Het niveau tussen de drempels (UT+ en UT-) noemt men de hysteresis. VH t

Vergelijkbare documenten
Fig. 5.1: Blokschema van de 555

2 Schmitt-triggers. 2.1 Eigenschappen

Deel 1 De Operationele versterker

Elementare elektronica schakelingen in de motorvoertuigentechniek (6)

Repetitie Elektronica (versie A)

Zelf een hoogspanningsgenerator (9 kv gelijkspanning) bouwen

Het blokschema. out 1. Stroom versterker. oscillator. out 2. Stroom versterker. inverter. Figuur 1

Engineering Embedded Systems Engineering

Toestandentabel van een SR-FF. S R Qn Qn onbep onbep SET SET RESET RESET

Klasse B output buffer voor een Flat Panel Display Kolom aansturing

vanwege het hoge rendement weinig warmte-ontwikkeling vanwege de steile schakelpulsen genereert de schakeling sterke hf-stoorsignalen

Combinatorisch tegenover sequentieel

Operationele versterkers

Klasse B versterkers

Inschakelautomaten op 3V

Inductiemeter via de parallelle poort

Basisschakelingen en poorten in de CMOS technologie

Labo digitale technieken

GESTABILISEERDE VOEDING

Hoofdstuk 4: De gelijkrichting

Universiteit Twente EWI. Practicum ElBas. Klasse AB Versterker

Inhoudsopgave LED dobbelsteen

Analoge Elektronika 1 DE SCHMITT TRIGGER

Sensoren Introductie Weerstandtechniek Brug van Wheatstone Basis Opamp schakelingen Opampschakelingen voor gevorderden

Condensator = passieve component bestaande uit 2 geleiders (platen) met een isolator/diëlectricum(lucht, papier, kunststoffen) tussen.

Hoofdstuk5. 1 Hoofdstuk5: Praktische realisatie van logische schakelingen. Peter Slaets () Digitale en analoge technieken October 6, / 19

Digitaal Ontwerp Mogelijke Examenvragen

Elektronica monteur, Technicus Elektronica

Inleiding Vermogenversterkers en de Klasse A versterker

Alles op de kop. Dobbelsteen D02i werkt precies andersom! Johan Smilde

Opgave 2 Een spanningsbron wordt belast als er een apparaat op is aangesloten dat (in meer of mindere mate) stroom doorlaat.

Praktische opdracht Natuurkunde Gelijkrichting

Onderdelenpakket hf kristal-oscillatoreenheid

Inhoudsopgave Voeding met 78xx en 79xx

Hoofdstuk 4: Gestabiliseerde voedingen

Tinyserir-RC5. Datasheet. Tinyserir-RC5 Page: 1 of 8

Praktijk Elektrotechniek:

Combinatorische schakelingen

Hoofdstuk 5 : SCHEMA'S

Sequentiële schakelingen

7. Hoe groot is de massa van een proton, van een neutron en van een elektron?

Inhoudsopgave De condensator

Uitwerking LES 5 N CURSSUS

Module 1: werken met OPAMPS. Project 1 : Elementaire lineaire OPAMP schakelingen.

Oefeningen Elektriciteit II Deel II

Digitale Systeem Engineering 1. Week 4 Toepassing: Pulse Width Modulation Jesse op den Brouw DIGSE1/

Dit tentamen bestaat uit vier opgaven verdeeld over drie bladzijden. U heeft drie uur de tijd.

In- en uitgangssignalen van microprocessoren

Practica bij het vak. Inleiding tot de Elektrotechniek: Practicum 2 Analoge versus digitale signalen en hun overdracht

B-examen radioamateur : Zitting van 8 maart Reglementering

BIOFYSICA: WERKZITTING 08 en 09 (Oplossingen) ELEKTRISCHE KRINGEN

Condensator. Het hellingsgetal a is constant. Dit hellingsgetal noemen we de capaciteit van de condensator C. Er geldt dus: C = Q U

ES1 Project 1: Microcontrollers

Vak: Labo elektro Pagina 1 / /

9.2 Bepaal de harmonische tijdsfuncties die horen bij deze complexe getallen: U 1 = 3 + 4j V; U 2 = 3e jb/8 V; I 1 =!j + 1 ma; I 2 = 7e!jB/3 ma.

V: Snelheidsregeling van DC-motor

LABO 8 / 9: Toepassingen X-Y werking / externe triggering

Practicum complexe stromen

TENTAMEN Versterkerschakelingen en Instrumentatie (EE1C31)

Vak: Labo elektro Pagina 1 / /

Onderzoek werking T-verter.

FORMULE BLAD - VERON ZENDCURSUS

Figuur 1. Rabo bank Lekkerkerk nr Handelsregister nr K.v.K. te Rotterdam

Elementare elektronica schakelingen in de motorvoertuigentechniek (5)

Inleiding Digitale Techniek

Benodigdheden Gloeilampje, spoel, condensator, signaalgenerator die een sinusvormige wisselspanning levert, aansluitdraden, LCR-meter

N najaar Tijdens een morse-verbinding wilt u weten of uw signalen door andere stations gestoord worden. QRM? QRP? QRT?

Elektronicapracticum. een toepassing van complexe getallen. Lesbrief

520JHKHXJHQV -DQ*HQRH.+/LP

Hoofdstuk 6: Digitale signalen

Elektronische Schakelingen. Opgave 1. (4 punten) Naam: Studienummer: Kwartaaltentamen 4 e kwartaal, 12 juni 2001, 14:00 16:00.

Een mogelijke oplossing verkrijgen we door het gebruik van gyratoren. In de volgende figuur zien we het basisschema van een gyrator.

BEVEILIGING VAN HET STUURSTROOMCIRCUIT

Theory DutchBE (Belgium) Niet-lineaire dynamica in elektrische schakelingen (10 punten)

Vak: Labo elektro Pagina 1 / /

LABORATORIUM ELEKTRICITEIT

Deeltentamen A+B Netwerkanalyse

155, U R = IR = 1, , = 7,3 V U C = 12 7,3 = 4,7 V.

De Arduino-microcontroller in de motorvoertuigentechniek (3)

HOOFDSTUK 6 : AFREGELPROCEDURES

Vermogenelectronica labo 2: Gelijkrichters

Hoofdstuk 2 Elektronische Systemen en Instrumentatie

A-examen radioamateur : Zitting van 11 oktober Reglementering

Condensator. Het hellingsgetal a is constant. Dit hellingsgetal noemen we de capaciteit van de condensator C. Er geldt dus: C = Q U

Formuleblad Wisselstromen

Stuklijst: Hieronder vindt u de stuklijst van de oscillator.

Deel 1: Metingen Bouw achtereenvolgens de onderstaande schakelingen en meet de klemspanning en de stroomsterkte. VOORKOM STEEDS KORTSLUITING!!

Trillingen & Golven. Practicum 1 Resonantie. Door: Sam van Leuven Jiri Oen Februari

Toets 1 IEEE, Modules 1 en 2, Versie 1

Proefexamen N najaar 2001

Voor de zend / luister amateur. Het berekenen van weerstand verzwakkers.

Uitwerking LES 10 N CURSSUS

STROOMSENSOR BT21i Gebruikershandleiding

Concept 420 sm (productinformatie) Blad 1 04/2008

Voeding inschakelen en apparaat bedienen met DEZELFDE KNOP

Hoofdstuk 4: De MOSFET

EXAMENFOLDER maandag 26 januari 2015 OPLOSSINGEN. Vraag 1: Een gelijkstroomnetwerk (20 minuten - 2 punten)

De transferfunctie of de versterkingsfactor van een schakeling is gelijk aan de verhouding van de uitgangsspanning op de ingangsspanning.

Hoofdstuk 3: JFET-versterkerschakelingen

De AT90CAN microprocessor van ATMEL in de motorvoertuigentechniek (3)

Transcriptie:

MONOSTABIELE MULTIVIBATOEN Schmitt-triggers Een Schmitt-triger is een bistabiele multivibrator die omkipt bij twee niveaus (drempelspanningen) UTen UT+. De uitgangsspanning van de IC verandert niet zolang de ingangsspanning kleiner blijft dan het drempelniveau UT+ (positive going threshold); een verdere stijging van het ingangsniveau heeft geen invloed meer op het uitgangsniveau. Wordt de ingangsspanning verminderd beneden het drempelniveau UT- (negative going threshold), dan kipt het uitgangsniveau opnieuw om. Het niveau tussen de drempels (UT+ en UT-) noemt men de hysteresis. Dit wordt verduidelijkt in figuur 1.1 die het verloop weergeeft van de uitgangspanning in functie van de ingangspanning. Merk wel op dat we hier te doen hebben met een inverterende Schmitt-trigger. UT+ UT- VOUT Transfertfunctie VIN VH t VH VOUT t UT- UT+ VIN figuur 1.1 Als voorbeeld van praktische uitvoering van een Schmitt-trigger uit de TTL serie kiezen we de 7414. Het schema van figuur 1.2 toont de inwendige uitvoering. Ub=5 V(±5 % ) 1 2 3 5 7 9 T4 T6 A T1 T2 T3 D2 T5 D3 X D1 T7 4 6 8 figuur 1.2-1 -

De schakeling wordt gevormd door de ingangstrap T1. De transistoren T2 en T3 vormen de eigelijke Schmitt-triger en T4 - T5 - T6 en T7 vormen een klassieke NEN poort. De uitgang van de Schmitt-trigger neemt een logische 0 aan voor alle ingangssignalen hoger dan 1,7V (UT+); en een logische 1 voor de ingangssignalen lager dan 0,9V (UT-). De hysteresis van de Schmitt-triger bedraagt dus 0,8V. Door deze typische hysteresislus in de overdrachtkarakteristiek heeft de ST een veel beter storingsmarge dan de klassieke TTL poorten. Immers, bevindt een ingang zich op het gemiddeld spanningsniveau van 0,2V dan moet de ingangsspanning eerst boven 1,7V stijgen opdat het IC zou schakelen. Dit is een storingsruimte van 1,5V. Bevindt een ingang zich op het gemiddeld spanningsniveau van 3,3V dan moet de ingangsspanning eerst onder 0,9V dalen opdat het IC zou schakelen. Dit is een storingsruimte van 2,4V. (3,3V- 0,9V = 2,4V) Vandaar dat een ST vooral gebruikt wordt in toepassingen waar de kans groot is dat er zich storingen inplanten op de logische niveaus. Dit is o.a. het geval bij overdracht van digitale signalen over relatief lange afstanden. figuur 2.1 Figuur 2.1.a stelt het IEC symbool voor van een z.g. rechte ST. Dit betekent dat de uitgang hoog wordt bij een hoog ingangssignaal. Figuur 2.1.b is het symbool van de z.g. inverterende ST. Figuur 2.1.c is het symbool van een nandpoort met vier schmitt-trigger-ingangen. Ui a b c UT+ UT- Uu t figuur 2.2 Figuur 2.2 illustreert de werking van de ST voor een willekeurig inganssignaal. t - 2 -

Control Gated Oscillator Vout Control C Vout t0 t1 t2 figuur 3.1 Negative edge triggered one shot +5V f = t0 = C ln VDD UT 1 t1+t2 = 1 C ln ( UT+) (VDD UT ) (UT ) (VDD UT+) Vin C Vout Vin figuur 3.2 Vout t Positive edge triggered one shot +5V t = C ln VDD (VDD UT+) Vin C Vout Vin figuur 3.3 Vout t t = C ln VDD UT VDD 5,00 10,00 15,00 V CMOS 4093 UT+ 2,70 4,43 6,30 V MOTOOLA UT- 1,44 4,05 5,53 V VH 0,26 0,38 0,50 V UT+ 2,90 5,90 8,80 V CA UT- 1,90 3,90 5,80 V VH 1,00 2,00 3,00 V UT+ 3,60 6,80 10,00 V FAICHILD UT- 1,40 3,20 5,00 V VH 2,20 3,60 5,00 V UT+ 3,30 6,20 9,00 V NATIONAL UT- 1,80 4,10 6,30 V SEMICONDUCTO VH 1,50 2,10 2,70 V - 3 -

De Schmitt-trigger toegepast als monostabiele - en als astabiele multivibrator Figuur 3 toont een aantal toepassingen waar de ST. kan gebruikt worden. De astabiele multivibrator. (figuur 3.1) Figuur 3.1 toont het schema van een astabiele multivibrator. Hiervoor volstaat een uitwendig aangebracht integratornetwerk, een C kring. Bij het aanleggen van de voedingsspanning is de condensator niet opgeladen. Voor de ingang van de ST. betekent dit een logische 0; de uitgang komt dan op het logische niveau 1. Via de weerstand laadt de condensator C zich op tot de drempelspanning UT+ overschreden wordt. De uitgang van de ST wordt dan laag. Dit heeft tot gevolg dat de condensator zich ontlaadt tot de drempelspanning UT- bereikt wordt. Hierop schakelt de uitgang terug naar 1, laadt de condensator zich op, enz... Aan de uitgang van de ST. ontstaat bijgevolg een blokspanning; de sturing zelf bestaat uit een exponentiële golfvormen. De grootheidsorde van de frequentie ligt tussen 0,1 Hz en 1MHz. De oscillatorfrequentie kan benaderend berekend worden uit f =. 0,7 C Uiteraard is de uitgang direct compatibel voor sturing van andere TTL-poorten. * Door de toevoeging van een transistor in de C-schakeling kan het gehele systeem bruikbaar gemaakt worden als oscillator voor zeer lage frequenties (zie figuur 4.1) (Dit geldt voor TTL-componenten.) Control Gated Oscillator Vout C figuur 4.1 In het principiële schema van figuur 3.1 moet de waarde van de weerstand klein gehouden worden. De waarde wordt bepaald door de I OL van de ST (1,6mA). Gezien deze stroom door vloeit mag de waarde niet te hoog gekozen worden, daar anders het onderste drempelniveau (UT-) niet kan bereikt worden. Bij de 7413 (UT-=0,9V) wordt de maximum waarde van de weerstand: max = 0,9 3 Ω = 562 Ω 1,6. 10 In het schema van figuur 4.1 kan de waarde van de weerstand nu tot 10 kω gekozen worden, zodat een relatief kleine condensator volstaat om een AMV te bouwen voor lage frequenties. - 4 -

Oefening 5.1 Teken het verloop van de spanning over de condensator en Vout van de gated oscillator van figuur 3.1. Oefening 5.2 Bereken de frequentie en teken de uitgangssignalen Uu1 Uu2 voor de schakeling uit figuur 5.1. Control C 10µF 100Ω Uu1 C 1µF 100Ω Uu2 figuur 5.1 Oefening 5.3 Teken het verloop van de spanning over de condensator C en Vout van de negative edge triggered one shot van figuur 3.2. Oefening 5.4 Teken het verloop van de spanning over de weerstand en Vout van de positive edge triggered one shot van figuur 3.3. - 5 -

Monostabiele Multivibrator (one-shot) Het doel van monostabiele multivibratoren is het genereren van één enkele uitgangsimpuls, waardoor de duur bepaald kan worden met behulp van een C- netwerk. Het gaat hier om een FF. die slechts één stabiele toestand heeft. In rusttoestand geldt Q = 0 en /Q = 1. Een triggerflank aan de ingang zal de FF. doen omkippen. De monostabiele blijft dan in die toestand gedurende een bepaalde tijd, vastgelegd door de tijdskonstante van hogervernoemde C kring, waarna hij weer naar de rusttoestand omschakelt. Een mogelijk basisschema is dat van figuur 6.1. 1 0 + A 1 Q Trigger input 1 figuur 6.1 /Q In rusttoestand heeft men een logische 1 niveau in punt A, zodat Q = 0. Vermits de trigger-ingang in rusttoestand ook 0 is geldt dat /Q = 1. Er staat dus geen spanning over de condensator. Als er nu een positieve flank aan de trigger-ingang wordt aangelegd wordt /Q = 0 en het punt A dus ook (kapacitieve koppeling doorheen C, omdat er voor C geen spanningsval is en er dus geen lading op staat). Men bekomt aan de uitgang dus Q = 1 en /Q = 0. Nu wordt de condensator echter doorheen opgeladen, zodat het punt A na een tijdje weer op 1 komt en Q dus weer omschakelt naar 0. Er is echter een nadeel aan dit schema verbonden. Als de triggeringang niet weer op 0 gebracht is voordat Q terug op 0 komt, zullen Q en /Q de waarde 0 aannemen, wat niet gewenst is. Dit kan vermeden worden door /Q via een invertor af te leiden, zoals in figuur 6.2. 1 0 + A 1 1 Q /Q Trigger input 1 figuur 6.2 /Q - 6 -

Uiteraard zijn nog veel andere schema's mogelijk, bijvoorbeeld met NAND-poorten. De komponenten en C worden uitwendig aangebracht en zo bepaald dat men de gewenste impulslengte bekomt aan de uitgang. Er zijn echter soorten mono's: niet hertriggerbare en wel hertriggerbare (retriggable). Bij deze laatste mag men een nieuwe triggerflank aanleggen terwijl de uitgangsimpuls aanwezig is, en vanaf dan start een nieuwe periode. Bij de niet-hertiggerbare mono's heeft een triggerflank in dat geval geen enkele invloed. Dit wordt geïllustreerd in figuur 7.1. triggerflank Q not retrigg. mono Q retrigg. mono t t figuur 7.1 Niet hertriggerbare mono's zijn bovendien nog beperkt qua duty-cycle. Na het leveren van een impuls heeft de mono een zekere tijd nodig om weer volledig in de oorspronkelijke rusttoestand terug te keren. Deze beperking wordt in de karakteristieken aangegeven door de maximale duty-cycle van de mono te bepalen. De duty-cycle is de verhouding van de aan-tijd ten overstaan van de aan en af tijd. Duty cycle = Taan Taan + Taf * 100 Als de maximale duty-cycle wordt overschreden, zal de mono nog wel gestart worden, maar de uitgangsimpulsen zullen niet alle even lang zijn. Figuur 7.2 geeft het IEC-symbool van een her-en een niet-hertriggerbare MMV. niet-herstartbare MMV herstartbare MMV 1 figuur 7.2-7 -

De monostabiele multivibrator 74121 74122. De 74121 is een niet-hertriggerbare mono, en de 74122 is een hertriggerbare mono. Figuur 8.1 toont het IEC-symbool van beide componenten. 9 Niet-herstartbare MMV. 9 1 6 1 8 10 1 CX De triggering 11 CX 11 74121 13 74122 X/CX X/CX Om de MMV te triggeren bestaan er twee mogelijkhe- 3 1 4 2 den. 3 5 1 4 1. Een negatief gaande impuls toepassen op één van 5 de pinnen 3 4, terwijl pin 5 niet-herstartbare MMV. hoog is. herstartbare MMV. 2. Een positief gaande impuls 1 toepassen op pin 5, ter- wijl de pinnen 3 of 4 (of beide) laag zijn. Pulsduur figuur 8.1.a De ST. aan pin 5 laat toe de MMV. te starten met signalen die een kleine flanksteilheid bezitten (kleiner dan 1V/S). Om de tijd van de uitgangsimpuls te bepalen heeft het IC drie aansluitklemmen, de pinnen 9, 10 en 11. Algemeen wordt de condensator aangesloten tussen de pinnen CX en X/CX met (in geval van een elektrolytische condensator) positieve klem aan de klem X/CX. De maximum capaciteitswaarde van de uitwendige condensator bedraagt 1000 µf. De tijdbepalende weerstand kan op twee manieren gerealiseerd worden: - Men kan de inwendig geïntegreerde weerstand van 2 kω gebruiken. Pin9 met de naam 1 moet dan met de +5 V verbonden worden. - Men kan ook uitwendig een weerstand aanbrengen tussen de klem X/CX en de voedingsspanning. De klem 1 blijft dan open. De waarde van de weerstand moet gelegen zijn tussen 1,4 en 40 kω. De duur van de opgewekte impuls kan berekend worden uit de formule: Tp = 0,69 x C hierin zijn en C de uitwendig aangebrachte elementen. Met behulp van deze formule kunnen we de minimum en de maximum impulsduur berekenen dat de MMV kan leveren. - Voor de minimum waarden moeten we weten dat de inwendige capaciteit ongeveer 15 pf is. Tp = 0,69 x C = 0,69 x 2.10 3 x 15.10-12 = 20,7 ns. - Voor de maximum waarde: Tp = 0,69 x C = 0,69 x 40.10 3 x 1000.10-6 = 27600 ms Tp = 27,6 s Door de grote toleranties van weerstanden en condensatoren, en ook van de IC's zelf, kan de berekende duur van de uitgangsimpuls tot 20% verschillen. Triggering figuur 8.1.b Herstartbare MMV. De herstartbare monostabiele multivibrator kan zowel bij een hoog als bij een laag niveau getriggerd worden. Bevindt de Q-uitgang zich op een hoog niveau dan zal, iedere keer dat er een triggerimpuls optreedt, de pulsduur ingesteld worden. De uitgangsimpuls verdwijnt dus slechts één impulsduur na het optreden van de laatste triggerimpuls. De werkingsfactor is dus onbegrensd. Daarbij bezitten deze multivibratoren een extra reset-ingang. Triggering van de 74122 kan gebeuren door aktief lage signalen op de pinnen 1 2, ofwel door aktief hoge signalen op de pinnen 3 4. De clear ingang zet de Q-uitgang op een laag niveau, onafhankelijk van de triggerimpulsen. De werking van de triggerimpuls is al reeds weergegeven in figuur 7.1. Merk op dat de reset ingang een hogere prioriteit heeft op de triggeringangen. Pulsduur Om de duur van de uitgangsimpuls te bepalen zijn bij de 74122 dezelfde klemmen aanwezig als bij de 74121. De inwendig geïntegreerde weerstand is hier 10 kω, hij wordt hier gebruikt door pin 9 aan de +5 V te verbinden. De tijdbepalende condensator moet aangesloten worden tussen de pinnen 13 en 11. Een uitwendige weerstand moet tussen pin 13 en +5 V aangesloten worden; pin 9 blijft dan open. De waarde van de uitwendige weerstand moet liggen tussen 5 en 50 kω. De impulsduur (voor C 1 nf) kan berekend worden met de formule: Tp = 0,32 x C 1 + 0,7 De tijd wordt gevonden in ns, als de waarde van de weerstand in kω en de waarde van de condensator in pf uitgedrukt worden. De impulsduur voor een capaciteitswaarde die kleiner is dan 1 nf kan gevonden worden in nomogrammen van databoeken. Bij de 74122 mag de hertriggerimpuls niet starten vóór 0,22. C in (pf) nanoseconden na de voorgaande triggerimpuls. Symbolische voorstelling. Het basissymbool van een herstartbare MMV. is weergegeven in figuur 8.1b. Door het feit dat er geen "1" bij de impuls geschreven wordt, weten we dat de werkinsfactor onbegrensd is. - 8 -

Toepassing op de monostabiele multivibrator 74122 Als voorbeeld van toepassing met een monostabiele multivibrator bestuderen we een netbewakingssysteem van figuur 9.1. + + 1 0 1 0 1 0 - + 9 11 1 CX 13 74122 X/CX 1 2 3 4 5 8 S 1J C1 1K Figuur 9.1 Aan de ingangsklem (1) wordt, uit een AMV. een blokgolf aangesloten met een impulsherhalingsfrequentie van 50 Hz. Iedere 20 ms wordt dus een triggerimpuls aan de MMV. gegeven. De duur van de uitgangsimpuls van de herstartbare MMV wordt afgeregeld op een tijd die iest hoger ligt dan 20 ms (bijv. 25 ms). Hierdoor zal de MMV nooit resetten, tenzij één (of meerdere) cyclussen in de netspanning wegvallen. Bij gebruik van een elektrolytische condensator als tijdbepalend element, moet een extra diode aangebracht worden om te verhinderen dat er een inverse spanning optreedt over de condensator. De constante 0,32 (uit de formule van Tp) wordt dan herleid tot 0,28. Voor de uitwendige weerstand van 10 kω en een impulsduur van 25 ms wordt de waarde van de condensator: C = Tp 0,28. 1 + 0,7 25. 10 3 C = = 8,93 µf 0,28. 10. 10 3 0,7 10. 10 3 Zodra de uitgang van de MMV laag wordt, wordt de FF. geset. De uitgang van de FF. stuurt dan bijv. een geluidsbron. Dit zal zich voordoen zodra één of meerdere periode uit de netspanning wegvallen. Het indrukken van de schakelaar S zal de FF. en de MMV. resetten. Wordt de schakelaar weer losgelaten dan wordt de 74122 opnieuw getriggerd en is de normale werking hersteld. - 9 -

ASTABIELE MULTIVIBATOEN Van monostabiele naar astabiele multivibrator is maar een kleine stap. Figuur 3.1 toont een eenvoudige C-oscillator met een Schmitt-trigger/inverter. De frequentie is afhankelijk van de schakelniveau's. Men moet er rekening mee houden dat deze per fabrikaat verschillen en vaak ook behoorlijke (voedingsspaningsafhankelijke) tolerantie hebben. Echt reproduceerbare frequenties zijn met deze oscillator daarom moeilijk te verkrijgen. De tweede variant, een C-oscillator met twee invertoren of Nor's of Nands. De oscillator van figuur 10.1 geeft een veel reproduceerbaardere frequentie, die hoofdzakelijk 2 1 C1 Out bepaald wordt door 1 en C1, onder voorwaarde dat 2 relatief groot gekozen wordt t.o.v. 1 (faktor 2...10 groter). Deze frequentie is bovendien redelijk voedingsspanningsonafhankelijk. Nummer drie in de rij is een variant op de voorgaande, waarbij feitelijk 2 gereduceerd is tot 0Ω. Zie figuur 10.2. C>50pF figuur 10.1 Out 1>2k7 figuur 10.2 Met deze zijn wat hogere frequenties mogelijk, maar er staat een grotere afhankelijkheid van de voedingsspanning tegenover. Voor nog hogere frequenties kan de weestand door een spoel vervangen worden. Zie figuur 10.3. C>50pF L = 10µH figuur 10.3 Out 5...20MHz - 10 -

In figuur 11.1 zien we een zogenaamde Pierce-oscillator, die een door een kwartskristal gestabiliseerde frequentie levert. 1 2M2 <4MHz 2 2k2 out C1 68p X C2 68p Figuur 11.1 2 Moet oversturing van het kristal voorkomen als gevolg van de (te) lage uitgangsimpedantie van de HCMOS. Omdat deze weerstand voor extra fasedraaiing zorgt, wordt de volgens dit concept maximaal haalbare frequentie beperkt tot 4 MHz. Figuur 11.2 is een voorbeeld van een spanning gestuurde oscillator met de74324 of de 74624. +5V +5V 10k +5V Cext 2 5 U 9 14 EN!G NG 3 CX1 4 CX2 74324 of 74624 y 6 Output f z 8 10k 13 U FC 1 7 figuur 11.2 De ingang NG kan men de frequentie grof instellen. Met de ingang FC kan men de frequentie fijn instellen. Voor een betere frequentie-stabiliteit te verkrijgen kan de condensator ook vervangen worden door een kwartskristal. Voor frequenties hoger dan 10MHz is het aan te raden twee onafhankelijke voedingen te nemen. - 11 -

Oefening 12.1 Maak gebruik van de IC 74121 om een uitgangsimpuls op te wekken van 2µs. Bereken hiervoor de waarde van de uitwendige condensator indien: 1. Gebruik wordt gemaakt van de inwendige weerstand. 2. Een uitwendige weerstand van 10 kω gebruikt wordt. Teken in beide gevallen het schema. Oefening 12.2 Ontwerp een astabiele multivibrator door twee monostabiele multivibratoren van het type 74121 te gebruiken. De frequentie moet gelijk zijn aan 10 khz en de duty cycle moet gelijk zijn aan 10%. 1. Maak de berekening door gebruik te maken van de inwendige weerstand van de MMV. 2. Maak de berekening door gebruik te maken van een uitwendige weerstand. Teken in beide gevallen het schema. - 12 -

De timer 555. In figuur 13.1 wordt het blokschema van de 555 voorgesteld. De schakeling is opgebouwd rond twee comparatoren waarvan de uitgangen een S-FF. sturen. Op de uitgang van de FF. is een ontlaadtransistor geschakeld. De FF. stuurt ook een eindtrap, en een resistief netwerk. Als de triggerspanning (klem 2) kleiner wordt dan 1/3 Ub zal de uitgang van comparator 2 naar een hoog niveau schakelen. Hierdoor wordt de S-FF. geset (Q=1). Door de geheugenwerking van de FF. blijft deze toestand behouden als de triggerspanning wegvalt. Het lage niveau aan de complementaire uitgang /Q brengt de ontlaadtransistor in gesperde toestand. Als de drempelspanning (klem 6) groter wordt dan 2/3 Ub zal de uitgang van comparator 1 naar een hoog niveau schakelen. De FF. wordt hierdoor gereset (Q=0). Uiteraard blijft deze toestand ook behouden bij het wegvallen van de drempelspanning. Het hoog niveau van /Q maakt de ontlaadtransistor geleidend. Een aktief laag signaal op de reset-ingang brengt de uitgang van de IC op een laag niveau. Door de prioriteit van dit signaal ten opzichte van de andere ingangssignalen, kan de werking van de schakeling gedurende welbepaalde tijdsintervallen onderbroeken worden. De werking van de 555 kunnen we als volgt samenvatten: - De uitgang kan hoog gemaakt worden door een triggersignaal dat lager is dan 1/3 Ub. - Deze toestand blijft behouden tot de drempelspanning groter wordt dan 2/3 Ub. - Door toepassing van een controlespanning (op klem 5) is het mogelijk willekeurige spanningsniveaus in te stellen. Ontlading (7) 1 +Ub (8) Controle spanning (5) Drempel spanning (6) 2 + C1 - FF /Q Eindtrap Uitgang(3) Trigger ingang (2) 3 + C2 - S Q eset (4) - 13 -

Toepassing op de timer 555 Toepassingsvoorbeelden van de 555 zijn zeer talrijk. We bespreken enkel toepassingen die het meest toepasselijk zijn in digitale technieken. De MMV met de 555 De basisschakeling van een MMV. die opgebouwd is rond de IC 555 is voorgesteld in figuur 14.1. +Ub 1 10k 4 8 C1 10 nf 7 2 555 3 Uu Ui=UT UC1 6 UC C 1 5 C2 10 nf figuur 14.1 Zolang er op de triggeringang UT een spanning aanwezig is die hoger is dan 1/3 Ub, staat de uitgang van de FF., en dus ook de uitgang van de IC, op een laag niveau. De ontlaadtransistor is dan geleidend. De schakeling bevindt zich in de stabiele toestand. Door toepassing van een korte negatieve impuls (die lager dan 1/3 Ub reikt) aan de triggeringang via C1, wordt de FF. geset. Het uitgangsniveau wordt dan hoog en de transistor spert. De uitwendig aangebrachte condensator C zal zich nu, via de weerstand exponentiëel opladen tot de drempelspanning (2/3 Ub) wordt bereikt. Hierdoor wordt de FF. terug gereset. Dit maakt de ontlaadtransistor geleidend zodat de de condensator vlug ontladen wordt. Dit betekent het einde van de labiele toestand. De duur van de opgewekte impuls is praktisch gelijk aan de laadtijd van de condensator. Onderstaande vergelijking kan dan geschreven worden: UC = Ub(1 e t C ) 2 3 Ub = Ub (1 e Hieruit kan afgeleid worden: Tp = 1,1 x C TP C ) Gezien de resetingang niet gebruikt wordt, moet hij op een hoog niveau geschakeld worden. De niet gebruikte controlespannings-ingang wordt op dynamisch gebied op aardpotentiaal geschakeld om stoorinducties te verhinderen. - 14 -

De AMV met de 555 Figuur 15.1 toont een praktisch voorbeeld van een AMV. opgebouwd met de 555. +Ub A 4 8 7 555 3 B 2 6 Uu UC C 1 5 C1 10 nf figuur 15.1 Bij het aanleggen van de voedingsspanning van de schakeling, is C uiteraard ontladen. Hierdoor staat de triggeringang op een laag niveau zodat de FF. geset wordt. De condensator laadt zich op naar de bronspanning toe via de weerstand A B. Zodra Uc = 2/3 Ub wordt zal de FF. gereset worden. De condensator zal zich nu ontladen via B, klem 7 en de ontlaadtransistor naar aardpotentiaal toe. Deze ontlading gaat door tot Uc gelijk wordt aan 1/3 Ub. Beneden dit niveau wordt de FF. terug geset en zal de condensator zich opnieuw opladen. Berekeningen tonen aan dat de periodeduur van de opgewekte blokspanning kan berekend worden uit. Tp1 = 0,693 x (A + B)C Tp2 = 0,693 x B.C waaruit: Tp = 0,693 x (A + 2B)C Uit de formules stellen we vast dat de uitgangsspanning asymmetrisch is. Om een duty-cycle van 50% te bereiken moet B tot 0 herleid worden in de tijd van de oplading. Dit kan door de weerstand te shunteren met een diode, zoals voorgesteld in figuur 15.2a A +Ub A +Ub De laadstroom voor C vloeit nu uitsluitend door A en de diode D; de ontlaadstroom door B. Is nu A=B dan wordt de dutycycle 50%. De schakeling kan nog verbeterd worden door de invloed van de diode te elimineren zoals in figuur 15.1.b. De periodeduur (bij A=B=) wordt bepaald door de formule Tp = 0,693 x 2C. Door aan klem 5 een uitwendige modulatiespanning toe te passen zal UC variëren tussen 1/3 Ub en de modulatiespanning. Op die manier wordt de frequentiemodulatie van de uitgansspanning gerealiseerd. B D C figuur 15.2.a B D D1 C figuur 15.2.b - 15 -

De ST met de 555 Figuur 16.1 geeft de basisschakeling van een Schmitt-trigger opgebouwd rond de 555. Het is duidelijk dat de triggerniveaus eenvoudig kunnen ingesteld worden door de controleïngang in te stellen of (en) door spanningsdelers toe te passen aan de klemmen 2 en (of) 6. De schakeling van figuur 16.1 werkt uiteraard met de niveaus 2/3 Ub en 1/3 Ub. +Ub 4 8 7 555 3 2 Uu 6 Ui 1 5 C1 10 nf figuur 16.1 Oefening 16.1 Teken van de MMV met de 555 van figuur 14.1 Het verloop van de spanning UC1, UC en Uu. a. Bereken de duur van de uitgangsimpuls bij de MMV als = 22 kω en C = 0,15 µf. b. Bereken de waarde van de weerstand bij een MMV om een uitgangsimpuls te bekomen met een tijdsduur van 20 ms. De waarde van de condensator is 1 µf. Oefening 16.2 Teken van de AMV met de 555 van figuur 15.1 Het verloop van de spanning UC en Uu. Ontwerp een AMV met de 555 die oscilleert op een frequentie vann 200 khz. Neem 100 pf als waarde voor de condensator en kies A= B. Oefening 16.3 Teken van de ST met de 555 van figuur 16.1 Het verloop van de spanning Ui en Uu. - 16 -

Oefening 17.1 Men wil bijvoorbeeld een impulsgenerator hebben die een instelbare herhaalfrequentie heeft. Bovendien wil men een synchronisatie-impuls (synchro out) die de feitelijke uitgangsimpuls voorafgaat met een instelbare pulsduur. Hierin moeten ts (synchronisatie-impulsbreedte), td (delay-tijd), tp (uitgangs-impulsbreedte) en T (periode van de herhalingsfrequentie) regelbaar zijn. Om dit te realiseren kan men gebruik maken van een aantal monostabiele multivibratoren; de 74123 of de 74121. ealiseer zo een schakeling met behulp van onderstaand blokschema en timingdiagram. f = 10 khz 80% 555 1/2 74123 of 74121 Synchro out ts = 0,01 ms td = 0,02 ms tp = 0,05ms 1/2 74123 of 74121 output 1 1/2 74123 of 74121 output 2 out 555 20% 80% 0,1msec synchro out ts = 0,01msec output 1 output 2 td = 0,02msec tp = 0,05msec - 17 -

- 18 -

t = C ln t = C ln VDD UT VDD (VDD UT+) C=220pF VDD (V) UT+ (V) UT- (V) t neg edge t pos edge 1,00E+04 2,20E-10 5 3 2 2,02E-06 2,02E-06 2,20E+04 2,20E-10 5 3 2 4,43E-06 4,43E-06 3,30E+04 2,20E-10 5 3 2 6,65E-06 6,65E-06 4,70E+04 2,20E-10 5 3 2 9,47E-06 9,47E-06 1,00E+05 2,20E-10 5 3 2 2,02E-05 2,02E-05 2,20E+05 2,20E-10 5 3 2 4,43E-05 4,43E-05 4,70E+05 2,20E-10 5 3 2 9,47E-05 9,47E-05 1,00E+06 2,20E-10 5 3 2 2,02E-04 2,02E-04 C=2,2nF VDD (V) UT+ (V) UT- (V) t neg edge t pos edge 1,00E+04 2,20E-09 5 3 2 2,02E-05 2,02E-05 2,20E+04 2,20E-09 5 3 2 4,43E-05 4,43E-05 3,30E+04 2,20E-09 5 3 2 6,65E-05 6,65E-05 4,70E+04 2,20E-09 5 3 2 9,47E-05 9,47E-05 1,00E+05 2,20E-09 5 3 2 2,02E-04 2,02E-04 2,20E+05 2,20E-09 5 3 2 4,43E-04 4,43E-04 4,70E+05 2,20E-09 5 3 2 9,47E-04 9,47E-04 1,00E+06 2,20E-09 5 3 2 2,02E-03 2,02E-03 C=22nF VDD (V) UT+ (V) UT- (V) t neg edge t pos edge 1,00E+04 2,20E-08 5 3 2 2,02E-04 2,02E-04 2,20E+04 2,20E-08 5 3 2 4,43E-04 4,43E-04 3,30E+04 2,20E-08 5 3 2 6,65E-04 6,65E-04 4,70E+04 2,20E-08 5 3 2 9,47E-04 9,47E-04 1,00E+05 2,20E-08 5 3 2 2,02E-03 2,02E-03 2,20E+05 2,20E-08 5 3 2 4,43E-03 4,43E-03 4,70E+05 2,20E-08 5 3 2 9,47E-03 9,47E-03 1,00E+06 2,20E-08 5 3 2 2,02E-02 2,02E-02 C=220nF VDD (V) UT+ (V) UT- (V) t neg edge t pos edge 1,00E+04 2,20E-07 5 3 2 2,02E-03 2,02E-03 2,20E+04 2,20E-07 5 3 2 4,43E-03 4,43E-03 3,30E+04 2,20E-07 5 3 2 6,65E-03 6,65E-03 4,70E+04 2,20E-07 5 3 2 9,47E-03 9,47E-03 1,00E+05 2,20E-07 5 3 2 2,02E-02 2,02E-02 2,20E+05 2,20E-07 5 3 2 4,43E-02 4,43E-02 4,70E+05 2,20E-07 5 3 2 9,47E-02 9,47E-02 1,00E+06 2,20E-07 5 3 2 2,02E-01 2,02E-01 C=2,2µF VDD (V) UT+ (V) UT- (V) t neg edge t pos edge 1,00E+04 2,20E-06 5 3 2 2,02E-02 2,02E-02 2,20E+04 2,20E-06 5 3 2 4,43E-02 4,43E-02 3,30E+04 2,20E-06 5 3 2 6,65E-02 6,65E-02 4,70E+04 2,20E-06 5 3 2 9,47E-02 9,47E-02 1,00E+05 2,20E-06 5 3 2 2,02E-01 2,02E-01 2,20E+05 2,20E-06 5 3 2 4,43E-01 4,43E-01 4,70E+05 2,20E-06 5 3 2 9,47E-01 9,47E-01 1,00E+06 2,20E-06 5 3 2 2,02E+00 2,02E+00-19 -

Inhoud MONOSTABIELE MULTIVIBATOEN Schmitt-triggers De Schmitt-trigger toegepast als monostabiele- en astabiele multivibrator De astabiele multivibrator Monostabiele multivibrator (one-shot) De monostabiele multivibrator 74121 74122 Toepassingen op de monostabiele multivibrator 74122 ASTABIELE MULTIVIBATOEN C-oscillator Pierce-oscillator Spanning gestuurde oscillator De timer 555 Me MMV met de 555 De AMV met de 555 De ST met de 555 Oefeningen inhoud