6 kinderen Gezinnen met 7 kinderen Gezinnen met 8 kinderen 1 1 1 1 1 3 2 2 2 1 4 2 5 1 4 6 3 2 1 2 2 1 2 1 4 6 2 1 12 11 11 10 7 8 3 2 Totaal 2 2 6 11 24 5 5 9 64 (*) De jaarlijkse bijwerking laat toe om de gegevens van de wachtende kandidaten te actualiseren. Deze gebeurt globaal per jaar van kandidatuurstelling en/of bij een individuele convocatie. 115

Tabel 9 Samenstelling van de huurdergezinnen die de huurhulpsector verlieten 2005. Gezinssamenstelling Aantal gezinnen Aantal % Aantal kinderen Aantal huurders Alleenstaanden Samenwonenden Aantal inwonenden Totaal aantal bewoners Alleenstaanden 11 24,44 11 11 Twee volwassenen 2 4,44 4 1 5 Gezinnen met 1 kind 7 15,56 7 6 2 15 Gezinnen met 2 kinderen 12 27,67 24 6 12 42 Gezinnen met 3 kinderen 5 11,11 15 10 25 Gezinnen met 4 kinderen 5 11,11 20 1 8 29 Gezinnen met 5 kinderen 3 6,67 15 1 4 20 Total 45 100,00 81 25 40 1 147 116

Tabel 10 Evolutie van de huuropbrengst en van de achterstallen (in EUR). 117 Jaar Jaarlijks vervallen te betalen sommen (*) Gecumuleerde te betalen vervallen sommen sinds 1976 (*) Recuperatie totaal vervallen huurlasten sinds 1976 (*) Totaal vervallen huurtoelagen sinds 1976 (*) Gecumuleerd totaal 2 + 3 + 4 sinds 1976 Totaal achterstallen huur + lasten sinds 1976 Totaal in verlies geboekt sinds 1976 Totaal 6 + 7 sinds 1976 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1989 958.315,41 5.760.551,09 586.049,87 2.567.347,66 8.913.918,62 277.646,52 106.046,12 383.692,65 4,30 1990 1.055.141,49 6.815.692,58 703.035,23 2.848.134,38 10.366.862,19 264.541,48 182.084,41 446.625,90 4,31 1991 1.111.533,47 7.927.226,05 814.129,48 3.139.491,55 11.880.847,08 237.366,18 236.452,05 473.818,23 3,99 1992 1.227.499,97 9.154.726,02 937.524,54 3.473.576,71 13.565.827,26 224.093,99 274.057,47 498.151,46 3,67 1993 1.358.014,77 10.512.740,79 1.073.957,22 3.806.598,16 15.393.296,17 249.926,28 290.273,18 540.199,46 3,51 1994 1.491.328,71 12.004.069,49 1.239.965,17 4.099.848,78 17.343.833,45 293.742,32 324.796,86 618.539,19 3,57 1995 1.613.723,24 13.617.792,73 1.400.486,76 4.389.432,35 19.407.711,84 356.909,61 347.285,64 704.195,25 3,63 1996 1.668.976,75 15.286.769,48 1.598.714,49 4.642.064,83 21.527.548,80 329.041,10 386.467,67 715.508,76 3,32 1997 1.763.846,07 17.050.615,54 1.805.622,87 4.840.293,21 23.696.531,62 314.804,94 450.675,73 765.480,68 3,23 1998 1.782.975,27 18.833.590,81 2.032.082,75 5.013.319,62 25.878.993,18 292.344,30 499.888,72 792.233,02 3,06 1999 1.755.478,87 20.589.069,68 2.243.400,16 5.161.766,20 27.994.236,05 293.760,77 539.309,37 833.070,14 2,98 2000 1.849.142,69 22.439.203,94 2.464.529,76 5.303.610,74 30.207.344,44 310.997,47 574.704,03 885.701,50 2,93 2001 2.134.792,21 24.573.996,15 2.702.710,65 5.449.935,51 32.726.642,31 387.865,19 593.615,11 981.480,30 3,00 2002 2.361.246,03 26.935.242,18 2.898.327,61 5.623.519,30 35.457.089,09 472.319,03 639.173,44 1.111.522,47 3,13 2003 2.605.592,12 29.540.834,30 3.150.281,65 5.836.828,76 38.527.974,71 490.619,81 717.734,71 1.208.354,52 3,14 2004 2.951.594,94 32.492.429,24 3.409.131,51 6.062.146,95 41.963.707,70 502.384,77 743.407,40 1.245.792,17 2,97 2005 3.275.690,99 35.768.120,23 3.656.918,89 6.366.967,46 45.792.006,58 546.533,58 753.775,12 1.300.308,70 2,84 % van 8 tot 5 (*) Te betalen sommen : het deel van de huur rechtstreeks ten laste van de huurders. Vervallen sommen : de te betalen sommen, de huurlasten (o.a. water, gas en elektriciteitsrekeningen), de kosten gedragen door het Fonds ingevolge huurschade na het verlaten van de woning, de terugvorderbare procedurekosten en de huur en installatietoelagen.

Tabel 11 Verdeling van de gebouwen en woningen volgens gemeente 2005. Gebouwen Woningen 118 Gemeente Anderlecht Brussel Elsene Etterbeek Evere Ganshoren Jette Koekelberg Oudergem Schaarbeek SintAgathaBerchem SintGillis SintJansMolenbeek SintJoosttenNode SintLambrechtsWoluwe SintPietersWoluwe Ukkel Vorst WatermaalBosvoorde nieuwe (1) oude (2) nieuwe (1) oude (2) Aantal % aantal % aantal % aantal % aantal % 11 9 0 0 1 0 1 1 0 7 0 4 3 0 0 0 0 2 0 3,01 2,46 0,00 0,00 0,27 0,00 0,27 0,27 0,00 1,91 0,00 1,09 0,82 0,00 0,00 0,00 0,00 0,55 0,00 29 43 21 15 6 1 39 7 0 74 2 14 36 25 0 2 4 9 0 7,92 11,75 5,74 4,10 1,64 0,27 10,66 1,91 0,00 20,22 0,55 3,83 9,83 6,83 0,00 0,55 1,09 2,46 0,00 40 52 21 15 7 1 40 8 0 81 2 18 39 25 0 2 4 11 0 10,93 14,21 5,74 4,10 1,91 0,27 10,93 2,18 0,00 22,13 0,55 4,92 10,65 6,83 0,00 0,55 1,09 3,01 0,00 24 17 25 0 0 0 0 3 0 35 0 3 101 0 0 0 0 18 0 2,34 1,66 2,44 0,00 0,00 0,00 0,00 0,29 0,00 3,41 0,00 0,29 9,85 0,00 0,00 0,00 0,00 1,75 0,00 82 133 41 29 14 1 69 10 0 136 22 51 100 67 0 4 10 30 0 8,00 12,97 4,00 2,83 1,36 0,10 6,73 0,98 0,00 13,27 2,15 4,98 9,76 6,54 0,00 0,39 0,98 2,93 0,00 Aantal % Totaal 39 10,65 327 89,35 366 100,00 226 22,03 799 77,97 1.025 100,00 106 150 66 29 14 1 69 13 0 171 22 54 201 67 0 4 10 48 0 10,34 14,63 6,44 2,83 1,36 0,10 6,73 1,27 0,00 16,68 2,15 5,27 19,61 6,54 0,00 0,39 0,98 4,68 0,00 (1) Gebouwen of woningen die nog geen voorwerp hebben uitgemaakt van huurhulpactiviteiten,die in renovatie of te renoveren zijn of die in opbouw of te bouwen zijn. (2) Gebouwen of woningen die reeds het voorwerp hebben uitgemaakt van huurhulpactiviteiten.

Tabel 12 Verdeling van de gebouwen volgens het aantal woningen waaruit zij bestaan of zullen bestaan 2005. Aard van het gebouw Nieuw (1) Oud (2) Aantal % Aantal % Aantal % eengezinswoning 3 0,82 116 31,69 119 32,51 tweegezinswoning 1 0,27 161 43,99 162 44,26 driegezinswoning 4 1,09 33 9,01 37 10,10 met 4 of 5 woningen 2 0,55 19 5,19 21 5,74 met 6 of 10 woningen 6 1,64 9 2,46 15 4,10 met 11 of 15 woningen 2 0,55 0 0,00 2 0,55 met meer dan 15 woningen 5 1,37 5 1,37 10 2,74 Totaal 23 6,29 343 93,71 366 100,00 (1) Gebouwen die nog geen deel hebben uitgemaakt van huurhulpactiviteiten, die te renoveren of in renovatie zijn of te bouwen of in opbouw zijn. (2) Gebouwen die reeds het voorwerp hebben uitgemaakt van huurhulpactiviteiten. Tabel 13 Verdeling van de woningen volgens het aantal kamers waaruit zij bestaan of zullen bestaan 2005. Aard van de woning Nieuwe (1) Oude (2) Aantal % Aantal % Aantal % met 1 kamer 40 3,90 98 9,56 138 13,46 met 2 kamers 56 5,46 138 13,46 194 18,93 met 3 kamers 31 3,02 283 27,61 314 30,63 met 4 kamers 14 1,37 188 18,34 202 19,71 met 5 kamers 2 0,20 75 7,32 77 7,51 met 6 kamers 0 0,00 13 1,27 13 1,27 met meer dan 6 kamers 0 0,00 4 0,39 4 0,39 nog niet vastgesteld 80 7,81 0 0,00 80 7,81 gelijkgestelde lokalen (3) 3 0,29 0 0,00 3 0,29 Totaal 226 22,05 799 77,95 1.025 100,00 (1) Woningen die nog geen deel hebben uitgemaakt van huurhulpactiviteiten, die te renoveren of in renovatie zijn of die te bouwen of in opbouw zijn. (2) Woningen die reeds het voorwerp hebben uitgemaakt van huurhulpactiviteiten. (3) Gemeenschappelijke lokalen, gelijkgesteld met 3 woningen, Marconistraat te Vorst. 119

Tabel 14 Verdeling van de gebouwen en woningen (1) volgens de perimeter waarin ze zich bevinden 2005. Gebouwen buiten R.V.O.H.R. enkel in R.V.O.H.R. (2) in R.V.O.H.R. en PWC (3) in R.V.O.H.R. en IW (4) Totaal R.V.O.H.R. Woningen Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Gebouwen 131 35,79 105 28,68 95 25,96 35 9,56 235 64,21 Woningen 323 31,51 253 24,68 375 36,59 74 7,22 702 68,49 (1) Inbegrepen de gebouwen en woningen waarvan de verwezenlijking aan gang of gepland is. (2) Ruimte voor versterkte ontwikkeling van de huisvesting en renovatie. (3) Perimeter van een wijkcontract (oude of lopende). (4) Initiatiefwijk. 120

Tabel 15 Kostprijs, oppervlakte en samenstelling van de nieuwe (1) gebouwen waarvan de renovatie of bouw beëindigd werd in 2005. 121 Adres Aard van de werken (2) Kostprijs (in EUR) Brutooppervlakte in m² Kostprijs (in EUR) per brutom² Aankoop Werken Totaal Totaal (3) Bewoonbaar (4) Totaal Bewoonbaar Anderlecht, Norbert Gillelaan ZR 191.850,00 163.150,00 355.000,00 305 250 1.163,93 1.420,00 3 Jette, Honoré Longtinstraat ZR 101.921,42 448.078,58 550.000,00 499 326 1.102,20 1.687,12 4 Koekelberg, SintAnnakerkstraat AB 35.000,00 (5) 617.000,00 652.000,00 404 350 1.613,86 1.862,86 3 SintGillis, Coenraetsstraat ZR 149.529,37 728.470,63 878.000,00 907 744 968,03 1.180,11 5 Schaarbeek, Fernand Séverinstraat ZR 119.980,47 308.019,53 428.000,00 326 240 1.312,88 1.783,33 3 TOTAAL : 5 GEBOUWEN 598.281,26 2.264.718,74 2.863.000,00 2.441 1.910 18 Gemiddelde per woning 33.237,85 125.817,71 159.055,56 135,61 106,11 1.172,89 1.498,97 Aantal woningen Woningtype 2 x 1 k., 1 x 2 k. 1 x 1 k., 2 x 2 k., 1 x 4 k. 2 x 2 k., 1 x 4 k. 2 x 1 k., 1 x 3 k, 2 x 4 k. 1 x 1 k., 1 x 2 k, 1 x 3 k. (1) Gebouwen die voorheen nog nooit het voorwerp uitmaakten van een huurhulpverrichting. (2) ZR = zware renovatie AB = afbraak/bouw (3) Totale oppervlakte van de niveaus, gevelmuren en helft van gemene muren inbegrepen. (4) Oppervlakte van de woonvertrekken (en van de handelsruimten, zo die er zijn) met inbegrip van wanden, gevelmuren en de helft van de gemene muren, behoudens kelders, zolders en gemeenschappelijke delen (trapkasten, hall, sas, ) (5) Waarde toegekend aan dit beschadigde gebouw na overdracht ervan van de sector huurverkoop naar huurhulp.

Tabel 16 Evolutie van de gemiddelde kostprijs, van de gemiddelde brutooppervlakte en van de gemiddelde kostprijs per m² van de nieuwe gebouwen (*) waarvan de renovatie of bouw beëindigd werd in 2005. Jaar Gemiddelde kostprijs (in EUR) Gemiddelde brutooppervlakte per m² Gemiddelde kostprijs (in EUR) per m² bruto Aankoop Werken Totaal Totaal Bewoonbaar Totaal Bewoonbaar Aantal woningen 2000 37.526,22 79.303,96 116.830,18 147,44 113,56 792,39 1.028,81 30 + 4 handelsruimtes 2001 40.667,55 85.117,57 125.785,22 153,86 123,75 817,52 1.016,45 35 + 1 handelsruimtes 122 2002 25.187,49 124.671,36 149.858,85 165,92 131,38 903,20 1.140,65 26 2003 15.398,47 119.938,77 135.337,24 120,82 97,20 1.120,17 1.392,29 44 2004 36.672,06 108.893,15 145.565,21 144,59 116,62 1.006,74 1.248,20 69 2005 33.237,85 125.817,71 159.055,56 135,61 106,11 1.172,89 1.498,97 18 Evolutie in 2005 2000 = 100 136,14 91,98 93,44 148,02 145,70 (*) Woningen die voorheen nog niet het voorwerp uitmaakten van een huurhulpverrichting.

Tabel 17 Kostprijs, type en rentabiliteit van de nieuwe woningen (*) die in 2005 in huur gegeven werden. 123 Adres Gedelegeerde opdracht Aantal kamers Kostprijs van de woning (2) Contractuele huurprijs (3) Te betalen bedrag (4) Huurtoelagen (5) Rentabiliteit op jaarbasis (6) CH (3) TBB (4) Brussel, Anderlechtsesteenweg 1 153.436,21 630,00 468,04 4,93 3,66 Elsene, Snoekstraat X 1 81.362,29 450,00 369,48 50,00 6,64 5,45 SintGillis, Coenraetsstraat X 1 124.834,12 475,00 369,48 4,57 3,55 SintGillis, Coenraetsstraat X 1 128.995,25 500,00 381,80 4,65 3,55 Anderlecht, Norbert Gillestraat 2 131.752,57 650,00 465,42 5,92 4,24 Brussel, Anderlechtsesteenweg 2 161.511,81 660,00 492,68 4,90 3,66 Brussel, Anderlechtsesteenweg 2 161.511,81 660,00 501,68 4,90 3,73 Brussel, Anderlechtsesteenweg 2 133.247,24 550,00 406,44 4,95 3,66 Brussel, Anderlechtsesteenweg 2 121.133,85 500,00 369,48 4,95 3,66 Brussel, Anderlechtsesteenweg 2 141.322,83 580,00 431,08 150,00 4,92 3,66 Brussel, Anderlechtsesteenweg 2 133.247,24 550,00 468,11 150,00 4,95 4,22 Brussel, Anderlechtsesteenweg 2 121.133,85 500,00 369,48 85,00 4,95 3,66 Brussel, Anderlechtsesteenweg 2 121.133,85 500,00 369,48 125,00 4,95 3,66 Brussel, Vandenbrandenstraat X 2 185.500,00 700,00 517,32 150,00 4,53 3,35 Vorst, de Mérodestraat 2 100.118,64 575,00 406,44 125,00 6,89 4,87 Jette, Honoré Longtinstraat 2 133.783,78 650,00 450,65 5,83 4,04 Brussel, Anderlechtsesteenweg 3 193.814,17 800,00 665,51 4,95 4,12 Brussel, Anderlechtsesteenweg 3 193.814,17 800,00 800,00 4,95 4,95 Brussel, Anderlechtsesteenweg 3 193.814,17 800,00 591,24 150,00 4,95 3,66 Brussel, Vandenbrandenstraat X 3 185.500,00 650,00 517,32 162,50 4,20 3,35 Elsene, Snoekstraat X 3 151.977,11 650,00 492,68 162,50 5,13 3,89 Elsene, Snoekstraat X 3 168.698,23 700,00 517,32 175,00 4,98 3,68 Elsene, Snoekstraat X 3 149.525,37 700,00 547,32 175,00 5,62 4,39 Elsene, Snoekstraat X 3 149.525,37 700,00 523,57 150,00 5,62 4,20 Elsene, Graystraat X 3 197.563,63 725,00 602,30 4,40 3,66 Elsene, Graystraat X 3 197.563,63 725,00 517,32 175,00 4,40 3,14 St.JansMolenbeek, Normandiëstraat 3 126.623,37 625,00 480,36 5,92 4,55 St.JansMolenbeek, Normandiëstraat 3 123.376,62 575,00 468,04 162,50 5,59 4,55 SintGillis, Coenraetsstraat X 3 183.090,04 675,00 549,46 162,50 4,42 3,60./..

./.. Adres Gedelegeerde opdracht Aantal kamers Kostprijs van de woning (2) Contractuele huurprijs (3) Te betalen bedrag (4) Huurtoelagen (5) Rentabiliteit op jaarbasis (6) CH (3) TBB (4) Anderlecht, Liverpoolstraat X 4 175.000,00 775,00 591,24 187,50 5,31 4,05 Anderlecht, Liverpoolstraat X 4 171.000,00 775,00 591,24 135,00 5,44 4,15 Elsene, Graystraat X 4 199.951,82 850,00 615,88 187,50 5,10 3,70 Elsene, Graystraat X 4 199.951,82 850,00 615,88 5,10 3,70 Jette, Honoré Longtinstraat 4 174.662,16 800,00 632,94 5,50 4,35 St.JansMolenbeek, SintJozefstraat X 4 171.898,30 730,00 598,30 155,00 5,10 4,18 SintGillis, Coenraetsstraat X 4 220.560,38 850,00 674,52 175,00 4,62 3,67 SintGillis, Coenraetsstraat X 4 224.701,41 900,00 665,16 200,00 4,81 3,55 Brussel, Anderlechtsesteenweg 5 218.040,94 890,00 689,08 200,00 4,90 3,79 TOTAAL VAN DE 38 WONINGEN 104 6.104.678,05 25.675,00 19.783,74 3.550,00 5,05 3,89 GEMIDDELDE 2,74 160.649,42 675,66 520,62 93,42 5,05 3,89 (*) Woningen die voorheen nog niet het voorwerp uitmaakten van een huurhulpverrichting. 124

LEGENDE VAN TABELLEN 17 ET 18 (1) Nieuwe of oude woningen : woningen geklasseerd in functie of zij voorheen al dan niet deel uitmaakten van een huurhulpverrichting. (2) Kostprijs van de woning : kostprijs (in EUR) (aankoopprijs + aktekosten + gefactureerde en/of bestelde werken op 31/12/2005) voor het desbetreffend gebouw, gewogen in functie van de referentiewaarde van de desbetreffende woning, rekening houdend met de gecumuleerde referentiewaarde van alle woningen binnen hetzelfde gebouw. (3) Contractuele huurprijs : contractueel vastgestelde huurprijs (in EUR) voor de desbetreffende woning. (4) Te betalen bedrag : maandelijks bedrag (in EUR) ten laste van de huurder voor de desbetreffende woning. (5) Huurtoelage : bedrag van de verwachte maandelijkse huurtoelage (in EUR) voor de desbetreffende woning. (6) Rentabiliteit op jaarbasis : opbrengsten uitgedrukt in % van de kostprijs van de woning. X : gedelegeerde opdracht van de Regering aan het Fonds. 125

Tabel 18 Kostprijs, type en rentabiliteit van de oude woningen (*) in huur gegeven in 2005. 126 Adres Aantal kamers Kostprijs van de woning (2) Contractuele huurprijs (3) Te betalen bedrag (4) Huurtoelagen (5) Rentabiliteit op jaarbasis (6) CH (3) TBB (4) Anderlecht, Hartelijkheidsstraat 1 68.104,18 400,00 344,84 7,05 6,08 Vorst, Belgradostraat 1 102.476,90 400,00 295,56 75,00 4,68 3,46 SintJansMolenbeek, Jubelfeestlaan 1 66.035,34 450,00 357,16 8,18 6,49 Schaarbeek, Landbouwstraat 1 69.264,72 420,00 332,52 7,28 5,76 Schaarbeek, Vondelstraat 1 34.303,85 200,00 172,36 7,00 6,03 Anderlecht, Léon Debattylaan 2 119.194,95 550,00 413,83 5,54 4,17 Brussel, Antwerpsesteenweg 2 54.734,52 416,90 344,84 9,14 7,56 Brussel, Antwerpsesteenweg 2 46.633,91 400,00 307,88 10,29 7,92 Brussel, Valkstraat 2 106.417,64 450,00 357,16 127,74 5,07 4,03 Jette, Wemmelse Steenweg 2 78.295,38 500,00 360,00 137,50 7,66 5,52 Jette, Wemmelse Steenweg 2 60.932,00 550,00 410,00 10,83 8,07 Anderlecht, Barastraat 3 142.257,51 620,00 531,39 5,23 4,48 Etterbeek, Louis Hapstraat 3 102.293,23 550,00 500,92 6,45 5,88 Vorst, Belgradostraat 3 201.048,44 620,00 480,36 49,58 3,70 2,87 Vorst, Belgradostraat 3 166.524,96 620,00 527,12 4,47 3,80 Vorst, de Mérodestraat 3 117.996,84 620,00 558,02 162,50 6,31 5,67 Elsene, Londenstraat 3 127.176,25 525,00 433,58 32,30 4,95 4,09 Jette, Corneille Hoornaertstraat 3 83.448,00 721,52 610,49 150,00 10,38 8,78 Jette, Wemmelse Steenweg 3 77.881,59 600,00 486,14 150,00 9,24 7,49 Schaarbeek, Frans Binjéstraat 3 115.072,42 550,00 443,40 5,74 4,62 Schaarbeek, Rogierlaan 3 86.577,96 700,00 517,32 162,50 9,70 7,17 Schaarbeek, Vanderlindenstraat 3 86.025,22 500,00 458,42 150,00 6,97 6,39 Brussel, Zuinigheidsstraat 4 151.651,85 675,00 550,00 175,00 5,34 4,35 Elsene, Sans Soucistraat 4 220.351,47 800,00 591,24 187,50 4,36 3,22 SintGillis, Parmastraat 4 117.891,05 720,00 582,98 175,00 7,33 5,93 Etterbeek, Maaiersstraat 5 152.057,62 750,00 554,28 187,50 5,92 4,37 Vorst, Albertlaan 5 237.782,96 780,00 640,52 3,94 3,23 Elsene, Jean d Ardennestraat 5 153.381,02 750,00 631,44 187,50 5,87 4,94./..

./.. Adres Aantal kamers Kostprijs van de woning (2) Contractuele huurprijs (3) Te betalen bedrag (4) Huurtoelagen (5) Rentabiliteit op jaarbasis (6) CH (3) TBB (4) Schaarbeek, Paviljoenstraat 5 136.512,23 800,00 680,70 187,50 7,03 5,98 Schaarbeek, Lindestraat 6 222.702,82 900,00 714,44 185,56 4,85 3,85 TOTAAL VAN DE 30 WONINGEN 88 3.505.026,83 17.538,42 14.188,91 2.482,68 6,00 4,86 GEMIDDELDE 2,93 116.834,23 584,61 472,96 82,76 6,00 4,86 (*) Woningen die voorheen reeds het voorwerp uitmaakten van een huurhulpverrichting. 127

Tabel 19 Gemiddelde rentabiliteit en gemiddelde kostprijs van de in huur gegeven woningen in 2005, per woningtype, naargelang ze oud of nieuw zijn. Woningtype in functie van het aantal kamers Aantal woningen Oude woningen (1) Nieuwe woningen (2) Verschil (2 1) Gemiddelde kostprijs (in EUR) Gemiddeld maandelijks te betalen bedrag (in EUR) Rentabiliteit in % Aantal woningen Gemiddelde kostprijs (in EUR) Gemiddeld maandelijks te betalen bedrag (in EUR) Rentabiliteit in % tussen gemiddelde kostprijzen in EUR in % van rentabiliteiten in % 1 5 68.037,00 300,49 5,30 4 122.156,97 397,20 3,90 54.119,97 79,54 1,40 2 6 77.701,40 365,62 5,65 12 137.116,46 437,35 3,83 59.415,06 76,47 1,82 3 11 118.754,77 504,29 5,10 13 170.375,84 559,42 3,94 51.621,07 43,47 1,16 128 4 3 163.298,12 574,74 4,22 8 192.215,74 623,15 3,89 28.917,62 17,71 0,33 5 4 169.933,46 626,74 4,43 1 218.040,94 689,08 3,79 48.107,48 28,31 0,63 6 1 222.702,82 714,44 3,85 TOTAAL 30 116.834,23 472,96 4,86 38 160.649,42 520,62 3,89 43.815,19 37,50 0,97 (1) Woningen die voorheen reeds het voorwerp uitmaakten van een huurhulpverrichting. (2) Woningen die voorheen nog niet het voorwerp uitmaakten van een huurhulpverrichting.

Tabel 20 Evolutie per jaar van de kostprijs, van het aantal kamers, van het gemiddeld te betalen bedrag en van de rentabiliteit, volgens het jaar van inhuurgave, voor de oude en nieuwe woningen (1). Gemiddelde kostprijs (in EUR) Gemiddeld aantal kamers (2) Gemiddeld te betalen bedrag (in EUR) Gemiddelde rentabiliteit in % Jaar Oude woningen Nieuwe woningen Verschil tussen oude en nieuwe Oude woningen Nieuwe woningen Oude woningen Nieuwe woningen Verschil tussen oude en nieuwe Oude woningen Nieuwe woningen Verschil tussen oude en nieuwe 2000 84.425,32 118.860,51 + 40,79 % 3,00 2,84 322,06 346,36 + 7,55 % 4,58 3,50 1,08 2001 78.746,83 ( 6,73 %) 125.637,49 (+ 5,70 %) + 59,55 % 2,85 3,31 355,03 (+ 10,24 %) 397,49 (+ 14,76 %) + 11,96 % 5,41 (+ 0,83) 3,80 (+ 0,30) 1,61 129 2002 99.191,53 (+ 25,96 %) 135.825,54 (+ 8,11 %) + 36,93 % 3,49 2,74 394,36 (+ 11,08 %) 395,31 ( 0,55 %) + 0,24 % 4,77 ( 0,64) 3,49 ( 0,31) 1,28 2003 105.436,52 (+ 6,30 %) 134.748,63 ( 0,80 %) + 27,80 % 3,10 2,75 391,19 ( 0,80 %) 423,65 (+ 7,17 %) + 8,30 % 4,45 ( 0,32) 3,77 (+ 0,28) 0,68 2004 100.778,23 ( 4,42 %) 137.708,05 (+ 2,20 %) + 36,64 % 3,00 2,65 443,93 (+ 13,48 %) 455,39 (+ 7,49 %) + 2,58 % 5,29 (+ 0,84) 3,97 (+ 0,20) 1,32 2005 116.834,23 (+ 15,93 %) 160.649,42 (+ 16,66 %) + 37,50 % 2,93 2,74 472,96 (+ 6,54 %) 520,62 (+ 14,32 %) + 10,08 % 4,86 ( 0,43) 3,89 ( 0,08) 0,97 (1) oude en nieuwe woningen, naargelang ze al dan niet deel uitgemaakt hebben van een huurhulpverrichting. (2) de flats worden beschouwd als woningen met 1 kamer. (...%) = evolutie in percentage t.o.v. het vorig werkjaar.

Tabel 21 Vorderingsstaat van de renovatie of bouwwerken van de nieuwe woningen op 31 december 2005. 130 Sites Aard van de verrichting (1) Type van woningen Aantal woningen Aantal kamers/ woning Vorderingsstaat (2) Koekelberg SintAnnakerkstraat C appartement/duplex en triplex 3 2 en 4 FC Anderlecht hoekscheikundigestraat/liverpoolstraat C appartementen 7 2 en 4 FC SintGillis de Mérodestraat R appartementen en duplex 3 1 tot 5 FC Brussel Hopstraat C appartementen en duplex 7 2 en 3 FC Anderlecht Bergense steenweg C appartementen 8 2 tot 4 TC Schaarbeek Wijnheuvelenstraat R ééngezinswoning 1 5 TC Brussel Anderlechtsesteenweg R appartementen 3 1 en 2 TC Schaarbeek Madeliefjesstraat R appartementen en duplex 2 1 en 3 TC Anderlecht Grisarstraat R appartementen 4 1 tot 3 TC Schaarbeek Adolphe Marbotinstraat C appartementen en duplex 6 2 tot 4 TC Vorst Marconistraat C appartementen 18 2 en 3 TC Brussel Kazernestraat R appartementen 7 1 tot 3 TC St.JansMolenbeek Potaerdegatstraat R ééngezinswoning 1 3 TC Anderlecht Birminghamstraat R ééngezinswoning 1 3 AT Schaarbeek Marcel Mariënstraat C appartementen en duplex 11 1 tot 4 AT Schaarbeek Louis Scutenairestraat C appartementen en duplex 15 1 tot 4 AT Anderlecht Bergense steenweg C appartementen 4 1 en 2 PU St.JansMolenbeek Zwarte Paardstraat R en C appartementen en duplex 35 1 tot 3 PU St.JansMolenbeek hoek Vanderdussenstraat/Kortrijkstraat C appartementen 15 1 tot 4 PU Elsene Herdersstraat/Keienveldstraat C appartementen en duplex 25 1 tot 3 AP St.JansMolenbeek terrein Requette/Candries C appartementen 25 onbepaald NVA St.JansMolenbeek terrein Requette/Lemaire C appartementen 25 onbepaald NVA Totaal 22 sites 226 (1) C = constructie R = renovatie (2) FC = werf in eindfase PU = wachten op de stedenbouwkundige vergunning TC = werken in uitvoering AP = architecturaal ontwerp in uitvoering AT = aanbesteding van werken in uitvoering AOS = offerteaanvraag voor architecturenopdracht in uitvoering CC = lastenboek voor de werken in uitvoering NVA = net aangekocht

Tabel 22 Vorderingsstaat van de renovatiewerken van de oude woningen op 31 december 2005. 131 Sites Aard van verrichting (1) Type van woningen Aantal woningen Aantal kamers/ woning Vorderingsstaat (2) St.JansMolenbeek Voorspoedstraat R appartement 1 2 FC Schaarbeek Rassonstraat R appartement 1 4 FC St.JansMolenbeek Klimopstraat R ééngezinswoning 1 5 FC Vorst Albertlaan RE appartement 1 3 FC Vorst Edisonstraat R appartement 1 3 FC Elsene Jean Van Volsemstraat R appartement 1 4 FC Koekelberg Jettelaan R appartement 1 4 FC Anderlecht Veeartsenstraat R appartementen 2 1 en 2 FC Anderlecht Griffiestraat R ééngezinswoning 1 4 FC Evere Edouard Stuckensstraat R appartement 1 4 TC St.JansMolenbeek Laekenveldstraat R ééngezinswoning 1 4 TC Brussel Patriottenstraat R appartement 1 3 TC Elsene Mercelisstraat R appartement 1 3 TC Schaarbeek Vanderlindenstraat R appartementen 2 1 en 4 TC SintJoosttenNode SaksenCoburgstraat RE appartement 1 1 TC St.JansMolenbeek Vanderstraetenstraat R appartement 1 3 TC Evere Edouard Stuckensstraat R appartement 1 3 AT Schaarbeek Notelaarsstraat R appartement 1 4 AT Brussel Emile Bockstaellaan R appartement 1 4 AT Schaarbeek Albert de Latourstraat R appartement 1 3 AT Schaarbeek Quinauxstraat R ééngezinswoning 1 6 AT Brussel Antwerpsesteenweg R appartementen 6 1 tot 3 AT Anderlecht Barastraat R appartement 1 3 AT SintJoosttenNode Wijnheuvelenstraat R appartement 1 3 AT Jette de Smet de Nayerlaan R appartement 1 4 AT SintGillis Lissabonstraat R appartement 1 4 AT St.JansMolenbeek Reimond Stijnsstraat R ééngezinswoning 1 5 AT SintJoosttenNode Saksen Coburgstraat R appartement 1 4 AT St.JansMolenbeek Koorstraat R duplex 1 4 AT./..

132./.. Sites Aard van verrichting (1) Type van woningen Aantal woningen Aantal kamers/ woning Vorderingsstaat (2) Brussel Prieelstraat RE appartement 1 3 CC StPieters Woluwe Jules de Troozlaan R appartement 1 2 CC Schaarbeek Vifquinstraat R appartement 1 2 CC SintGillis Jean Robbiestraat R appartement 1 4 CC Schaarbeek Vanderlindenstraat R ééngezinswoning 1 5 CC SintGillis Nieuwburgstraat R appartement 1 5 CC Schaarbeek Vanderlindenstraat R ééngezinswoning 1 5 CC Etterbeek Louis Hapstraat R appartement 1 3 CC St.JansMolenbeek Karperstraat R ééngezinswoning 1 5 CC St.JansMolenbeek Gosseliesstraat R ééngezinswoning 1 5 CC SintGillis Parklaan R appartement 1 5 CC Brussel Emile Delvastraat R appartement 1 5 CC Anderlecht Eedstraat R ééngezinswoning 1 4 CC Evere Pater Damiaanstraat R appartementen 2 3 CC Schaarbeek Marbotinstraat R appartement 1 3 CC Schaarbeek Vonckstraat R ééngezinswoning 1 4 CC Etterbeek Louis Hapstraat R appartement 1 2 CC Evere Edouard Stuckensstraat R appartement 1 2 CC St.JansMolenbeek Voorspoedstraat R appartement 1 4 AP Evere Generaal Bernheimlaan R appartement 1 6 AP Schaarbeek Poststraat R ééngezinswoning 1 5 AP Brussel St.Quentinstraat R appartement 1 3 AP Ukkel Alsembergse Steenweg R appartement 1 4 LR Schaarbeek Groenstraat R appartement 1 4 LR Brussel Hamerstraat R appartement en duplex 2 3 LR Schaarbeek Trooststraat R appartement 1 2 LR./..

./.. Sites Aard van de verrichting (1) Type van woningen Aantal woningen Aantal kamers/ woning Vorderingsstaat (2) SintJoosttenNode Groenstraat RE appartement 1 2 LR Elsene Sceperstraat R appartements 2 3 et 4 INC Brussel Eedgenotenstraat R appartement 1 1 INC Totaal 58 werven 68 (1) R = renovatie door externe aannemers RE = renovatie door de onderhoudsploeg van het Fonds (2) FC = werf in eindfase PU = wachten op de stedenbouwkundige vergunning TC = werken in uitvoering AP = architecturaal ontwerp in uitvoering AT = aanbesteding van werken in uitvoering AOS = offerteaanvraag voor architecturenopdracht in uitvoering CC = lastenboek voor de werken in uitvoering NVA = net aangekocht LR = onlangs vrijgekomen woning INC = beschadigde woning (brand stabiliteitsproblemen.) 133

SECTIE III BIJZONDERE VERRICHTINGEN A. GEDELEGEERDE OPDRACHTEN. De projecten die uitgevoerd worden in het kader van de gedelegeerde opdrachten zijn over het algemeen zeer nuttig op sociaal en stedenbouwkundig vlak. Maar hun zeer specifieke eigenschappen en de procedures die gevolgd moeten worden om ze uit te voeren, zorgen ervoor dat de uitvoeringstermijnen in veel gevallen uitlopen. Bovendien zorgen de vaak progressieve omschrijving en de onzekerheden die nu eenmaal bij bouwprojecten horen ervoor dat het vaak moeilijk is om de uiteindelijke kostprijs van dergelijke projecten te voorzien. Daarom moet in heel wat gevallen de oorspronkelijke investering nog aangepast worden tijdens de uitvoering van de projecten. We verwijzen graag naar de verslagen van de voorbije jaren waarin sommige hindernissen of remmen worden toegelicht waarmee we werden geconfronteerd in het kader van de gedelegeerde opdrachten. Hierna volgt een overzicht van de vorderingsstaat van de opdrachten die op 31 december 2005 nog niet voltooid waren. De projecten zijn geklasseerd in functie van het jaar van de oorspronkelijke investering. De projecten die op 1 januari 2005 beëindigd waren, worden hier niet meer vermeld. 1996 Etterbeek Graystraat Nieuwbouw Oorspronkelijke investering: 818.048,63 EUR Supplement 1998: 43.381,37 EUR Eigenaar eind 2005: het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Programma: 5 woningen bestemd voor verhuring. De verkoop van het terrein toebehorend aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd nooit georganiseerd. Hoewel het Fonds vreesde dat het zou moeten afzien van dit project en dat het budget dat ervoor uitgetrokken was, overgeheveld zou moeten worden naar een andere verrichting, heeft Mevrouw Françoise Dupuis, Staatssecretaris, in 2005 aangegeven dat ze de procedure zou proberen te deblokkeren. 1997 1) Anderlecht hoekterrein Scheikundige/Liverpoolstraat Nieuwbouw Oorspronkelijke investering: 1.041.152,80 EUR Supplementen 2003: 155.200,39 EUR; 2004: 14.037,60 EUR; 2005: 77.100,69 EUR Programma: 7 woningen bestemd voor verhuring. We hebben het terrein pas eind 2000 kunnen kopen. In mei 2002 werd de stedenbouwkundige vergunning afgeleverd voor de bouw van 7 huurappartementen op 134

het terrein. De samenwerking met de externe architect is zeer moeilijk gebleven. Bovendien zette de algemene aannemer voortdurend andere ploegen in op de werf, wat voor heel wat chaos heeft gezorgd tijdens de vordering van de werken. Sommige nietconforme, structurele elementen zijn moeten worden afgebroken en opnieuw opgebouwd. Eind 2005 zaten de werken in de eindfase. 2) Brussel Hopstraat Nieuwbouw Oorspronkelijke investering: 991.574,10 EUR Overheveling van geschrapte projecten: 1996: 570.155,11 EUR; 1997: 74.368,06 EUR Supplementen 2002: 2.032.726,90 EUR; 2003: 684.385,41 EUR; 2004: 199.927,03 EUR; 2005: 119.677,03 EUR Programma: 27 woningen, waarvan 7 bestemd voor verhuring en 20 voor verkoop + 13 parkeerplaatsen. We herinneren eraan dat dit project werd opgestart in 1997, maar dat de site pas in 1999 kon worden gekozen en dat het nog tot 2003 heeft geduurd voor het Fonds het terrein kon kopen. De werken werden eind 2003 toegewezen en zaten eind 2005 in de afwerkingsfase. Voor dit project verwijzen we ook naar de gedelegeerde opdrachten van 2003. 1998 1) Anderlecht: Birminghamstraat en Grondelsstraat Zware renovatie Oorspronkelijke investering: 535.450,01 EUR Supplementen 2002: 62.327,75 EUR; 2003: 862,06 EUR Programma: 3 woningen bestemd voor verhuring. In het kader van de gedelegeerde opdrachten voor 1998 was de creatie van 18 woningen voorzien in Anderlecht. De voornoemde drie woningen waren de enige die begin 2005 nog niet waren afgewerkt. Het Fonds werd verplicht om het werk van de architect waaraan de renovatieopdracht was toegekend maar die er later opnieuw werd afgehaald, helemaal opnieuw te bekijken. Deze opdracht wordt sindsdien intern opgevolgd. Het gebouw gelegen Grondelsstraat was beëindigd eind 2005 en zat in de toekenningsfase. Voor het gebouw in de Birminghamstraat waren de ingediende prijsoffertes, in het kader van een onderhandelingsprocedure, te hoog, waardoor we verplicht werden om een nieuwe aanbesteding uit te schrijven. Het dossier hiervoor werd eind 2005 voorbereid. 2) Brussel: Vandenbrandenstraat en Barthélémylaan Zware renovatie Oorspronkelijke investering: 966.784,75 EUR Supplementen 2002: 177.860,19 EUR; 2003: 91.438,38 EUR; 2004: 122.821,46 EUR; 2005: 74.490,49 EUR Programma: 9 woningen waarvan 4 bestemd voor verhuring en 5 voor verkoop. De 4 woningen bestemd voor verhuring waren beëindigd in 2004. Met de werken voor de 5 woningen bestemd voor verkoop moest eind 2005 nog gestart worden. Na de moeilijkheden die al in een vorig jaarverslag werden toegelicht en de moeizame besprekingen met de externe architect, werd beslist om de lastenboeken volledig te 135

herwerken. Op die manier zijn we erin geslaagd om degelijke alternatieven te formuleren. Eind 2005 waren de werken besteld. 1999 1) Anderlecht Waskaarsstraat en Liverpoolstraat Aankoop/renovatie of heropbouw Oorspronkelijke investering: 701.538,68 EUR Programma: 3 woningen bestemd voor verhuring. Eind 2005 waren de werken uitgevoerd. Het resterende budget ingevolge de programmawijziging, zal overgeheveld kunnen worden naar een ander project, te bepalen in samenspraak met Mevrouw Françoise Dupuis, Staatssecretaris. 2) SintGillis Coenraetsstraat, Claesstraat en de Mérodestraat Aankoop/renovatie of heropbouw Oorspronkelijke investering: 2.453.699,69 EUR Supplementen 2002: 182.392,41 EUR; 2003: 110.427,59 EUR; 2004: 282.482,37 EUR; 2005: 17.201,56 EUR Programma: 19 woningen bestemd voor verhuring. 16 woningen waren eind 2005 klaar. De renovatie van de 3 woningen in de de Mérodestraat loopt vertraging op door de fout van de aannemer die belast is met de werken. 2001 1) Schaarbeek 2 terreinen in de verkaveling «Dailly», Marcel Mariënstraat en Louis Scutenairestraat Nieuwbouw Investering 2001: 3.544.877,40 EUR Programma: 26 woningen bestemd voor verhuring. De grote vertragingen zijn voornamelijk te wijten aan de externe architecten en aan moeilijkheden die te maken hebben met de zeer specifieke kenmerken van de projecten. De aanvraagdossiers voor de stedenbouwkundige vergunningen werden ingediend eind 2003 en de vergunningen werden respectievelijk in oktober en november 2004 toegekend. Eind 2005 werkte men aan de analyses van de aanbestedingen. 2) SintJansMolenbeek Gebouw Zwarte Paardstraat Renovatie/(herop)bouw Investering 2001: 2.425.687,72 EUR Investering 2002: 2.054.312,28 EUR Programma: 35 woningen bestemd voor verhuring. Wij verwijzen hiervoor naar de jaarverslagen van de vorige jaren. Het goed kon pas in 2003 worden aangekocht. Er moesten belangrijke beschermings en bewaringswerken uitgevoerd worden. Het aanvraagdossier voor de stedenbouwkundige vergunning werd ingediend in november 2004. In 2005 diende het project, na aanpassingen op vraag van de overlegcommissie, terug te worden ingediend. Eind 2005 was de stedenbouwkundige vergunning nog niet afgeleverd. 136

Mevrouw F. Dupuis, Staatssecretaris, heeft er zich eind 2005 toe verbonden om tussen te komen bij de externe betrokken instanties om dit dossier vooruit te helpen. 2002 1) SintJansMolenbeek Gebouw Zwarte Paardstraat. Deze opdracht werd gespreid over 2001 en 2002. Wij verwijzen dan ook naar de hiervoor gegeven commentaar. 2) Vorst Marconistraat Bouw van een gemeenschapshuis voor de 3 de leeftijd Programma: 15 woningen bestemd voor verhuring + gemeenschappelijke lokalen en parking Investering 2002: 1.800.000,00 EUR Investering 2003: 900.000,00 EUR Supplement 2005: 199.901,95 EUR. Voor dit project worden woningen en collectieve voorzieningen gecreëerd voor valide personen ouder dan 65. Het terrein werd gekocht in mei 2003. De stedenbouwkundige vergunning werd aangevraagd in januari 2004 en afgeleverd in november van datzelfde jaar. Er zal een gebouw opgetrokken worden van 5 verdiepingen, voorzien van een lift. De ondergrondse verdieping zal bestaan uit parkeerplaatsen, individuele kelders en een collectieve was en stookruimte. Op de gelijkvloerse verdieping komen er 2 appartementen, een gemeenschappelijke ruimte met keuken en sanitair en een grote tuin van 8 are. Deze ruimte en de tuin zijn bestemd voor de toekomstige huurders, in het kader van activiteiten en ontmoetingen georganiseerd door de groep huurders. Volgens de verkregen richtlijnen zijn het over het algemeen ruime woningen met 1 of 2 kamers. 1 appartement telt zelfs 3 slaapkamers. 12 woningen vallen onder de gedelegeerde opdrachten van 2002. De drie overblijvende woningen, de gemeenschappelijke ruimtes en de parking (die gelijkgesteld worden met 3 woningen) vallen onder de gedelegeerde opdrachten van 2003. In 2005 werden de plannen van de woningen aangepast zodat deze betrokken zouden kunnen worden door personen met een beperkte mobiliteit, wat oorspronkelijk niet was voorzien, maar toch noodzakelijk bleek rekening houdend met het doelpubliek. Eind van het jaar waren de werken besteld. 2003 1) Vorst Marconistraat Bouw van een gemeenschapswoning voor de derde leeftijd. Deze opdracht werd gespreid over 2002 en 2003. We verwijzen dan ook naar de hiervoor gegeven commentaar. 137

2) Brussel Hopstraat Verrichting Le 8 ième Jour. De 7 woningen bestemd voor de huurhulp, die gebouwd worden in de Hopstraat te Brussel, in het kader van vroegere gedelegeerde opdrachten, zullen op vraag van de Heer A. Hutchinson, de vorige Staatssecretaris, bestemd worden voor de herhuisvesting van personen die opgevolgd worden door de v.z.w. Le 8 ième Jour. 3) SintJansMolenbeek hoek Vanderdussen/Kortrijkstraat Nieuwbouw Oorspronkelijke investering: 1.500.000,00 EUR Supplement 2005: 800.000,00 EUR Programma: 15 woningen bestemd voor verhuring. De aankoop van het terrein, eigendom van de gemeente, werd ondertekend eind 2004. De architectuuropdracht werd toevertrouwd in 2004. De stedenbouwkundige autoriteiten vroegen om een groter gebouw op te trekken dan oorspronkelijk voorgesteld. Hierdoor steeg het aantal woningen van 10 naar 15. Eind 2005 wachtte het Fonds op de stedenbouwkundige vergunning. 4) Schaarbeek Vanderlindenstraat Afbraak van 4 gebouwen/heropbouw Investering 2003: 1.262.500,00 EUR Programma: 9 woningen voor de huurhulp Eigenaar eind 2005: de Vlaamse Gemeenschapscommissie. De verrichting heeft betrekking op 4 gebouwen die eigendom zijn van de V.G.C. Eind 2005, na vele herinneringen, heeft de V.G.C. officieel bevestigd dat de site binnenkort aan het Fonds verkocht zou worden. 5) Elsene Herdersstraat en Keienveldstraat Nieuwbouw Investering 2003: 3.750.000,00 EUR; 2004: 3.200.000,00 EUR Programma: 40 woningen waarvan 15 bestemd voor verkoop en 25 voor verhuring + ruime parking Eigenaar van het terrein in de Herdersstraat en van de parking in de Keienveldstraat eind 2005: het Fonds. Opdracht gespreid over 2003 en 2004. De gemeente heeft het terrein in de Herdersstraat eind 2004 gekocht en in 2005 aan een bescheiden prijs verkocht aan het Fonds, en dit dankzij de opbrengsten van bepaalde stedenbouwkundige lasten, waaronder deze ten laste van het Fonds met betrekking tot de inrichting van zijn nieuwe maatschappelijke zetel in de Zomerstraat. Op vraag van de gemeente Elsene, heeft het Fonds aanvaard om de ruime parking die het persoonlijk in eigendom heeft in de Keienveldstraat aan te wenden voor deze verrichting. De modaliteiten van deze interne overdracht dienden eind 2005 door het Fonds nog te worden vastgesteld. Ook al zijn de investeringen verspreid over twee dienstjaren, toch wordt dit project als een ondeelbaar geheel beschouwd. Van de te creëren parkeerplaatsen op deze site zullen er wellicht een 15tal voorbehouden blijven voor de toekomstige kopers van de vroegere maatschappelijke zetel in de Kapitein Crespelstraat te Elsene. Deze worden voorlopig geschat op 285.000,00 EUR. Eind 2005 was de architectuuropdracht toegewezen. 138

2004 1) Elsene Herdersstraat en Keienveldstraat. Deze verrichting wordt gespreid over 2003 en 2004. We verwijzen dan ook naar de commentaar die we hiervoor hebben gegeven. 2) Schaarbeek Broederschapstraat Renovatie Oorspronkelijke investering 2004: 3.082.000,00 EUR supplement 2005: 680.000,00 EUR Programma: 25 woningen bestemd voor verkoop Eigenaar eind 2005: het Fonds. Deze vroegere school werd door het Fonds aangekocht in 2005 en de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning werd ingediend op het einde van het jaar. Het oorspronkelijk aantal woningen werd van 19 op 25 gebracht. 2005 De gedelegeerde opdrachten, zoals in november 2005 omschreven door Mevrouw F. Dupuis, Staatssecretaris, dienen renovatie en/of afbraak/bouwverrichtingen van woningen te zijn. Deze mogen over het hele grondgebied van het Gewest liggen en moeten leiden tot het op de markt brengen van minstens 50 huurwoningen. Zij moeten vooral toegespitst zijn op de creatie van nieuwe woningen in leegstaande kantoorgebouwen, op ongebruikte industriële sites, binnen stadskankers of op braakliggende terreinen palend aan andere gebouwen. Er werd gevraagd om bijzondere aandacht te schenken aan een rationeel energiegebruik en de toepassing van biologische bouwtechnieken. De realisaties zouden terzake een voorbeeldfunctie moeten vervullen. 1) SintJansMolenbeek Birminghamstraat Aankoop/renovatie Investering 2005: 4.900.000,00 EUR Eigenaar eind 2005 : privépersoon Programma: 30 woningen bestemd voor verhuring. Het betreft een industrieel gebouw met 2 gebouwen aan straatzijde, door het Fonds aan te kopen. 2) SintGillis Coenraetsstraat Aankoop/renovatie Investering 2005: 1.200.000,00 EUR; 2006: 10.800.000,00 EUR Eigenaar eind 2005: privépersoon Programma: 70 woningen bestemd voor verhuring. Opdracht gespreid over 2005 (7 woningen) en 2006 (63 woningen). Groot industrieel gebouw, voorheen bestemd als opslagruimte voor medisch materiaal en door het Fonds aan te kopen. 139

B. GELIJKGESTELDE VERRICHTINGEN. Op stedenbouwkundig, onroerend en maatschappelijk vlak zijn de kenmerken en doelstellingen van deze verrichtingen te vergelijken met die van de gedelegeerde opdrachten. De meeste verrichtingen zijn ook opgenomen in de vorige secties voor alle duidelijkheid. Ze worden hier nog wel eens allemaal samengeplaatst. Op 31 december 2005 was de vorderingsstaat van de lopende gelijkgestelde verrichtingen de volgende: 1) Anderlecht Transvaal verrichting Nieuwbouw Investering 2002: 3.041.744,10 EUR ; 2005: 327.901,82 EUR. 3 de fase Programma: 21 woningen, waarvan 9 bestemd voor verkoop en 12 voor verhuring. 9 ééngezinswoningen en 8 appartementen respectievelijk bestemd voor verkoop en verhuring worden voorzien op de site van de Steenweg op Bergen. De werken waren eind 2005 aan gang. Op het terrein gelegen op dezelfde steenweg wordt een klein hoekgebouw met 4 appartementen voorzien, bestemd voor verhuring. Eind 2005 werd gewacht op de stedenbouwkundige vergunning. 2) Vorst Van Volxemlaan Renovatie Investering 2003: 1.481.000,00 EUR Programma: 12 woningen bestemd voor verkoop. Het Fonds heeft dit goed in openbare verkoop aangekocht in januari 2004. Eind 2004 was het architectuurontwerp klaar. Op dat ogenblik was het de bedoeling om het voorgebouw licht te renoveren, terwijl het in het midden gelegen atelier afgebroken en heropgebouwd zou worden met eenzelfde omvang. Het atelier achteraan zou in gesloten ruwbouw worden afgeleverd waarbij de toekomstige ontleners de mogelijkheid wordt geboden om de grote appartementen met 3 en 4 slaapkamers in te richten. Een grote moeilijkheid is de toegang tot de site bij brand en de evacuatie van de bewoners die achteraan gehuisvest zullen zijn. Op vraag van de brandweer werd het ontwerp in die zin verschillende malen aangepast, laatst nog eind 2005. De aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning zal begin 2006 worden ingediend. 3) SintJansMolenbeek Carl Requette/Joseph Lemairelaan Carl Requette/Edmond Candrieslaan Nieuwbouw Investering: 12.606.000,00 EUR, waarvan 7.564.842,66 EUR in 2004 en 5.041.157,34 EUR in 2005 Programma: 100 woningen, waarvan 50 bestemd voor verhuring en 50 voor verkoop. De 2 terreinen gelegen op de hoeken van voormelde lanen, werden door de gemeente SintJansMolenbeek aan het Fonds verkocht eind 2005. De bruto bewoonbare oppervlakte bedraagt zo n 8.615 m² waarop een honderdtal woningen gebouwd zullen worden. 140

4) Brussel Moorsledestraat Nieuwbouw Investering 2004: 1.210.100,00 EUR Programma: 10 woningen bestemd voor verkoop. Het terrein van ± 4 a 30 ca maakt deel uit van een vroegere industriële site (draadtrekkerij) en werd via de cel voor de ontwikkeling van de vijfhoek van de stad Brussel aangekocht door een groep privépersonen. Deze hebben er zich toe verbonden om een deel van het terrein aan het Fonds te verkopen aan een relatief lage prijs (± 88.000,00 EUR), maar onder bepaalde voorwaarden, waaronder een lagere bouwhoogte dan de aanpalende gebouwen. Het akkoord voor aankoop van het terrein was nog niet getekend eind 2005. De stadsoverheid dringt er bij de eigenaars op aan om hun verbintenissen na te komen. 5) SintJansMolenbeek Finstraat Nieuwbouw Investering 2005: 1.646.400,00 EUR Programma: 12 woningen bestemd voor verkoop. In het kader van het luik II van het wijkcontract GieterijPierron, zal de gemeente dit terrein, wellicht begin 2006, te koop aanbieden. Er zouden een 12tal woningen worden gebouwd bestemd voor verkoop aan gezinnen met een zeer bescheiden inkomen en die bovendien slecht gehuisvest zijn. Zij worden begeleid door het wijkhuis Bonnevie en de C.I.R.E.. Dit project zou weerhouden kunnen worden en er zou een specifieke subsidiëring (voor de conceptie van het op te richten gebouw) bekomen kunnen worden in het kader van het Huisvestingsplan van het Grote Stedenbeleid (20052007). 6) SintJansMolenbeek Mariemontkaai Nieuwbouw Investering 2005: 1.062.500,00 EUR Programma: 8 woningen bestemd voor verkoop. In het kader van het luik II van het wijkcontract Heyvaert heeft de gemeente het aankoopbod van het Fonds aanvaard. De aankoopakte zou verleden kunnen worden begin 2006, gezien het terrein nog opgedeeld moet worden. Men voorziet de bouw van een klein hoekgebouw met 8 appartementen. Deze woningen zouden verkocht worden aan toekomstige ontleners. C. DIVERSE SAMENWERKINGSVERBANDEN MET DERDEN. De belangrijkste gesprekpartners van het Fonds blijven natuurlijk de gewestelijke overheden. Ook de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij is sinds jaren een bijzonder positieve partner voor het Fonds. Verder hebben verschillende gemeenten en O.C.M.W. s met het Fonds een werkrelatie uitgebouwd die volledig in het teken staat van de gezinnen die een beroep doen op hun diensten. 141

In 2005 heeft het Fonds ook zijn samenwerking met verschillende v.z.w. s verdergezet: 2 huurwoningen worden op voorstel van de v.z.w. LAMA bewoond door gezinnen die therapeutisch begeleid worden in het kader van een project met druggebruikers in de afkickperiode ; 3 appartementen worden verhuurd aan alleenstaanden, en dit op voorstel en met de nodige opvolging van de v.z.w. BAITA/PAG ASA (herintegratie van jongens en meisjes die het slachtoffer werden van mensenhandel) ; 2 woningen dienen voor de alternatieve huisvesting van mensen met zware psychologische problemen. Ze worden begeleid door een Peulengemeenschap in het kader van een project van de v.z.w. RAPAL AUTRE LIEU ; Met de C.I.R.E. wordt samengewerkt voor punctuele verrichtingen die erop gericht zijn om de door deze v.z.w. begeleide gezinnen in staat te stellen een huis te kopen dankzij een lening van het Fonds. Totnogtoe werden in dit kader al 5 verrichtingen met succes verwezenlijkt. Zoals hiervoor gesteld, zal deze samenwerking zich binnenkort voortzetten in het kader van het project Finstraat te SintJansMolenbeek. 7 woningen die momenteel nog worden opgetrokken in de Hopstraat te Brussel zullen verhuurd worden aan de v.z.w. Le 8 ième Jour in het kader van een project dat mentaal gehandicapte personen de kans moet geven op een autonoom bestaan en een sociale integratie dankzij een eigen woning. De bewoners zullen ook over een gemeenschappelijke ruimte beschikken. Omdat het absoluut noodzakelijk is dat de v.z.w. de bewoners van heel nabij kan volgen en zich borg kan stellen voor hen, heeft de Raad beslist een uitzondering te maken door de v.z.w. aan te duiden als hoofdhuurder en door er onder andere voor te zorgen dat de bewoners, zowel de begunstigden als hun begeleiders, beantwoorden aan de toelatingsvoorwaarden van de huurhulp. De betrokken personen zullen in de loop van 2006 worden gehuisvest. Net zoals de voorbije jaren moet hier nog worden herinnerd aan de relatie met het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen en met het Fonds du Logement des Familles Nombreuses de Wallonie. In deze relatie staan de gedachtenwisselingen over het Woningfonds van de Bond der Kroostrijke Gezinnen van België centraal. Dankzij de goede wil van de vertegenwoordigers van de gewestelijke Fondsen het afgelopen jaar en van de vennoten van het Woningfonds van de Bond der Kroostrijke Gezinnen van België, werd de ontbindingsakte van dit organisme dat de belangrijkste vennoot is van het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest getekend op 23 november 2005. Het Woningfonds van de Bond der Kroostrijke Gezinnen van België is sindsdien derhalve in vereffening. * * * 142

SECTIE IV TUSSENKOMST IN DE SAMENSTELLING VAN EEN HUURWAARBORG A. ALGEMENE BESCHOUWINGEN. 1. ALGEMEEN OVERZICHT VAN DE SECTOR. De wet van 20 februari 1991, die de bepalingen van het Gerechtelijk wetboek betreffende de huurcontracten wijzigt en verder aanvult, stelt dat de huurder een waarborg geeft in de vorm van een geldsom om de naleving van zijn verplichtingen te verzekeren. Deze mag niet hoger zijn dan een bedrag dat gelijk is aan drie maanden huur. Deze waarborg moet op een geïndividualiseerde rekening gestort worden, geopend bij een financiële instelling op naam van de huurder. De intresten worden gekapitaliseerd en als de huurder zijn verplichtingen niet of onvolledig nakomt, kan de verhuurder als compensatie voor elke schuldvordering over de activa van deze rekening beschikken. In de praktijk eist de verhuurder als waarborg meestal het wettelijk maximum toegelaten bedrag. De verplichting om de waarborg volgens de voorziene bepalingen te storten, wordt niet altijd nageleefd. De samenstelling van de huurwaarborg is een vrij zware last, zeker als daar ook nog de verhuis en installatiekosten bijkomen, de betaling van de eerste huur en eventueel nog de huur voor de vroegere woning tijdens de opzegperiode. Dit kan op zich een belangrijk obstakel vormen voor het vinden van een woonst, vooral omdat de mensen het moeten redden met een beperkt aantal financiële middelen. Om dit publiek te helpen deze moeilijkheid het hoofd te bieden, heeft de Brusselse Hoofdstedelijke Raad een systeem uitgewerkt van gewestelijke toelage voor de samenstelling van een huurwaarborg, dat in werking getreden is in februari 1999. Het Fonds heeft aanvaard als beheerder van dit systeem op te treden. De toepassing ervan wordt geregeld door het Besluit van 10 december 1998 betreffende de uitvoering van de Ordonnantie van 16 juli 1998 die de gewestelijke toelage voor de samenstelling van een huurwaarborg inzake huisvesting regelt, alsook door een overeenkomst, afgesloten op 10 december 1998 tussen het Fonds en het Gewest. Wat de financiering van de gewestelijke toelage betreft, wordt een bedrag ingeschreven op de algemene uitgavenbegroting van het Gewest. Dit bedrag wordt toegekend aan het Fonds onder de vorm van een, grotendeels terugvorderbaar, voorschot zonder intrest. De fondsen worden opgenomen in een afzonderlijke boekhouding en worden, net als de intresten die eruit voortvloeien, uitsluitend aangewend voor het opgerichte toelagesysteem. Het Fonds neemt alle werkingskosten volledig op zich (bezoldiging van het personeel dat instaat voor het onthaal van het publiek, de samenstelling en de opvolging van de 143

dossiers, de boekhouding en het financiële beheer, alsook de kosten voor de burelen en kantoorbenodigdheden, enz ). De meeste ontvankelijke aanvragen kunnen leiden tot de toekenning van een lening en tot de effectieve samenstelling van de huurwaarborg op een financiële rekening binnen een termijn van maximum twee tot drie dagen, en indien nodig zelfs in minder dan 24 uur. Omdat de kwaliteit van de dienst rust op soepelheid en snelheid, heeft de Raad van Bestuur aan de directie de bevoegdheid gegeven om te beslissen of de lening al dan niet wordt toegekend. De Raad van Bestuur ontvangt tijdens elke zitting de gegevens betreffende de toegekende leningen, alsook een samenvatting van de situatie van de ontleners. Wanneer het aanbodcontract wordt aanvaard, ontvangt de ontlener meteen een cheque van het Fonds, waarmee hij een huurwaarborgrekening met dubbele handtekening kan openen in één van de Brusselse agentschappen van de Fortis Bank, de beheerder die na aanbesteding door het Fonds werd aangewezen. Binnen dergelijk systeem is het onmogelijk voor de ontlener om de cheque voor andere doeleinden te gebruiken en wordt de verhuurder niet ingelicht over het feit dat zijn nieuwe huurder een lening bekomen heeft om de huurwaarborg samen te stellen, behalve als de ontlener hem daarover zelf inlicht. Hierbij wordt er nog eens aan herinnerd dat de lening zelfs met een rentevoet van 0 % geregeld wordt door de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet. Deze verplicht de lener, ondermeer met het doel de overmatige schuldenlast van gezinnen te bestrijden, om slechts een kredietaanbod voor te leggen als hij «redelijkerwijze kan aannemen dat de consument in staat zal zijn de verplichtingen voortvloeiend uit het contract na te leven», rekening houdend met de informatie waarover hij beschikt of zou moeten beschikken om de financiële situatie van de aanvrager in te schatten (namelijk op basis van de raadpleging van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren alsook de exacte en volledige inlichtingen die de kandidaatontlener op zijn aanvraag moet meedelen). Deze verplichting van de wetgever is fundamenteel, maar in de realiteit vaak moeilijk toe te passen. Op dit vlak werden verscheidene criteria vastgesteld in de overeenkomst van 10 december 1998, in het bijzonder in artikel 6, hierna vermeld : «Het Fonds kent de lening toe indien geacht wordt dat de aanvrager zijn nettohuurprijs, vermeerderd met de maandelijkse afbetaling voor de toegekende lening kan betalen, rekening houdend met de geldmiddelen van het gezin, dit betekent alle financiële nettomiddelen en in voorkomend geval de buitengewone lasten die de aanvrager zou moeten dragen. Het Fonds stelt onder meer het maandelijkse inkomen vast per consumptieeenheid volgens het systeem dat hij toepast bij de operaties in verband met de huurhulp en de hypothecaire leningen. Het Fonds berekent het percentage van het inkomen bestemd voor de huurprijs en de terugbetaling van de lening. Indien het gezin een maandelijks inkomen per consumptieeenheid heeft van minstens 250,00 EUR, maximum 35 % van zijn inkomen aan de huur en de terugbetaling van de lening besteedt en kan bewijzen dat hij zijn 6 laatste huurprijzen regelmatig heeft betaald, kan het Fonds stellen dat de aanvrager aan de voorwaarde, bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel, voldoet. 144

Bij gebrek hieraan kan het Fonds oordelen dat op grond van de in te dienen documenten en van zijn eigen vermoedens, geacht kan worden dat de aanvrager voormelde voorwaarde vervult. Deze vermoedens steunen onder meer op de duidelijke eerlijkheid van de aanvrager en zijn vermogen om zware financiële lasten regelmatig te kunnen dragen (bijvoorbeeld : huur, persoonlijke lening, enz ), het verantwoorden van schulden, het aanvaarden van een financiële begeleiding door een gespecialiseerde instelling, enz». Zoals voormelde overeenkomst toelaat, kan het Fonds bij de toekenning van een huurwaarborglening vragen dat er zich iemand borg stelt. Hierdoor vergroot de solvabiliteit van de ontlener, maar worden ook limieten gesteld aan de aangeboden hulp. Een van de voorwaarden in het bovenvernoemde Besluit van 10 december 1998 is dat de kandidaatontlener een huurcontract moet hebben afgesloten of zal afsluiten voor een woning die beantwoordt aan de vereisten omschreven door het Koninklijk Besluit van 8 juli 1997 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan ten minste voldaan moet zijn, wil een onroerend goed dat wordt verhuurd als hoofdverblijfplaats in overeenstemming zijn met de elementaire vereisten inzake veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid. Deze vereisten worden aangevuld met de bepalingen van artikel 4 van de Ordonnantie houdende de Brusselse Huisvestingscode van 17 juli 2003, zoals omschreven in het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 september 2003. Sinds het begin is het ongelegen gebleken dat het Fonds de toepassing van deze vereisten, in situ, zou controleren. Een dergelijke controle zou een inmenging betekenen in de relatie verhuurderhuurder en zou een een deskundig onderzoek vergen vóór de toekenning van de lening, wat in de praktijk onmogelijk is. Bovendien komt de controle van het respect voor de gezondheidsvereisten van de in huur aangeboden woningen toe aan de dienst Gewestelijke Huisvestingsinspectie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Bijgevolg werd beslist dat de kandidaatontlener zelf moet oordelen over de kwaliteit van de woning die hij in huur wenst te nemen. Op het moment van de leningsaanvraag verklaart hij hieromtrent dat de woning die hij in huur neemt, op het ogenblik van de aanvang van het huurcontract, overeen lijkt te komen met de gezondheidsvereisten die werden vastgelegd door de wetgever. Een belangrijke en terugkerende vraag is de volgende : waarom hebben de minstbegoeden niet gemakkelijker toegang tot deze dienst? De oorsprong van deze vaststelling ligt, zoals reeds in vorige jaarverslagen werd uiteengezet, voornamelijk bij de hoge huurprijzen van de aangeboden woningen op de Brusselse markt. Volgens een recente studie van het observatiecentrum van de huurprijzen, variëren de gemiddelde huurprijzen per gemeente tussen de 399,00 EUR en 463,00 EUR in de 10 «goedkoopste» gemeenten, en tussen de 500,00 EUR en 734,00 EUR in de 9 andere gemeenten. In de wijken van het Gewest die als de «goedkoopste» kunnen worden beschouwd, bedraagt de gemiddelde huurprijs zo n 360,00 EUR. Het spreekt voor zich dat zelfs de meest gematigde van deze huurprijzen een té grote hap vormen uit het budget van personen die moeten leven van een leefloon of sociale hulp, 145

een klein pensioen, een beperkte werkloosheidsuitkering of een uitkering van de mutualiteit. Het Fonds behandelt de leningsaanvragen voor huurwaarborg van deze personen met zoveel mogelijk begrip. Wanneer men de hierna opgenomen statistieken en hun commentaren bestudeert, stellen we trouwens vast dat een zeker aantal ontleners van een minimuminkomen leeft. Het Fonds kan echter niet nóg verder gaan in het aanvaarden van de leningsaanvragen ingediend door dit uiterst kwetsbare publiek, zoniet overtreedt het de regels waaraan het gehouden is. Globaal gezien, is de onzekere situatie waarin een groot aantal kandidaatontleners leven, nog moeilijker door een beduidende schuldenlast ( 1 ), van die aard dat de gestelde vraag de bevoegdheden van het Fonds ver overschrijdt. Het is bijgevolg op een ander niveau en ongetwijfeld met andere middelen dan eender welk leningssysteem dat dit probleem opgelost moet worden. We herinneren ons dat, paradoxaal genoeg, bepaalde gewestelijke volksvertegenwoordigers op het ogenblik van de debatten die voorafgingen aan de stemming van de reglementering, vreesden dat het nieuwe toelagemechanisme volledig opgeslorpt zou worden door de aanvragen die de O.C.M.W. s zouden doorsturen. Deze vrees bleek ongegrond omwille van voornoemde redenen. De hulp bij het samenstellen van de huurwaarborg is slechts een oplossing voor de minstbegoede gezinnen als deze erin slagen een woning te vinden aan een huurprijs die aangepast is aan hun inkomen. Bijvoorbeeld : voor een alleenstaande persoon die het leefloon ontvangt van 625,60 EUR (op 31 december 2005), vertegenwoordigt de huur van 250,00 EUR (kan men nog een dergelijke huurprijs vinden?) toch 40 % van zijn inkomen! Er rest hem slechts 338,00 EUR om in zijn levensonderhoud te voorzien, rekening houdend met de mensualiteit van 37,50 EUR om de lening, die 90 % van de waarborg van 3 maanden huur bedraagt, in 18 maanden af te betalen. Deze hypothese lijkt echter niet echt aan te sluiten bij de realiteit. Wetende dat ongeveer 50 % van de kandidaatontleners die zich tot het Fonds richten, alleenstaanden zijn en van een vervangingsinkomen leven, heeft men snel begrepen dat weinigen van hen deze «fatsoenlijke woning aan een aangepaste huurprijs» zullen vinden, rekening houdend met de huidige situatie op de huurwoningenmarkt. Het is bovendien om diezelfde reden, met name de constante stijging van de huurprijzen, dat 2 op 3 Brusselse gezinnen niet blijken te kunnen verhuizen. Deze constante stijging van de huurprijzen ligt trouwens vermoedelijk aan de basis van de opmerkelijke daling van het aantal aanvragen en bijgevolg van het aantal toegekende leningen in 2005. ( 1 ) We benadrukken hierbij dat de informatie betreffende een eventuele schuldenlast van de kandidaatontleners volledig is sinds 1 juni 2003, datum waarop de raadpleging van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren niet enkel over eventuele wanbetalingen bericht maar eveneens over alle door de kandidaat verschuldigde sommen. 146

Dezelfde context verklaart ongetwijfeld waarom de publiciteitscampagne van augustus 2005 weinig succesvol was. Tot besluit willen we benadrukken dat steeds meer kandidaten zich tot het Fonds richten ofwel via een O.C.M.W., een vereniging die zich inzet voor de integratie via de huisvesting, een openbare eigenaar (bijvoorbeeld de Grondregie of het O.C.M.W. van de Stad Brussel), een schuldbemiddelingsdienst of een schuldbemiddelaar, of via vrienden of familie, ofwel omdat ze voorheen al een lening voor huurwaarborg hadden afgesloten bij het Fonds. 2. JAARVERRICHTINGEN. In 2005 hebben ongeveer 3.150 personen een informatiebrochure en een aanvraagformulier gevraagd : 1.950 per telefoon en 1.200 (tegenover 1.750 in 2004) richtten zich rechtstreeks tot het onthaal van het Fonds. Bovendien hebben zo n 150 organisaties gevraagd om over ongeveer 1.975 informatiebrochures en aanvraagformulieren te beschikken. In 2005 werden 837 leningsaanvragen ingediend, daarbij moeten nog 9 aanvragen geteld worden die in onderzoek waren op 31 december 2004. Van deze 846 aanvragen hebben er 512 (60,52 %) geleid tot de toekenning van een lening op afbetaling. In totaal werd een bedrag van 583.480,69 EUR geleend. Het aantal afgesloten contracten is flink gedaald dit jaar : met 17,82 % ten opzichte van het jaar 2004 en met 21,23 % ten opzichte van 2003. In de loop van het jaar hebben 49 ontleners het ontleende bedrag vervroegd terugbetaald. 13 van hen sloten tijdens datzelfde jaar een nieuwe lening af. Bij de 512 nieuwe ontleners tellen we 256 (50,00 %) alleenstaanden en 73 (14,26 %) koppels zonder kinderen. 97 (18,94 %) hebben 1 kind, 54 (10,55 %) 2 kinderen en 21 (4,10 %) 3 kinderen. 7 (1,37 %) ontleners vormen een gezin met meer dan 3 kinderen. 4 (0,78 %) gezinnen vertonen een minder klassieke samenstelling. Opvallend is het grote aantal eenoudergezinnen: 113 (63,13 %) van de 179 gezinnen met kind(eren). De gezinnen zonder kinderen bedragen 64,26 %. Zowat 30 % zijn gezinnen met één of 2 kind(eren). De grote gezinnen blijven ondervertegenwoordigd bij de aangeboden lening. Deze tendens is een constante sinds het opstarten van deze activiteit en weerspiegelt een realiteit : hoe kleiner het gezin, hoe groter de mobiliteit. 640 personen hebben een leningscontract ondertekend. 307 (47,97 %) zijn alleenstaand, 179 (27,97 %) zijn getrouwd, 142 (22,19 %) zijn gescheiden of feitelijk gescheiden en 12 (1,87 %) zijn weduwnaar of weduwe. 275 (42,97 %) ontleners zijn jonger dan 30 jaar, 213 (33,28 %) zijn tussen 30 en 39 jaar, 80 (12,50 %) zijn tussen 40 en 49 jaar en 72 (11,25 %) zijn ouder dan 50 jaar. 147

Op het moment van hun leningsaanvraag woonden 468 ontlenersgezinnen (91,40 %) al in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 22 (4,30 %) woonden in het Vlaams Gewest en 22 (4,30 %) in het Waals Gewest. 307 (59,96 %) ontlenersgezinnen woonden in de gemeenten Brussel (86 of 16,80 %), Elsene (60 of 11,72 %), Anderlecht (44 of 8,59 %), Schaarbeek (44 of 8,59 %), Sint JansMolenbeek (40 of 7,81 %) en SintGillis (33 of 6,45 %). 311 gezinnen (60,74 %) hebben een woning in huur genomen in één van deze gemeenten : 98 (19,14 %) in Brussel (waarvan 19 woningen die eigendom zijn van de Grondregie van de Stad Brussel en 18 van het O.C.M.W. van de Stad Brussel) 56 (10,94 %) in Elsene, 50 (9,77 %) in Schaarbeek, 41 (8,00 %) in Anderlecht, 38 (7,42 %) in SintGillis in 28 (5,47 %) in SintJansMolenbeek. Het hoogste inkomen waarover de ontlenersgezinnen beschikken, bestaat in 268 (52,35 %) gevallen uit het loon van een bediende of arbeider, in 157 (30,66 %) gevallen uit een werkloosheidsuitkering, in 44 (8,59 %) gevallen uit een RIZIV of invaliditeitsuitkering, in 17 (3,32 %) gevallen uit een rust of overlevingspensioen, in 10 (1,95 %) gevallen uit de inkomsten als zelfstandige en in 16 (3,13 %) gevallen uit het leefloon. Het gemiddelde maandelijks nettoinkomen van de ontlenersgezinnen, kinderbijslag inbegrepen, bedraagt 1.256,64 EUR (hetzij een lichte daling van 7,77 EUR ten opzichte van het jaar 2004), met een minimum van 600,00 EUR et een maximum van 3.892,60 EUR. In het eerste geval gaat het om een werkloosheidsuitkering van een alleenstaande persoon, in het tweede geval om het totaal van de inkomens van 4 ontleners. Voor de woning die werd verlaten, bedroeg de gemiddelde huur 379,18 EUR (tegenover 379,01 EUR in 2004, 363,72 EUR in 2003 en 344,78 EUR in 2002), althans voor de 367 gezinnen die al huur moesten betalen. De overige 145 hoefden geen huur te betalen omdat ze nog bij hun ouders woonden (74), bij vrienden (65) of omdat ze in een instelling verbleven (6). 307 (59,96 %) verhuisden omdat de huurovereenkomst was verstreken. 180 (35,16 %) ontleners verlieten een woning die ze betrokken met derden (ouders, partner, vrienden) en 6 andere (1,17 %) verbleven in een instelling. 18 (3,52 %) betrokken de woning al verschillende maanden en 1 (0,19 %) was eigenaar van zijn woning. 79 (15,43 %) ontleners beschreven hun vorige woning als ongezond, 42 (8,20 %) als overbevolkt en 12 (2,34 %) als ongezond én overbevolkt. De overige 379 (74,03 %) ontleners hebben dus geen dergelijke opmerkingen gemaakt over hun vroegere woning. De gemiddelde huurprijs van de nieuwe woning bedraagt 462,33 EUR, tegenover 449,04 EUR in 2004 (+2,96 %), 432,74 EUR in 2003 (+6,84 %) en 414,45 EUR in 2002 (+11,55 %). De laagste huurprijs bedroeg 232,00 EUR en de hoogste 1.900,00 EUR. De verhuurder heeft in 412 (80,47 %) gevallen een waarborg van 3 maanden huur gevraagd, in 88 (17,19 %) gevallen een waarborg van 2 maanden en in 4 (0,78 %) gevallen een waarborg van slechts één maand. Voor 8 (1,56 %) dossiers werd een 148

waarborg gevraagd voor nog een andere duur, zonder evenwel het maximumbedrag van 3 maanden huur te overschrijden. De gemiddelde toegekende lening bedraagt 1.139,61 EUR, tegenover 1.108,13 EUR in 2004 (+2,84 %), 1.068,62 EUR in 2003 (+6,64 %) en 1.027,50 EUR in 2002 (+10,91 %). Er werd minimum 315,00 EUR geleend en maximum 3.449,88 EUR. De gemiddelde mensualiteit bedraagt 72,96 EUR, tegenover 71,23 EUR in 2004 (+2,43 %), 67,19 EUR in 2003 (+8,59 %) en 65,43 EUR in 2002 (+11,51 %). Er wordt minimum 22,22 EUR terugbetaald en maximum 252,11 EUR. Gemiddeld wordt er 42,60 % (tegenover 41,15 % in 2004, 41,55 % in 2003 en 39,81 % in 2002) van het maandelijks inkomen besteed aan de betaling van de huur en aan de maandelijkse terugbetaling van de huurwaarborglening. 1400 1200 1000 879,20 877,97 Evolutie van het aantal afgesloten contracten en het gemiddeld geleend bedrag 965,24 1.027,50 1.068,62 1.108,13 1.139,61 800 600 400 200 118 193 398 601 650 623 512 0 1999 (vanaf 23 februari) 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Aantal afgesloten contracten Geleend bedrag De huishuur op zich vertegenwoordigt 36,79 % van het maandelijkse budget. In 355 (69,34 %) gevallen werd de lening toegekend voor een duur van 18 maanden, in 61 (11,91 %) gevallen voor 12 maanden en in 96 gevallen (18,75 %) voor een andere duur, zonder dat de reglementaire maximumduur van 18 maanden werd overschreden. Bij de toekenning van 70 leningen (of 13,67 % van het totaal aantal afgesloten leningen) werden bijzondere voorwaarden gesteld. Zo heeft het Fonds in 53 gevallen een borg geëist, hebben 2 ontleners een vrijwillige loonsafstand ondertekend en hebben 3 ontleners er zich toe verbonden de lening vervroegd terug te betalen zodra de woning waarvan ze eigenaar waren, verkocht werd. 149

Bovendien werden 11 leningen toegekend mits de toestemming van een schuldbemiddelaar of een schuldbemiddelingsdienst en werd 1 leningscontract ondertekend door een voorlopige bewindvoerder. Van de 846 behandelde aanvragen in 2005 werden er 31 (3,66 %) onontvankelijk verklaard op basis van het reglement : 22 kandidaten beschikten over een belastbaar inkomen dat het toegelaten maximuminkomen overschreed, 3 kandidaten waren eigenaar van een onroerend goed, 4 kandidaten wilden een woning huren buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 1 kandidaat wilde een woning huren die eigendom was van een openbare vastgoedmaatschappij en 1 kandidaat had een huurcontract van minder dan 12 maanden ondertekend. 201 (23,76 %) aanvragen werden, na schriftelijke verwittiging door het Fonds, zonder gevolg geklasseerd omdat de kandidaat niet meer reageerde. De meeste van deze kandidaten zouden waarschijnlijk ook geen lening hebben kunnen afsluiten en wel om de volgende redenen: ze waren als nalatige schuldenaar opgenomen bij de Centrale voor Kredieten aan Particulieren (59), ze konden niet bewijzen dat ze de huur voor hun vorige woning regelmatig betaalden (76) of ze zouden meer dan de helft van hun maandelijks inkomen moeten besteden aan de betaling van de huur en de mensualiteit van de gevraagde lening (132). Meerdere kandidaten hadden trouwens met verscheidene van deze moeilijkheden te kampen. In 6 gevallen had het Fonds het advies van het bevoegde O.C.M.W. gevraagd en in 3 gevallen het akkoord van een schuldbemiddelaar, echter zonder resultaat. 9 kandidaten beantwoordden wel aan de criteria en hadden een princiepsakkoord verkregen, maar daagden niet op voor de afspraak om hun leningscontract te ondertekenen of konden niet meer gecontacteerd worden. 4 kandidaten tenslotte hadden nog geen woning gevonden. 37 (4,37 %) kandidaten hebben zelf hun aanvraag geannuleerd : 11 aanvragers namen de woning uiteindelijk niet in huur, ofwel omdat de verhuurder de waarborg op een geblokkeerde rekening weigerde ofwel omdat de woning ondertussen aan iemand anders was verhuurd. 16 kandidaten verkozen een andere oplossing te zoeken (bvb. lening van familie of vrienden, regeling met de eigenaar) omdat de eigenaar de waarborg niet op een geblokkeerde rekening wou storten, maar ze de woning toch wilden huren. 5 kandidaten beseften dat ze niet aan de toekenningsvoorwaarden beantwoordden of dat ze niet in staat zouden zijn om de huur verhoogd met de mensualiteit van de gevraagde lening te betalen. 1 kandidaat had zijn aanvraag ingediend zonder voorafgaandelijk het bevoegde O.C.M.W. in te lichten en dat ging niet akkoord met de bijkomende last van een extra lening. 1 kandidaat wou de aanvraag enkel op zijn naam indienen, terwijl hij het huurcontract met een andere persoon had ondertekend. 1 kandidaat had zijn huurwaarborg al gestort, 1 kandidaat had de gelegenheid de woning die hij op het oog had te kopen en 1 kandidaat tenslotte heeft geen enkele reden opgegeven. 47 (5,56 %) ontvankelijke aanvragen werden door het Fonds geweigerd. Deze weigering werd meegedeeld via een aangetekende brief, die aan de kandidaat de mogelijkheid biedt tegen deze beslissing in beroep te gaan bij de Staatssecretaris voor Huisvesting. Niemand tekende beroep aan. Het zou onredelijk geweest zijn om aan deze kandidaten een lening toe te kennen en wel om volgende redenen : 150

17 kandidaten zouden meer dan 60 % van hun budget (en 9 van hen zelfs meer dan 75 %!) moeten besteden aan de betaling van de huur, de aflossing van de huurwaarborglening alsook aan de terugbetaling van andere eventuele schulden en zouden hierdoor over minder dan 250,00 EUR per consumptieeenheid beschikken; 20 kandidaten zouden meer dan 50 % van hun budget (en 9 van hen zelfs meer dan 75 %!) moeten besteden aan de betaling van de huur, de aflossing van de huurwaarborglening en de terugbetaling van andere lopende leningen, waarvoor wanbetalingen werden geregistreerd bij de Centrale voor Kredieten aan Particulieren ; bij 2 kandidaten zouden de uitgaven hoger geweest zijn dan hun maandelijks inkomen ; 2 kandidaten stonden geregistreerd als wanbetaler bij de Centrale voor Kredieten aan Particulieren en konden het bewijs van de regelmatige betaling van de huur niet voorleggen ; 1 kandidaat moest zijn woning verlaten ingevolge een vonnis tot uithuiszetting, dat hem veroordeelde tot de betaling van 4.000,00 EUR voor achterstallige huur en lasten alsook 2.003,94 EUR als schadevergoeding omwille van de ontbinding van het contract ten bedrage van 3 maanden huur ; 4 kandidaten hadden een verblijfsvergunning die slechts 6 maanden geldig was of een verblijfsvergunning met de vermelding «bevel tot het verlaten van het grondgebied», waardoor er niet kon worden beoordeeld of zij in staat zouden zijn om de lening terug te betalen tot aan de vervaldag ; 1 kandidaat had een lening voor de samenstelling van zijn huurwaarborg aangevraagd zonder zijn schuldbemiddelaar te verwittigen ; deze laatste had een bijkomende last geweigerd. Deze 47 dossiers werden ingediend door 7 koppels met kinderen, 4 koppels zonder kinderen, 14 eenoudergezinnen en 22 alleenstaanden. 12 gezinnen beschikten over een inkomen als bediende of arbeider, 19 hadden recht op een werkloosheidsuitkering, 6 op een uitkering van het ziekenfonds of een invaliditeitsuitkering, 2 ontvingen een rustof overlevingspensioen en 8 het leefloon. Het gemiddelde maandinkomen, kinderbijslag inbegrepen, bedroeg 1.039,58 EUR. De gemiddelde huurprijs van de vorige woning bedroeg 415,56 EUR voor de 40 gezinnen die huur moesten betalen. 9 gezinnen woonden in Brussel, 8 in Elsene, 6 in Schaarbeek, 5 in Anderlecht, 15 in de overige gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2 in het Vlaams Gewest en 2 in het Waals Gewest. De gemiddelde huurprijs van de woning die de kandidaten wilden huren, bedroeg 490,51 EUR (tegenover 462,33 EUR voor de toegekende leningen), met een minimum van 270,00 EUR en een maximum van 800,00 EUR. 10 van hen wilden in Brussel gaan wonen, 7 in Elsene, 7 in Schaarbeek, 3 in Anderlecht, 3 in SintGillis, 3 in Jette en de 14 anderen in de overige gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 151

Het gemiddelde bedrag van de lening die deze 47 aanvragers hadden willen bekomen, liep op tot 1.198,67 EUR (wat hoger ligt dan het gemiddelde van 1.139,61 EUR voor de toegekende leningen), met een minimum van 330,00 EUR en een maximum van 2.160,00 EUR. De gemiddelde mensualiteit zou 87,82 EUR bedragen (tegenover 72,96 EUR voor de toegekende leningen), met een minimum van 25,27 EUR en een maximum van 337,48 EUR. Op 31 december 2005 waren 18 aanvragen (2,13 %) nog in onderzoek. 3. HET BEHEER VAN DE TERUGBETALINGEN. Ten overstaan van de situatie eind 2004 stegen de achterstallen in de terugbetaling van de huurwaarborgleningen met 34.680,36 EUR. In het jaar 2004 stegen de achterstallen met 30.845,28 EUR. De gecumuleerde achterstallen sedert de toekenning van de eerste lening in februari 1999 bedroegen eind 2005 164.986,65 EUR, zijnde 6,07 % van alle vervallen bedragen voor dezelfde periode, met name in totaal 2.718.109,61 EUR. Dit percentage bedroeg eind 2004, 5,99 %. 39,43 % van voormeld bedrag aan achterstallen werd in deboekhouding als nietterugvorderbaar geboekt. In het kader van de modaliteiten van de terugvorderingsprocedure van de achterstallen zoals opgenomen in de overeenkomst tussen de Regering en het Fonds van 10 december 1998 en in het kader van de wetgeving op het consumentenkrediet, werden er in 2005 277 ingebrekestellingen verstuurd, 29 gerechtelijke procedures ingesteld (tegenover 15 in 2004), waaronder : 16 leidden tot een vonnis bij verstek; 7 leidde tot een vonnis met vaststelling van een terugbetalingsplan ; 5 stopgezet voor zitting ; 1 nog niet behandeld werd in het dienstjaar. 114 ontleners geregistreerd bij de Centrale voor Kredieten aan Particulieren van de Nationale Bank. De identiteit en de achterstallen van in gebreke blijvende ontleners dienen medegedeeld te worden van zodra er een achterstand van 3 mensualiteiten wordt opgetekend. * * * 152

Tabel 1 Huurwaarborgleningen Algemene evolutie. 1999 (vanaf 23/02) Dienstjaar Behandelde aanvragen Afgesloten contracten Nietweerhouden aanvragen Zonder gevolg (1) Ingetrokken (2) Niet ontvankelijk (3) Geweigerd (4) Aanvragen in onderzoek op het einde van het jaar Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % 210 127 (5) 60,48 44 20,95 23 10,95 3 1,43 8 3,81 5 2,38 2000 321 204 (5) 63,55 75 23,36 11 3,43 11 3,43 15 4,67 5 1,56 153 2001 577 398 69,98 89 15,42 35 6,07 13 2,25 24 4,16 18 3,12 2002 927 601 64,82 195 21,04 53 5,72 30 3,24 38 4,10 10 1,08 2003 1.037 650 62,68 246 23,72 48 4,63 39 3,76 33 3,18 21 2,03 2004 988 623 63,06 256 25,91 30 3,04 27 2,73 43 4,35 9 0,91 B. STATISTIEKEN 2005 846 512 60,52 201 23,76 37 4,37 31 3,66 47 5,56 18 2,13 Totaal 4.906 3.115 63,49 1.106 22,55 237 4,83 154 3,14 208 4,24 868 1,75 (1) aanvragen waaraan geen gevolg werd gegeven nadat de kandidaten niet zijn ingegaan op een herinneringsbrief van het Fonds (onvolledige dossiers). (2) aanvragen die de kandidaten hebben ingetrokken (woning is al verhuurd, eigenaar niet akkoord met de wettelijke waarborg,...). (3) aanvragen die niet voldoen aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden (belastbaar inkomen, woning gelegen buiten de 19 gemeenten). (4) aanvragen die het Fonds weigert (schuldenlast, verhouding huurprijs/inkomen, insolvabiliteit,...). (5) hier inbegrepen de afgesloten contracten maar zonder opname van het geleende bedrag (zijnde 9 in 1999, 11 in 2000). Sinds 2001 worden deze contracten in de statistieken opgenomen als verwezenlijkte verrichtingen.

Tabel 2 Huurwaarborgleningen Behandelde aanvragen in 2005. Staat van de aanvragen Absoluut aantal in % Afgesloten contracten Geweigerde aanvragen Niet ontvankelijke aanvragen Ingetrokken aanvragen Aanvragen zonder gevolg Aanvragen in onderzoek 31/12/2005 512 47 31 37 201 18 60,52 5,56 3,66 4,37 23,76 2,13 Totaal behandelde aanvragen 846 100,00 Tabel 3 Huurwaarborgleningen Verdeling van de afgesloten contracten en geleende bedragen in 2005, per maand. Maand Aantal afgesloten contracten Totaal Geleend bedrag (in EUR) Gemiddelde Januari 22 24.992,75 1.136,03 Februari 39 45.297,83 1.161,48 Maart 47 50.232,11 1.068,77 April 44 51.100,88 1.161,38 Mei 48 53.329,46 1.111,03 Juni 32 36.873,28 1.152,29 Juli 30 35.413,51 1.180,45 Augustus 48 56.741,81 1.182,12 September 53 63.116,56 1.190,88 Oktober 43 47.356,77 1.101,32 November 44 51.375,79 1.167,63 December 62 67.649,94 1.091,13 Totaal 512 583.480,69 1.139,61 154

Tabel 4 Huurwaarborgleningen Evolutie van het aantal afgesloten contracten en geleende bedragen. Jaar Aantal Geleend bedrag (in EUR) afgesloten contracten Totaal Gemiddelde Evolutie in % tegenover het vorig jaar 1999 (vanaf 23 februari) 118 103.745,08 879,20 2000 193 169.448,78 877,97 0,14 2001 398 384.165,73 965,24 + 9,94 2002 601 617.527,77 1.027,50 + 6,45 2003 650 694.600,37 1.068,62 + 4,00 2004 623 690.364,50 1.108,13 + 3,70 2005 512 583.480,69 1.139,61 + 2,84 Totaal 3.095 3.243.332,92 1.047,93 Tabel 5 Huurwaarborgleningen Samenstelling van de ontlenersgezinnen 2005. Samenstelling van de gezinnen Aantal gezinnen Aantal % Aantal kinderen Aantal ontleners (*) Alleenstaand Samenwonend Aantal inwonenden nietontleners Totaal aantal bewoners Alleenstaand 256 50,00 0 256 0 0 256 Twee volwassenen 73 14,26 0 16 114 16 146 Gezinnen met 1 kind 97 18,94 97 72 50 0 219 Gezinnen met 2 kinderen 54 10,55 108 33 42 0 183 Gezinnen met 3 kinderen 21 4,10 63 7 28 0 98 Gezinnen met 4 kinderen 5 0,98 20 1 8 0 29 Gezinnen met 5 kinderen 2 0,39 10 0 4 0 14 Gezinnen met 6 kinderen 0 0,00 0 0 0 0 0 Gezinnen met 7 kinderen 0 0,00 0 0 0 0 0 Andere 4 0,78 0 9 0 3 12 Totaal 512 100,00 298 394 246 19 957 (*) het betreft hier het totaal aantal ontleners. 155

Tabel 6 Huurwaarborgleningen Sociaalprofessioneel statuut van de ontleners (*) 2005. Sociaalprofessioneel statuut Aantal % Zelfstandig Bediende Arbeider Werkloos Ziekte of invaliditeitsuitkeringsgerechtigde Gepensioneerd Vervangingsinkomen 10 163 105 157 44 17 16 1,95 31,84 20,51 30,66 8,59 3,32 3,13 Totaal 512 100,00 (*) t.t.z. de ontlener die het hoogste inkomen heeft. Tabel 7 Huurwaarborgleningen Burgelijke staat van de ontleners (*) 2005. Burgelijke staat Aantal % Alleenstaand Gehuwd Gescheiden Feitelijk gescheiden Weduwe/weduwnaar 307 179 67 75 12 47,97 27,97 10,47 11,72 1,87 Totaal 640 100,00 (*) t.t.z. alle ontleners samen. 156

Tabel 8 Huurwaarborgleningen Leeftijd van de ontleners (*) 2005. Leeftijd Aantal % van 18 tot minder dan 20 jaar van 20 tot minder dan 30 jaar van 30 tot minder dan 40 jaar van 40 tot minder dan 50 jaar 50 jaar en ouder 14 261 213 80 72 2,19 40,78 33,28 12,50 11,25 Totaal 640 100,00 (*) t.t.z. alle ontleners samen. Tabel 9 Huurwaarborgleningen Plaats waar de vorige woning van de ontleners zich bevindt 2005. Plaatst Aantal % Anderlecht Brussel Elsene Etterbeek Evere Ganshoren Jette Koekelberg Oudergem Schaarbeek SintAgathaBerchem SintGillis SintJansMolenbeek SintJoosttenNode SintLambrechtsWoluwe SintPietersWoluwe Ukkel Vorst WatermaalBosvoorde Vlaamse Gewest Waalse Gewest 44 86 60 27 3 4 19 12 9 44 13 33 40 15 3 3 15 32 6 22 22 8,59 16,80 11,72 5,27 0,59 0,78 3,71 2,34 1,76 8,59 2,54 6,44 7,81 2,93 0,59 0,59 2,93 6,25 1,17 4,30 4,30 Totaal 512 100,00 157

Tabel 10 Huurwaarborgleningen Gemeente waar de door de ontlener in huur genomen woning zich bevindt 2005. Plaats Aantal % Anderlecht Brussel Elsene Etterbeek Evere Ganshoren Jette Koekelberg Oudergem Schaarbeek SintAgathaBerchem SintGillis SintJansMolenbeek SintJoosttenNode SintLambrechtsWoluwe SintPietersWoluwe Ukkel Vorst WatermaalBosvoorde 41 98 56 38 7 7 24 11 9 50 14 38 28 14 8 7 21 35 6 8,00 19,14 10,94 7,42 1,37 1,37 4,69 2,15 1,76 9,77 2,73 7,42 5,47 2,73 1,56 1,37 4,10 6,84 1,17 Totaal 512 100,00 158

SPREIDING VAN DE TOEGEKENDE LENINGEN VOOR HUURWAARBORG IN 2005, PER GEMEENTE (in percentages) dan 6 % van 6 tot dan 11 % 16% en + 1 = Anderlecht 11 = SintAgathaBerchem 2 = Brussel 12 = SintGillis 3 = Elsene 13 = SintJansMolenbeek 4 = Etterbeek 14 = SintJoosttenNode 5 = Evere 15 = SintLambrechtsWoluwe 6 = Ganshoren 16 = SintPietersWoluwe 7 = Jette 17 = Ukkel 8 = Koekelberg 18 = Vorst 9 = Oudergem 19 = WatermaalBosvoorde 10 = Schaarbeek 159