Rein water en duurzame waterkracht Combinatie van Beroepsvissers Dierenbescherming Milieudefensie Natuur en Milieu Overijssel Nederlandse Vereniging van Sportvissersfederaties Stichting Natuur en Milieu Stichting de Noordzee Stichting Reinwater Position paper Visgeleidingssystemen bij waterkrachtcentrales
Natuur Door de eeuwen heen hebben de mensen voor de scheepvaart veel veranderd aan de natuurlijke loop van de rivieren. Waterkracht Nederland moet, om aan de internationale afspraken te kunnen voldoen, investeren in groene stroom. Met behulp van waterkracht kan groene stroom gewonnen worden. Kyoto protocol 2 Nederland heeft zich door middel van internationale verdragen verplicht minder broeikasgassen uit te stootten, daarom moet er nu geïnvesteerd worden in groene stroom. Waterkracht wordt ook tot groene stroom gerekend, maar hierbij komen vele vissen om het leven. Kan er dan bij het opwekken van elektriciteit uit waterkracht nog wel gesproken worden van groene stroom? In eerste instantie zijn ondieptes uitgegraven en kribben gelegd, om de rivier een vaste diepte en breedte te geven. Vervolgens werden strekdammen gelegd om te voorkomen dat de loop van de rivier nog zou veranderen. Toen deze maatregelen niet genoeg bleken te zijn om de rivier continu bevaarbaar te maken, werden stuwen gebouwd. Deze zorgen ervoor dat ook tijdens droge tijden genoeg water in de rivier blijft staan. Al deze veranderingen hebben een grote invloed gehad op de leefbaarheid van het water voor allerlei organismen. In het stroomgebied van de Maas bijvoorbeeld, heeft het verstuwen van beken en rivieren ertoe geleid dat er grote oppervlaktes sneller stromende rivierhabitats verloren zijn gegaan. Mede hierdoor zijn stroomminnende soorten in aantal achteruitgegaan of zelfs lokaal uitgestorven. Door het normaliseren van de rivier (vaste diepte, vaste breedte) is de variatie in de rivier, met zijn dieptes en ondieptes en nevengeulen verdwenen. Samen met de stuwen heeft het normaliseren ervoor gezorgd dat de rivier nu uit diepe donkere waterbakken bestaat waar planten niet of nauwelijks in kunnen groeien. Veel vogels, vissen, amfibieën en andere (kleinere) waterorganismen zijn hierdoor hun habitat kwijtgeraakt. Naast habitatverlies door rechttrekking, kanalisatie en verstuwing is fragmentatie van rivieren een van de belangrijkste problemen voor migrerende vissoorten. Een stroomgebied kan alleen ecologisch goed functioneren en zichzelf in stand houden als vrije migratie mogelijk is. De biodiversiteit in stromend water is hier sterk van afhankelijk. Door gebrek aan hoogteverschillen in Nederland kan alleen gebruik gemaakt worden van kleinschalige waterkracht. De energie wordt hierbij gehaald uit de stroming van het rivierwater. Dit is in Nederland, waar in korte tijd grote massa's water de rivier passeren, voldoende aanwezig. Waterkrachtcentrales worden hier alleen aangelegd bij bestaande stuwen. Bij deze stuwen ontstaat een krachtige waterstroming die in een waterturbine in een draaiende beweging omgezet kan worden. Door de as van de waterturbine te koppelen aan een generator, die net zo werkt als de dynamo van een fiets, kan elektriciteit worden opgewekt. Op dit moment komt één-vijfde deel van de benodigde energie op de wereld van waterkracht. Deze energie wordt vooral opgewekt in waterkrachtcentrales met stuwmeren, grootschalige waterkracht. Omdat in Nederland alleen gebruik gemaakt kan worden van kleinschalinge waterkracht is de opbrengst klein. In 2002 werd in Nederland 0,1% van het elektriciteitsverbruik geproduceerd door waterkrachtcentrales. De overheid heeft als doel gesteld dat er ongeveer 100 MW in 2020 gewonnen moet worden door waterkracht. Deze 100 MW komt ongeveer overeen met het realistisch potentieel aan waterkracht in Nederland en is 1% van de totale duurzame energiedoelstelling voor het jaar 2020. In Nederland staan drie grote waterkrachtcentrales, bij Lith (14,0 MW) en Linne (11,5 MW) in de Maas en bij Maurik (10,0 MW) in de riviertak Nederrijn/Lek. Daarnaast zijn er nog een tiental kleinere waterkrachtcentrales in beken in Gelderland, Noord-Brabant en Limburg, waarvan Hagestein (1,8 MW) in de Nederrijn/Lek, Haandrik (0,1 MW) in de Overijsselse Vecht en Roermond (0,2 MW) in de Roer de belangrijkste zijn. In het internationale stroomgebied van de Maas liggen tientallen waterkrachtcentrales en in de totale rivierloop van de Rijn liggen er ongeveer 1000. In 1997 vond de internationale VNklimaatconferentie in Kyoto plaats. Doel van deze conferentie was het maken van bindende afspraken over beperking van de totale uitstoot van broeikasgassen. Hierbij is uiteindelijk overeen gekomen dat over de periode van 2008-2012 de totale uitstoot 5,2% lager moet zijn dan de referentieniveaus uit het basisjaar 1990. Dit percentage is niet gelijk verdeeld over alle landen, Nederland moet bijvoorbeeld 6% minder gaan uitstoten. Definitie groene stroom De definitie van groene stroom volgens het miniserie van Economische Zaken: 'Elektriciteit die wordt opgewekt door een waterkrachtcentrale van minder dan 15 megawatt, een installatie voor opwekking van stroom middels wind- of zonne-energie, of een installatie waarin biomassa zonder bijstook of bijmenging van kunststoffen wordt verbrand.' Alle bovenstaande duurzame bronnen zijn in Nederland beschikbaar. Doel De Nederlandse overheid heeft zich tot doel gesteld dat 3% in 2000, 5% in 2005 en 10% in 2010 van de energiehuishouding afkomstig moet zijn uit duurzame bronnen. In 2002 kwam 1,5% van de Nederlandse energie uit binnenlandse duurzame energiebronnen. Als de buitenlandse duurzame energiebronnen worden meegerekend kwam 4,2% in 2002 uit duurzame energiebronnen. 3
Vissen Van de in Nederland voorkomende zoetwatervissen worden er 23 beschermd door de Rode Lijst Zoetwatervissen van LNV, ongeveer 10 soorten door de Europese Habitatrichtlijn en ongeveer 12 soorten door de flora en faunawet. Motie van het lid Van der Vlies c.s. Voorgesteld in het Wetgevingsoverleg van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 2 december 2002 De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat als gevolg van de riviertrek veel sterfte plaats vindt van vissen in of bij waterkrachtcentrales; overwegende, dat door visgeleidingssystemen sterfte te voorkomen is; verzoekt de regering op korte termijn visgeleidingssystemen verplicht te stellen voor zowel bestaande als nieuwe waterkrachtcentrales, en gaat over tot de orde van de dag. Door de verschillende voorschriften en wetten, komen alleen al in het stromingsgebied van de Maas 26 beschermde soorten voor. Zowel de trekvissen, zoals zalm en paling, als rivierstandvissen, zoals barbeel en baars vallen onder de groep beschermde zoetwatervissen. Van trekvissen is bekend dat zij zich over een grote afstand, van de rivier naar de zee en weer terug verplaatsen, om zich voort te planten en op te groeien. Maar ook rivierstandvissen, waarvan over het algemeen wordt aangenomen dat ze binnen een bepaald gebied blijven, verplaatsen zich over kleinere of grotere afstanden om hun overlevingskansen te vergroten. Uit onderzoek van het Rivo is gebleken dat rivierstandvissen soms enorme afstanden afleggen. Zo zwommen een aantal vissen vanuit de Waal naar het IJsselmeer en weer terug. Bij trekvissen, maar ook bij rivierstandvissen die grotere afstanden in de rivier afleggen, moet rekening gehouden worden met het cumulatieve effect van meerdere waterkrachtcentrales in de loop van een rivier. Als een vis per waterkrachtcentrale een overlevingspercentage van 80% heeft, heeft hij na het passeren van vijf waterkrachtcentrales nog maar een overlevingskans van 32%. Deze motie is op 10 december 2002 tijdens de stemming door de Tweede Kamer aangenomen. Uitvoering motie Op 25 april 2003 heeft de staatssecretaris van LNV, mede namens de staatssecretarissen van VenW en EZ een brief naar de Tweede Kamer gestuurd, waarin wordt vermeld dat: 'de Regering op het standpunt staat dat vissterfte als gevolg van het opwekken van elektriciteit in waterkrachtcentrales zo veel mogelijk moet worden voorkomen'. Er is een brief verstuurd naar de exploitanten van de waterkrachtcentrales bij Linne en Lith (in de Maas). Hierin wordt vermeld dat de exploitanten tot 1 februari 2004 de gelegenheid krijgen om een aanvraag voor een Wwh-vergunning (Wet op de Waterhuishouding) in te dienen bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De exploitant dient in de aanvraag onder andere een concreet voorstel voor visbeschermende maatregelen op te nemen, gebaseerd op de huidige technologie en onderzoeksrapporten. 4 Voor de stroomopwaarts trekkende vissen vormt de stuw een In de vergunning voorschriften zullen onder andere visbeschermende 5 fysieke barrière waar de vis zonder hulp niet tegenop kan maatregelen en een norm voor de visrestschade komen. Bij de stroomafwaartse migratie zijn waterkrachtcentrales opgenomen worden. Tevens zullen de termijnen waarin deze een gevaarlijke barrière. Vissen die door de turbine inlaat maatregelen genomen moeten worden, hierin opgenomen zwemmen kunnen gewond raken of zelfs dodelijk getroffen worden. De toekomstige normering van visschade zal aan de worden door de schoepen van de turbine. Ook kunnen vissen Europese wet- en regelgeving moeten voldoen. beschadigingen oplopen aan hun zwemblaas door het drukverschil over de turbine, waaraan ze later alsnog kunnen sterven. De mate waarin visschade optreedt is afhankelijk van onder andere de vissoort, de grootte van de vis en het type turbine. Uit onderzoeken naar visschade bij trekvissen is gebleken dat 22,8% van de schieraal van ongeveer 50 cm en minimaal 7% van de jonge zalm de passage van een waterkrachtcentrale niet overleeft. Omdat altijd werd aangenomen dat rivierstandvissen geen grote afstanden aflegden, is er tot nu toe nog geen onderzoek gedaan naar de visschade van rivierstandvissen bij waterkrachtcentrales. Ook is er weinig onderzoek naar uitgestelde sterfte door inwendig letsel gedaan. Met deze factor wordt nauwelijks rekening gehouden bij de berekeningen van vissterfte door waterkrachtcentrales. Ervaringscijfers laten zien dat het uitgestelde sterftecijfer voor palingen op kan lopen tot 20%. Op dit moment zijn de overheid en de exploitanten van waterkrachtcentrales (Nuon en Essent) in overleg om afspraken te maken over een realistisch tijdschema voor realisatie van visgeleidingssystemen en/of andere vissterftebeperkende maatregelen. Tevens laten de ministeries van VenW, EZ en LNV op dit moment onderzoeken welke technische mogelijkheden er zijn om de visschade bij Linne en Lith te voorkomen, dan wel te beperken. Nuon en Essent werken mee aan dit onderzoek. Benelux beschikking In 1996 is de Benelux Beschikking opgesteld. In deze beschikking verplichten de deelnemende landen zich om vismigratie voor alle vissoorten in alle waterlopen van de Benelux tegen 2010 mogelijk te maken.
Oplossingen Visie De vissterfte bij waterkrachtcentrales kan teruggebracht worden door visgeleidingssystemen aan te leggen. Een visgeleidingssysteem moet de vissen die met de stroom mee naar beneden zwemmen naar een bypass of vistrap leiden en voorkomen dat de vissen in aanraking komen met de turbine van een waterkrachtcentrale. Een andere manier om de vissterfte te beperken is het gebruik van ecologisch turbinebeheer. Hierbij worden de turbines van een waterkrachtcentrale tijdens de massale trek van bijvoorbeeld de paling tijdelijk stopgezet. Bij de huidige waterkrachtcentrales in Nederland zijn (nog) geen visgeleidingssystemen aangelegd. Er zijn twee soorten visgeleidingssystemen, de mechanische systemen en de gedragssystemen. Bij mechanische systemen moet gedacht worden aan een fysieke barrière, een verzamelsysteem of een geleidingssysteem. Bij gedragssystemen wordt geprobeerd om het natuurlijke gedrag van de vissen te beïnvloeden door prikkels van buitenaf, zoals licht, geluid, hydromechanische prikkels en elektriciteit. Aan de hand van (buitenlands) onderzoek is redelijk in te schatten wat de visschade bij de verschillende visgeleidingssystemen zal zijn. Maar omdat de werking van een visgeleidingssysteem afhankelijk is van vele omgevingsfactoren zal monitoring toch nodig zijn. Met behulp van de monitoring kan gecontroleerd worden of het systeem aan de gestelde voorwaarden, bijvoorbeeld de maximaal aanvaardbare vissterfte, voldoet. Ook zal er aandacht besteed moeten worden aan de onbeweeglijke levensstadia van vissen, de viseitjes en vislarven. Het is nog niet duidelijk hoeveel schade vissen tijdens deze levensstadia ondervinden aan de doorgang door een waterkrachtcentrale en of zij ook hiervoor beschermd moeten worden. Om de rivier weer leefbaar te maken voor vissen en andere organismen kunnen nevengeulen gegraven worden die direct Groene stroom Nederland heeft zich door middel van internationale afspraken verplicht de uitstoot van CO2 te reduceren. Hiertoe moet geïnvesteerd worden in de productie van groene stroom in Nederland. In 2020 moet 10% van de benodigde Nederlandse energie afkomstig zijn van duurzame bronnen. Wij onderschrijven de nationale doelstellingen ten aanzien van duurzame energie. Waterkracht Waterkracht is een van de manieren om duurzame energie op te wekken. In landen waar grote hoogteverschillen aanwezig zijn kan veel energie gewonnen worden uit waterkracht. In Nederland is het verval slechts klein, daarom moet de energie Effectiviteit van visgeleiding Bij de huidige waterkrachtcentrales zijn (nog) geen visgeleidingssystemen aangelegd. De systemen op basis van gedragsbeïnvloeding hebben een soortenspecifieke werking en kunnen daardoor niet alle vissoorten in de rivier beschermen. De mechanische systemen hebben geen soortenspecifieke werking en kunnen daardoor wel meer vissoorten tegelijk beschermen. Op korte termijn moeten bestaande waterkrachtcentrales in Nederland worden voorzien van visgeleidingssystemen. Hierbij moeten eisen gesteld worden aan de effectiviteit van de visgeleidings- 6 Uit literatuuronderzoek van Stichting Reinwater is gebleken in verbinding staan met de rivier, of die gevoed worden door hier gehaald worden uit de enorme massa water die in korte systemen. Zo n systeem mag geen soortenspecifieke werking hebben, dat mechanische visgeleidingssystemen het beste werken, grondwater en alleen met hoog water gevoed worden door de tijd door de rivier stroomt. Het realistisch potentieel aan omdat er meerdere trekvissen en meerdere rivierstandvissen bescherming 7 omdat deze geen soortenspecifieke werking hebben. rivier. Er lopen al een aantal projecten die, onder andere met waterkracht in Nederland is ongeveer 1% van de totale duurzame nodig hebben. Gedragssystemen hebben wel soortenspecifieke werking. Niet het aanleggen van nevengeulen, de rivier zijn natuurlijke energiedoelstelling voor het jaar 2020. alle vissen reageren namelijk op dezelfde manier op een karakter proberen terug te geven. In deze nevengeulen kunnen Wij vinden dat in Nederland alleen duurzame energie uit waterkracht gedragbeïnvloedende prikkel. Omdat gedragssystemen een de verschillende waterorganismen (waaronder de vogels, vissen opgewekt kan worden als aan de onderstaande voorwaarden stuk goedkoper zijn dan mechanische barrières, wordt er toch en amfibieën) een plek vinden om te schuilen, rusten, eten wordt voldaan. veel aandacht aan dit systeem besteed. of zich voort te planten. Vissterfte Waterkrachtcentrales veroorzaken een groot probleem bij de stroomafwaartse vismigratie. Per jaar komen er naar schatting vele honderdduizenden vissen om bij waterkrachtcentrales, omdat ze in aanraking komen met de schoepen van de turbine of omdat ze schade oplopen door de extreme drukverschillen in de turbine. In de Nederlandse rivierdelta komen vele verschillende soorten vissen voor, waaronder veel beschermde. Alleen al in de Maas leven 26 beschermde soorten. De (beschermde) vissen moeten op een effectieve manier worden weggehouden bij de turbines van de waterkrachtcentrale. Dit kan en moet bewerkstelligd worden met behulp van een goed functionerend visgeleidingssysteem en/of ecologisch turbinebeheer. Visgeleidingssystemen moeten verplicht worden bij elke bestaande en bij elke nieuw te bouwen waterkrachtcentrale. Deze centrales mogen alleen bij bestaande stuwen worden gebouwd om te voorkomen dat er extra obstakels voor vissen in de rivier komen. Om te voorkomen dat (beschermde) vissen door de waterkrachtcentrales sterven en vispopulaties in hun voortbestaan worden bedreigd, moeten er voorwaarden gesteld worden aan de maximale visschade van een waterkrachtcentrale en de cumulatieve visschade van de waterkrachtcentrales in een stroomgebied. Naar aanleiding van onderzoek, lijkt de geschikte norm 3,4% maximale schade per vissoort per waterkrachtcentrale en maximaal 10% cumulatieve visschade per vissoort in het Nederlandse stroomgebied. Nader onderzoek naar de handhaafbaarheid van deze norm zal uitgevoerd moeten worden. Omdat er in Nederland nog geen praktijkervaring is opgedaan met visgeleidingssystemen, zal zodra een systeem is aangelegd, de werking van het systeem goed gecontroleerd moeten worden met behulp van monitoring. Pas wanneer goed functionerende visgeleidingssystemen aangelegd zijn bij de waterkrachtcentrales, kan gesproken worden van duurzame energie uit waterkracht.
8 Colofon Dit position paper is een uitgave van: Reinwater Vossiusstraat 20, 1071 AD Amsterdam, tel. 020-5707808, info@reinwater.nl, contactpersoon: Nelleke Knipscheer en Tinco Lycklama Deze uitgave is mogelijk gemaakt door financiering van het Ministerie van LNV. Uitgave januari 2004 Tekst Reinwater Foto s Reinwater, NVVS Foto s voor- en achterpagina Jan Kamman, NVVS Vormgeving LandGraphics Druk Drukkerij Bakker bv