II. DE ONDERWERPING VAN DE WERKNEMER AAN DE SOCIALE ZEKERHEID



Vergelijkbare documenten
Het statuut van de sportbeoefenaar, een round-up

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels

Tekst opgesteld door Dirk Torfs, augustus 2000, laatst aangepast in januari 2013.

Circulaire ARBEIDSWEGONGEVAL

Gewestelijke dienst. a) Naam en voornaam:...

Circulaire ARBEIDSONGEVALLEN

Rolnummer Arrest nr. 135/2014 van 25 september 2014 A R R E S T

Vakantiegeld... 2 Jaarlijkse gratificatie... 2 Jaarlijkse premie... 4 Bijdrage van de werkgevers in de vervoerkosten van het personeel...

Rolnummer Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T

SECUREX, Gemeenschappelijke Verzekeringskas tegen Arbeidsongevallen, met maatschappelijke zetel te 9000 Gent, Verenigde

Hof van Cassatie van België

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 579, 1, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Bergen.

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15;

Hof van Cassatie van België

2. Loontrekker of zelfstandige?

Een standpunt over de burgerlijke aansprakelijkheid van bestuurders van een V.Z.W. in de sportwereld

VLAAMSE ROEILIGA vzw VERZEKERINGEN. Bart Hannes 23 oktober 2013

SOLIDARITEITSREGLEMENT VOOR DE BEDIENDEN TEWERKGESTELD IN HET PARITAIR COMITÉ 220. Inhoudstafel Voorwerp Werking in de tijd...

VLAAMSE JUDOFEDERATIE vzw WEGWIJS IN DE ONGEVALLENPOLIS VJF. Bart Hannes september 2013

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

Hof van Cassatie van België

Rijksregisternummer :. Uw huidig adres (indien verschillend van uw hoofdverblijfplaats)

medische verzekeringen sinds 1944 AMMA VERZEKERINGEN Burgerlijke beroepsaansprakelijkheid loontrekkende verpleegkundigen

Hof van Cassatie van België

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gesteld door het Arbeidshof te Gent.

(B.Vl.Reg. 20.I.1993) (B.Vl.Reg. 19.I.1994) (B.S. 27.IV.1990, err. B.S. 11.IX.1990)1

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 19 maart 2003

Doelgroepverminderingen voor eerste aanwervingen wat te doen bij weigeringsbeslissing RSZ?

Gedifferentieerde interpretatie: sommige auteurs menen dat de uitwinningsvergoeding volledig voor beslag vatbaar is, terwijl het Hof van Cassatie

Wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités (B.S. 15.I.1969) 65

De programmawet (I) van 27 december 2006, art. 113 tot en met 133

SOLIDARITEITSREGLEMENT VOOR DE WERKNEMERS TEWERKGESTELD IN HET PARITAIR COMITÉ 302. Inhoudstafel Voorwerp Werking in de tijd...

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF

Waarborg Burgerrechtelijke Aansprakelijkheid

Laatste aanpassing: 27/03/ Paritair Comité voor de non-ferro metalen

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID IN SCHOOLVERBAND. Prof. dr. Aloïs VAN OEVELEN Gewoon hoogleraar Universiteit Antwerpen

Datum van inontvangstneming : 13/03/2014

Arbeidsongevallen Wijziging van de wet van 10 april 1971 Nota over de wetgeving

Halftijds brugpensioen

INHOUD INLEIDING 11 AFDELING 1 OP WIE IS DE ARBEIDSONGEVALLENWET VAN TOEPASSING? ALGEMEEN 13

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF

Wil je meer weten? Meer uitgebreide informatie kan je vinden in onze Sociale Gids

Rolnummer Arrest nr. 200/2005 van 21 december 2005 A R R E S T

Veelgestelde vragen verzekeringen CLUBWERKING

Hof van Cassatie van België

Titel V. De overzeese sociale zekerheid

Rolnummer Arrest nr. 34/2011 van 10 maart 2011 A R R E S T

VERZEKERINGEN. herfst 2016 Bart Hannes

Oorspronkelijke tekst Toepasselijk vanaf en voor het eerst op de in 1967 te nemen vakantie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 13 BIS VAN 26 FEBRUARI 1979 TOT AANPASSING

Burgerlijke aansprakelijkheid in schoolverband

Als zelfstandige arbeid je belangrijkste (of enige) beroepsactiviteit is, dan ben je zelfstandige in hoofdberoep.

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 13 BIS VAN 26 FEBRUARI 1979 TOT AANPASSING

Hof van Cassatie van België

Waarborg en Sociaal Fonds Voedingsindustrie Aanvullend pensioen. Wat?

RECHT OP DE AFBEELDING EN DE SPORTBEOEFENAAR. Het recht dat eenieder heeft op zijn afbeelding is een fundamenteel recht.

Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk

Hof van Cassatie van België

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 31 januari

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 1 juni

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 12 BIS VAN 26 FEBRUARI 1979 TOT AANPASSING

Rolnummer Arrest nr. 49/2005 van 1 maart 2005 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 176/2008 van 3 december 2008 A R R E S T

I. De lesgever / sporttechnische of sport(para)medische medewerker wordt aangesteld met een arbeidsovereenkomst

A D V I E S Nr Zitting van maandag 27 april

Arbeidsongevallen. Steven Van den Broeck Directie TWW Antwerpen FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg

J.V. Uitvoeringsbesluit - KB Artikel 46 EVOLUTIE VAN ARTIKEL 46

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR STUDENTEN

Boek I, titel 2 van het Wetboek van economisch recht Hoofdstuk 5. Definities eigen aan boek XIV:

Hof van Cassatie van België

Aangifte van arbeidsongeval

6 MAART Koninklijk besluit tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren

Aangifte van ongeval KLEEF HIER GELE KLEVER. Ruimte voorbehouden voor het ziekenfonds. Type: GR A INT. I Identificatiegegevens van het slachtoffer

Dienst. voor de. Bijzondere Socialezekerheidsstelsels

KMO Classic ARAG VERZEKERDE PERSONEN

Stuur dit formulier binnen de 8 dagen na het ongeval naar de verzekeraar, samen met het medisch attest van

WET VAN 29 MAART betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen. (B.S. 6 mei 1976)

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2016/XX Vergoedingen aan bestuurders en werkende vennoten. Ontwerpadvies van 4 mei 2016

Hier vind je basisinformatie die van pas kan komen wanneer je slachtoffer geworden bent van een arbeidsongeval.

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving:

Vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg van Leuven dd. 4 maart Rol nr A - Aanslagjaar 1994

Hof van Cassatie van België

Begindatum Einddatum Vervaldag Duur 01/01 1 jaar

2. VOORWERP EN OMVANG VAN DE WAARBORGEN 2.1 Verplichte verzekering overeenkomstig de Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 (bezoldigd personeel).

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Gewaarborgd Inkomen Brochure

Rolnummer Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T

Informatiebrochure voor slachtoffers van een arbeidsongeval HR INSURANCE

Nr. S F.- FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN Mr. René Bützler, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. S.A., 2. D.K., 3. AXA BELGIUM.

KBC POLIS HANDEL EN DIENSTEN

Kosten eigen aan de werkgever

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 6/2000 van 19 januari 2000 A R R E S T

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 2 JUNI DE KAMER Arbeidsongeval Tegensprekelijk Definitief.

TITEL I Algemene bepalingen

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN

Auteur. Onderwerp. Datum

Transcriptie:

Sportongevallen en sociale zekerheid I. INLEIDING In deze bijdrage zullen we onderzoeken onder welke voorwaarden een sportbeoefenaar kan beschouwd worden als zijnde een werknemer en welke de reglementering is die op deze sportbeoefenaar van toepassing is wanneer zich een ongeval voordoet. Betreffende de sportbeoefenaars onderworpen aan de sociale zekerheid van bezoldigde werknemers zal opeenvolgend de situatie van de professionele sportbeoefenaar bekeken worden, de situatie van de amateur en de specifieke situatie van de sportbeoefenaar die noch door zijn club, noch door zijn federatie noch door zichzelf beschouwd wordt als zijnde een professionele sportbeoefenaar, maar die evenmin te beschouwen is als een amateur. Een sportbeoefenaar kan zijn sportactiviteit eveneens als zelfstandige uitoefenen. De wetgeving op de sociale zekerheid voorziet geen specifiek regime, toepasselijk op ongevallen waarvan de zelfstandige sportbeoefenaar het slachtoffer wordt. Bijgevolg zal de situatie van laatstgenoemde maar zeer summier besproken worden. II. DE ONDERWERPING VAN DE WERKNEMER AAN DE SOCIALE ZEKERHEID A. Kwalificatie van de betaalde sportbeoefenaar De betaalde sportbeoefenaar beschikt over een specifieke wetgeving, met name de wet van 24 februari 1978 betreffende de betaalde sportbeoefenaar en meer bepaald artikel 2 van de deze wet dewelke de term betaalde sportbeoefenaar omschrijft als zijnde : een persoon die de verplichting aangaat om zich voor te bereiden op, of deel te nemen aan een sportcompetitie of -exhibitie onder het gezag van een ander persoon tegen loon dat een bepaald bedrag van 8.505 (op 1 juli 2008) overschrijdt. Niets belet de sportbeoefenaar die niet ondergebracht kan worden binnen deze categorie om verbonden te zijn krachtens een arbeidsovereenkomst in het kader van de algemene bepalingen van de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten. Dergelijke sportbeoefenaar (speler, trainer..) zal dan beschouwd worden als een persoon die tegen betaling arbeidsprestaties verricht onder het gezag van een zijn werkgever (artikel 3) 1. Het determinerende criterium om een sportbeoefenaar al dan niet als een bezoldigd werknemer te beschouwen is bijgevolg, met andere woorden, het al dan niet bestaan van een band van ondergeschiktheid. Men is er lang van uitgegaan dat collectieve sporten, uitgeoefend ten professionele titel, het bestaan van een arbeidsovereenkomst veronderstelden en bijgevolg onder de toepassing vielen van de sociale zekerheid van de werknemers. Deze sportbeoefenaars moeten immers trainen op vastgestelde uren, hun conditie op peil houden conform de aanbevelingen van hun werkgever, deelnemen aan stages en deelnemen aan officiële en niet officiële competities en manifestaties waartoe hun werkgever hen inschrijft 2. 1 E. MAGIER, Droit du travail et sport rémunéré: une impossible conciliation, in «Quelques questions d actualité en droit du sport» ed. CJBB 2006 p.15 ; 2 B. LIETART, Als sport nutteloos is, noot bij Arbrb. Tongeren 6 maart 2006, RABG 2006, afl. 13 14, p. 1052; J.P. LACOMBLE, les obligations légales des clubs, in Quelques questions d actulité en droit

B. Het toepasselijke sociale zekerheidstelsel op de professionele sportbeoefenaars 1. Algemeen Dit regime van sociale zekerheid is gereglementeerd conform de wet van 27 juli 1969 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders 3 en het Koninklijk besluit van 28 november 1969 4 tot uitvoering van deze wet, meer bepaald de artikelen 6 en 6 bis, betreffende de sportbeoefenaars: Artikel 6: De toepassing van de wet wordt beperkt tot de regeling voor de verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit, [sectoren van de geneeskundige verzorging en uitkeringen, tot regeling van de werkloosheid] tot de regeling voor rust- en overlevingspensioenen voor werknemers en tot de kinderbijslagregeling voor werknemers, wat betreft de betaalde sportbeoefenaars, bedoeld bij de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars, alsmede wat de sportbeoefenaars betreft die verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst en niet onder de toepassing vallen van voormelde wet van 24 februari 1978. De regeling inzake jaarlijkse vakantie voor werknemers is niet van toepassing op de in dit artikel bedoelde sportbeoefenaars. Artikel 6 bis:(de toepassing van de wet wordt beperkt) tot de regeling voor verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit, sectoren van de geneeskundige verzorging en uitkeringen, tot de regeling van de werkloosheid, tot de regeling voor rust- en overlevingspensioenen voor werknemers en tot de kinderbijslagregeling voor werknemers, wat de houders van een vergunning van beroepsrenner door de Belgische Wielrijdersbond afgeleverd, betreft. Met andere woorden, wanneer de sportbeoefenaar verbonden is door een arbeidsovereenkomst, is hij per definitie onderworpen aan bepaalde takken van de sociale zekerheid van de werknemers en geniet hij een bescherming tegen het risico van een arbeidsongeval en de bescherming van de verzekering tegen ziekte en invaliditeit, ongeacht de bezoldiging of de looptijd van de overeenkomst 5. du sport, CJBB, Bruxelles 2006, p. 61 ; Luc SILANCE, Les sports et le droit, ed. De Boeck, Larcier 1998, p. 322 ; 3 B.S.,25 juli 1969; 4 B.S., 5 december 1969; 5 Artikelen 6 en 6 bis van het Koninklijk besluit van 28 november 1969; C. COOMANS, J. MAESCHALK, S. VAN MUYLDER, Sportrecht in beweging, Die Keure, Brugge 1992 p. 56; W. VAN EECKHOUTTE, Droit du travail, Compendium de droit social, Kluwer, Waterloo éd. 2008, vol 2 p. 2330 pt. 4474 et s. ; Guide social permanent Partie I, livre II, ch.i, p. 180 het is nuttig te noteren dat de vereiste van een minimale activiteit van 25 dagen niet vereist is voor de sportbeoefenaar artikel 17 van het Koninklijk besluit van 28 november 1969;

2. De arbeidsongevallen (i) Definitie Overeenkomstig artikel 1 van de wet van 10 april 1971 betreffende de arbeidsongevallen zijn de werknemers verbonden door een arbeidsovereenkomst, zoals onder meer de professionele sportbeoefenaars, beschermd tegen het risico van een arbeidsongeval en de club of de federatie is er toe gehouden een verzekering af te sluiten tegen arbeidsongevallen 6. De sportbeoefenaar is niet enkel beschermd voor elk ongeval dat een werknemer tijdens en door het feit van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst overkomt en dat een letsel veroorzaakt maar eveneens voor elk arbeidsongeval dat zich voordoet op de weg van en naar het werk 7. De wetgever heeft een dubbel vermoeden voorzien als voorwaarde om vergoed te worden: 1.Wanneer het slachtoffer kan aantonen dat het letstel zich voorgedaan heeft tengevolge van een plotse gebeurtenis (een in tijd en ruimte lokaliseerbare gebeurtenis die het ongeval veroorzaakt heeft) wordt dit letsel vermoed als zijnde veroorzaakt door het ongeval; 2.Wanneer het ongeval zich voordoet tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, gaat men er van uit dat het ongeval zich heeft voorgedaan door deze uitvoering 8 ; (ii) De uitvoering van de arbeidsovereenkomst - een begrip De uitvoering van de arbeidsovereenkomst valt niet noodzakelijk samen met de uitvoering van de arbeid in de strikte zin. Dit heeft tot gevolg dat indien het ongeval zich voordoet op het ogenblik dat de sportbeoefenaar zich onder het gezag bevindt van zijn werkgever, zonder daarbij noodzakelijkerwijze arbeid te verrichten stricto sensu, er sprake kan zijn van een arbeidsongeval. Dit zal het geval zijn telkens de persoonlijke vrijheid van de sportbeoefenaar beperkt wordt door het feit van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, wat zich zelfs buiten de periode die wordt besteed aan de arbeid, kan voordoen 9. Hiernavolgende voorbeelden zullen in principe beschouwd worden als zijnde arbeidsongevallen: De ongevallen dewelke zich voordoen in de vestiaire; De ongevallen dewelke zich voordoen tussen 2 trainingen in, op voorwaarde dat de sportbeoefenaar de club niet mag verlaten tijdens deze onderbreking; Een ongeval dat zich voordoet op de weg van en naar het werk, dit wil zeggen tussen de woonplaats en de plaats waar hetzij de training gegeven wordt, de manifestatie zich voordoet of de wedstrijd plaats heeft, zal eveneens beschouwd worden als zijnde een arbeidsongeval op voorwaarde dat aan bepaalde voorwaarden betreffende het traject en het tijdsgebruik voldaan is 10. 6 Artikel 49 van de wet van 10 april 1971, Arbh. Gent op cit. p. 287; 7 Artikelen 7 en 8 van de wet van 10 april 1971; 8 Artikelen 9 en 7 2 van de wet van 10 april 1971 ; 9 Cass. 26 2004, onuitgeg., A.R. S.02.127.F/08 ; besluiten van de heer Eerste Advocaat Generaal Leclercq vóór Cass. 22 februari 1993, Pas., I, p.200; Cass. 20 februari 1981, Pas., 1981, p. 688; Cass. 29 september 1989, Pas., 1990, n 57; Luc Van Gossum, Les accidents du travail, 7ième éd. Larcier, Bruxelles, 2007, p. 64 ets.pt.2.4; 10 Artikel 8 van de wet van 10 april 1971 ;

In de praktijk betekent dit dat de klassieke regels betreffende het arbeidsongeval toepasselijk zijn 11. (iii) Vaststelling van de verantwoordelijke voor het ongeval De vergoeding binnen het kader van de reglementering betreffende het arbeidsongeval betreft een forfaitaire vergoeding bedoeld om de materiële schade te vergoeden, dit wil zeggen de kosten voor gezondheidszorg en de kosten voor de nazorg, maar is geenszins bedoeld om de morele schade te vergoeden. Nochtans, zoals Jean-Paul Lacomble terecht opmerkt, indien een sportbeoefenaar gedurende een training of een stage, verwond wordt door een andere sportbeoefenaar die verbonden is aan dezelfde werkgever, zal er ongetwijfeld sprake zijn van een arbeidsongeval maar bovendien zal de sportbeoefenaar, desgevallend, burgerlijk aansprakelijk gesteld kunnen worden indien laatsgenoemde een opzettelijke fout heeft begaan, wat dan uiteraard een morele schadevergoeding mogelijk maakt (vergoeding voor pijn en smart, vergoeding wegens het stopzetten van de professionele carrière). Indien daarentegen, het ongeval zich voordoet tussen twee sportbeoefenaars die verbonden zijn met twee verschillende werkgevers, kan, desgevallend, verhaal uitgeoefend worden ten aanzien van de werkgever van de sportbeoefenaar die verantwoordelijk is voor het ongeval, in toepassing van artikel 1384 van het burgerlijk wetboek, maar laatstgenoemde werkgever kan zich vervolgens keren tegen de sportbeoefenaar uit hoofde van zware fout of opzettelijke fout 12. 3. Verzekering ziekte en invaliditeit Het is mogelijk dat bepaalde ongeschiktheden hun oorzaak niet vinden in het arbeidsongeval ( bijvoorbeeld de sportbeoefenaar die op het einde van de training zijn enkel omslaat op het ogenblik dat hij in zijn geparkeerde wagen stapt; indien de sportbeoefenaar gestoken wordt door een insect gedurende een zaaltraining.). Tot het jaar 1997 werd de vergoeding voor dergelijke ongeschiktheden niet ten laste van de verzekering tegen ziekte en invaliditeit genomen en de vooruitziende sportbeoefenaar nam hiervoor dan ook een bijkomende verzekering. De regering heeft aan deze situatie een einde gesteld bij KB van 23 september 1997 waarbij de artikelen 6 en 6 bis van het KB van 18 november 1969 gewijzigd werden, waardoor de sector uitkeringen en de sector geneeskundige verzorging eveneens toepasselijk werd verklaard op de professionele sportbeoefenaars, naar het voorbeeld van de werknemers 13. 11 Teneinde volledig te zijn: bepaalde ongevallen die zich voordoen ter gelegenheid van een sportief evenement georganiseerd door bedrijven die geen clubs zijn of sportfederaties, worden beschouwd als arbeidsongevallen. Meermaals hebben de arbeidsrechtbanken geoordeeld dat een voetbalmatch of een basketbalmatch georganiseerd door de werkgever, zij het binnen de onderneming, zij het bij een ontmoeting met een ploeg van een ander bedrijf, arbeidsongevallen waren, aangezien het om een activiteit ging georganiseerd door de werkgever en de vrijheid van de werknemer beperkt werd door deze gebeurtenis, zie nota onder Arbrb. Luik, 18 februari 1982, J.T.T.1982 p. 317; Arbh. Luik 15 december 1988, J.L.M.B. 1989, p. 780 geciteerd door C.COOMANS, J.MAESCHALK-.S.VAN MUYLDER, Sportrecht in beweging Die Keure Brugge 1992 p. 62-63; 12 Jean-Paul LACOMBLE op cit. p. 65 ; 13 Koninklijk Besluit van 23 september 1997, B.S. 19 november 1997;

Artikel 136 3 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering van geneeskundige zorgen en uitkeringen sloot de tussenkomst van het RIZIV uit wanneer de ongeschiktheid of het ongeval zich voorgedaan had ter gelegenheid van een sportief evenement of een sportieve manifestatie, inclusief de voorbereiding en de training in het kader van het betreffende evenement, waarbij de organisator toegangsgeld ontving en de deelnemer enige vorm van vergoeding ontving 14. Laatstgenoemde bepaling is afgeschaft op 1 mei 2003 maar het effect blijft beperkt tot de betaalde spotbeoefenaar aangezien deze beschermd is binnen het kader van de wet op de arbeidsongevallen 15. III. TOEPASSELIJKE BEPALINGEN OP DE AMATEUR SPORTBEOEFENAAR A. Principe De situatie van de amateur sportbeoefenaar is beduidend verschillend van deze van de professionele sportbeoefenaar. Een amateur sportbeoefenaar wordt niet beschermd tegen het risico verbonden aan een arbeidsongeval. De reden hiervoor is dat dergelijke sportbeoefenaar niet verbonden is door een arbeidovereenkomst. De amateur sportbeoefenaar is dan ook genoodzaakt om een beroep te doen op zijn ziekenfonds waartoe hij aangesloten is binnen het kader een andere beroepsactiviteit waardoor hij begunstigde is van de verzekering tegen ziekte en invaliditeit. B. Risico op herkwalificatie Voorzichtigheid is geboden voor de situatie waarin een persoon die voor zijn sportieve prestaties enige vorm van vergoeding ontvangt dewelke meer is dan een loutere vergoeding voor de kosten. Deze vergoedingen kunnen beschouwd worden als zijnde uitgekeerd binnen het kader van een arbeidsovereenkomst, met als gevolg dat deze vergoedingen onderworpen zullen worden aan de sociale zekerheid van de werknemers, zelfs in de situatie waarin deze vergoedingen minder bedragen dan het minimum zoals vastgesteld door de wet op de betaalde sportbeoefenaars. Het arbeidshof van Gent heeft recentelijk nog bevestigd dat, wanneer tussen partijen een vergoeding afgesproken wordt, bestaande uit een vaste vergoeding en premies, als tegenprestatie van een te verrichten arbeid, laatstgenoemde vergoeding onderworpen is aan de sociale zekerheid van werknemers, zelfs indien er geen sprake is van een betaalde 14 Artikel 136 3 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de geneeskundige verzorging en uitkering; Luc SILANCE op cit. p. 324; Arbrb. Luik 26 juni 1984, onuitgegeven A.R. 83/10557; C. COOMANS op cit. p. 64; J.P. LACOMBLE op cit. p. 65; 15 Koninklijk besluit van 12 mei 2003 in uitvoering van de programma wet van 24 december 2002, artikel 236;

sportbeoefenaar in de zin van de wet van 24 februari 1978 betreffende de betaalde sportbeoefenaars 16. Talrijk zijn de clubs die reeds geprobeerd hebben om dit vermoeden te weerleggen maar het Hof van Cassatie heeft reeds heel vroeg beslist dat zelfs indien een voetballer niet beschouwd kan worden als een professionele speler binnen de context van de specifieke wettelijke bepalingen desbetreffende, dan nog kan dergelijke speler als dusdanig beschouwd worden van zodra hij een vergoeding ontvangt 17. Sportclubs die hoofdzakelijk met amateurs werken dewelke zij diverse vergoedingen betalen dienen dus rekening te houden met het feit dat hen steeds het risico van herkwalificatie boven het hoofd hangt ten aanzien van spelers en trainers aan wie zij een vergoeding betalen die meer is dan een eenvoudige terugbetaling van kosten. C. Gevolgen van een herkwalificatie: het bestaan van een arbeidsongeval Talrijke clubs zijn de mening toegedaan dat zij geen verzekering tot dekking van de arbeidsongevallen dienen af te sluiten ondanks het feit dat zij bepaalde vergoedingen betalen aan hun leden dewelke het begrip vergoedingen voor kosten uitsluiten en dus beschouwd moeten worden als zijnde een verloning, wat dan weer tot gevolg heeft dat het afsluiten van een verzekering voor arbeidsongevallen verplicht is 18. De herkwalificatie van een amateur sportbeoefenaar naar een professionele sportbeoefenaar heeft dus grote gevolgen voor de club in kwestie gezien het feit dat laatstgenoemde desgevallend, de vergoedingen dewelke het fonds voor arbeidongevallen betaald heeft aan de amateur moet terugbetalen (i), en dat de club bovendien eventueel burgerlijk aansprakelijk zou kunnen gesteld worden in haar hoedanigheid van werkgever (ii). (i) De terugbetaling aan het fonds voor arbeidsongevallen Wanneer de relatie tussen de sportbeoefenaar en zijn club geherkwalificeerd wordt als een arbeidsovereenkomst, betekent dit dat de club gehouden was om een verzekering tegen arbeidsongevallen af te sluiten. Indien zich een ongeval voordoet kan deze sportbeoefenaar dan ook een vergoeding vragen bij het fonds voor arbeidsongevallen, dewelke deze kosten vervolgens zal verhalen op de werkgever 19. (ii) De burgerlijke aansprakelijkheid van de werkgever De arbeidsrechtbank te Doornik heeft in haar beslissing van 17 september 2004 het risico van een herkwalificatie extra in de verf kunnen zetten naar aanleiding van een situatie waarin een voetballer het slachtoffer was geworden van een tackle tegen zijn enkel, waarbij zijn scheenbeen gescheurd was. De wetsverzekeraar had geweigerd om tussen te komen omdat hij van oordeel was dat het slachtoffer niet kon aantonen dat er zich een plotse gebeurtenis had voorgedaan, dit wil zeggen een specifieke gebeurtenis, dewelke zich had voorgedaan tijdens dit voorval. 16 Arbh. Gent 11 oktober 2007, 2008 n 364 p. 287; Arbrb. Doornik 17 september 2004, J.M.L.B. 2005 n 34 p. 1510; 17 Cass. 11 oktober 2002, Rev. de droit social 1983 p.486 met noot; 18 J.P. LACOMBLE, Les obligations légales des clubs, in Quelques questions d actualité en droit du sport, C.J.B.B. 2006, 64 ; J.P. LACOMBLE, Aspects sociaux du sport professionnel, in «le droit du sport» C.J.B.B. 1994, p. 44 ; 19 Artikelen 50 en 60 van de wet van 10 april 1971; J.P. LACOMBLE op cit. p. 59;

Het slachtoffer van dit ongeval en zijn werkgever speler hebben deze verzekeraar evenals de verantwoordelijke sportbeoefenaar en de club waartoe laatstgenoemde behoorde gedagvaard. De rechtbank heeft het bestaan van een arbeidsongeval erkend, maar heeft eveneens geoordeeld dat de sportbeoefenaar die deze tackle had uitgevoerd een fout begaan had waarvoor hij moest instaan en gevolgen vergoeden. De rechtbank heeft verder geredeneerd dat de club, waarbij de sportbeoefenaar die de fout begaan had aangesloten was, eveneens aansprakelijk was in zijn hoedanigheid van werkgever gezien laatstgenoemde aan de betreffende sportbeoefenaar een vergoeding betaalde dewelke meer was dan een loutere vergoeding voor kosten. De rechtbank is er dus van uit gegaan dat de sportbeoefenaar verbonden was door een arbeidsovereenkomst met als gevolg dat de club die deze speler voor haar deed spelen, aansprakelijk gesteld werd. 20. Niettegenstaande de rechtbank zich hieromtrent niet heeft uitgesproken, kan men er van uitgaan dat elke werkgever dewelke zich in dezelfde situatie bevindt zoals hierboven beschreven, de aansprakelijkheid van de sportbeoefenaar in vraag kan stellen door er van uit te gaan dat de betreffende sportbeoefenaar een zware fout heeft begaan, in het licht van artikel 18 van de wet van 3 juli 1978. D. Verzekering tegen ziekte en invaliditeit toepasselijk op de amateur sportbeoefenaar De amateur sportbeoefenaar zal onderworpen zijn aan de sociale zekerheid voor werknemers voor zover hij begunstigde is van dit stelsel. Van zodra hij het slachtoffer wordt van een ongeval in het kader van de uitoefening van zijn sportactiviteit, zal hij zich richten tot zijn mutualiteit. Naar het voorbeeld van de professionele sportbeoefenaar werd hem het voordeel van de verzekering tegen ziekte en invaliditeit geweigerd indien het ongeval zich had voorgedaan in het kader van een manifestatie of een wedstrijd waarvoor de organisator ingangsrecht ontving of in de veronderstelling dat de sportbeoefenaar hiervoor eender welke vergoeding ontving. Deze bepaling kon erg bestraffend zijn voor de sportbeoefenaar die een vergoeding ontving die meer is dan de louter terugbetaling van de kosten. In deze veronderstelling kon deze vergoeding gekwalificeerd worden als een verloning zonder dat evenwel de club binnen deze context een verzekering tegen arbeidsongevallen had afgesloten. Laatstgenoemde bepaling is opgeheven op 1 mei 2003 met als gevolg dat met ingang van deze datum alle sportongevallen die zich voordoen naar aanleiding van een manifestatie, een wedstrijd, inclusief de voorbereiding en training van deze gebeurtenissen in aanmerking komen om ten laste genomen te worden van het RIZIV. 21 20 Arbrb. Doornik 17 september 2004, J.L.M.B. 2005 p. 34; 21 Koninklijk besluit van 12 mei 2003 in uitvoering van de programmawet van 24 december 2002, artikel 236;

IV. DE ZELFSTANDIGE SPORTBEOEFENAAR Van zodra deze sportbeoefenaars hun sport als professionele hoofdactiviteit uitoefenen zullen zij onderworpen zijn aan het sociale zekerheid stelsel van de zelfstandigen en zullen zij zich dan ook moeten aansluiten bij een sociale zekerheidskas voor zelfstandigen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat zij niet beschermd zullen worden tegen arbeidsongevallen maar dat zij een beroep kunnen doen op de verzekering tegen ziekte en invaliditeit van de zelfstandigen, voor zover zij in orde zijn met hun sociale zekerheidsbijdragen 22. V. BESLUIT Onderhavige bijdrage toont aan dat de wetgever en de uitvoerende macht reeds vroeg interesse getoond hebben voor de sportongevallen, meer bepaald betreffende de professionele sportbeoefenaars. De wetgever en de uitvoerende macht hebben dan ook vrij snel de vergoeding mogelijk gemaakt door tussenkomst van de algemene bepalingen van de sociale zekerheid van de werknemers. Geleidelijk aan werden de tekortkomingen van het systeem bijgewerkt met de bedoeling om, enerzijds, arbeidsongeschiktheden dewelke niet het gevolg waren van een arbeidsongeval in de strikte zin van het woord eveneens ten laste te nemen, anderzijds om de vergoeding door tussenkomst van de verzekering gezondheidszorg mogelijk te maken voor amateur sportbeoefenaars of gelegenheidssportbeoefenaars. Niettegenstaande deze merkelijke verbeteringen, blijft de situatie van de amateur sportbeoefenaars die vergoedingen ontvangen van hun club problematisch. Laatstgenoemde clubs, die uiteraard meestal te goeder trouw handelen, denken ten onrechte dat deze amateurs niet verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst en laten dan ook na om, zich baserend op de specifieke wettelijke bepalingen met betrekking tot hun sport, een verzekering af te sluiten tegen arbeidsongevallen. Deze situatie is uiteraard niet zonder enig risico en kan voor de club tot gevolg hebben dat zij niet enkel strafrechtelijk en burgerrechtelijk strafbaar zijn ten aanzien van de RSZ, maar dat zij er eveneens kunnen toe gehouden worden om de vergoedingen die door het Fonds voor arbeidsongevallen aan de sportbeoefenaar in het kader van den arbeidsongeval zijn uitbetaald, terug te betalen. Bovendien riskeert de club dat hij in zijn hoedanigheid van werkgever aansprakelijk gesteld wordt voor de fouten begaan door zijn werknemers. Mehdi Aboudi Advocaat www.vdelegal.be 22 L. SILANCE op cit. p. 322; J.P. LACOMBLE op cit. p. 60;