BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 992/ Buiteman vs. Leerdam II (architectenkeuze), klacht. I INLEIDING 1. Op 01 juli 1998 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een klacht ontvangen die is ingediend door J.P. Buiteman architect b.n.a. (hierna: 'Buiteman'). Naar aanleiding van deze aanvraag is onderzocht of er mogelijk sprake is van overtreding van de Mededingingswet. 2. De klacht is gericht tegen de procedure gehanteerd door de gemeente Leerdam terzake de herontwikkeling van enkele kavels op de locatie "Oude Schoolplein". In voornoemde procedure zou er sprake zijn van gedwongen architectenkeuze. II BETROKKEN PARTIJEN Klager 3. Buiteman is eigenaar van een architectenbureau, gevestigd in de gemeente Leerdam. Buiteman is onder meer actief op het gebied van ontwerpen, uitwerken en begeleiden van uitvoering van bouwkundige en stedebouwkundige plannen. Beklaagde 4. De beklaagde in deze zaak is de gemeente Leerdam (hierna: 'de gemeente'). III VERLOOP VAN PROCEDURE 5. Naast de klacht die is ingediend door Buiteman is op een later tijdstip ook een klacht ingediend door de Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst, Bond van Nederlandse Architecten (hierna: 'BNA') betreffende de problematiek rondom de locatie "Oude Schoolplein". Deze klacht is bij de onderhavige klacht gevoegd. 6. BNA is een algemene beroepsvereniging van architecten welke zich ten doel stelt het de ontwikkeling van de bouwkunst te stimuleren en de beroepsuitoefening van haar leden te bevorderen. 7. Per brief van 3 december 1998, met nummer 992/9, is aan de gemeente verzocht informatie te verstrekken, teneinde te achterhalen wat de rol van de gemeente is, hoe het grondbezit is verdeeld, wie de initiatiefnemer van het onderhavige project is en of, en zo ja op welke wijze, de gemeente het gebruik van architecten diensten voorschrijft.
Per brief van 23 december 1998, kenmerk 155/AS/MvT, zijn de vragen door de gemeente beantwoord. 8. Per brief van 3 december 1998, met nummer 992/10, zijn aan Buiteman additionele vragen gesteld. Deze vragen zijn gesteld om een beter inzicht te krijgen in de grondposities, de rol van de gemeente, de (contractuele) relatie tussen Buiteman en Bikker en het initiatiefnemerschap inzake het project "Oude Schoolplein". Per fax, gedateerd 21 december 1998, zijn de antwoorden van Buiteman ontvangen. IV FEITELIJKE SITUATIE 9. In 1992 heeft Buiteman een opdracht ontvangen van Bouwbedrijf Bikker B.V. te Schoonrewoerd (hierna: 'Bikker') om een bouwkundige tekening te maken voor de bouw van seniorenwoningen op de locatie "Oude Schoolplein". Het betreft de panden op Dorpsstraat 39a en Dorpsstraat 41 te Schoonrewoerd, gemeente Leerdam. Beide opstallen op de locatie "Oude Schoolplein", Dorpsstraat 39a en 41 te Schoonrewoerd, zijn in eigendom van Bikker. 10. In 1993 is het gehele plan voorgelegd aan de (toenmalige) wethouder van Ruimtelijke Ordening van de gemeente Leerdam. Het plan is door de wethouder van Ruimtelijke Ordening goed ontvangen. De uitvoering van het plan is niet gestart daar er van de zijde van Bikker geen financile middelen ter beschikking waren. 11. In 1996 is, op aandrang van de gemeente, het plan "Oude Schoolplein" weer ter hand genomen aangezien er aanspraak gemaakt kon worden op een provinciale subsidie. Daarbij heeft de gemeente aan Bikker kenbaar gemaakt dat zij graag een aantal (gemeentelijke) percelen aan diens herinrichtingsplan "Oude Schoolplein" wilde toevoegen. 12. Het originele plan van Bikker, getekend door Buiteman, is door Buiteman aangepast naar aanleiding van het toevoegen van gemeentelijke percelen. 13. Gezien het feit dat de gemeente eigen percelen in het plan "Oude Schoolplein" heeft ingebracht, wenst de gemeente een eigen herinrichtingsplan te maken voor onderhavige locatie[1]. De gemeente heeft aan stedebouwkundig bureau RBOI te Rotterdam gevraagd een stedebouwkundig kader te maken voor de locatie "Oude Schoolplein". Het stedebouwkundig kader van RBOI is vrijwel identiek aan de bestaande tekeningen van Buiteman, zo stelt Bikker. Daar bij de herinrichtingsplannen voor de locatie "Oude Schoolplein" zowel percelen van Bikker als percelen van de gemeente zijn betrokken, vindt er overleg plaats tussen Bikker en de gemeente over het stedebouwkundig kader. Na meervoudig overleg bereiken beide partijen overeenstemming over dit stedebouwkundige kader. [1] Het gemeentelijke herinrichtingsplan behelst de panden Wilhelminastraat 10 en Dorpstraat 43 en de percelen kadastraal bekend gemeente Leerdam, sectie B, namens 1065, 1534, 1505, 1240 en 1229. De gemeente is eigenaar van sectie B, nummer 1229. Bikker heeft de overige panden / percelen in bezit. 14. Op 6 juni 1996 wordt door de gemeente de projectgroep "Dorpsvernieuwing" (hierna: 'de projectgroep') samengesteld, welke het
herinrichtingsplan van de gemeente betreffende de locatie "Oude Schoolplein" zal gaan uitwerken. Zoals reeds in punt 13 (en voetnoot 1) van dit besluit vermeld, zijn bij het herinrichtingsplan voor de locatie "Oude Schoolplein" zowel percelen van Bikker als percelen van de gemeente betrokken. Bikker heeft geen zitting in deze projectgroep. 15. In voornoemde projectgroep zal onder meer een architect zitting hebben. Op verzoek van de gemeente worden door de Stichting 'Dorp, Stad en Land', een aantal architecten geselecteerd die geschikt worden bevonden voor de uitwerking van het gemeentelijke herinrichtingsplan (ontwerpen van variaties) omtrent de locatie "Oude Schoolplein". Uiteindelijk worden uit deze lijst twee architect gekozen die voor de gemeente een gedetailleerde uitwerking van de plannen gaan maken. 16. Na de oprichting van de projectgroep hebben diverse gesprekken plaatsgevonden tussen diverse partijen, waaronder Bikker en de gemeente. Onderwerp van de gesprekken tussen Bikker en de gemeente zijn telkenmale de onvrede van Bikker over het voorgenomen herinrichtingsplan van de gemeente en de gang van zaken daaromtrent. Bikker geeft sterk de voorkeur aan Buiteman als architect voor de uitwerking van de (gemeentelijke) plannen, aangezien Buiteman in 1993 in opdracht van Bikker ook de originele bouwkundige tekeningen gemaakt heeft voor de herinrichting van onderhavige locatie. 17. Ondanks talrijke gesprekken tussen Bikker en de gemeente bereiken partijen geen overeenstemming over de uitwerking van de herinrichtingsplannen betreffende de locatie "Oude Schoolplein". Beide partijen hebben hun eigen herinrichtingsplan met betrekking tot de locatie "Oude Schoolplein". Beide partijen hebben in hun respectievelijke plannen ook percelen / panden betrokken die toebehoren aan de andere partij. Over verkoop van deze percelen / panden is nooit overeenstemming bereikt. Beide partijen hebben de voorkeur uitgesproken gebruik te willen maken van een eigen architect. 18. Tijdens voornoemde gesprekken stelt Bikker dat de selectie van architecten voor de uitwerking van het herinrichtingsplan van de gemeente in strijd is met de mededingingsregels. V ARGUMENTEN VAN PARTIJEN Klager 19. De klacht van Buiteman richt zich tegen de gemeente en in het bijzonder tegen diens gedraging met betrekking tot het herinrichtingsplan bekend onder de naam 'Oude Schoolplein". Buiteman stelt in zijn klacht dat de gemeente een zogenaamd architectenlijstje hanteert. Deze lijst geeft namen van architecten die door de gemeente Leerdam bekwaam worden geacht het herinrichtingsplan "Oude Schoolplein" te kunnen realiseren. Buiteman stelt dat de gemeente deze architectenlijst oplegt aan Bikker. Bikker zou gedwongen zijn een architect van deze lijst in de arm te nemen voor de uitvoering van het herinrichtingsproject. Hierdoor zou Buiteman 'buiten spel' komen te staan. Het gedrag van de gemeente wordt door Buiteman in strijd met de Mededingingswet geacht.
Beklaagde 20. De gemeente stelt dat het plan "Oude Schoolplein" een initiatief is van haar zelf. De gemeente heeft als initiatiefnemer haar eigen plannen ontwikkeld, welke uiteindelijk moeten leiden tot een aanpassing van het bestemmingsplan. Het selecteren van architecten is geschied in het kader van het uitwerken van eigen, gemeentelijke plannen. VI BEOORDELING 21. De gedraging van de gemeente dient getoetst te worden aan artikel 6 van de Mededingingswet. Krachtens dit artikel zijn verboden: "Overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van ondernemersverenigingen en onderlinge afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen, die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan wordt verhindert, beperkt of vervalst." 22. In casu is er sprake van (uitwerken van) twee herinrichtingsplannen voor de locatie "Oude Schoolplein" door beide partijen. Beide partijen hebben hierbij gebruik gemaakt van een eigen architect. Beide partijen hebben bij de voornoemde herinrichtingsplannen zowel eigen percelen alsook percelen in eigendom van de andere partij betrokken. Uit het onderzoek blijkt niet dat de gemeente op enigerlei wijze Bikker en/of derden ertoe heeft gedwongen voor de realisering van diens eigen bouwplannen de diensten van een bepaalde architect of andere aanbieders van bouwkundige tekendiensten aan te nemen. Bikker is te allen tijde vrij geweest in de keuze van een architect voor het opstellen van zijn eigen bouwplannen. Van enige beperking, verhindering en/of vervalsing van de mededinging in de zin van artikel 6 Mw. is niets gebleken. Evenmin is gebleken dat er een overeenkomst bestaat waarbij de gemeente partij zou zijn die ten opzichte van Bikker of derden enige verplichting tot gevolg zou hebben. 23. Gelet op het gegeven in het voorgaande punt van dit besluit kan geconcludeerd worden dat er in onderhavige zaak geen sprake is van een overeenkomst dan wel een gedraging die in strijd is met artikel 6 Mw. VII BESLUIT 24. Gelet op het bovenstaande is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat er geen sprake is van overtreding van de Mededingingswet. De aanvraag om toepassing van de Mededingingswet wordt derhalve afgewezen. Datum: 9 juni 1999 w.g. A.W. Kist Directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, Sectie Beschikkingen, Bezwaar en Beroep, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag. Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.