B., hierna te noemen aanneemster,

Vergelijkbare documenten
ter zake van een geschil tussen 1. A. P., 2. T. P., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers,

1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers, C., hierna te noemen aanneemster,

ter zake van een geschil tussen M.M., hierna te noemen: opdrachtgever, de besloten vennootschap D. B.V., hierna te noemen: aanneemster,

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap R. EN D. B.V., hierna te noemen aanneemster, M. V., hierna te noemen: opdrachtgeefster,

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap B. B.V., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s,

terzake van een geschil tussen de besloten vennootschap B. B.V. hierna te noemen aanneemster,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen

ter zake van een geschil tussen 1. W. Z., 2. L. R., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s,

de besloten vennootschap C, hierna te noemen aanneemster,

ter zake van een spoedgeschil tussen J.J., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r, L.H., H.O.D.N. BOUWBEDRIJF H., hierna te noemen: aannemer,

B., hierna te noemen onderneemster,

ter zake van een geschil tussen M. B. hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS in een geschil tussen. de besloten vennootschap A., hierna te noemen leverancier,

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap K. B.V., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s, S. S., hierna te noemen opdrachtgever,

ter zake van een geschil tussen W.H., hierna te noemen: opdrachtgeefster, de besloten vennootschap BOUWBEDRIJF R. B.V., hierna te noemen aanneemster,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. de besloten vennootschap C. hierna te noemen aanneemster,

ter zake van een geschil tussen 1. I W., 2. MEVROUW Y. M., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. de vereniging A., hierna te noemen de VVE,

A, hierna te noemen opdrachtgever, de besloten vennootschap B, hierna te noemen aanneemster, zonder gemachtigde.

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen: B., hierna te noemen onderneemster,

ter zake van een geschil tussen 1. R.L. en, 2. J.L., hierna (enkelvoudig) te noemen: opdrachtgever,

ter zake van een geschil tussen 1. W.D., 2. H.S., hierna te noemen: opdrachtgevers, e i s e r s,

ter zake van een geschil tussen A.Z., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r,

ter zake van een geschil tussen 1. A. W. en 2. B. V., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s in conventie, v e r w e e r d e r s in reconventie,

ter zake van een geschil tussen 1. de stichting STICHTING W., 2. de stichting STICHTING BEHEER REGISTERGOEDEREN W., hierna te noemen: het ziekenhuis,

ter zake van een geschil tussen R. S., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r,

ter zake van een geschil tussen de stichting WONINGSTICHTING V., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s,

terzake van een geschil tussen J. P., hierna te noemen: opdrachtgever, de coöperatie C. UA, hierna te noemen aanneemster, v e r w e e r s t e r,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS in een (spoedbodem-) geschil tussen. A, hierna te noemen hoofdaanneemster, e i s e r e s,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. A., hierna te noemen de adviseur,

(Kort geding) ter zake van een spoedgeschil tussen. J.H., hierna te noemen opdrachtgever,

ter zake van een geschil tussen VvE H., hierna te noemen de VvE, de besloten vennootschap H. B.V., voorheen I. B.V., hierna te noemen onderneemster,

ter zake van een spoedgeschil tussen de besloten vennootschap V. B.V., hierna te noemen aanneemster,

VvE., hierna te noemen opdrachtgeefster, A., hierna te noemen aanneemster,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen. A., hierna te noemen de VvE, B., hierna te noemen B.,

Raad van Arbitrage voor de Bouw , No , (Waarschuwingsplicht en deskundigheid opdrachtgever)

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. A., hierna te noemen opdrachtgeefster, B., hierna te noemen aanneemster,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL APPELVONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen. A, hierna te noemen aanneemster,

de besloten vennootschap A., (hierna: aanneemster ) e i s e r e s de besloten vennootschap B., (hierna: opdrachtgeefster ) v e r w e e r s t e r

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen

de besloten vennootschap C., hierna te noemen aanneemster,

de besloten vennootschap B., hierna te noemen aanneemster,

B., hierna te noemen: opdrachtgeefster,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen. a p p e l l a n t e,

ter zake van een geschil tussen de VERENIGING VAN EIGENAARS H,, hierna te noemen de VvE, e i s e r e s,

ter zake van een geschil tussen 1. J. T., 2. A. T.-R., hierna te noemen: opdrachtgevers, e i s e r s,

ter zake van een geschil tussen de stichting B. M. STICHTING, hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s,

A., hierna te noemen aanneemster, 1. B., 2. C., 3. D.,

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676

ter zake van een geschil tussen

Essentie: faalrisico ligt op grond van de overeenkomst bij de aannemer. Uitleg van nadere afspraken aan de hand van Haviltex-maatstaf.

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap H. B.V., hierna te noemen aanneemster,

ter zake van een geschil tussen

ter zake van een geschil tussen H., hierna te noemen: koper, gemachtigde: mr. T. Segers, advocaat te s-hertogenbosch,

B., hierna te noemen aannemer,

ter zake van een geschil in kort geding tussen A., hierna te noemen opdrachtgeefster, B., hierna te noemen aanneemster,

A., hierna te noemen A., e i s e r e s in de hoofdzaak, v e r w e e r s t e r in het incident tot vrijwaring, in de vrijwaring:

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen

A, hierna te noemen aanneemster,

Bij de memorie van eis zijn producties gevoegd (genummerd 1 17).

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. B., hierna te noemen kopers,

ter zake van een geschil tussen 1. naamloze vennootschap A.E. N.V., 2. de naamloze vennootschap D. N.V., 3. de naamloze vennootschap A. N.V.

1. H. C., 2. mevrouw I. D., de besloten vennootschap S. B.V., hierna te noemen aanneemster,

ter zake van een spoedgeschil tussen H.D., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r in conventie, v e r w e e r d e r in reconventie,

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

DE STAAT, hierna te noemen opdrachtgever, gemachtigde: mevr. mr. M. Vink, advocaat te Utrecht,

1. A., 2. B., GEMEENTE

de besloten vennootschap L., hierna te noemen onderneemster, gemachtigde: mr. R. van der Hooft, advocaat te Hoorn.

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744

ter zake van een geschil tussen het rechtspersoonlijkheid bezittend zelfstandig bestuursorgaan C.O., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r,

A, hierna te noemen aanneemster,

e i s e r e s, v e r w e e r s t e r,

B., hierna te noemen aanneemster,

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

LJN: CA1235,Sector kanton Rechtbank Alkmaar, CV EXPL

de besloten vennootschap H. AANNEMINGSMAATSCHAPPIJ B.V., hierna te noemen aanneemster,

B., hierna te noemen onderneemster, gemachtigde: mr. J.H. Meerburg, advocaat te Amsterdam.

in de hoofdzaak e i s e r e s in de hoofdzaak in conventie, v e r w e e r s t e r in de hoofdzaak in reconventie, 1. B, hierna te noemen: aanneemster

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

de besloten vennootschap T. B.V., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in reconventie,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van de gevoegde (spoed)geschillen in hoger beroep tussen. de besloten vennootschap A. hierna te noemen A,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in kort geding tussen

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1235

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/ KG ZA arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

ECLI:NL:RBMNE:2013:BY8980

terzake van een geschil tussen 2. de naamloze vennootschap T., 3. de naamloze vennootschap A.S., 4. de naamloze vennootschap A.N.,

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

de vennootschap onder firma A., hierna te noemen A., e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in reconventie, B., hierna te noemen B.

ECLI:NL:RBROT:2008:BG2357

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

Transcriptie:

Nr. 29.844 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r, gemachtigden: voorheen mrs. R.J. Kwaak en W. Boonstra, beiden advocaat te Arnhem, thans mrs. J.O. Berlage en S. Saric, beiden advocaat te Utrecht, en B., hierna te noemen aanneemster, v e r w e e r s t e r, gemachtigden: voorheen mr. C.G.M.J. van Kreij, advocaat te Groenlo, thans mevrouw mr. M.L.W.J.S. Knook, advocaat te Doetinchem. HET SCHEIDSGERECHT 1. Ondergetekende, IR. M.J. OLIEROOK, lid-deskundige van het College van Arbiters van de Raad van Arbitrage voor de Bouw, is door de voorzitter van deze Raad overeenkomstig de statuten van de Raad benoemd tot enig scheidsman in dit geschil. Arbiter heeft zijn benoeming schriftelijk aanvaard. Bij brief d.d. 22 mei 2012 is daarvan mededeling gedaan aan partijen. Overeenkomstig de statuten van de Raad is aan het scheids-gerecht toegevoegd mr. N.S. van der Rassel, secretaris van de Raad. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE 2. Voor de loop van het geding wordt verwezen naar de volgende stukken: - het pro forma verzoek tot beslechting geschil d.d. 14 november 2007, bij de Raad binnengekomen op 15 november 2007; - de akte wijziging eis d.d. 1 maart 2012, per fax bij de Raad binnengekomen op 1 maart 2012 en per post op 2 maart 2012; - de memorie van antwoord, tevens overlegging producties, met producties 1 tot en met 11; - de brief van mr. Saric d.d. 19 september 2012, met producties 1 tot en met 9; - de brief van mr. Saric d.d. 3 oktober 2012, met productie 10;

2 - de pleitnotities van mr. Saric; - de pleitnotities van mevrouw mr. Knook. 3. De mondelinge behandeling van het onderhavige geschil heeft plaatsgevonden op 4 oktober 2012. 4. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft aanneemster bezwaar gemaakt tegen de late indiening van productie 10 door opdrachtgever. Arbiter is van oordeel dat aanneemster daardoor niet is geschaad in haar verweer zodat de indiening van deze productie kan worden toegestaan. DE GRONDEN VAN DE BESLISSING de bevoegdheid 5. De bevoegdheid van arbiter tot beslechting van het onderhavige geschil bij scheidsrechterlijk vonnis staat onbetwist tussen partijen vast. Zij berust op paragraaf 49 van de toepasselijke Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989) waarin een arbitraal beding is opgenomen dat verwijst naar de Raad en zijn statuten. de feiten 6. Tussen partijen staat het volgende vast: a. Op of omstreeks 19 juli 2001 hebben partijen een aannemingsovereenkomst gesloten voor de bouw van een woning te X.; b. Het bestek en de tekeningen zijn afkomstig van opdrachtgever; c. De architect van opdrachtgever heeft directie over het werk gevoerd; d. Op 14 februari 2005 is door opdrachtgever lekkage in de kelder geconstateerd; e. De architect heeft van het bezoek aan de woning als gevolg van de hiervoor genoemde constatering op 14 februari 2005 een verslag gemaakt. In dit verslag staat, voor zover hier van belang: Vervolgens hebben [aanneemster] en ik, [architect] een bezoek aan het landhuis gebracht om de lekkages in het werk te bekijken. Hier bleek dat er 2 lekkages waren. Nr. 1) Lekkage in de kelder 0.2 t.p.v. aansluiting betonnen kelderbuitenwand met betonnen keldervloer t.p.v. de hoek met kelder 0.1. Nr. 2) Lekkage in provisie 0.3 aansluiting betonnen kelderbuitenwand met betonnen keldervloer t.p.v. de hoek met kelder 0.4. [ ] Uit de constatering ter plaatse zijn [aanneemster] en [architect] tot de conclusie gekomen dat het een bouwkundige onvolkomenheid betrof. Er is een lekkage t.p.v. de zgn. kimaansluiting van de keldervloer met de kelderwand. ;

3 f. Aanneemster heeft herstelwerkzaamheden verricht; de vordering g. Op 10 mei 2005 en nogmaals op 13 juli 2005 heeft C. een onderzoek verricht, waarover zij op 15 augustus 2005 heeft gerapporteerd. In het rapport staat, voor zover hier van belang: Probleemstelling Lekkage in kimaansluiting grond-/waterkerende kelderwanden, welke inmiddels deels zijn hersteld door [aanneemster] middels injecteren en epoxy mortel. [Opdrachtgever] is voornemens om binnen afzienbare tijd in de betonnen kelder een medische behandelruimte te realiseren. Hij wil hierbij de zekerheid hebben dat bovengenoemde lekkages niet meer voorkomen. Tijdens de rondgang geen lekkage waargenomen. Gevraagd is een zo zeker mogelijke afdichting. Uitvoering De kelderwanden zijn uitgevoerd conform het bestek, werknr. 664 d.d. 16-05-2001. Hfst 21.50.10-c Beton kwaliteit B25 mil.klasse: 2 dikte volgens tekening 330 mm met ter plaatse van de kimaansluiting een doorlopende stalenplaat. Een dergelijke voorgeschreven betonwand met een doorlopende stalenplaat, mits zorgvuldig uitgevoerd, dient ruim voldoende garantie te geven voor de waterdichtheid. De opgetreden lekkages zijn meestal te wijten aan een onzorgvuldige stortvoorbereiding met name het ontdoen van cementsluier van de vloer alvorens het storten van de opgaande wanden, het storten van de betonmassa s met te veel hoogteverschil (max 1 m¹) waardoor ontmenging van de betonmassa ontstaat, het onvoldoende verdichten van de betonmassa en het optreden van te veel lekwater bij het storten. Op enkele plaatsen is duidelijk waarneembaar dat ter plaatse van de vloeraansluiting cementpasta / water uit is getreden bij het beton storten en geen homogene betonmassa is ontstaan bij de vloeraansluiting. Indien het gestelde in hfst 21.32.10-a Bekisting, oppervlakte beoordelingsklasse 1A voor de binnenzijde en het gerealiseerde werk in ogenschouw nemen, kunnen we concluderen dat het oppervlakte niet voldoet aan de oppervlaktebeoordelingscriteria van 1A. Overigens heeft dit geen nadelige invloed op de waterdichtheid, maar zegt meer iets over de uitvoering zorgvuldigheid. Uitgaande van bovenstaande kunnen we concluderen dat de voorgeschreven uitvoeringswijze conform het bestek juist zijn voor een kwalitatieve goede waterdichte kelderwand. De opgetreden lekkages zijn derhalve te wijten aan een onzorgvuldige uitvoering van het betonwerk en ligt de geleverde prestatie onder de maat van het gestelde in het bestek. Of met de nu uitgevoerde reparaties een mogelijke lekkage in de toekomst zijn voorkomen kunnen wij geen uitspraken doen, echter gelet op de geleverde prestatie wel degelijk mogelijk. Voorstel Door u is gevraagd een zo zeker mogelijke afdichting aan te brengen zodat eventuele lekkages in de toekomst worden voorkomen. Hiertoe adviseren wij u mede ook door de recent aangelegde tuin, de gehele vloer/wand aansluiting (voorgevel en zijgevels) vanuit binnenuit te injecteren en nadien af te dichten met Deitermann HKS. [ ]. 7. Opdrachtgever stelt dat aanneemster toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar uit de overeenkomst met opdrachtgever voortvloeiende verplichtingen nu sprake is van lekkage in de kelder. De vordering van opdrachtgever luidt na wijziging van eis als volgt.

4 WESHALVE [Opdrachtgever] zich wendt tot Uw Raad met het verzoek om verweerster bij arbitraal vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om ter kwijting aan [opdrachtgever] te voldoen de volgende bedragen: I. Euro 7.988 terzake herstelkosten vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 14 maart 2006 tot de dag der algehele voldoening, alsmede Euro 2.674,17 terzake kosten ter vaststelling van de schade met de wettelijke rente hierover vanaf 20 juli 2008 tot de dag der algehele voldoening; II. Euro 2.915,99 aan buitengerechtelijke kosten vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 7 december 2002 tot de dag der algehele voldoening, of zoveel als Uw Raad vermeent te behoren; III. De proceskosten zijdens [opdrachtgever], alsmede de nakosten ad Euro 131,- en in geval van betekening van het vonnis ad Euro 199,-, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 14 dagen na het door Uw Raad te wijzen vonnis tot aan de dag der voldoening. het verweer 8. Aanneemster stelt dat geen sprake is van een aan haar toerekenbare tekortkoming. Zij heeft het werk conform de overeenkomst en de aanwijzingen van de directie uitgevoerd, aldus aanneemster. Aanneemster stelt voorts dat geen sprake is van een verborgen gebrek als bedoeld in paragraaf 12 UAV 1989. Aanneemster concludeert tot ontzegging van de vordering, met veroordeling van opdrachtgever in de arbitragekosten. de beoordeling van het geschil 9. Op 14 februari 2005 is lekkage opgetreden in de kelder ter plaatse van de aansluiting van de kelderwand op de keldervloer (kimaansluiting). Aanneemster heeft herstelwerkzaamheden verricht. Deze herstelwerkzaamheden hebben zich beperkt tot het repareren van de opgetreden lekkage. 10. Op verzoek van opdrachtgever is door C., nadat de herstelwerkzaamheden door aanneemster zijn uitgevoerd, onderzoek verricht. Uit het rapport van C. blijkt dat plaatselijk sprake is van een inhomogene betonmassa van de kelderwand ter plaatse van de vloeraansluiting. Arbiter acht het aannemelijk dat de lekkage van 14 februari 2005 als gevolg daarvan is opgetreden. Arbiter is van oordeel dat de door C. geconstateerde inhomogene samenstelling van het beton niet per definitie tot lekkage behoeft te leiden. Nu er echter daadwerkelijk lekkages zijn opgetreden, ligt een oorzakelijk verband voor de hand. 11. Dat, zoals aanneemster heeft gesteld, de nadien opgetreden lekkages hun oorzaak niet zouden vinden in de betonkwaliteit maar in de doorvoeren van

5 leidingen, doet aan het voorgaande niet af, nog afgezien van de stelling van opdrachtgever dat aanneemster ook daar verantwoordelijk voor was. 12. Ook de stelling van aanneemster, dat niet zou zijn overeengekomen dat de kelder gebouwd zou zijn ten behoeve van een esthetische plastische chirurgiepraktijk en schoonheidssalon, maakt het voorgaande niet anders. 13. Aanneemster stelt dat geen sprake is van een verborgen gebrek als bedoeld in paragraaf 12 UAV 1989. Nu arbiter hiervoor heeft overwogen dat inhomogeniteit niet per definitie tot lekkage hoeft te leiden, kan niet gesteld worden dat het niet melden van deze inhomogeniteit bij oplevering betekent dat er geen sprake is van een gebrek, als die inhomogeniteit achteraf toch tot lekkage leidt. Gelet op het voorgaande is arbiter van oordeel dat sprake is van een verborgen gebrek, waarvoor arbiter aanneemster aansprakelijk acht. 14. Opdrachtgever vordert betaling van 7.988,00, zijnde de kosten van herstel door een derde op grond van het in het rapport van C. opgenomen hersteladvies. 15. Dat, zoals door aanneemster is gesteld, geen injecteringswerkzaamheden zijn uitgevoerd acht arbiter, gelet op de conclusies in het rapport van C. en gelet op de door opdrachtgever overgelegde opdrachtbevestiging van D. d.d. 24 februari 2006, niet aannemelijk. 16. Uit het rapport van C. blijkt dat het hersteladvies, het van binnenuit injecteren van de gehele vloer/wandaansluiting (voorgevel en zijgevels) en het nadien afdichten met Deitermann HKS, is gebaseerd op het verzoek van opdrachtgever om een zo zeker mogelijke afdichting te krijgen. Nu sprake was van een inhomogene betonmassa van de kelderwand ter plaatse van de vloeraansluiting op enkele plaatsen, overweegt arbiter dat het niet nodig was de kimaansluiting in zijn geheel te injecteren. Volstaan kon worden met injectering van de inhomogeniteiten in het beton. Rekening houdend met het voorgaande en het feit dat door aanneemster ter plaatse van de lekkage reeds injecteringswerkzaamheden zijn uitgevoerd, stelt arbiter de door aanneemster te vergoeden resterende injecteringswerkzaamheden in billijkheid vast op de kosten van het injecteren van 50% van de lengte van de kim.

6 17. Het door opdrachtgever gevorderde bedrag is, blijkens het pro forma verzoek, samengesteld uit 5.988,00 aan herstelkosten en 2.000,00 aan voorbereidingskosten. 18. De voorbereidingskosten ad 2.000,00 zijn door opdrachtgever niet nader onderbouwd. De herstelkosten ad 5.988,00 komen arbiter niet onaannemelijk voor. Arbiter wijst derhalve 50% van 5.988,00 = 2.994,00 toe. Arbiter zal aanneemster veroordelen tot betaling aan opdrachtgever van 2.994,00 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 maart 2006 tot de dag der algehele voldoening. expertisekosten 19. Opdrachtgever vordert vergoeding van de kosten gemaakt ter zake van het expertiserapport van ABT ad 2.674,17. 20. Arbiter acht het niet redelijk deze kosten voor rekening van aanneemster te laten komen nu het rapport is opgesteld ná de herstelwerkzaamheden door D. buitengerechtelijke kosten 21. Opdrachtgever vordert vergoeding van buitengerechtelijke kosten. 22. Opdrachtgever heeft één brief van zijn raadsman overgelegd waarbij aanneemster is gesommeerd tot herstel van het gebrek en één brief waarbij aanneemster is gesommeerd tot betaling van een schadevergoeding. 23. Op grond van Rapport Voorwerk II valt een sommatie niet onder te vergoeden buitengerechtelijke kosten. Verdere stukken waaruit zou blijken dat er voor vergoeding in aanmerking komende buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht, zijn niet overgelegd. Arbiter zal deze vordering dan ook als ongegrond afwijzen. de proceskosten en overige vorderingen 24. Gelet op de mate waarin partijen in principiële en in financiële zin in het gelijk en ongelijk zijn gesteld, acht arbiter het billijk dat opdrachtgever 20% en aanneemster 80% van de proceskosten draagt. 25. De door de Raad gemaakte kosten hebben tot en met het depot van dit vonnis ter griffie van de rechtbank te Amsterdam bij moderatie 3.354,96

7 (waarvan 562,48 aan btw) bedragen en zijn verrekend met de door opdrachtgever gedane stortingen. Arbiter bepaalt de tegemoetkoming in de kosten van rechtsbijstand van opdrachtgever naar de meerdere mate van ongelijk van aanneemster, in billijkheid op 840,00, inclusief de standaard opgenomen nakosten. 26. Ter zake van de proceskosten dient derhalve door aanneemster aan opdrachtgever te worden voldaan 2.683,97 + 840,00 = 3.523,97, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na datum vonnis tot de dag der algehele voldoening. 27. Anders dan aanneemster ziet arbiter geen aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren dan wel aan de executie daarvan zekerheid te verbinden. 28. Hetgeen meer of anders is gevorderd dient te worden afgewezen. DE BESLISSING Arbiter, rechtdoende als goed man naar billijkheid: VEROORDEELT aanneemster aan opdrachtgever te betalen 2.994,00 (tweeduizend negenhonderdvierennegentig euro), vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 14 maart 2006 tot de dag der algehele voldoening; VEROORDEELT aanneemster ter verrekening van de proceskosten aan opdrachtgever te betalen 3.523,97 (drieduizend vijfhonderddrieëntwintig euro en zevenennegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na datum vonnis tot de dag der algehele voldoening; VERKLAART dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; WIJST AF hetgeen meer of anders is gevorderd. Aldus gewezen te Amsterdam, 20 december 2012 w.g. M.J. Olierook 29844 Hoger beroep ingesteld onder nummer 71859