EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen VOORLOPIGE VERSIE 2002/2177(COS) 12 november 2002 ONTWERPADVIES van de Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen aan de Commissie ontwikkelingssamenwerking inzake onderwijs en opleiding in dienst van de strijd tegen de armoede in de ontwikkelingslanden (COM2002 C5-0333/2002 2002/2177(COS)) Rapporteur voor advies: Patsy Sörensen PA\481934.doc PE 323.509
PE 323.509 2/5 PA\481934.doc
PROCEDUREVERLOOP De Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen benoemde op haar vergadering van 11 juli 2002 Patsy Sörensen tot rapporteur voor advies. De commissie behandelde het ontwerpadvies op haar vergadering van ##. Op dezelfde/laatstgenoemde vergadering hechtte zij met... stemmen voor en... tegen bij... onthouding(en)/met algemene stemmen haar goedkeuring aan de hierna volgende conclusies. Bij de stemming waren aanwezig:... (voorzitter/waarnemend voorzitter),... (ondervoorzitter),... (rapporteur),... (verving...),... (verving... overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het Reglement),... en... PA\481934.doc 3/5 PE 323.509
CONCLUSIES De Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen verzoekt de ten principale bevoegde Commissie ontwikkelingssamenwerking onderstaande punten in haar ontwerpresolutie op te nemen: A. gezien de levensbelangrijke functie van onderwijs en beroepsopleiding, vooral van vrouwen, in de strijd tegen armoede en ziekte, en de politieke toezegging van de Commissie, die het onderschrijft, om in haar ontwikkelingssamenwerking meer middelen uit te trekken voor onderwijs en opleiding, maar met verzoek aan de Commissie om de verschillende vormen van ontwikkelingsbeleid van de lidstaten voor onderwijs en opleiding te stroomlijnen, B. overwegende dat de mededeling van de Commissie te beschouwen is als een belangrijke stap voor de uitbouw van het onderwijs in de ontwikkelingslanden en een volledige strategie bevat, met doelstellingen die vergezeld gaan van prioriteiten, methoden en concrete beleidsdaden, zoals bewustmakingscampagnes voor de ouders - vooral moeders - van de voordelen van onderwijs voor meisjes, C. overwegende dat het raamwerk dat daarmee ingesteld wordt als bevredigend te bedschouwen is, ook al bevat het weinig voorstellen voor maatregelen om onderwijs en opleiding van meisjes en vrouwen te stimuleren, D. verheugd over het feit dat de mededeling, statistieken, uitgesplitst volgens geslacht, en beleidsintegrerende maatregelen ("mainstreaming") bevat en daarmee beantwoordt aan de wens die het al sinds vele jaren uitdrukt, en over de aanbeveling om het aantal onderwijsspecialisten bij de delegaties van de Commissie te verhogen, maar met verzoek om de betrokkenen een speciale opleiding voor gelijkheidsproblemen van man en vrouw te geven, 1. onderschrijft zonder enig voorbehoud de doelstelling om alle ongelijkheid volgens geslacht tegen 2005 weg te werken, zoals gesteld in het kaderprogramma onderwijs voor iedereen van april 2000, en vooral om de geletterdheid bij vrouwen tegen 2015 met 50% te verbeteren, maar benadrukt dat die doelstellingen niet bereikt kunnen worden zonder speciale maatregelen en beleidsdaden die speciaal op vrouwen gericht zijn, en zonder duidelijke vastlegging van de nodige financiële middelen die uitsluitend voor die doelstellingen uitgetrokken worden; 2. stelt vast dat ziekten in de ontwikkelingslanden meestal de arme bevolkingsgroepen treffen en de armoede bestendigen door verlies van werk, slechte gezondheidstoestand, schoolverlaten en toenemende sociale en economische onzekerheid, en dat het verband tussen onderwijs en armoede volledig in de rekening betrokken moet worden in alle projecten en programma's voor economische en technische bijstand; PE 323.509 4/5 PA\481934.doc
3. onderlijnt het belang van betrouwbare gegevens en statistieken over onderwijs en opleiding van meisjes en vrouwen en steunt het voorstel van de Commissie om het verzamelen van bruikbare gegevens aan te moedigen, maar meent ook dat onderwijs en opleiding niet beperkt mogen worden tot meisjes en jonge vrouwen (onderwijs moet ook een bepalend element zijn bij het vastleggen van landelijke strategieën en sectoriële programma's, de organisatie van dagverblijven en naschoolse activiteiten voor meisjes, met speciale aandacht voor de mogelijkheid om moeders met schoolgaande kinderen te laten deelnemen); 4. meent dat informatie over de lopende onderwijs- en opleidingsprogramma's een essentieel onderdeel van een succesvolle uitvoering is en vraagt de Commissie om er speciaal op toe te zien dat de informatie de meisjes en vrouwen bereikt, aangezien onderwijs ze kan helpen beschermen tegen alle vormen van uitbuiting; stelt ook met nadruk dat onderwijs moet aansluiten bij de plaatselijke cultuur en denkwijzen (bijvoorbeeld pan-afrikaanse uitgaven van handboeken en schoolgebouwen opgetrokken met goedkoop materiaal dat ter plaatse voorhanden is). PA\481934.doc 5/5 PE 323.509