Eindrapport van het project Roppov

Vergelijkbare documenten
De stem van de ouders een plaats geven.

Gerechtelijke jeugdhulp, ervaringen en vragen van ouders. oudergroep Gent maart 2007

Jaarverslag Vzw Roppov werkjaar 2006

Eindrapport van het project Roppov werkjaar 2005 Regionaal Overleg Platform Participatie Oost-Vlaanderen

Gemeenschappelijke standpunten omtrent het uitbouwen van cliëntorganisaties als noodzakelijke voorwaarde voor een cliëntforum in de Jeugdhulp.

Tips voor bekendmaking van Roppov-oudergroepen

De gebruiker misbruikt? colloquium 16 december 2005

Provinciale gespreksavond over Zelfzorg en lokaal sociaal beleid een haalbare kaart?

PROJECTPLAN REGISTRATIESYSTEEM PRIVATE VOORZIENINGEN BIJZONDERE JEUGDZORG

enter MultiFunctioneel Centrum Meetjesland Mijn contactgegevens Mijn zorgentiteit: Mijn contextbegeleider:. Een initiatief van VZW Blij Leven tel...

KWALITEITSHANDBOEK MFC Sint-Jozef

Ouders over tevredenheidmetingen.

de Mee-ander thuisbegeleidingsdienst

De gemeenteraad. Ontwerpbesluit

overleggroep gezondheid; agendapunt samenwerking CGG s en verenigingen 02 februari 2010

OPEN SPACE TECHNIEK: 6 WERKGROEPEN. WEERGAVE VAN DE FLAPPEN

DURF2020 ACHTERGRONDINFO

Samenwerkingsprotocol provinciale hulpverlening partnergeweld met de Mee-ander 1

Integrale Jeugdhulpverlening: een nieuw plan in de maak

Opnemen van een coördinerende functie voor het Nederlandstalig onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Ouders over de hulpverleners

Naam van de schoolexterne interventie: Radick

Naam van de schoolexterne interventie: Multi-Media Club

Vzw apart Functieomschrijving Contextbegeleid(st)er

Roppov-dag Ouderwerking Doén Werken (27 mei 2005)

Deel 1: Beschrijving van de structurele externe overlegorganen waar we aan participeren.

Omschrijving Roppov-ouderwerking. Inleiding

Focusgroepsgesprekken

Project Steun aan participatie schema voor visie-ontwikkeling met toelichting activiteitenverslag juni - december 2005.

Presentatie door Filip Maertens, directeur Socres Event 27 februari 2013

Gebruikersparticipatie in Oost-Vlaanderen: actueel portret

Spannend: Participatieprocessen in de Bijzondere Jeugdzorg.

Naam van de schoolexterne interventie: Lange Time Out Halle, Groep Intro

Beleidsplan. Sint-Vincentiusregio Inzetten op zorgzaam omgaan met wie we zijn als Broeders van Liefde en Aangesloten Leden

1. Inleiding. Ons traject berust op 3 principes :

De missie van de vzw Provincialaat der Broeders van Liefde

Vacature coördinator Rungproject

Emotionele ontwikkeling van personen met een verstandelijke beperking

INTEGRALE JEUGDHULP NIEUWSBRIEF 05 15/09/2015

Intervisie Thema: evalueren van werking

Functiekaart Diensthoofd

Dialoogdag op 21 april 2015

Presentatie Cachet vzw 18 juni 2012

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012)

Resultaten De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 kunnen als volgt worden omschreven:

IJH hoorzitting commissie Welzijn, Vlaams Parlement 13 mei 2015

Resultaten De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 kunnen als volgt worden omschreven:

Organiseren van collectief overleg met gebruikers Beoordeeld en goedgekeurd op : Proces-eigenaar: Algemeen directeur

Rechten voor ouders: verwachtingen van ouders, zoals geformuleerd in getuigenissen.

Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij

Vzw Roppov Martelaarslaan Gent tel 09/ web

Intervisie Thema: betrekken scholen & leerkrachten

Samenwerken over sectoren heen

WAT IS ZORGREGIE? VAN PROVINCIALE CENTRALE WACHTLIJST NAAR ZORGREGIE

AANVRAAGFORMULIER SUBSIDIES GEZONDHEID 2016

Aan de slag met het decreet rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp

HET LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG

Kinderrechten achter de muren : decreet rechtspositie minderjarigen en/in de Gemeenschapsinstelling 02/05/2017

Dagcentrum De Wip. Deken Michielstraat Halle. 02/

Vzw Roppov Martelaarslaan Gent tel 09/ web

Jaarverslag Vzw Roppov werkjaar

Kennismaking. lokale adviesraden samen sterk. De Wakkere Burger vzw Provinciebestuur Oost-Vlaanderen. Over dit vormingsaanbod

VERSLAG VERANDERFORUM ELZ RITS

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 kunnen als volgt worden omschreven:

Uitgangspunt van deze omzendbrief is het subsidiëren van projecten van bepaalde duur.

jeugdbijstand en de consulenten jeugdrechtbank. (Oudergroep Geraardsbergen, februari 2007)

Functiekaart. Werkt onder leiding van en rapporteert aan: beleidscoördinator Samenleving Leven en Welzijn

Toll-net: samenwerken aan e-leren en gecombineerd leren voor volwassenen

Kinderen Baas #2. Over participatieve trajecten tussen cultuur- en jeugdorganisaties.

Eén gezin één plan. Meer capaciteit en samenwerking in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp

Basisinformatie maatschappelijke opdracht

2 e algemene vergadering project Roppov Ouderwerking november 2004

Uitwisseling Beroepsgeheim voor jeugdhulpverleners: Markante vaststellingen

Jaarverslag Vzw Roppov werkjaar

Deel 7: Project Opvoedingsondersteuning

Naam van de schoolexterne interventie: ipot Groep INTRO Brussel

De schoolbrochure. Jenaplanschool Lieven Gevaert. van het GESUBSIDIEERD OFFICIEEL LAGER ONDERWIJS

Jaarverslag Vzw Roppov werkjaar 2012

Coöperatie verbindend leiden

Uithuisplaatsing jonge kinderen in Vlaanderen

VERORDENING 02/11 HOUDENDE ERKENNING VAN DE GEMEENSCHAPSRADEN EN VAN DE VZW S GEMEENSCHAPSCENTRUM IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Verslag aan de Provincieraad

Jaarverslag EXPOO 2014

SWOT ANALYSE BREDE SCHOOL SPW

Opdrachtsverklaring Missie - Visie

INFORMATIEVERSPREIDING EN -UITWISSELING

Kort Verslag Themaronde 19 april 2013

Jaarverslag Vzw Roppov werkjaar

Regionale zelfzorgbijeenkomst regio Gent Thema public relations en bekendmaking verslag dd. 9 juni mei 2005

Naam van de schoolexterne interventie: Arktos HERGO

Beleidsvisie Sociaal Werk

Open Standaarden voor Lokale Overheden

UNIVERSITEIT GENT VAKGROEP ORTHOPEDAGOGIEK. Bijzondere orthopedagogiek van personen met een mentale, psychische, fysieke of sensoriële handicap II

Situering Vlaams Patiëntenplatform vzw (VPP) - onafhankelijk platform - Bijna 100 patiëntenverenigingen - Ervaringsdeskundigen

over de behandeling van screenings- en begeleidingsopdrachten

Voor de ouders? Voor de professionelen? Voor het beleid?

REGIOPLAN JEUGDHULP

FUNCTIEBESCHRIJVING BELEIDSMEDEWERKER ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR

Transcriptie:

Eindrapport van het project Roppov Regionaal Overleg Platform Participatie Oost-Vlaanderen www.roppov.be Een samenwerkingsverband binnen de Bijzondere Jeugdbijstand Gesubsidieerd door Martelaarslaan 212 9000 Gent - tel. 09 224 09 15 fax 09 233 35 89 e-mail info@roppov.be

Inhoud 1. de voorgeschiedenis Het regionaal overleg Het thema project- en trajectwerking Het thema participatie van de cliënt 2. de aanvraag De bedoeling De werkgroep participatie De werkgroep projecten 3. een eigen dynamiek 4. de werkgroepen 5. het huidige organogram 6. de resultaten Het samenwerkingsverband als gesubsidieerd project De eigenheid van het overleg De eigen dynamiek van het denken over participatie De weg van de werkgroep projecten De werkgroep participatie De werkgroep projecten De werkgroep ouderwerking De zijwegen De Roppov-dagen Het organogram Taken en functies De huidige leden Het oorspronkelijk doel De betekenis van het Roppov Resultaten uit de werkgroep projecten Resultaten uit de werkgroep participatie Resultaten uit de werkgroep ouderwerking De website 7. de voortzetting Dankwoord Lijst werkteksten 2

1. De voorgeschiedenis Om het project Roppov correct voor te stellen, moet men beginnen met het verhaal van wat vele mensen in de sector van de bijzondere jeugdbijstand drijft. Een verhaal over de voortdurende zoektocht naar: hoe op de best mogelijke manier hulp bieden aan mensen die op één of andere manier in nood geraken omtrent de opvoeding van kinderen en jongeren. Dit verhaal is alom gekend en maakt zijn reis van emancipatorisch denken over systeemgericht werken naar contextbegeleiding, ervaringsgericht, cliëntgericht, langs sociologische benaderingen omtrent nieuwe risicogroepen, tot de efficiëntieaanpak, daarbij het kwaliteitshandboek en de accenten uit de integrale jeugdzorg meenemend. Binnen dit landschap situeert zich ook het Regionaal Overleg binnen de Bijzondere Jeugdbijstand, dat zijn aanvang kende begin 1999 toen enkele medewerkers uit verschillende diensten de koppen bij elkaar staken met de bedoeling elkaar beter te leren kennen. Meewerkende diensten waren: Hadron, Begeleidingstehuis Sint-Jan-Baptist, Jongerenhuis, De Steiger, Lionshulp, CAB, Stappen, Blij Leven, De Waai en De Werf (een centrum voor attitudetraining dat zich niet binnen de Bijzondere Jeugdbijstand situeert doch wegens doelgroep en aanbod er nauw bij aansluit). Algauw sloten ook Martens-Sotteau en Albezon aan, deze laatste als dienst met veel ervaring rond het werken met ervaringsgerichte projecten. Later werden ook de verwijzers (sociale dienst Jeugdrechtbank en Comité voor Bijzondere Jeugdzorg) erbij betrokken. Er werd om de 6 weken vergaderd, ieder op zijn beurt zorgde voor agenda, verslag en ruimte. Op die manier leerden de leden van de werkgroep ook elkaars voorziening kennen. Dit overleg organiseerde zich rond twee thema s: werken met ervaringsgerichte projecten en participatie van de doelgroep. Inhouden die toen aan bod kwamen: Omtrent het thema project- en trajectwerkig: - Uitwisseling van ervaringen rond het werken met ervaringsgerichte projecten - Uitdenken van een mogelijkheid tot inventariseren en verspreiden van de voorhanden zijnde info uit de verschillende diensten - Verkennen van het landschap buiten de Bijzondere Jeugdbijstand, in het kader van samenwerking rond ervaringsgerichte projectwerking. - Inventariseren van mogelijkheden. 3

Omtrent het thema Participatie van de cliënt - Brainstorm rond wat cliënt- en ouderparticipatie zou kunnen inhouden. Hierbij werd op zoek gegaan naar diensten met ervaring rond dit thema, diensten die zich ook buiten de sector van de Bijzondere Jeugdbijstand situeren. - De grenzen van participatie aftasten. - Verheldering van de begrippen; omschrijving van participatie op verschillende niveau s: individueel, op niveau van de werking, op beleidsniveau - Uitdiepen van het thema in het licht van het Minoriusproject; uitwisseling met dhr.rudi Roose die meewerkte aan dit project. - Uitschrijven van een projectaanvraag met de bedoeling door studenten een meetinstrument te laten ontwikkelen. Dit in het kader van het peilen naar de behoefte tot participatie bij de cliënten. Uit deze voorgeschiedenis kwam men tot de volgende conclusies: 1. Om een steunpunt te kunnen bieden waar rond ervaringsgericht projecten alle voorhanden zijnde info gecentraliseerd wordt, moet er iemand zijn die zich daarvoor kan vrijmaken. 2. Rond participatie kan veel theorie geformuleerd worden, en iedereen staat ook achter de denkbeelden, doch de concretisering van deze zaken binnen de opdracht van de bijzondere Jeugdzorg stoot op verschillende bedenkingen, knelpunten en grenzen. Het overleg werd opgesplitst in twee groepen, dit om zich beter te concentreren op de concrete ervaringen en noden rond de beide inhouden: De werkgroep participatie. De werkgroep projecten. Samen werd gezocht naar een manier om het overleg een steviger basis te geven. De pioniers waren dus reeds enkele jaren aan het werk alvorens bij de dienst Welzijn van de provincie Oost-Vlaanderen een aanvraag in te dienen voor ondersteuning van hun overleg. Om het kind een naam te geven werd het Ropp boven de doopvont gehouden. Dit letterwoord stond voor: regionaal overleg projecten en participatie. Het kind kreeg later een staartje en een beurs met geld (van de peter: de Provincie) en daardoor veranderde men naar: Roppov: regionaal overleg projecten en participatie Oost-Vlaanderen. 4

2. De aanvraag Met de aanvraag voor ondersteuning door de dienst Welzijn van de Provincie Oost- Vlaanderen, hadden de initiatiefnemers verschillende bedoelingen op verschillende vlakken: 1. kunnen beschikken over een coördinator die enerzijds zorgt voor de logistieke ondersteuning en anderzijds een aanspreekpunt kan zijn tussen de leden van het overleg 2. het overleg de kans geven tot uitbouw van een stevige en ruimere basis 3. het denkproces en de uitwisseling (van materiaal, methodieken en ervaring) rond de beide thema s, op gang houden, verdiepen en verruimen 4. koepel- en werkvormoverschrijdend overleg organiseren 5. de communicatie tussen de leden optimaliseren of zoals de toenmalige stuurgroep het formuleerde in mei 1999: We zien ons als een regionaal overlegplatform (met een vast aanspreekpunt en met periodieke samenkomsten) van verschillende voorzieningen om ideeën, informatie, know how, materiaal uit te wisselen en samen te denken en te werken op het vlak van in functie van een gedifferentieerd begeleidingsaanbod. Gezien de aard van het doelpubliek in de Bijzondere Jeugdzorg is het bestaande, gewone of voor-de-hand-liggende (ortho)pedagogische of hulpverleningsaanbod vaak ontoereikend. Vandaar dat we permanent samen op zoek willen naar vernieuwing. Het is vaak in de samenwerking, de inspirerende interactie dat er een meerwaarde kan gevonden worden, ten bate van onze cliënten. Ondertussen was het overleg opgesplitst in twee werkgroepen die voor zichzelf verschillende opdrachten uitschreven: Voor de werkgroep participatie werd in de eerste fase het volgende geformuleerd: Inventarisering van de huidige stand van zaken bij de deelnemende voorzieningen, n.a.v. het rapport van de onderzoeksgroep (studenten R.U.G.) en terugkoppeling van de groep. Ondersteunende literatuurstudie. Ontwikkeling van een gemeenschappelijk concept. Ontwikkelen van een aantal gemeenschappelijke initiatieven. Afwerken van opdrachten vanuit de groep. Organisatie van de samenwerking. 5

De werkgroep projecten van zijn kant, nam zich voor een databank uit te bouwen met bruikbare projecten, methodieken, instrumenten en andere informatie vanuit deelnemende voorzieningen: Bepalen van werkbare concepten. Inventarisatie en systematisering van beschikbare informatie. Inventarisatie van gemeenschappelijke problemen. Dispatching. Organisatie van de samenwerking. Om dit alles in goede banen te leiden werd een parttime coördinator aangevraagd. Uit de oorspronkelijke medewerkers aan het overleg werd Bruno Cappelle voorgesteld. Zijn taak bestond erin samen met de stuurgroep het project te sturen en tevens te werken naar concreet uitwisselbare resultaten. Of, zoals geformuleerd in de projectaanvraag: Het regionaal samenwerkingverband heeft tot doel om voor de deelnemende voorzieningen ideeën, informatie, materiaal, methodieken en know how uit te wisselen, aan methodiekontwikkeling te doen, en samen te denken en te werken om op het vlak van cliëntparticipatie, project- en trajectwerking een kwalitatief en een gedifferentieerd begeleidingsaanbod uit te werken. Een hiertoe (halftijds) vrijgestelde coördinator maakt het mogelijk het project op een doelmatige en gecoördineerde wijze te realiseren en alle voorzieningen op gelijke wijze hierbij te betrekken. Na de goedkeuring kon het Roppov voor drie jaar van start gaan mét de financiële steun van de dienst Welzijn van de Provincie Oost-Vlaanderen. De participanten ondertekenden een samenwerkingsprotocol waarin de doelstelling en een aantal voorwaarden tot deelname gestipuleerd werden. De oorspronkelijke deelnemerslijst kende nog tweemaal een uitbreiding tot de huidige ledenlijst. De eerste coördinator werd na zes maanden opgevolgd door Ingrid Crabbe. Het project Roppov was een feit en beloofde een verdere groei door de volgende fasering: 1 e fase: het idee 2 e fase: de toepassing 3 e fase: de bevindingen Concreet bleef men om de 6 weken samenkomen met het oog op: uitwisseling van en komen tot.. een doel dat de aanzet gaf tot het netwerk dat Roppov nu is. Een netwerk waarbinnen men verder kwam dan de oorspronkelijke idee om door overleg te leren van elkaar. 6

3. Een eigen dynamiek Het samenwerkingsverband als gesubsidieerd project Door de erkenning die het project kreeg, waren ook meer diensten geïnteresseerd in het overleg. De thema s waren zeer actueel in heel de sector en de verwachtingen die geformuleerd werden rond het kwaliteitshandboek gaven een extra impuls om rond participatie van de cliënt op zoek te gaan naar bruikbare methodieken. Vanuit de voorgeschiedenis van de werkgroep projecten bleek ook veel enthousiasme om met een aantal diensten alle mogelijkheden samen te leggen en uit te wisselen. Er werd een code opgesteld voor fair-play rond deze uitwisseling (van materiaal en adressen van concrete projectplaatsen), kortom de ontwikkeling van een ruime databank ten dienste van een grotere groep kwam vooraan op de prioriteitenlijst te staan. Vanuit de provincie werd daarbij de verwachting geformuleerd dat de investering zinvol zou zijn voor een groter aantal diensten dan de oorspronkelijke initiatiefnemers. Dit stimuleerde de werkgroepen om meer resultaatgericht te werken. Door de uitbreiding van de deelnemers in de werkgroepen, de soms wisselende aanwezigheid en de vraag naar uitwisselbare resultaten werd vlug duidelijk dat het overleg een ander gezicht kreeg. Er werd meer mogelijk voor een groter deel van de Oost-Vlaamse voorzieningen en de halftijdse coördinator werd ingezet om naast de vergaderingen ook andere initiatieven uit te werken. Doch de grootschaligheid bracht ook mee dat het denktank fenomeen (zoals de werkgroep participatie tevoren functioneerde) en de uitwisseling die deels op vertrouwen berustte (zoals in de fase van de vrijwillige deelname in de werkgroep projecten) moeilijker werd. De eigenheid van het overleg De bijeenkomsten bleven behouden zoals voorheen, maar kenden een verschuiving qua inhoud. De structuur waarop het Roppov tevoren steunde werd uitgebreid en stuurgroep en algemene vergadering vormden een steviger basis voor het netwerk. De informele contacten en de bezoeken aan elkaars voorziening zijn een constante gebleven en zorgden voor een band die ook nadat de subsidies uitgeput zijn, behouden zal blijven. Als we mogen zeggen dat het eerste werkjaar één was van aftasten en verkennen van elkaars werking en visie, dan kunnen we stellen dat de twee volgende jaren de doe-jaren geworden zijn. In beide werkgroepen ging veel energie naar de vraag: en hoe concretiseert dit alles zich in de dagdagelijkse werking? 7

De eigen dynamiek van het denken over participatie Eén van de belangrijkste verzuchtingen binnen de werkgroep participatie was het feit dat eenieder wel wist waar naartoe maar dat het pad bezaaid lag met vragen en valkuilen. Het concretiseren van de denkbeelden ontlokte vele bedenkingen bij de verschillende deelthema s: - Werken met open verslaggeving: hoe ver ga je daarin? - Wat is het terrein van de hulpverlener en waar ligt ieders inbreng? Waar liggen de grenzen? - Wie wordt in het participatiediscours als cliënt beschouwd? : de jongere (als prioritaire cliënt, we zijn immers bijzondere jeugdzorg), het gezin van de jongere (naar wat het systeemdenken ons leerde), de ruimere context??? - Wat met beroepsgeheim en bescherming van de privacy? Wat zijn de wettelijke begrenzingen? - Hoe ga je best om met de informatiestroom? - Houdt participatie ook in dat men kan weigeren te participeren? - De discussie rond attitude versus methodiek en wat zijn methodieken waard als ze niet vanuit een oprecht participatieve houding gehanteerd worden? - Kan participatie niet pas gerealiseerd worden binnen een overgang van het deskundigheidsmodel naar een samenwerkingsmodel? - Hoe laat je kleine kinderen participeren? - Hoe pakken de andere diensten het aan om een klachtenprocedure en een tevredenheidmeting uit te werken? - Hoe betrek je cliënten bij het opstellen van een tevredenheidmeting en wat kan je hieruit leren? - En niet onbelangrijk: doen we effectief wat we zeggen dat we doen? Participatief werken? Tijdens een rondvraag bleek meermaals dat er veel gedacht en gerealiseerd werd, maar de nood aan concrete stappen bleef leven. Ook omtrent ouderparticipatie werd naar het aanvoelen van de pioniers te lang gespraat en te traag gedaan. Wat weerhield hen: schroom, gebrek aan voorbeelden, duizenden vragen rond de inbedding van een oudergroep binnen de huidige werking van de sector? Tijdens het tweede werkjaar werd dan gekozen om verder te gaan in drie kleine groepjes die elk hun invalshoek hadden: 8

1. De visiegroep: ontwikkelen van kapstokken (handvatten voor het pedagogisch handelen) aan de hand van literatuurstudie vanuit verschillende invalshoeken (ethisch, gezinstherapeutisch, emancipatorisch, rechten en plichten) 2. De werkgroep van intake tot nazorg de verschillende fasen in het begeleidingsproces bekijken vanuit de verschillende betrokken partijen: zoeken naar kansen tot participatie, duiden van de valkuilen 3. De ouderwerking. voorbereiden van een ouderwerking: omkaderende voorwaarden, doel, werking, inbedding binnen het Roppov, middelen De weg van de werkgroep projecten De werkgroep projecten had een steunpunt voor ogen dat kon zorgen voor dispatching van alle beschikbare materiaal, adressen en methodieken betreffende ervaringsgerichte projecten. Het enthousiasme was groot, maar misschien iets minder realistisch. De opdracht van dispatching leek heel wat meer in te houden dan de parttime coördinator van het Roppov kon waarmaken. Het idee bleef behouden, de verwachtingen werden echter teruggeschroefd. Door gebrek aan middelen voor een effectieve opvolging en uitbreiding van het aanbod van ervaringsgerichte projecten, door het inzicht dat het hebben van een adres, een doelstelling en een jongere niet voldoende is om een geslaagd project te kunnen realiseren, door gebrek aan projectbegeleiders en projectplaatsen, kortom om allerlei redenen werd het streefdoel geherformuleerd. Er werd gewerkt naar het uitklaren van begrippen als: - ervaringsleren - project, traject - ervaringsgerichte projecten - time-out - verschillende doelen die men wil bereiken: ontheemding, verbinding, (her)oriëntatie Bleef een groot aandeel krijgen, de uitwisseling met de vinger aan de pols voor: - waar zijn er mogelijkheden om met derden samen te werken (enkele voorbeelden: een geslaagd luchtballonvaart-project; samenwerking in het kader van vorming en werk) - wat leert onze ervaring ons meer over een geslaagd ervaringsgericht project: welke omkadering is er nodig, welke begeleiding, hoe kunnen we interne ervaringsgerichte projecten realiseren? - waar vinden we buiten de sector mogelijkheden en misschien zelfs middelen om verder te gaan in dit vernieuwend aanbod. 9

Daarnaast bracht de concrete ervaring extra vragen mee rond: verzekering, verwachtingen van de verwijzers, verwachtingen van de betrokken partijen: jongeren, begeleidende dienst, projectbegeleider, betrokken derden.. Dit leidde tot het opstellen van een model projectovereenkomst. Concreet speelde in deze groep de vraag naar het denken over iets minder. Uitwisseling stond meer op de voorgrond: uitwisseling van materiaal, mogelijkheden, ervaring, tips Samen Wat beide werkgroepen verbindt, ondanks de verschillende weg die ze aflegden, is het feit dat de cliënt centraal staat. Binnen het denken in de werkgroep participatie wordt de cliënt gezien als een evenwaardige partner die zijn aandeel in het proces heeft. In de ervaringsgerichte projecten richt men de aandacht op hoe de jongere ervaart en leert, los van de typische hulpverlenende praatcultuur. Kortom, beide werkgroepen maakten een zoektocht door naar: hoe anders luisteren naar onze cliënt? 10

4. De werkgroepen De werkgroep participatie In de loop van het project werden verschillende deelthema s betreffende participatie van de cliënt aangesneden. Deze thema s stonden niet alleen binnen het Roppov in de kijker. Iedere bijeenkomst bracht ons ook bij de discussies rond een bredere evolutie die voelbaar was in elk van de deelnemende diensten. Evoluties ten gevolge van recente of vroegere bewegingen rond: - het Minoriusproject - het armoederapport - de Integrale Jeugdzorg - het kwaliteitshandboek - de rechten van het kind - het algemene recht op informatie - het werken met een elektronisch dossier en de wet op de privacy De groep zocht dan ook zijn heil niet alleen binnen de eigen kring, maar keek ook over de muur van: - de 4 e wereldbeweging - de ouderwerking van de Zuidpoort te Gent, een oudergroep te Kortrijk, netwerk ouders van geplaatste kinderen - Opbouwwerk: mevr. Lut Vael sprak over de overgang van een deskundigheidsmodel naar een samenwerkingsmodel en methodieken die hierbij kunnen helpen De groep werd tevens geholpen door verschillende studenten (orthopedagogiek en sociale agogiek) : - de studentengroep die zichzelf De Vlaai noemde, ontwierp een meetinstrument voor het peilen naar participatiebehoeften bij de cliënten uit de Bijzondere Jeugdbijstand - Sylvie Van Cauwenberghe deed een onderzoek met en bij jongeren rond hun participatiebehoeften - Tom Raick schreef een studie over tevredenheidmeting - Sarah Bertrem deed een rondvraag in de deelnemende diensten om te komen tot een leidraad die men kan gebruiken voor het opzetten van een denkproces rond participatie van kinderen. (zie lijst werkteksten en website) Na veel denkwerk in de groep en bijna evenveel pogingen om werkteksten te produceren, in het volle besef dat deze noch de waarheid verkondigen noch volledigheid pretenderen, werd het hoog tijd om de weg te gaan binnen de diensten zelf. 11

De werkgroep projecten Deze werkgroep kende een groeiproces binnen het denken over ervaringsgerichte projecten. Hieruit werden een aantal belemmeringen en noden erg duidelijk. 1. Het werken naar een inventaris stelde dat projectplaatsen niet zomaar uitwisselbaar zijn om verschillende redenen; de projectplaatsen zijn vaak gelegen dichtbij de voorzieningen en steunen vaak op vrijwilligheid van derden, waardoor de persoonlijke band en de gekendheid met de voorziening een rol speelt. 2. de methodieken zijn erg verschillend naargelang projectplaats, doel, deelnemer.. 3. een efficiënte werking vereist een goede voorbereiding en begeleiding door een projectbegeleider. Deze luxe is niet aan iedere dienst gegeven. De middelen zijn niet voorzien, samenwerking met andere diensten lijkt een goede oplossing. 4. Projecten worden - spijtig genoeg - vaak uit nood gebruikt als time-out of alternatieve dagbesteding, waardoor ze het oorspronkelijke doel gemakkelijk uit het oog verliezen. De werkgroep projecten richtte zich tenslotte op het uitwerken van een infobron waarmee iedere dienst op zijn manier aan de slag zou kunnen. (zie lijst werkteksten en website) Daarnaast werd het thema uitgediept door bezoeken aan projecten en inbreng van externe sprekers: - voorstelling van het Centrum voor Levensvorming - Meester Geert Decock over de juridische aspecten betreffende het werken met externe projecten - Voorstelling van de werking en de gebruikte methodiek in het leerproject voor minderjarige plegers van een als misdrijf omschreven feit. - Vic Dierckx, projectbegeleider, over zijn ervaringen en werkwijze. - Voorstelling van het project De Bekwame Boon - Voorstelling van het project De boer op - Voorstelling van de Dienst voor alternatieve sanctie en voogdijraad - Voorstelling van het project Herstelbemiddeling De werkgroep Ouderwerking Uit het overleg binnen de werkgroep participatie ontstond in de loop van het tweede werkjaar een werkgroep ouderwerking die samengesteld is uit twee medewerkers van deelnemende voorzieningen en de coördinator van het Roppov. Hun opdracht was een gevolg van de onderhandelingen rond het concretiseren van een ouderwerking. Men koos ervoor om een apart werkgroepje op te richten met de bedoeling een oudergroep op te starten en deze één keer per maand te laten samenkomen. De bedoeling van de oudergroep was een beter beeld te krijgen van de positie van ouders van jongeren die begeleid worden binnen de Bijzondere Jeugdbijstand. 12

De zijwegen Tijdens de voorbije drie jaren kreeg het Roppov een ruime naambekendheid en kwam de coördinator in aanraking met verschillende andere werkingen, koepels, overlegorganen: - vertegenwoordiging in de implementatiewerkgroep positie en participatie van de cliënt van het pilootproject Integrale Jeugdhulp Gent-Meetjesland - opvolging van de ad hoc werkgroep rond participatie van de cliënt te Brussel (Integrale Jeugdhulp) - deelname aan de infodag rond participatie op de voorgrond van de implementatiegroep positie en participatie van de cliënt - contacten met: vzw Recht-op (een Antwerpse organisatie waar armen het woord nemen), de Zuidpoort (een zelfhulpgroep voor ouders met kinderen in de Bijzondere Jeugdzorg), Raad van Ouders in de Jeugdhulp (een ondersteuningscomité voor ouders en oudergroepen) - deelname aan het O.O.G.: overleg overkoepelende oudergroepen (een initiatief van vzw Jongerenbegeleiding) - verschillende voorstellingen op de algemene vergadering van het Provinciaal Platform Bijzondere Jeugdbijstand Meer en meer werd het Roppov gezien als een centraal aanspreekpunt voor allerlei vragen die de sector betreffen, of een kanaal waarlangs men een groot aantal Oost-Vlaamse diensten Bijzondere Jeugdbijstand kon bereiken. Ook studenten en hun stagebegeleiders vonden dit blijkbaar een handige manier om vlugger de weg te vinden naar praktijkervaring. De Roppov-dagen Na één jaar aparte werking van de verschillende themagroepen, groeide de nood aan uitwisseling en gesprek met een ruimere groep collegae. Om hieraan te beantwoorden werd in maart 2002 een eerste Roppov-dag georganiseerd. De eerste Roppov-dag was bedoeld als uitwisseling tussen de beide werkgroepen en een gelegenheid tot nadere kennismaking met de inhouden en resultaten uit de werkgroepen voor alle werknemers van de deelnemende diensten. Deze eerste ruimere uitwisseling kende een groot succes. Het Vredeshuis te Gent leek al vlug te klein. Bij de tweede Roppov-dag (juni 2003) werd dan ook uitgeweken naar een grotere locatie (wat bij vzw Steevliet zeker te vinden was) en richtte zich naar alle Oost-Vlaamse diensten. Het aanbod van deze dag focuste op de vraag: op welke manier gaan de deelnemende diensten in hun dagelijkse werking om met de thema s uit het overleg 13

Daarnaast boden de discussiefora gelegenheid tot gesprek rond: - ervaringsgerichte projecten binnen de Bijzondere Jeugdbijstand : door Kurt Ingels ( Albezon) en Christophe Dansschutter (de Cocon) - cliëntparticipatie als complexe samenhang in de dagelijkse hulpverlening: een aantal knelpunten door Sabine Vermeire (Interactie Academie) - voorstelling van de ouderwerking van het Roppov; werkwijze, doel en bevraging: door Raf De Mulder (medewerker ouderwerking medewerker CAB) Het Roppov was ooit gestart met twee werkgroepen, maar groeide uit tot een overleg op verschillende niveau s, via verschillende groepen (werkgroepen, stuurgroepen, oudergroepen, implementatiegroepen, discussiegroepen), tot een structuur die de kans bood op: - denken over - samenwerken naar - uitwisseling op grotere schaal - vertegenwoordiging in - doorspelen van aandachtspunten uit. - een forum bieden voor Kortom: het Roppov stond ondertussen voor veel meer dan leren van elkaar. Het staat voor: een netwerk dat mogelijkheden biedt die ver buiten de grenzen van de eigen dienst gaan. 14

5. Het huidige organogram Het Organogram: De stuurgroep Geert Ginneberge (Hadron), Dirk Meulyzer (C.A.B.), Paul Schouppe (OOOC De Waai), Luc Vermeylen (Blij Leven), Johan Vekeman (Albezon), Marniek De Fauw (De Steiger) Arnold Pauwels (Steevliet) De algemene vergadering Directies van alle deelnemende voorzieningen Coördinatie: Ingrid Crabbe themagroepen Werkgroep participatie Visie ontwikkeling ouderparticipatie Participatie van intake tot nazorg Werkgroep projecten Werkgroep ouderwerking Ouderwerking Roppov 15

Taken en functies In de stuurgroep zetelen directies van deelnemende voorzieningen samen met de coördinator. Hun taak is het project te sturen, de algemene doelstelling en de financies opvolgen. De algemene vergadering volgt de evoluties op, geeft adviezen, bevraagt de inhouden en legt de krachtlijnen vast. De werkgroepen staan open voor medewerkers van de deelnemende diensten: zowel begeleiders, stafmedewerkers als bijzondere functies en worden geleid door de coördinator. In de werkgroep ouderwerking wordt het voorbereidend werk gedaan in functie van de effectieve ouderwerking. Deze werkgroep is samengesteld uit de coördinator en hulpverleners uit de deelnemende voorzieningen. In de oudergroep zelf (ouderwerking) zetelen in de eerste plaats ouders van jongeren die begeleid worden door één van de diensten van het Roppov. De bijeenkomsten worden gemodereerd door de coördinator, de twee deelnemende hulpverleners hebben een welomlijnde functie: informatie verschaffen betreffende de regelgeving en werking van de Bijzondere Jeugdbijstand, bijhouden van verslag en bewaken van afspraken rond groepsdynamische aspecten of punten uit de code voor ouderwerking. 16

De huidige leden: Organisatie en verantwoordelijke ALBEZON - Gent Dhr. Johan Vekeman BLIJ LEVEN - Bassevelde Dhr. Luc Vermeylen C.A.B. Gent Dhr. Dirk Meulyzer DE COCON - Gent Mevr. Inge Decatelle DAGERAAD - Ronse Dhr. Herman Vervaet HADRON - Gent Dhr. Geert Ginneberge INDIGO - Waasmunster Mvr. Gijs JONGERENHUIS - Gent Dhr. Gijs Mommerency DE LIAAN - De Pinte Dhr. André Bonnet LIONSHULP - Gent Mevr. Linda Peel MARTENS SOTTEAU - Oostakker Dhr. Filip Maertens OPEN HAARD - Drongen Mevr. Krista De Mey SINT-JAN-BAPTIST - Gent Dhr. Eric De Kempeneer STAPPEN - Sint-Amandsberg Mevr. Maureen Pollentier STEEVLIET - Melle Dhr. Arnold Pauwels DE STEIGER - Lokeren Dhr. Marniek De Fauw OBC DE WAAI - Eeklo Dhr. Cyriel Craeghs OOOC DE WAAI - Eeklo Dhr. Paul Schouppe DE WERF - Sint-Amandsberg Mevr. Ann Reed 09/227.23.01 Albezon@wol.be 09/323.92.40 info.blijleven@skynet.be 09/227.92.71 cabgent@pandora.be 09/222.30.73 de.cocon.vzw@pandora.be 055/20.95.40 dageraad.vzw@yucom.be 09/225.01.59 hadron@skynet.be 052/46.95.30 indigo.bt@pi.be 09/233.96.16 jongerenhuis.oooc@belgacom.net 09/282.53.52 liaan@wanadoo.be 09/222.73.76 Lionshulp@pi.be kindertehuis 09/255.90.10 Martens.Sotteau@busmail.net 09/216.82.22 openhaard@skynet.be 09/226.12.76 begeleidingstehuis.sjb@wol.be 09/228.26.57 Stappen@busmail.net 09/230.66.63 steevliet@pandora.be 09/348.58.14 de.steiger@pi.be 09/377.46.15 c.craeghs@belgacom.net 09/377.48.49 ooocdewaai.dir@pandora.be 09/228.46.10 ann.dewerf@pandora.be 17

6. De resultaten Het oorspronkelijk doel Het oorspronkelijke doel van het project Roppov lag op verschillende vlakken: ondersteuning van het overleg: kunnen beschikken over een coördinator die enerzijds zorgt voor de logistieke ondersteuning en anderzijds een aanspreekpunt kan zijn tussen de leden van het overleg het overleg de kans geven tot uitbouw van een stevige en ruimere basis uitwisseling, verdieping en verruiming: het denkproces en de uitwisseling (van materiaal, methodieken en ervaring) rond de beide thema s op gang houden, verdiepen en verruimen communicatie: koepel- en werkvormoverschrijdend overleg organiseren de communicatie tussen de leden optimaliseren De betekenis van het Roppov De betekenis van het regionaal overleg ligt in ontmoeting en overleg rond actuele ontwikkelingen binnen de sector en ruimere maatschappelijke evoluties waarvan het niet zo evident is deze te concretiseren, waar denkwerk vereist is en waar leren van elkaar belangrijk en efficiënt is. - over de koepels heen - over de werkvormen heen - op alle niveaus met de ouders in de ouderwerking met directies via de stuurgroep en de algemene vergadering met stafmedewerkers, ondersteunende functies en begeleiders via de werkgroepen met het beleid via implementatiegroep IJHGM Het biedt een structuur waar informatie en aandachtpunten kunnen doorstromen. 18

Met dit hoofdstuk willen we een overzicht geven van waartoe het door de provincie gesubsidieerde project geleid heeft. Sommige eindresultaten zijn tastbaar, andere liggen meer op vlak van de dynamiek die ontstaan is en weer aanzet geeft tot andere samenwerkingsverbanden. Sommige resultaten lijken af, andere zijn dan weer slechts een leidraad om een denkproces te ondersteunen. Wat zeker is, is dat het Roppov een eigen structuur opgebouwd heeft die blijvend de kans biedt om in overleg te gaan, over de koepels en de verschillende werkvormen binnen de Bijzondere Jeugdbijstand heen. Deze structuur is ook onontbeerlijk voor de oudergroep, in die zin dat punten van de ouders op die manier gemakkelijk de weg vinden naar de juiste toehoorders. Resultaten uit de werkgroep projecten De werkgroep projecten startte reeds vroeg met het werken aan een concreet resultaat. De dispatching droom (de uitgebreide inventaris) werd evenwel weer opgeborgen, want tussen droom en daad staan vaak wetten en praktische bezwaren. Toch is er een inventaris opgesteld die inhoudelijk een richtlijn kan zijn voor het werken met ervaringsgerichte projecten Tussen een aantal leden van het Roppov ontstonden ook kleinere samenwerkingsverbanden die geleid hebben tot het concreet uitschrijven en organiseren van een projectaanbod: de krachten werden gebundeld. Het belangrijkste resultaat evenwel is het feit dat de werkgroep projecten een blijvend en vast begrip geworden is dat de kans biedt aan verschillende diensten om 6-wekelijks ervaringen uit te wisselen rond het werken met ervaringsgerichte projecten. Resultaten uit de werkgroep participatie De werkgroep participatie was een denktank. Dit bemoeilijkte de extra taak om te werken naar een concreet uitwisselbaar resultaat. Zij kozen er dan ook voor om de teksten, die terug te vinden zijn op de website, niet te beschouwen als een afgewerkt product. Het zijn werkteksten, soms van een deelgroep, soms van een individu, maar niettemin een inhoudelijke steun voor allen die deelnemen aan het participatie discours. Wat zeker nog dient vermeld is de goede samenwerking met de studenten (zowel vanuit de orthopedagogiek als sociale agogiek) die zinvolle papers afleverden en op die manier het proces ondersteunden. Ook deze eindwerken kunnen we beschouwen als een resultaat. De werken die handelen over tevredenheidmeting en participatie bij jongeren en kinderen zijn ter beschikking gesteld van de diensten. 19

Resultaten uit de werkgroep ouderwerking Het meest tastbare resultaat is misschien wel de oudergroep. Het engagement dat door de medewerkers van het Roppov genomen werd in het kader van deze ouderwerking heeft tijd en energie opgeëist, en dit niet alleen vanuit de diensten, ook van de ouders: - maandelijkse bijeenkomst met de ouders - samen met de ouders een synthese maken van hun standpunt rond bepaalde thema s die hen aanbelangen - doorspelen van dit standpunt naar: medewerkers en directies van diensten van het Roppov en naar het beleid - deelname aan het koepeloverleg van oudergroepen in Vlaanderen: het O.O.G. - deelname aan een gemeenschappelijk tijdschrift Schouders (dat kan opgevraagd worden via de website van vzw Jongerenbegeleiding) - organiseren van infomomenten voor alle geïnteresseerde ouders en hulpverleners (een eerste infomoment had plaats in juni rond een voorstel van decreet voor rechtsbescherming van gebruikers van welzijnsvoorzieningen. Aanwezigen: verschillende ouders, enkele hulpverleners, één van de parlementariërs die het voorstel ontwierpen, enkele directies en vertegenwoordiging van de sociale dienst JRB) - uitzoeken hoe ouderparticipatie kan voortgezet en ondersteund worden voor de hele provincie De concrete resultaten die hieruit voortkwamen, zijn niet alleen te vinden op de website, ze worden ook verspreid door vzw Jongerenbegeleiding en via de structuur van het Roppov: tekst rond verslaggeving een power point presentatie van deze tekst de aanmaak van ons eigen logo het verslag van de informatieavond georganiseerd rond een decreet over gebruikers van welzijnsvoorzieningen. De contacten met andere ouderwerkgroepen via OOG De artikels in het tijdschrift voor en door ouders SCHOUDERS. De ouderwerking heeft de communicatie tussen diensten en ouders over de hulpverlening mogelijk gemaakt. Diensten reageren op de verspreidde teksten. Meer zelfs, men vraagt ook om teksten, die bestemd zijn voor ouders, kritisch na te lezen. Ook vanuit de sociale dienst Jeugdrechtbank en de jeugdrechters zelf werd navraag gedaan naar de bemerkingen van de ouders over hun werking. Vanuit het beleid kwam reeds reactie van zowel mevr. Vogels als mevr. Byttebier, met een uitgebreid schrijven van dhr. Lucien Rahoens, regio-manager voor de Bijzonder Jeugdbijstand Oost-Vlaanderen. Huidige agenda van de oudergroep: een aantal vragen van voorzieningen om onthaalbrochures kritisch na te lezen de vraag betreffende de werking van de jeugdrechtbank en er is nog een voorraad werkpunten die in de loop van het eerste jaar aangebracht werd door de ouders 20

De ouderwerking is een zeer energiek orgaan dat reeds veel werk verzette, doch niet kan zonder de permanente actieve medewerking van de diensten: zowel voor bekendmaking, werving als in het kader van de wederzijds communicatie tussen ouders en diensten. In het eerste jaar van dit deelproject dat ontstaan is in de schoot van het huidige Roppov, bleek reeds op verschillende manieren dat de nood en de inzet bij de ouders aanwezig is. Ieder die deelneemt aan de ouderwerking hoopt dan ook dat dit initiatief een vast gegeven wordt en nog uitbreiding zal kennen in de toekomst. de website: http://users.pandora.be/roppov De website was bedoeld als bindmiddel tussen de verschillende groepen en uithangbord voor het Roppov. Hierop wordt kort een voorstelling gegeven van het Roppov. Daarnaast zijn daar de eindresultaten uit de werkgroepen te vinden. Voor de ouderwerking betekent het een forum om hun standpunt bekend te maken. Teksten die hierop terug te vinden zijn: - een voorstelling van het Roppov - de inventaris uit de werkgroep projecten - werkteksten uit de werkgroep participatie - een leidraad voor kinderparticipatie - voorstelling van de oudergroep - teksten uit de oudergroep - de folder en de affiche van de ouderwerking 21

7. De voortzetting Uit het vorig hoofdstuk werd duidelijk dat het einde van het door de provincie gesubsidieerd project niet het einde van Roppov betekent. De werkgroep projecten werkt verder onder dezelfde vorm. De werkgroep participatie en zijn leden staan garant voor een continuering van het denkproces binnen de eigen diensten. Bovendien zal de oudergroep zeker zijn werk voortzetten, hetzij met vrijwillige investering, hetzij via een erkenning die eveneens logistieke en/of financiële steun meebrengt. De nodige stappen zijn hiervoor reeds gezet. Alle leden van het Roppov schaarden zich achter een nieuw project dat zich toespitst op ouderwerking, met het oog op uitbreiding naar mogelijke deelname van alle Oost-Vlaamse diensten in de Bijzondere Jeugdbijstand. Zowel in de stuurgroep, de algemene vergadering als in de werkgroepen werd de wens uitgesproken het contact te behouden. De voorbije jaren werd rond projecten en participatie gedacht, doch andere thema s roepen ook de behoefte tot meer samenwerking op. De actuele veranderingen binnen de sector en ruimere maatschappelijke evoluties, laten niet toe dat op eilandjes gewerkt wordt. Overleg heeft reeds op alle vlakken zijn vruchten afgeworpen. Ook vanuit het beleid worden bepaalde zaken die hun plaats binnen het Roppov hadden, sterk gestimuleerd: - het zoeken naar creatieve en vernieuwende methodieken - de plaats van de cliënt in de hulpverlening - het bundelen van noden om meer efficiëntie en duurzaamheid te garanderen Of zoals geformuleerd werd in de stuurgroep van december 2002: - wat nu zinvol is mag niet verloren gaan - het is tijd om te kijken naar verschuivingen, in de zin van waar staan we nu, wat is de volgende stap in het proces naar emancipatorisch werken binnen de sector. - de vragen die nu nog leven en een nieuwe aanpak vereisen, passen in de evolutie van deskundigheidsmodel naar samenwerkingsmodel. - het aspect overleg mag zeker niet verloren gaan; er is een contact gegroeid tussen vele diensten, wat een unicum is. - het regionale karakter zorgt er voor dat de verschillende diensten beter op elkaar afstemmen, er een beter begrip ontstaat, meer mogelijkheden om van elkaar te leren - gelijklopend met de afstemming die men zoekt tussen de verschillende sectoren (binnen integrale jeugdhulp) is het belangrijk dat dit ook gebeurt binnen de sector. 22

Dankwoord Eerst en vooral gaat onze dank uit naar de dienst Welzijn van het provinciebestuur Oost- Vlaanderen omdat dit project niet zo n uitbreiding zou gekend hebben zonder de financiële ondersteuning die we de voorbije drie jaar kregen. Het is een riem onder het hart van vele geëngageerde medewerkers uit de Bijzondere Jeugdbijstand, te weten dat in de precaire financiële toestand waarmee de sector geconfronteerd wordt, op die manier toch nog aandacht kan gaan naar vernieuwende initiatieven. Zonder de enthousiaste pioniers, die ook de aanvraag aan de dienst Welzijn van de Provincie schreven, zou het elan waarop verder gebouwd is er natuurlijk ook niet geweest zijn. Vandaar dank voor de voortdurende inzet in tijd, energie, openheid, bereidheid en denkwerk. De mensen uit de werkgroepen hebben op deze fundamenten verder gebouwd en een stevig huis gezet. Een speciaal dankwoord gaat ook naar de mensen die verder gingen dan de inzet die ieder gaf: - vzw Hadron die onderdak gaf (letterlijk en als werkgever) aan de coördinator - Geert Ginneberge (directeur vzw Hadron) die dan ook alle vragen van de coördinator als eerste te verteren kreeg - de mensen van de stuurgroep en de algemene vergadering, voor het geloof in het project en de ondersteuning - Raf De Mulder, Piet Loeckx en Patrick Windey die door hun inzet voor de website en de ouderwerking een zeer individuele inbreng deden in het project - en tenslotte nog dank aan de mensen die mij steunden of een bijdrage leverden voor het schrijven van dit eindrapport. Ingrid Crabbe Coördinator Roppov 23

Lijst werkteksten De volgende teksten dienen beschouwd te worden als werkteksten. Dit wil zeggen dat ze ofwel een synthese zijn, geschreven in een bepaalde fase van het denkwerk in één van de werkgroepen, of een beeld schetsen van ideeën die het denkwerk gesteund hebben. In die zin mogen ze niet gezien worden als een afgewerkt eindresultaat. Toch willen we ze hier meegeven omdat ze getuigen van waartoe de samenwerking geleid heeft, of een hulp kunnen zijn voor andere diensten. Alle werkteksten zijn te vinden op de website van het Roppov http://users.pandora.be/roppov 1. Inventaris werkteksten werkgroep projecten Dit document geeft een overzicht van een aantal begrippen betreffende ervaringsgerichte projecten. Het bevat tevens een model van projectovereenkomst dat kan gebruikt worden bij de start van een project. De info-bron geeft een overzicht van welke diensten reeds ervaring hebben met een bepaald soort project. 2. Werktekst visietekst participatie Roppov : een visie op participatie. Deze tekst werd geschreven door Nadine Boermans, die deel uitmaakte van het werkgroepje visieontwikkeling. Met deze bijdrage krijgen we een zicht op enkele theoretische achtergronden die meegenomen werden in de discussie rond visie. 3. Werktekst kapstokken voor participatief werken Hiermee wou de werkgroep participatie (deelgroep visieontwikkeling) een beeld schetsen van hun zoektocht naar richtlijnen of anders geformuleerd: op zoek naar kapstokken om uit de handelingsverlegenheid te geraken. De synthese werd geschreven door Patrick Vandelanotte en was een uitnodiging naar bezoekers van de eerste Roppov-dag om mee te denken. 4. Kinderparticipatie in de Bijzondere Jeugdzorg Dit is de bijdrage van Sarah Bertrem en vele deelnemers van de werkgroep participatie. Als stagiaire van het Roppov nam Sarah verschillende interviews af en bundelde de resultaten samen met enkele theoretische inzichten tot een leidraad die kan gebruikt worden bij het denken over participatief werken met kinderen. 24

5. Knipsels m.b.t. participatie van intake tot nazorg Deze tekst is een samenvoeging van denkwerk dat verricht werd in de deelgroep van intake tot nazorg van de werkgroep participatie. Zij hadden zich voorgenomen heel concreet na te denken over kansen en valkuilen met betrekking tot het participatief werken. 6. Voorstelling ouderwerking Hier zijn enkele documenten samengebracht die gebruikt worden bij het bekendmaken van de ouderwerking.: de affiche, de folder, een voorstelling van de ouderwerking gericht aan de diensten, een brief aan de ouders en de samenvatting van de gesprekken in de oudergroep rond verslaggeving. 25