verhaaltjes M3 - werkblad 21a in het hok is een noot en een kool een aap is ook in het hok de aap gaat naar de noot eet de aap de noot op? nee, de aap gaat weg van de noot de aap gaat naar de kool de aap eet de kool op er is een gat in de sok van toos de teen is in het gat dat is gek maak de sok toos maak de sok heel de sok is heel de teen is in de sok was de sok lek?
M3 werkblad 21b in het hok is een noot en een kool een aap is ook in het hok de aap gaat naar de noot eet de aap de noot op? nee, de aap gaat weg van de noot de aap gaat naar de kool de aap eet de kool op er is een gat in de sok van toos de teen is in het gat dat is gek maak de sok toos maak de sok heel de sok is heel de teen is in de sok was de sok lek? ik heet guus en neem een pak sap suus wil je sap? ik geef haar een mok een mok vol met sap is er wat suus? het sap is zuur ik neem ook van het sap bah..zuur sap
verhaaltjes M3 - werkblad 22a de pen is in de tas ik pak de pen het is de pen van daan ik maak een naam de naam is daan ik maak de naam op de map van daan dat mag ik van daan een mees zit op het dak hip op de tak van de boom hip van de tak op het dak dan naar het dak van het hok ik zeg: dag mees op het hok hip, hip van het hok naar de tak van de boom en? weg is de mees
M3 werkblad 22b de pen is in de tas ik pak de pen het is de pen van daan ik maak een naam de naam is daan ik maak de naam op de map van daan dat mag ik van daan een mees zit op het dak hip op de tak van de boom hip van de tak op het dak ik zeg: dag mees op het hok hip, hip van het hok naar de tak van de boom en? weg is de mees in het vak is een bak ik loop naar de bak en pak de kool ik leg de kool in een kom en haal de kaas ik vul de kool met kaas Ik kook de kool met kaas mmmmmm daar is oom koos ik neem de jas van hem ik neem de jas mee mee naar de hal in de hal is een haak de haak is hoog er is ook een doos ik leg de jas op de doos
verhaaltjes M3 - werkblad 23a de haas is in het bos ik ben er ook ik loop in het bos guus is ook in het bos ik zeg: loop naar de haas guus guus gaat naar de haas de haas gaat weg er is een tor de tor zit op de muur jan wil de tor in een doos wil de tor in de doos? nee, de tor gaat weg weg hoog op de muur de doos van jan is nog leeg
M3 werkblad 23b de haas is in het bos ik ben er ook ik loop in het bos guus is ook in het bos ik zeg: loop naar de haas guus guus gaat naar de haas de haas gaat weg er is een tor de tor zit op de muur jan wil de tor in een doos wil de tor in de doos? nee, de tor gaat weg weg, hoog op de muur de doos van jan is nog leeg daar is een boot de boot is gaaf het is de boot van oom ben ik loop naar de boot dag oom, zeg ik ik wil wel met de boot kom maar, zegt oom ik ben op de boot ik vaar met de boot met de boot van oom ben ik vaar op zee
Toetsblad na werkblad 23 Tussentoets 2 Alle korte klanken; alle lange klanken, alle medeklinkers behalve c, q en x; de, het, een. oo j r w uu d g h b i n t u a f ee z m o v p e s aa k l de een het jan is bij oom oom is in de boot ik ben er ook, ik ben guus en kees? kees is in zee kees wil ook in de boot ik til kees in de boot vaar maar oom, vaar maar weg dag oom, dag jan, dag kees, dag guus
Registratieblad tussentoets 2 Datum: Alle korte klanken; alle lange klanken, alle medeklinkers behalve c, q en x; de, het, een. oo j r w uu d g h b i n t u a f ee z m o v p e s aa k l de een het jan is bij oom oom is in de boot ik ben er ook, ik ben guus en kees? kees is in zee kees wil ook in de boot ik til kees in de boot vaar maar oom, vaar maar weg dag oom, dag jan, dag kees, dag guus
Letters: Norm 100% gewenst. Letters die niet beheerst worden: Norm 100% gewenst. Van de letters die niet beheerst worden, het betreffende werkblad herhalen. Tekst: Kan het kind de tekst spellend lezen?: ja nee Komt het kind er spellend niet uit: Leeshandeling (hoe gaat het kind te werk) Is de directe herkenning al op gang aan het komen
muis M3 - werkblad 24a ui k i w oo z a h b n t r u m f ee o g p v d e s aa l j uu de een het m m ui m ui s d d ui d ui m v v ui v ui l t t ui t ui n h h ui h ui s muis duim vuil tuin huis h h ui l h ui l d d ui d ui k r r ui r ui k w w ui w ui f r r ui r ui l ik huil ik duik ik ruik ik wuif ik ruil ik ben in de tuin er is ook een muis ik zeg: mam mam daar is mam daar is een muis mam maar de muis is al weg oom is in het huis oom gaat naar de tuin mam en ik gaan ook daar is nel ik wuif naar nel nel is de buur van oom
M3 werkblad 24b luuk en ron gaan naar de zee waf waf waf fik wil ook mee mee met luuk en ron luuk en ron gaan met de bal met de bal in de zee fik wil de bal ook waf waf waf fik gaat ook de zee in de zee is dan hoog en dan laag daar is ron met de bal dan is luuk met de bal de bal gaat hoog en laag fik gaat naar de bal hap, doet fik bah, de bal is nat ik ben vuil en zit in bad ik duik in het sop ik ben nat en wuif het sop weg het sop zit op een duim ik pak het sop en ruik aan het sop oo.. oo.. oo.. sop in het oog ik huil weg sop, weg (1) uit ruit kuit guit (3) duif kuif ruif fuif (5) luik buik duik ruik (7) ui bui lui (9) ruis luis buis muis (2) buil kuil vuil muil (4) huis luis buis muis (6) duin puin tuin (8) duim ruim (10) ruit ruim ruis ruil
t M3 - werkblad 25a uu k i w oo z a h b n t r u m f ee o g p v d e s aa l j ui de een het kom komt val valt loop loopt raak raakt ril ril jet komt dik valt rik loopt ton raakt bas rilt haal haalt zeg zegt raap raapt was wast kook kookt jan haalt tom zegt pim raapt nel wast mam kookt ik ril ik val ik zeg: dag mam ik loop weg ik was de pop ik pak de tak ik kook bas rilt daan valt mam zegt: dag daan oom loopt weg nel wast de pop jan pakt de tak de kok kookt
M3 werkblad 25b mam is in de tuin het is guur in de tuin er komt een bui aan tim zegt: kom het huis in mam laat de peen en de boon maar tim pakt een jas en haalt mam op mam rent met tim naar het huis de duif zit in de boom er zit ook een mus in de boom hoog op een tak nel eet kaas nel neemt een hap van de kaas een deel van de kaas valt nel loopt weg naar haar huis de mus komt uit de boom de mus eet de kaas op ron maakt een hek een hek om het huis daar mist een lat ron pakt een zaag en een lat de lat is dik ron zaagt en zaagt van de lat valt een deel af past de lat op het hek? de lat past in het gat in het gat van het hek het hek is heel (1) valt balt (3) loopt koopt (5) rilt tilt (7) zakt pakt (9) zeeft leeft (11) rolt tolt (13) tuurt vuurt (15) tast last (2) raakt maakt (4) belt velt (6) duikt ruikt (8) tikt mikt (10) zegt legt (12) ruilt huilt (14) veert keert
hij en zij M3 - werkblad 26a ij r u w oo j a h e n t k i aa l ee o ui p v d b s m f z uu g de een het h h ij z z ij w w ij r r ij r ij k p p ij p ij n hij zij wij rijk pijn v v ij f v ij f p p ij p ij l v v ij v ij l w w ij w ij k z z ij z ij n vijf pijl vijl wijk wij zijn guus heeft een pijp rookt guus een pijp? daar komt oom kijk, oom ik rook pas op met vuur, zegt oom dan maakt guus een bel guus maakt een bel van sop jan woont in een huis het huis is in een wijk de wijk heeft een naam de naam is duif dat rijmt op wuif ron woont ook in de wijk ron wuift naar jan
M3 werkblad 26b jan is vijf jaar hij is de zoon van pap kim is de zus van jan is zij ook de zoon van pap? guus is nog nul jaar hij is de neef van jan is guus ook de neef van kim? jaap is in de tuin met een pijl en een boog hij pakt de pijl en legt de pijl in de boog hij mikt hij mikt op een pot de pot is op een bak de pot is dun jaap mikt mis de pijl is ver weg jaap haalt de pijl en hij mikt op de pot de pot valt van de bak af oo oo een deel van de pot is weg jaap raapt het deel van de pot op hij loopt naar huis en haalt de lijm jaap plakt de pot en telt tot vijf fijn, de pot is heel (1) rij zij bij wij (3) vuil mijl bijl pijl (5) vijf lijf wijf kijf (7) raak mak taak zaak (9) bij bijt bijl (2) wijn zijn mijn pijn (4) ijs wijs hijs gijs (6) teek beek leek keek (8) vijl vijf vijg (10) rijm rijp rijk rijn
boek M3 - werkblad 27a oe t k i oo l a o e p r u w aa j ee h ui n v d ij g m f z uu s b de een het b b oe b oe k h h oe h oe k k k oe k oe k d d oe d oe k m m oe boek hoek koek doek moe v v oe l v oe l k k oe k oe l z z oe z oe k r r oe r oe p t t oe ik voel het is koel ik zoek ik roep toe nel is in huis zij heeft een boek nel leest in het boek het is het boek van roel nel leest van muis en mol de mol in het hol de muis in de buis er is vuur in het bos vuur, vuur, roept tom de das rent weg daar komt roel hij pakt een tak hij mept op het vuur tot het vuur uit is
M3 werkblad 27b joep leest in een boek een heel fijn boek er is een boef bij een huis in de ruit is een gat de boef gaat het huis in hij kijkt in de hal daar is fik fik bijt naar de boef de boef rent weg hij gaat naar de muur in de tuin en weg is de boef oef, het is uit! gijs loopt in de wijk hij zoekt zijn zus roos roos is weg gijs roept: roos, roos! kom naar mij toe gijs kijkt om de hoek van een huis hij roept: roos, roos! fijn, daar is roos roos zit met een poes roos wil de poes mee naar huis kom roos, zegt gijs wij gaan naar mam roos bijt op haar lip en kijkt naar de poes bij mam is koek, zegt gijs koek is fijn roos kijkt naar de poes dag poes, dag poes en gaat met gijs mee naar huis (1) zoek boek hoek doek (3) boef hoef zoef oef (5) boel koel doel voel (7) pool zool kool (9) roept zoekt hoeft voelt (2) roe koe boe moe (4) voer toer moer boer (6) roet voet moet doet (8) paal kaal zaal baal (10) zoek zoen zoef zoet
school M3 - werkblad 28a sch t ij i z g r f a aa k u w p j ee h ui n v d e l m o oo uu s b oe de een het sch sch oo sch oo l sch sch oe sch oe n sch sch i sch i p sch sch aa sch aa p sch sch uu sch uu r school schoen schip schaap schuur sch sch e sch e p sch sch o sch o p sch sch aa sch aa l sch sch i sch i l sch sch oo sch oo t ik schep ik schop de schaal ik schil op schoot wij zijn op school is jan ook op school? nee, jan is in huis hij zit bij moe op schoot moe leest een boek van het schaap het schaap bij de schuur op de dijk is een schaap ik kijk naar het schaap het schaap op de dijk dag schaap, roep ik zegt het schaap ook wat? het schaap doet be..e..e zegt het schaap dag?
M3 jet is op het dek op het dek van het schip jet is aan het roer jet is een uur aan het roer het schip is op zee jet zoekt naar een vis naar een vis in de zee dan roept rik: kijk een vis een vis in de zee jet kijkt: daar is een vin en kijk ook een kop wat een vis roel: kom kim, wij gaan naar school kim: ik pak mijn tas en mijn jas roel: neem ook een koek mee kim kim: de koek zit al in mijn tas wil jij ook een koek, roel? roel: dat is fijn kim en roel: dag mam, wij gaan naar school ik ben met jos ik neem een bal mee ik schop de bal naar jos jos schopt de bal ook dan schop ik de bal ver weg hij rolt in de beek ik pak een tak en raak de bal ik tik de bal aan met de tak en zet mijn schoen in de beek in mijn schoen zit een gat de tak en de bal zijn nat maar mijn sok en voet ook (1) school schaal scheel schuur (3) sap pap lap kap (5) schaap schaar schaal schaam (7) om kom tom dom (9) wil pil til kil werkblad 28b (2) schat schol schel schil (4) aap raap kaap gaap (6) schoen schijn schuim scheef (8) duin schuin puin (10) schep schop schip
mier M3 - werkblad 29a ie k ij u z o j uu a aa t i w oo r ee h ui n v d e l m g p f s b oe sch de een het m m ie m ie r d d ie d ie r v v ie v ie r h h ie h ie r t t ie t ie n mier dier vier hier t ie n sch sch ie sch ie t g gie g ie t p p ie p ie p l l ie l ie f n n ie n ie t ik schiet het giet ik piep lief niet ik ben in de tuin ik zit bij de boom Ik zie een mier de mier is op een tak een tak van de boom pak ik de mier? nee, ik doe dat niet ik hoor, piep piep wat is dat? ik kijk en ik kijk ik zie geen muis wat is er dan? dan zie ik het het is een mus
M3 werkblad 29b het raam is op een kier ik maak vis schoon in een bak en leg de vis op een schaal op een schaal bij het raam ik neem een pak met sap en giet het sap in een mok piep, piep dat is het raam daar komt een poes ik schiet naar het raam en pak de schaal met vis en de poes? die pakt mis de poes kijkt sip maar ik eet de vis op in de tuin is een schuur kijk in de hoek ligt een schep bij de schep is een doek lies pakt de schep een dier schiet weg lies rilt dan raapt zij de doek op lies ziet een muis een muis in wat wol
M3 werkblad 29c wij zijn in de tuin sem telt tot tien een..vier..vijf..zes.. tien dan kijkt hij om en zoekt ik zie bas: daar bij die schuur bas komt naar sem, hij is af sem zoekt in de tuin kim rent naar de buut mij zag je niet, sem ik zat daar fijn ik ben niet af dier mier kier bier dief lief pief nier kier pier vier wieg lieg wiel hiel ziel kiel die dier dief diep biet niet ziet riet kies kiel kier kiep piek wiek ziek riek zie wie die
neus M3 - werkblad 30a n n eu n eu s eu k t u g o f uu b v ij i j oo w ee h ui n aa e d l m z p r s a oe ie sch de een het r r eu r eu s k k eu k eu s h h eu h eu s b b eu b eu k neus reus keus heus beuk l l eu l eu k r r eu r eu k d d eu d eu k l l eu l eu n t t eu t eu n leuk reuk deuk ik leun teun teun leest een boek dat is fijn, zegt hij het boek is leuk hij leest van een mus de mus zit in de beuk de beuk in de tuin de tuin van toon ik kijk naar mies zij is de poes van jet de poes gaat naar de vis de vis in de pan zij ruikt de vis mies eet de vis op jet is boos op mies
M3 werkblad 30b teun: wat doe jij lies? lies: ik lees in een boek teun: is het een leuk boek, lies? lies: het is een mal boek teun: wat is een mal boek, lies? lies: in het boek is een reus met een dier op zijn schoot de reus is lief en zet het dier op zijn pet teun: is dat dan niet hoog? lies: het dier slaapt ook in zijn sok teun: in de sok van de reus? lies: dat lees ik in mijn boek de vos loopt bij de beuk hij ruikt met zijn neus zijn neus ruikt een dier daar is een dier op het mos de vos schiet naar het dier toe en pakt het dier beet het dier is in de bek van de vos de vos loopt weg van de beuk en valt in een kuil de kuil is diep de vos laat het dier los de vos is vies en zijn poot doet pijn het dier rent weg van de vos dat loopt raar af luuk is op school hij is dol op school is hij dol op de les? is hij dol op de juf? luuk is dol op jet hij zegt: jet is leuk en jet? zij zegt: piep, piep.. heus jet is een muis een muis in een hok bij het raam het raam in de school (1) deuk beuk leuk jeuk (3) reuk leuk deuk peuk (5) vaar paar naar maar (7) ram dam kam lam (9) bok lok nok sok (2) heus leus keus reus (4) ziek niek riek piek (6) uur muur zuur puur (8) laag zaag maag haag (10) reuk reus heup leus