Thema 1 LLL en kennismaatschappij

Vergelijkbare documenten
Arbeid biedt een maatschappelijke meerwaarde ten opzichte van inactiviteit. 3

Thema 4: Competentiemanagement

Thema 2: Kwaliteit van de arbeid

Lerend Netwerk Arbeidsmarktkrapte

Het Europees Sociaal Fonds en het Belgisch Tewerkstellingsbeleid. Onbekend maakt onbemind?

KRAPTE OP DE ARBEIDSMARKT, KANSEN VOOR VROUWEN? EEN SECTORALE INVALSHOEK

praktijkseminarie de operationele aanpak valorisatieproblematiek

Arbeidsgehandicapten op de arbeidsmarkt

Flexibiliteit en toerekenbaarheid in lokaal arbeidsmarktbeleid (verslag van de OECD(LEED)/UA studie)

WSE Arbeidsmarktcongres 7 februari Laura Jacobs, Vicky Heylen en Caroline Gijselinckx HIVA- KULeuven

Tijdelijke Werkervaring (TWE)

Federaal Plan Armoedebestrijding. Reactie van BAPN vzw. Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU /11/2012

Langetermijneffecten van arbeidsintegratiemaatregelen?

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 1/2/2011

Brussel, 21 januari _Advies_deontologische_code. Advies. deontologische code voor loopbaandienstverlening

Sport en tewerkstelling van jongeren. Marc Theeboom / Joris Philips

Sociale economie. Een boeiende kennismaking

SOCIALE ECONOMIE BEHOEFTE ONDERZOEK

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 13 oktober

Europese subsidies voor de Sociale Economie. Kader en functioneren van Europese subsidies

Het principe van de sociale voorkeur

Infosessie oproep 307. Opleidingen in bedrijven 20/02/2015

Beschutte werkplaatsen

De Employability Scan Arbeidsmarktcongres 2013: Organisaties en inzetbaarheid

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, inzonderheid op artikel 5;

Activering en responsabilisering Een verhaal van rechten en plichten

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Doelgroepen in de inschakelingseconomie. Werkervaring werkt competentieverhogend domeinen : psychosociaal,

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Evaluatie van de activeringsplicht van oudere werklozen

jongeren minder om te werken (DS, 14 februari 2007) Krapte op arbeidsmarkt bedreigt groei KMO s (Unizo, 14 juni 2007)

Nieuw loopbaanakkoord zet de stap naar maatwerk

Advies. betreffende de nieuwe anti-crisismaatregelen van de federale regering en minister van Werk

Beleidsnota Sociale Economie 08/01/2015

VDAB PROGRAMMA INTEGRATIE DOOR WERK

Tewerkstellingsinitiatieven voor kansengroepen in West-Vlaanderen, Inventaris met cijfermateriaal 2003

De dienstencheques: kwaliteit door de jaren heen. Caroline Van Beveren Brussel - 25 oktober 2012

Workshop 3: Vaardigheden, ongelijkheid en armoede

Voka: Doelgroepenbeleid schiet doel voorbij

JE ESF-FINANCIERING BINNEN HANDBEREIK OPROEP 414: OPLEIDINGEN IN BEDRIJVEN

Staten-Generaal Opvang en Vrije tijd van schoolkinderen. Docentendag Pedagogie Jonge Kind 12 september 2014

Is dat dan geen indicatie dat wijk-werkers sowieso geen mensen uit de sociale economie verdringen?

Europese subsidies voor de Sociale Economie

Het Europees Sociaal Fonds (ESF)

Curriculum Vitae : TRUI STEEN

De staatshervorming in vogelvlucht: stand van zaken. (West4work 3/11/2015)

Voka: Minder doelgroepen voor meer jobs

De toekomst van het sociale Europa en de implicaties voor Vlaanderen / België

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2016

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012)

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

RE-INTEGRATIETRAJECT VOOR ARBEIDSONGESCHIKTE WERKNEMERS EN WERKLOZEN

Social Impact Bond.

Activering van oudere werklozen

Het Vlaams en Belgisch arbeidsmarktbeleid door een Europese bril

nr. 508 van GRETE REMEN datum: 13 april 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Project Maak werk van je zaak - Stand van zaken

Studiedag. Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk. 27 november 2017

Sterk door overleg. Adviesfunctie

Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed in Vlaanderen

R A P P O R T Nr

TOOLBOX EAD EEN INSTRUMENTENKOFFER VOOR CONSULENTEN TOOLBOX EAD FASE 1 1

Projectoproep voor Brusselse gemeenten en OCMW's voor de uitvoering van duurzame milieuprojecten 18 FEBRUARI 2019

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs

SOCIALE ECONOMIE: LOKALE DIENSTENECONOMIE

HET BRUSSELS GEWEST ONDERTEKENT DE EERSTE INSCHAKELINGSCONTRACTEN!

Oplegmemo met nadere toelichting matrix arbeidsmarkt

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

a) Hoeveel van deze doelgroepmedewerkers verkregen een erkenning van bepaalde duur (2 jaar)?

Combinatiefunctie Wijkwerk-coach (Wijkwerken Zuid-West-Vlaanderen) & Trajectbegeleider Anzegem/Deerlijk Functiebeschrijving en competentieprofiel

Europese subsidies en de sociale economie

FAQ Saldoseminarie. Oproepen Mensgericht Ondernemen & Innovatie Vrijdag 4 oktober 2013 BRUSSEL

Presentatiemiddag Oriëntatiegids Zorgopleidingen in Brussel In samenwerking met:

Wat is ESF? ESF financiert organisaties die:

INLEIDING. 1 Inleiding

Inventaris van de belangrijkste tewerkstellingsmaatregelen 2015

Werkvormm vzw. Containerherstelling

SOCIALE ECONOMIE STUDIEDAG OPENSTELLEN SPORTINFRASTRUCTUUR

West4Work 31 oktober 2017 BACK TO. 5 uitdagingen en 6 basisvoorstellen voor Een actueel arbeidsmarkt- en loopbaanbeleid in Vlaanderen

Brussel, 8 juli _SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling

Inclusieve organisaties. Arbeidsmarktcongres, 7 februari 2013 Peter Brouwer (TNO)

Analyse van het tewerkstellings- en doelgroepenbeleid Minder doelgroepen voor meer jobs

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 7 oktober 2010 (12.10) (OR. en) 14479/10 SOC 612 EDUC 158 ECOFIN 580 NOTA

ADVIES I.V.M. HET POSITIEF ACTIEPLAN ALLOCHTONEN EN ARBEIDSGEHANDICAPTEN 2002

De arbeidsmarktintegratie van personen met een handicap in Europa. Barbara Vandeweghe IDEA Consult 12 december 2011

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001

RESULTATEN VAN 2 JAAR VOP GEKOPPELD AAN DE WERKLOOSHEIDSCIJFERS VAN PERSONEN MET EEN ARBEIDSHANDICAP

Evaluatie van de activeringsplicht van oudere werklozen

West-Vlaanderen performant in tewerkstelling kansengroepen

Hoe beïnvloedt het Europese beleid de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen?

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VLAAMSE RAAD VOOR WETENSCHAPSBELEID

Kinderarmoede bestrijden: een strategische aanpak

Arbeidsmarktcongres Steunpunt WSE 12 december 2011

SOCIALE ECONOMIE Cijfergegevens Zuid-West-Vlaanderen. Ilse Van Houtteghem 20/11/2014

ADVIES. Operationeel Programma van de Europese Structuurfondsen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 15 mei 2014

Maatwerk en W². 2 decreten in de maak

Leren. Werkervaring & Werkplekleren. 27 november Wat is werkplekleren?

De impact van een flexibele zoektocht naar nieuw werk bij werklozen op de kans en kwaliteit van hertewerkstelling. Sarah Vansteenkiste

Tewerkstellingssteun in het Brussels Gewest: Vanaf 1 oktober belangrijke wijzigingen voor tienduizenden werkzoekenden!

INLEIDING: WAAROM HET IVOOR 1 DEEL 1. DUURZAME ONTWIKKELING EN MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMEN 11

Transcriptie:

Hoger instituut voor de arbeid Katholieke Universiteit Leuven E. Van Evenstraat 2e B-3000 Leuven Telefoon +32 16 32 33 33 Telefax +32 16 32 33 44 Thema 1 LLL en kennismaatschappij Topic 4 Upskilling (i.k.v. OESO-onderzoek) Onderzoeksvoorstel voor het onderzoeksprogramma VIONA 2003 Prof. dr. Ides NICAISE HIVA (K.U.Leuven)

1. Promotor(en) Naam: Nicaise Ides Instelling: K.U.Leuven Onderzoekseenheid: HIVA Contactadres: E. Van Evenstraat 2 E, 3000 Leuven Tel.: 016-32.33.37 Fax: 016-32.33.44 E-mail: ides.nicaise@hiva.kuleuven.ac.be 2. Titel van het onderzoeksproject Upskilling and sustainable labour market integration in Flanders 3. Bondige beschrijving van het onderzoeksproject (max. 2 blz.) Zoals aangegeven in de aanbesteding kadert dit expertrapport in de Vlaamse deelname aan het SULQ-project (skills upgrading for the low qualified) van de OESO. De onderzoeksvraag en -methode worden dan ook grotendeels vastgelegd door het OESO -onderzoeksteam. Het HIVA is uitermate goed geplaatst voor deze opdracht omwille van volgende redenen: ruime ervaring met evaluatie van diverse voorzieningen die in het SULQ-onderzoek zullen besproken worden (of gelijkaardige), o.a. via het eerdere VIONA-onderzoek duurzame arbeidsintegratie van zwakke werkzoekenden, evaluaties van ESF-doelstelling 3 programma s, juridische analyses van inschakelingsvoorzieningen; een ruim netwerk van contacten met lokale werkgevers / promotoren;; ervaring met actieve deelname aan transnationaal OESO -onderzoek en andere internationaal gecoordineerde onderzoeksprojecten (Sysdem, ESF, Cedefop, European Foundation, ) De kernvraag van het SULQ-onderzoek betreft de koppeling van arbeidsintegratie van laaggeschoolden aan opleiding, met het oog op een meer duurzame integratie. In het verleden werd vastgesteld dat laaggeschoolde langdurig werkzoekenden soms, al dan niet dank zij een actief arbeidsmarktprogramma, terug aan de slag kunnen, maar vrij snel terug hun werk verliezen bij economisch ontij. Om dit te voorkomen worden allerlei formules gehanteerd waarbij de herintegratie gepaard gaat met nazorg, loopbaanbegeleiding en (centraal maar niet uitsluitend!) verdere bijscholing. Het SULQ-onderzoek wil lessen trekken uit de evaluatie van lokale en regionale voorbeelden ( goede praktijken ) om ze internationaal te verspreiden. Naast Vlaanderen nemen Oostenrijk, Canada, Denemarken en het VK aan de studie deel. In Vlaanderen denken we bijvoorbeeld aan volgende instrumenten (de lijst is wellicht niet exhaustief en anderzijds ook te uitgebreid - er zal uit het overzicht uiteindelijk een beperkt aantal modellen voor uitdieping uitgekozen worden in overleg met de OESO en de Vlaamse Administratie): de individuele beroepsopleiding in ondernemingen (IBO), bekend om zijn hoge tewerkstellingsresultaten; bepaalde alternerende opleidingen voor kansengroepen in de social profit sector, zoals bv. interculturele medewerkers of de ervaringsdeskundigen in de armoede; invoegbedrijven (voorzover gecombineerd met opleiding) die duurzame tewerkstelling bieden aan risicogroepen; invoegafdelingen, d.i. duurzame tewerkstelling voor risicogroepen binnen bestaande reguliere ondernemingen, onder andere ook in het kader van taaksplitsing, waarbij een aantal deeltaken wordt gehergroepeerd en ondergebracht in de nieuwe afdeling. Deze taaksplitsing wordt eventueel gecombineerd met inschuifopleidingen (= soort IBO op maat van jobrotatie); een subprogramma van de hefboomkredieten dat eveneens op jobrotatie toegespitst is;

2 het Wisselbanenplan, gericht op doorstroming van zittende werknemers, gecombineerd met arbeidsintegratie van werkzoekenden via inschuifopleidingen, om verdringing door overkwalificatie tegen te gaan. Op macrovlak wil men hiermee tegelijk knelpunten op de arbeidsmarkt oplossen en de werkloosheid reduceren; WEP+, d.i. een combinatie van werkervaring, opleiding en begeleiding, voorbehouden aan langdurig werklozen en OCMW-cliënteel; Interface (de vroegere leereilanden), thans toegespitst op jobrotatie, met wisselend succes wat de tewerkstellingsperspectieven van de vervanger betreft;: de Bijblijf-rekening, een systeem van opleidingsvouchers voor individuele werkenden, gekoppeld aan loopbaanbegeleiding in een competentiecentrum diverse projecten in het kader van Doelstelling 3 Zwaartepunt 4 van het Europees Sociaal Fonds (preventie van jobverlies). Zoals bij de aanbesteding aangegeven zal het onderzoek in vier fasen verlopen: 1. Een achtergrondrapport met een overzicht van Vlaamse maatregelen / voorzieningen (cf. supra), met voor elk instrument een bondige beschrijving van de doelstellingen, historiek, regelgeving, doelgroep, feitelijk bereik, financiering, bekende effecten, 2. De organisatie van een werkbezoek bij een paar (innovatieve) voorbeelden van goede praktijken op het terrein. Daarbij zal gestreefd worden naar een juiste balans tussen commerciële en sociale economiebedrijven, en tevens tussen projecten met een lange ervaring en nieuwe initiatieven. De voorbeelden zullen geselecteerd worden in overleg met de Vlaamse Administratie en het OESO -team. Meestal zal het gaan om bedrijven die meerdere van de bovenvermelde instrumenten combineren. 3. Vervolgens zullen de weerhouden modellen uitgediept worden d.m.v. documentanalyse (cf. ook fase 1) en een dertigtal interviews bij diverse stakeholders (werkgevers, vakbonden, doelgroepwerknemers, opleiders, overheidsdiensten). Het interviewschema zal vooraf met het OESO-team besproken worden. Het lijkt ons voor een goede evaluatie belangrijk om uit eerdere publicaties over duurzame arbeidsintegratie van laaggeschoolden, een definitie van duurzame integratie en een lijst van succesvoorwaarden voor integratietrajecten te destilleren. 4. Tenslotte zal een rapport opgesteld worden in het engels, andermaal volgens het door de OESO voorgestelde stramien (30 blz. met 4 secties: arbeidsmarkt(beleids)context; handicaps van de doelgroep; analyse van de pilots; evaluatie en beleidsaanbevelingen). 4. Viona thema en topic Thema 1 (LLL en kennismaatschappij); Topic 4 skills upgrading for the low-qualified. 5. Tijdsschema Timing Viona 2003-2004 Taken Totaal aantal onderzoeksmaanden Fase 1: - background report ½ FTE maand Fase 2: - werkbezoek ½ FTE maand Fase 3 veldwerk 1 FTE maand Fase 4: - eindrapport 1 FTE maand

3 7. Valorisatie van de onderzoeksresultaten publicatie als deelrapport van het OESO-onderzoek artikel in een internationaal tijdschrift actieve deelname aan OESO-conferentie over dit onderzoek (presentatie van deelaspect of van Vlaamse deelstudie) presentatie op Arbeidsmarktonderzoekersdag 8. Ides NICAISE Vijf voornaamste gerelateerde publicaties NICAISE I. (2002), Giving fish or teaching to fish? A cost-benefit analysis of Belgian employment-training projects for minimum income recipients, in: Public Finance and Management, 2(2). Nicaise I., Lauwereys L. & Matheus N. (2002), L économie sociale d insertion, cheval de bataille ou cheval de Troie?, Reflets et Perspectives de la Vie Economique, XLI(3), p.77-86. Nicaise I. (2001), Human capital, reservation wages and job competition: Heckman s lambda re-interpreted, Applied Econ., (33), p.309-315. Nicaise I.(2001), De actieve welvaartsstaat en de werkers van het elfde uur. Arbeid als antwoord op sociale uitsluiting, Antwerpen: Standaard Uitg. Nicaise I., Bollens J., Dawes L., Laghaei S., Thaulow I., Verdié M. & Wagner A. (1995), Pitfalls and dilemmas in labour market policies for disadvantaged groups - and how to avoid them, Journal for European Social Policy, 5(3), August 1995, p. 199-217. Nicaise I., Bollens J., DAWES L., LAGHAEI S., THAULOW I., VERDIÉ M. & WAGNER A. (1995), Labour market policies for the poor in Europe: pitfalls and dilemmas - and how to avoid them, Aldershot, Avebury. 8.1 Relevante lopende onderzoeksprojecten Onderzoeksproject: Sociale economie, sociale integratie en duurzame ontwikkeling opdrachtgever: DWTC einddatum: april (september?) 2004

BIJLAGE / GEDETAILLEERD ONDERZOEKSVOORSTEL UPSKILLING AND SUSTAINABLE LABOUR MARKET INTEGRATION IN FLANDERS Zoals aangegeven in de aanbesteding kadert dit expertrapport in de Vlaamse deelname aan het SULQ-project (skills upgrading for the low qualified) van de OESO. De onderzoeksvraag en methode worden dan ook grotendeels vastgelegd door het OESO -onderzoeksteam. Het SULQ-project kadert op zijn beurt in het LEED-programma van de OESO (Local Economic and Employment Development) dat inmiddels 20 jaar loopt, en dat als hoofddoel heeft de tewerkstelling (vooral van achtergestelde doelgroepen) te stimuleren via lokale ontwikkelingsinitiatieven. De term lokaal verwijst zowel naar private commerciële initiatieven zoals micro-ondernemingen en KMO s, als naar sociale economie-projecten. Veel aandacht gaat naar een aangepaste bestuursvorm ( governance ) waarbij decentralisatie, bottom-up aanpak, partnership en geïntegreerde aanpak troef zijn. De facto betekent dit alvast dat de SULQ-case studies bij voorkeur gezocht moeten worden binnen kleinschalige, lokale werkgelegenheidsinitiatieven, zowel in het reguliere circuit als in de sociale economie, met aandacht voor de geïntegreerde aanpak en netwerkvorming. Met geïntegreerd bedoelen we bovendien dat upskilling niet kan beperkt worden tot loutere bijscholing: naast scholing dienen ook waar mogelijk instrumenten zoals begeleiding, werkervaring, loopbaanadvies e.d. in aanmerking genomen te worden. Maar soms houdt de geïntegreerde benadering ook een collectieve dimensie in. Niet alleen wordt een individuele werknemer op diverse terreinen geholpen; de arbeidsorganisatie binnen het bedrijf wordt aangepast, zodat ook andere werknemers er beter van worden (cf. concepten zoals taaksplitsing, inschuifopleiding, wisselbanenplan, ). Het HIVA is uitermate goed geplaatst voor deze opdracht omwille van volgende redenen: ruime ervaring met evaluatie van diverse voorzieningen die in het SULQ-onderzoek zullen besproken worden (of gelijkaardige), o.a. via het eerdere VIONA-onderzoek duurzame arbeidsintegratie van zwakke werkzoekenden (Rubbrecht & Nicaise, 2002), 10 jaar evaluaties van ESF-doelstelling 3 programma s, juridische analyses van inschakelingsvoorzieningen; een ruim netwerk van contacten met lokale werkgevers/promotoren; bezit van een uitgebreide documentatie verzameld via onderzoek en n.a.v. deelname aan jury s voor prijzen (bv. federale prijs sociale economie); ervaring met transnationaal OESO -onderzoek in het kader van thematic reviews (bv. adult education) en andere internationaal gecoördineerde onderzoeksprojecten op het vlak van arbeidsmarktbeleid (Sysdem, ESF, Cedefop, European Foundation, Peer Reviews Eur. Empl. Strategy, mid-term evaluatie EES, ). De kernvraag van het SULQ-onderzoek betreft de koppeling van arbeidsintegratie van laaggeschoolden aan opleiding en andere begeleidende maatregelen, met het oog op een meer duurzame integratie ( job retention - sustainable integration ). In het verleden werd vastgesteld dat laaggeschoolde langdurig werkzoekenden soms, al dan niet dank zij een actief arbeidsmarktprogramma, terug aan de slag kunnen, maar vrij snel terug hun werk verliezen bij economisch ontij. Om dit te voorkomen worden allerlei formules gehanteerd waarbij de herintegratie gepaard gaat met nazorg, loopbaanbegeleiding en verdere bijscholing. Het SULQ-onderzoek wil lessen trekken uit de evaluatie van lokale en regionale voorbeelden ( goede praktijken ) om ze internationaal te verspreiden. Naast Vlaanderen nemen Oostenrijk, Canada, Denemarken en het VK aan de studie deel. Het feit dat de Vlaamse (eerder dan Belgische) overheid deelneemt aan het onderzoek impliceert een bijkomend

criterium voor afbakening van het onderzoeksvoorwerp: initiatieven die gebruik maken van typisch Vlaamse beleidsinstrumenten krijgen voorrang. Wij stellen voor om fase 1 te laten starten in december 2003, maar het werkbezoek pas in het voorjaar van 2004 (bv. februari) te laten plaatsvinden. Fase 1: beleidscontext en -instrumenten Men kan de hierboven beschreven onderzoeksvraag benaderen vanuit twee invalshoeken: het beleid en het operationele niveau. Op beleidsniveau gaat het om regelgeving en instrumenten die door de overheid ter beschikking gesteld worden van werkgevers, om een duurzame arbeidsintegratie te bevorderen. Op het operationele niveau bekijkt men dan de feitelijke methodiek van upskilling, door combinatie van HRM-methoden en beleidsinstrumenten. In fase 1 van het onderzoek worden de beleidscontext en -instrumenten beschreven. In Vlaanderen denken we vanuit de beleidsinvalshoek bijvoorbeeld aan volgende instrumenten: de individuele beroepsopleiding in ondernemingen (IBO), bekend om zijn hoge tewerkstellingsresultaten; bepaalde alternerende opleidingen voor kansengroepen in de social profit sector, zoals bv. interculturele medewerkers of de ervaringsdeskundigen in de armoede; invoegbedrijven (voorzover gecombineerd met opleiding) die duurzame tewerkstelling bieden aan risicogroepen; Invoegafdelingen, d.i. duurzame tewerkstelling voor risicogroepen binnen bestaande reguliere ondernemingen, onder andere in het kader van taaksplitsing, waarbij een aantal deeltaken wordt gehergroepeerd en ondergebracht in een nieuwe afdeling. Deze taaksplitsing wordt eventueel gecombineerd met inschuifopleidingen (= IBO op maat van jobrotatie); een subprogramma van de hefboomkredieten dat eveneens op jobrotatie toegespitst is; het Wisselbanenplan, gericht op doorstroming van zittende werknemers, gecombineerd met arbeidsintegratie van werkzoekenden, om verdringing door overkwalificatie tegen te gaan. Op macrovlak wil men hiermee tegelijk (a) knelpunten op de arbeidsmarkt oplossen door opwaartse mobiliteit van zittende werknemers binnen het bedrijf te bevorderen, en (b) de werkloosheid reduceren; WEP+, d.i. een combinatie van werkervaring, opleiding en begeleiding, voorbehouden aan laaggeschoolde langdurig werklozen en OCMW-cliënteel; Interface (de vroegere leereilanden), thans toegespitst op jobrotatie, met wisselend succes wat de tewerkstellingsperspectieven van de vervanger betreft; de Bijblijf-rekening, een systeem van opleidingsvouchers voor individuele werkenden, gekoppeld aan loopbaanbegeleiding in een competentiecentrum; diverse projecten in het kader van Doelstelling 3 Zwaartepunt 4 van het Europees Sociaal Fonds (preventie van jobverlies). Deze fase zal uitmonden in een bondig achtergrondrapport (20 à 30p.) met (a) een korte schets van de arbeidsmarktcontext, vnl. voor laaggekwalificeerde arbeid; (b) een algemene voorstelling van het beleidskader; en (c) een overzicht van Vlaamse maatregelen / initiatieven, met voor elk voorbeeld een beschrijving van de doelstellingen, historiek, regelgeving, doelgroep, feitelijk bereik, financiering, bekende effecten Dit achtergrondrapport zal dienen ter informatie van de OESO -experten, bij de voorbereiding van hun werkbezoek; het zal achteraf ook geïntegreerd worden in het eindrapport.

Fase 2: werkbezoek ( field visit ) Hier gaat het om de organisatie van een werkbezoek bij een paar voorbeelden van goede praktijken. We dalen m.a.w. af naar het operationele niveau. De voorbeelden zullen geselecteerd worden in overleg met de Vlaamse Administratie en het OESO-team. Daarbij zal gestreefd worden naar een juiste balans tussen commerciële en sociale economiebedrijven, en tevens tussen projecten met een lange ervaring en nieuwe initiatieven. Ook de toepassing van innovatieve Vlaamse beleidsinstrumenten vormt uiteraard een belangrijk criterium. Concreet denken we bv. aan: een voorbeeld van het wisselbanenplan; een voorbeeld uit het WEP+ plan; een voorbeeld van een invoegafdeling. In elk van de drie gevallen wordt gestreefd naar duurzame reguliere arbeidsintegratie, al dan niet via het tussenstadium van de sociale economie, met aanwending van één of meerdere Vlaamse beleidsinstrumenten. Uiteraard blijft de link met het beleidskader belangrijk. Het werkbezoek zal ook één of meerdere seminariemomenten bevatten waarin de beleidscontext besproken wordt met beleidsverantwoordelijken, vertegenwoordigers van de Administratie, koepelorganisaties van stakeholders en onderzoekers. Het werkbezoek wordt uiteraard in nauwe samenwerking met de Administratie voorbereid. Het HIVA zal zich inzetten voor de verkennende bezoeken, het voorbereiden van de presentaties met plaatselijke bedrijfsleiders/promotoren en andere betrokken stakeholders, het klaarmaken van beknopt Engelstalig presentatie-materiaal, een paar thematische inleidingen, en de praktische organisatie van het bezoek. We gaan ervan uit dat de Administratie instaat voor de financiering en ook één of meerdere inleiding(en) zal verzorgen bij seminaries. Fase 3: uitdieping case studies Vervolgens zullen de weerhouden modellen uitgediept worden d.m.v. documentanalyse en interviews bij diverse stakeholders (werkgevers, vakbonden, doelgroepwerknemers, opleiders, overheidsdiensten). Het interviewschema zal vooraf met het OESO-team besproken worden. Als uitgangspunt lijkt het ons belangrijk om het concept duurzame arbeidsintegratie uit te klaren, dat ook in het SULQ-onderzoek het ultieme evaluatiecriterium zou moeten zijn. Voortbouwend op de Beleidsnota 2000-2004 van Minister Landuyt, hanteren we een definitie met vier aspecten: stabiele tewerkstelling (al dan niet binnen eenzelfde bedrijf); kwaliteitsvolle tewerkstelling (qua arbeidsinhoud, -voorwaarden, -omstandigheden, -verhoudingen); tewerkstelling die niet ten koste gaat van andere dimensies van levenskwaliteit (gezondheid, gezinsleven, socio-culturele participatie, ); en tewerkstelling die niet ten koste gaat van derden (d.w.z. afwezigheid van verdringing). Uit eerdere publicaties over duurzame arbeidsintegratie van laaggeschoolden (zie o.a. ATD-Vierde Wereld, 1998; Vos et al., 2000; Nicaise et al., 1995; lopend DWTC-project) zullen we een lijst van succesvoorwaarden destilleren voor upskilling-trajecten die uitmonden in duurzame integratie van laaggekwalificeerden. Centraal staat o.i. de trajectbenadering, waarbij dit SULQ-project zich concentreert op de nazorg binnen het traject, m.a.w. de fase na indiensttreding. 1 In tweede instantie zal aandacht besteed worden aan de arbeidsorgani- 1 Noteer dat de afbakening van de nazorg-fase op zich reeds een voorwerp van discussie is: de aanwerving wordt immers niet automatisch als het eindstadium van een integratietraject beschouwd.

satorische aspecten, m.n. de samenhang tussen individuele trajecten van instromende en zittende werknemers. Het is alsnog onduidelijk hoeveel case studies precies zullen geanalyseerd worden. Zonder vooruit te willen lopen op de beslissingen van de stuurgroep, ramen we het aantal cases voorlopig op 3 à 5, afhankelijk van de gewenste diepgang in de analyse. Voor de selectiecriteria verwijzen we naar de criteria vermeld onder fase 2. Het lijkt ons nuttig ook één case te bestuderen waar, ondanks het bereik van een quasi-identieke doelgroep, bewust geen opleiding in het integratietraject is opgenomen. De bedoeling is om een soort vergelijkingsgroep te hebben waartegen causale verbanden tussen de upskilling -strategie en de duurzaamheid van de integratie op een kwalitatieve manier kunnen afgetoetst worden (wetend dat vroeger kwantitatief onderzoek met vergelijkingsgroepen reeds het effect van opleiding op job retentie heeft aangetoond, evenwel zonder analyse van de onderliggende mechanismen). De OESO-methodologie voorziet in een dertigtal gestructureerde open interviews; te verdelen over werkgevers, werknemers, andere stakeholders (bv. opleiders, loopbaanbegeleiders, vakbond ) en de overheid (kabinet, administratie). De interviews zullen volgende onderwerpen beslaan: arbeidsverleden en obstakels tot integratie aan de zijde van de werknemers (opleidingsbehoeften, drempels naar opleiding en andere, al dan niet persoonsgebonden obstakels); algemene situatie van de lokale economische omgeving en arbeidsmarkt, en positie van laaggeschoolden hierin; bedrijfsstrategieën inzake aanwerving en HRM; opvattingen over diversiteit, ; gehanteerd(e) impliciet(e) of expliciet(e) trajectmodel(len) om upskilling te realiseren; daarmee samenhangende arbeidsorganisatorische modellen (taaksplitsing, wisselbanen, ); kenmerken van de aangeboden bijscholing (inhoud, methodiek, duur, aanbieders, omkadering, verhouding on/off-the-job, verhouding algemene / technische vorming / praktijk, kostprijs en financiering, ; kenmerken van de geïntegreerde aanpak: longitudinaal (link tussen de verschillende fasen, timing, begeleiding, ) naar levensdomeinen (gerelateerde ondersteuning van deelnemers op het vlak van kinderopvang, mobiliteit, sociale integratie enz.; met dito implicaties m.b.t. netwerking, coherentie van het aanbod, ) interindividueel (samenhang tussen trajecten van instromende en zittende werknemers); effectiviteit van de upskilling in termen van directe resultaten: drop-out, evaluatiemethoden, slaagkansen, rendement, link met loopbaanperspectieven, gepercipieerde succesvoorwaarden; evaluatie door elke stake-holder afzonderlijk en per onderdeel van het traject; verbeterpunten voor de actoren zelf en beleidssuggesties; effectiviteit van de upskilling in termen van lange termijnresultaten, met inbegrip van indirecte effecten: hoe duurzaam is de integratie in termen van stabiliteit en kwaliteit van de gevonden tewerkstelling, van levenskwaliteit, van neveneffecten voor derden? Fase 4: rapportering Tenslotte zal een rapport opgesteld worden in het engels, andermaal volgens het door de OESO voorgestelde stramien (30 blz. met 4 secties: arbeidsmarkt(beleids)context; obstakels tot integratie; analyse van de pilots; evaluatie en beleidsaanbevelingen).

Referenties --(1998), Uit de opgelegde inactiviteit raken. Verslag van de Frans-Belgische studiegroep Arbeid, Werkloosheid en Sociale Zekerheid, Brussel, Beweging ATD Vierde Wereld m.m.v. Lutte - Solidarité - Travail, juni 1998, 49p. Landuyt R. (2000), Beleidsnota Werkgelegenheid 2000-2004, Brussel, Kabinet van de Vlaamse Minister van Werkgelegenheid en Toerisme. Nicaise I., Bollens J., Dawes L., Laghaei S., Thaulow I., Verdié M. & Wagner A. (1995), Labour market policies for the poor in Europe: pitfalls and dilemmas - and how to avoid them, Aldershot, Avebury. Rubbrecht I. & Nicaise I. (2002), Duurzame arbeidsintegratie van zwakke werkzoekenden: eerste resultaten, Leuven, HIVA. Vos S., Struyven L. & Bollens J. (2000), Werk, werkloos, werk. Effectiviteit en kosten-batenanalyse van reïntegratietrajecten voor werkzoekenden, Leuven: HIVA.