terugtrekking uit dit gebied. De oude boerderij behorende bij het kasteel werd in 1899 afgebroken en vervangen door een villa, welke in 1917 verfraaid werd met een torentje en tegenwoordig bekend staat als kasteeltje Cranendonck. De oorspronkelijke ligging van het rond 1250 gebouwde kasteel en de daaromheen gelegen gracht zijn tegenwoordig weer zichtbaar in het landschap. Op 13 september 2009 is het heringerichte terrein met de reconstructie van het voormalig kasteel Cranendonck feestelijk geopend. Net buiten het gebied, in het bos aan de noordzijde van de Molenheide, heeft vroeger een graanmolen gelegen, welke waarschijnlijk dienst deed ter ondersteuning van de bij het kasteel behorende landbouwenclave. Het gebied rondom de molen was vroeger heide, tegenwoordig is dit bos. De plek alwaar de molen heeft gestaan is niet meer te herkennen in het landschap. 2.2.2 Natuur/ecologie Ecologische Hoofdstructuur en Ecologische Verbindingszones Het plangebied bestaat uit een rijke variatie van bos, grasland en akkers met bijbehorende natuur- en landschapswaarden die uitzonderlijk zijn. Door de aanwezigheid van deze waarden maakt het gebied onderdeel uit van de Ecologische Hoofd Structuur (hierna EHS). Tevens lopen er diverse Ecologische Verbindingszones (hierna EVZ s) door het gebied. De EHS kent op sommige plaatsen nog een versnipperd beeld. Dit komt onder andere door de aanwezige oude bouwlanden en de vanuit vroeger door aanwezig stuifzand ontstane open gebieden in de bossen. Door deze versnippering raken natuurgebieden van elkaar gescheiden en kunnen leefgebieden voor planten- en dierensoorten geïsoleerd komen te liggen. De EVZ s lopen samen met de waterlopen de Boschloop, de Buulder Aa en de Weergraaf. Doordat de beekdallandschappen de gehele gemeente dooraderen en daarnaast rijk zijn aan milieugradiënten 11 zijn beekdalen geschikt als ecologische verbinding. De waterlopen hebben van oudsher een grote weerslag gehad op omliggende gebieden. Door bodemvorming in natte omstandigheden wordt het beekdal rondom de Buulder Aa grotendeels omgeven door lage enkeerdgronden 12 en oude bouwlandgronden, met een kenmerkende dikke eerdlaag 13. De randen naar de beekdalen vormden een goede vestigingsplaats, waardoor beekdalen vaak een gevarieerd grondgebruik kenden. Dit heeft een rijke flora en fauna als resultaat. Door de ruilverkaveling zijn deze beken uitgediept en rechtgetrokken, waardoor de natuurwaarden verminderd zijn. Aanwezige flora en fauna Landgoed Cranendonck is een waardevol gebied voor bos- en struweelvogels, amfibieën, dagvlinders van de natte biotopen en plantengezelschappen. Regionaal is het leefgebied van de Aardmuis beperkt tot het grondgebied van Cranendonck. De Buulder Aa is ook van betekenis voor de IJsvogel. Ten noorden van de verbindingsweg Soerendonk - Maarheeze is het beekdal belangrijk voor plantengemeenschappen, rond de Ulkedonken ook voor amfibieën. De bossen kennen een redelijke variatie aan broekbos 14, gemengd bos en naaldbos. Een gedeelte van de gronden zijn van oudsher stuifzanden, schrale fijnzandige gronden, welke zich later gevormd hebben tot naaldbossen. De natuurlijke rijkdom in het natte Buulderbroek en het Cranendonckse Bos moet in het verre verleden enorm groot zijn geweest. Delen van de aanwezige waterlopen worden begeleid door broekbos, met kenmerkende populieren en elzen. De hoge grondwaterstanden uit het verleden zorgen ook voor de aanwezigheid van flora als de Kleine Watereppe, Elzenzegge en Dotterbloem. Vooral de natte bossen van het Buulderbroek zijn in dit opzicht belangrijk. Veel van het bos staat op rabatten 15 om houtproductie op deze natte gronden mogelijk te maken. Door het rabattenstelsel, het slotenstelsel en drinkwaterwinning van het pompstation van Brabant Water is het gebied sterk verdroogd. Via het verdrag van Cork zijn afspraken gemaakt tussen Rijk, Provincie en de unie van Waterschappen over het herstel van de natte natuurparels in Nederland, waaronder de natte natuurparel Buulderbroek. Door verdieping van de drinkwaterwinning naar het tweede tweede watervoerend pakket, zal het grondwaterniveau worden hersteld. Hierdoor zal de Buulderbroek opnieuw een nat 11 Milieugradiënten: Geleidelijke overgang tussen verschillende milieu`s. 12 Enkeerdgronden: Zandgronden met een meer dan 50 cm dikke humushoudende bovengrond die ontstaan is door o.a. opmesting met zandrijke potstalmest of via plaggenbemesting. Bijvoorbeeld de bolle akkers. 13 Eerdlaag: teeltlaag als bovengrond in een bodemprofiel. 14 Broekbos: bosachtige vegetatie (o.a. Elzen en Wilgen) op een laaggelegen gebied dat nat blijft door opwellend grondwater (kwel) of een langs een rivier of beek gelegen laag stuk land dat regelmatig overstroomt en s winters vaak langere tijd onder water staat. 15 Rabatten: vooral ontstaan voor de kweek van kwalitatief beter hout. Broekbossen leverden hoofdzakelijk Elzen, op de rabatten groeiden ook Eik, Es en Berk. Het hakhout leverde vooral gerief hout. Musterd voor het stoken van bakovens en stelen en palen. Maar natuurlijk ook dikker stookhout voor haard en kachel. Verder werden deze bossen gebruikt voor het gemeenschappelijk hoeden van varkens, waardoor de soortenrijkdom alleen maar toenam. 11 Gebiedsvisie Baronie van Cranendonck
12 Gebiedsvisie Baronie van Cranendonck
met name voor bos- en struweelvogels. De Boomklever, Groene specht, Wielewaal, Grasmus en Patrijs hebben hier hun vaste onderkomen. Voor dagvlinders, libellen en zoogdieren gaat het voor zover bekend alleen om algemene soorten. Ook voor amfibieën en reptielen leent het gebied zich goed. De Das heeft zich er nog niet gevestigd; deze soort zal op termijn het gebied vrijwel zeker bereiken. Regionale Natuur en Landschaps Eenheid Het noordoosten van het gebied behoort tot de Regionale Natuur en Landschaps Eenheid (RNLE). Dit zijn gebieden van tenminste enkele duizenden hectaren die voor circa tweederde deel uit bos en natuur bestaan met daaromheen landbouwgronden. Door versterking van de onderliggende relaties kunnen ze zich op termijn ontwikkelen tot zelfstandige eenheden waar natuur, landschap en landbouw centraal staan. Deze gebieden moeten groen en landelijk blijven. Agrarisch gebied met natuurwaarden Een natuurrijk gebied als het Cranendonckse Bos kan niet abrupt overgaan in agrarische landen. Om deze redenen zijn de omliggende landen aangemerkt als agrarische gebieden met natuurwaarden. Ondanks deze bestemming kent het overgangsgebied geen hoge kwaliteit. Vroeger zorgden het coulisselandschap voor een overgang tussen agrarisch gebruik en natuur. Helaas zijn vele landschapelementen door de ruilverkaveling verdwenen. Men name de afwezigheid van struweel met de hierin aanwezige bomen heeft geleid tot een verarming van het gebied. Randenbeheer van struweel is onmisbaar voor een goede mix van flora en fauna overgangen van agrarisch naar cultuur en natuurlandschap. Het coulisselandschap bestond vroeger uit houtsingels en lanen met zware laanbeplantingen van eiken, beuken of esdoorns die van betekenis waren voor de ecologische verbinding door de aanwezige landschappelijke elementen. Deze betekenis is tegenwoordig nog maar beperkt aanwezig. De afwezigheid van het coulisselandschap via meerlaagse beplanting met meerdere boomsoorten, struiken en veel soorten kruiden en grassen is een gemis in het landschap, zowel wat betreft de ecologische, als voor de ruimtelijke kwaliteit. 2.2.3 Water Algemeen Het plangebied is het stroomgebied van drie waterlopen: de Buulder Aa, de Weergraaf en de Boschloop. Binnen dit stroomgebied bevindt zich ook de natte natuurparel Buulderbroek. Door de glooiingen die ontstaan zijn uit het verleden is in het gebied een beekdal ontstaan. De beekdalen van de Buulder Aa en de Weergraaf waren in het verleden extreem vernat, wat moerasvorming in de hand werkte. Doordat de mens het gebied meer en meer in gebruik nam werd moerasvorming tegengegaan. Dit gebeurde onder andere via het uitgraven van de Buulder Aa en de Weergraaf en de aanleg van de Boschloop. Door het graven van deze lopen werd zorggedragen voor een betere afwatering en waarschijnlijk ook voor een betere bevloeiing. Deze versnelde afvoer gebeurt ook door aangelegde/ gegraven sloten in het gebied. Hierdoor werden de omliggende gronden droger en beter bruikbaar voor agrarische activiteiten. Tegenwoordig is, door verbetering van de landbouwkundige ontwatering als gevolg van de drinkwateronttrekking door Brabant Water en de thans in de buurt gelegen rioolwaterzuiverings- installatie van Waterschap de Dommel, het gebied nog droger. In de winterperiode is het centrale gebied lokaal nog behoorlijk nat. Dit wordt veroorzaakt door de leemlagen in de ondergrond. Rondom het vennetje in de Risten, de laatste plek waar ook nog veen in de bodem zit, blijft het ook in de zomer nog nat. Het overtollige water uit het gebied en het achterland wordt via de genormaliseerde waterlopen Buulder Aa, de Weergraaf en de Boschloop - versneld afgevoerd. De huidige waterkwaliteit van de waterlopen voldoet niet aan de normen voor zink, nitraat en fosfaat. De verklaring voor het zink ligt voor de hand, gezien de historische verontreiniging van de zinkfabriek van Budel-Dorplein. De hoge nitraat- en fosfaatgehaltes worden veroorzaakt door de landbouw en door de overstorten vanuit Hamont en vanuit enkele dorpen in de gemeente Cranendonck. Dit leidt tot eutrofiering 16. 16 Eutrofiering: een sterke toename van voedingsstoffen (fosfaten, nitraten) in het water, wat een explosieve groei van algen veroorzaakt. Door de bijkomende zuurstofonttrekking aan het water is een verandering in de samenstelling van water- fauna en flora het gevolg. 13 Gebiedsvisie Baronie van Cranendonck
14 Gebiedsvisie Baronie van Cranendonck
De natuurwaarden zijn door verdroging, normalisatie van waterlopen en matige waterkwaliteit in de afgelopen decennia achteruitgegaan. Vooral grondwaterafhankelijke vegetaties hebben daar sterk onder geleden. Door de diverse soorten gronden als leem, klei en veen kenmerkt een gedeelte van het gebied zich als kwelgebied 17. De eerder genoemde achteruitgang van de natuurlijke waarde in het gebied vormt samen met de opkomende kwel een steeds grotere bedreiging van de natuurlijke vegetatie in het gebied. In combinatie met andere belangrijke vraagstukken met betrekking tot waterbeheer wateroverlast, klimaatverandering- is het van belang dat de problematiek in de toekomst meer aandacht krijgt. Naast deze algehele waterproblematiek kent het beekdal van de Buulder Aa, een aantal zwakke punten. De kleine hoeveelheid bosjes en het ontbreken van perceelrandbeplanting vormen een bedreiging. Natte natuurparel Buulderbroek Het Buulderbroek is een vochtig natuurgebied van achttien hectare, dat zich bevindt tussen de Buulder Aa en de Weergraaf. Het bestaat uit broekbos en is eigendom van Brabant Water. Het is één van de Brabantse natte natuurparels, waar maatregelen tegen verdroging worden uitgevoerd. De Buulder Aa is aangewezen als natte Ecologische verbindingszone. Het sluit aan op andere waardevolle gebieden in het beekdal van de Buulder Aa en tevens op het landgoed Baronie van Cranendonck, dat omringd wordt door afwisselend kleinschalige natuur- en cultuurlandschappen. Binnen het gebied bevindt zich ook de drinkwaterwinning van Brabant Water, waarvan de capaciteit is teruggebracht in het kader van de strijd tegen verdroging. De Weergraaf De Weergraaf loopt ten oosten van Budel en komt bij het landgoed Cranendonck uit in de Buulder Aa. Het beekdal is tamelijk diep ingesneden in het landschap. De oorspronkelijke hoogteverschillen, ontstaan door meandering 18 en door struwelen en heggen, zijn grotendeels geëgaliseerd en verwijderd tijdens de ruilverkaveling. De Weergraaf heeft beekbegeleidende beplanting gekregen, als compensatie van de verwijderde oorspronkelijke - beplanting. Langs de Weergraaf liggen orchideeënrijke schraalgraslandjes 19 die met de herstelmaatregelen van het Buulderbroek hersteld kunnen worden. De Buulder Aa Tussen Gastel, Soerendonk en Budel ligt de Buulder Aa. De Buulder Aa ligt in een duidelijk beekdal. De situering in het landschap wordt op veel plaatsen geaccentueerd door beekbegeleidend broekbos met o.a. populieren en elzen. De strokenverkaveling is op de meeste plaatsen goed herkenbaar. Met name tussen de kernen heeft dit landschap een scherp contrast met de aanliggende oude bouwlanden. De Boschloop De Boschloop is een gegraven beek in een heideontginning en is derhalve niet als beekdal te beschouwen. De beek zelf is wel zeer herkenbaar aanwezig in het landschap door het voorkomen van een beekbegeleidend lint van opgaande begroeiing. De Boschloop heeft twee brongebieden: één in het kwelgebied ten zuiden en zuidoosten van Maarheeze en één ten oosten van Budel. 17 Kwel: water dat onder druk uit de grond komt, wordt aangeduid als kwel. De kwel wordt veroorzaakt, doordat de bewegende grondwaterstroom op een ondoordringbare laag botst, onder de grond verder gaat en in een lager gelegen gebied tot aan de oppervlakte wordt gestuwd. Plaatsen waar voortdurend grondwater uittreedt, worden kwelgebieden genoemd. 18 Meandering: een natuurlijke rivierbocht, waarbij het stromende water in de buitenbocht de oever wegspoelt en in de binnenbocht materiaal afzet, waardoor de rivier steeds langer wordt. 19 Schraalgrasland: hooilanden in de beekdalen verschraalden doordat ze wel gemaaid werden maar niet bemest. Zo ontstonden voedselarme schraalgraslanden die zich kenmerkten door een bijzondere (bloemrijke) plantengroei. 15 Gebiedsvisie Baronie van Cranendonck
wegen, recreatie en beweging wegenstructuur 16 Gebiedsvisie Baronie van Cranendonck