SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen. A., hierna te noemen de VvE, B., hierna te noemen B.,

Transcriptie

1 Nr SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen A., hierna te noemen de VvE, a p p e l l a n t e, gemachtigde: aanvankelijk mr. J.M.S. Salomons, thans mr. M.P. Middendorf, jurist bij DAS Rechtsbijstand te Amsterdam, en B., hierna te noemen B., g e ï n t i m e e r d e, gemachtigde: aanvankelijk mr. P.M. Verwijs, daarna mr. F.G. Horsting, thans mr. M.R. Oranje, advocaat te Amsterdam. HET SCHEIDSGERECHT 1. Ondergetekenden, MEVROUW MR. A. DUPAIN, lid-jurist van het College van Arbiters van de Raad van Arbitrage voor de Bouw, IR. P. BOT, bij zijn benoeming lid-deskundige van voornoemd College, thans oud-lid, en IR. G.F.J. SIMONETTI, lid-deskundige van voornoemd College, zijn door de voorzitter van de Raad overeenkomstig de statuten van de Raad benoemd tot scheidslieden in dit geschil in hoger beroep. Appelarbiters hebben hun benoeming schriftelijk aanvaard. Bij brief d.d. 16 februari 2012 is daarvan mededeling gedaan aan partijen. Overeenkomstig de statuten van de Raad is aan het scheidsgerecht toegevoegd mevrouw mr. M.T.Y. Kokee, secretaris van de Raad. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE 2. Bij memorie van grieven, binnengekomen bij het secretariaat van de Raad per fax zonder producties op 18 december 2009 en per post met producties 1 tot en met 3 op 22 december 2009, is de VvE in hoger beroep gekomen van het scheidsrechterlijk vonnis d.d. 22 september 2009, onder geschilnummer tussen de VvE als eiseres en B. als verweerster gewezen door ir. G.M.A. Perquin, lid-deskundige van het College van Arbiters van de Raad. De VvE heeft het procesdossier van het geschil in eerste aanleg overgelegd.

2 2 3. Voor de loop van het geding wordt verder verwezen naar de volgende stukken: - de memorie van antwoord in appel, met producties 1 tot en met 7; - de brief d.d. 22 maart 2012 van mr. Salomons, met producties 4 tot en met 7; - de brief d.d. 24 mei 2012 van mr. Verwijs, met producties 8 tot en met 30; - de pleitaantekeningen d.d. 30 mei 2012 van mr. Verwijs; - de brief d.d. 1 juni 2012 van de secretaris, waarin de ter zitting door partijen gemaakte afspraken worden bevestigd; - de brief d.d. 2 oktober 2012 met bijlage van mr. Horsting; - het bericht d.d. 5 oktober 2012 met bijlage van mr. Middendorf; - de brief d.d. 16 januari 2013 met bijlagen van mr. Middendorf; - de brief d.d. 28 januari 2013 van de secretaris; - de brief d.d. 8 februari 2013 met bijlagen van mr. Oranje; - de brief d.d. 19 maart 2013 van de secretaris; - de brief d.d. 6 juni 2013 met bijlagen van mr. Middendorf; - de brief d.d. 2 juli 2013 met bijlagen van mr. Oranje. 4. De mondelinge behandeling van het onderhavige geschil heeft plaatsgevonden op woensdag 30 mei Op woensdag 21 augustus 2013 zijn appelarbiters in raadkamer bijeen geweest. DE GRONDEN VAN DE BESLISSING De bevoegdheid en de ontvankelijkheid van het hoger beroep 6. De bevoegdheid van appelarbiters tot beslechting van het onderhavige geschil bij scheidsrechterlijk vonnis staat onbetwist tussen partijen vast. 7. De memorie van grieven is binnen drie maanden na de datum van het beroepen vonnis ingekomen bij het secretariaat van de Raad, zodat de VvE in zoverre ontvankelijk is in haar appel.

3 3 Het geschil in eerste aanleg 8. Tussen partijen is een geschil ontstaan naar aanleiding van de tussen de individuele leden van de VvE en B. gesloten koop-/aannemingsovereen-komsten. 9. In eerste aanleg vorderde de VvE, kort samengevat, B. te veroordelen tot herstel van verborgen gebreken in de gemeenschappelijke gedeelten en vergoeding van (proces)kosten. 10. B. heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen toewijzing van de vorderingen van de VvE en verzocht de betrokken aanneemster in vrijwaring te mogen oproepen. 11. Het dictum van het vonnis in eerste aanleg luidt als volgt: DE BESLISSING Arbiter, rechtdoende als goed man naar billijkheid: in de hoofdzaak STAAT TOE dat [B.] aanneemster in vrijwaring oproept; VEROORDEELT [B.] tot herstel binnen 12 maanden na heden conform goed en deugdelijk werk: - van de zich nog voordoende lekkages bij de onder rechtsoverweging 21 genoemde appartementen; - van de lekkage aan de zuidzijde van de parkeergarage; - van de bruine vlekken op de betonnen elementen die de wanden van de inrit naar de garage vormen overeenkomstig de wijze, zoals omschreven op pagina 7 van het rapport van C., zulks op straffe van een dwangsom van 500,00 (vijfhonderd euro) per kalenderdag voor iedere kalenderdag dat [B.] met herstel van de voornoemde tekortkomingen in gebreke blijft, zulks tot een maximum van ,00 (veertigduizend euro); VEROORDEELT [B.] aan de VvE ter zake van de kosten van vervanging van de dompelpomp te betalen 874,89 (achthonderd vierenzeventig euro en negenentachtig cent), vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 28 april 2002 tot aan de dag der algehele voldoening; VEROORDEELT [B.] aan de VvE ter zake van de kosten van onderzoek door D. en C. te betalen 6.530,19 (zesduizend vijfhonderd dertig euro en negentien cent), vermeerderd met de wettelijke rente over 971,58 vanaf 30 maart 2005 en over 6.530,19 vanaf 15 maart 2008 tot aan de dag der algehele voldoening; VEROORDEELT [B.] aan de VvE ter zake van de buitengerechtelijke kosten van rechtsbijstand te betalen 386,67 (driehonderd zesentachtig euro en ze-

4 4 venenzestig cent), vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 30 maart 2005 tot aan de dag der algehele voldoening; VEROORDEELT [B.] aan de VvE ter verrekening van de proceskosten te betalen 6.380,00 (zesduizend driehonderd tachtig euro); in de vrijwaring WIJST AF de vordering in vrijwaring; VEROORDEELT [B.] ter verrekening van de proceskosten aan aanneemster te betalen 2.900,00 (tweeduizend negenhonderd euro); in de hoofdzaak en de vrijwaring VERKLAART dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; WIJST AF hetgeen meer of anders is gevorderd. Het geschil in hoger beroep 12. De VvE formuleert in haar memorie van grieven twee grieven. Bij brief van 22 maart 2012 heeft de VvE grief 1 ingetrokken, zodat nog één grief resteert. Deze grief richt zich tegen de omvang van de dwangsom, die door arbiter in eerste aanleg is bepaald op 500,00 per dag met een maximum van ,00. Uit de conclusie volgt dat de VvE ook bezwaar heeft tegen de termijn waarbinnen herstel dient plaats te vinden. De VvE concludeert het vonnis van 22 september 2009 te vernietigen en B. te veroordelen tot herstel binnen zes maanden conform goed en deugdelijk werk van de gebreken waartoe zij in prima is veroordeeld, op straffe van een dwangsom van 2.000,00 per dag, met veroordeling van B. in de kosten van het geding, waaronder een bijdrage in de kosten van juridische bijstand aan de zijde van de VvE. 13. B. heeft in haar memorie van antwoord in appel als verweer aangevoerd, kort samengevat, dat achteraf kan worden vastgesteld dat de hersteltermijn van 12 maanden onvoldoende is gebleken en er geen grond is voor een hogere boete, nu zij alles in het werk stelt de lekkages te verhelpen en de boete overigens is vastgesteld conform de eis in eerste aanleg. B. concludeert de VvE in haar vorderingen in appel niet ontvankelijk te verklaren, althans de vorderingen van de VvE af te wijzen, althans te ontzeggen, met veroordeling uitvoerbaar bij voorraad van de VvE in de kosten van dit geding, waaronder begrepen de kosten van juridische bijstand aan de zijde van B..

5 5 De beoordeling van het geschil in hoger beroep 14. Tijdens de mondelinge behandeling van 30 mei 2012 waren partijen het erover eens dat de lekkages aan/bij de ramen van 19 appartementen nog niet waren verholpen en dat de in eerste aanleg opgelegde dwangsom daarom inmiddels tot het maximum van ,00 was verbeurd. Dit bedrag is ook door B. aan de VvE betaald (zie punt 3.8 van de pleitaantekeningen van mr. Verwijs). De overige in het vonnis van 22 september 2009 genoemde gebreken waren inmiddels wel verholpen. Zij zijn geen onderwerp van het hoger beroep. 15. Partijen hebben tijdens deze mondelinge behandeling afgesproken dat B. het ertoe zou leiden dat de raamkozijnen van de 19 woningen waarvan de bewoners nog altijd last hadden van lekkages binnen een jaar na dato alsnog zouden zijn hersteld. In dit verband zijn partijen voorts het volgende overeengekomen: - de periode juni tot en met september 2012 zal worden benut voor een proefopstelling van nieuw hang- en sluitwerk op nieuwe ramen en tegelijk een proefopstelling van nieuw hang- en sluitwerk op de bestaande ramen (die zijn nagemaakt naar de ramen uit de woning van E.) bij F.; - de maanden oktober en november 2012 zullen worden benut voor het testen van beide proefopstellingen in het werk (in situ); - de maand december 2012 is overlap/rustperiode; - in januari 2013 wordt gestart met de uitvoering, dat wil zeggen: productie van nieuwe ramen en/of aanbrengen van hang- en sluitwerk in het werk; - G. van F. zal (in beginsel) optreden als contactpersoon voor B.; - G. zal H. en I. van C. bij de voortgang betrekken en hen op de hoogte houden van zijn bevindingen; - per 1 oktober 2012, 2 januari 2013 en 31 mei 2013 zullen de raadslieden van partijen de secretaris van het scheidsgerecht via informeren over de stand van zaken op dat moment; - het staat partijen vrij om vonnis te vragen wanneer voormelde afspraken niet worden nagekomen. 16. Appelarbiters hebben de verdere afwikkeling van het geschil aangehouden tot 1 juni Nu na ruim een jaar de balans wordt opgemaakt, moeten appelarbiters constateren dat de lekkages aan de ramen van de 19 appartementen nog steeds niet zijn verholpen.

6 6 18. De VvE acht de door B. inmiddels aangedragen herstelmethode niet afdoende en heeft appelarbiters bij brief d.d. 6 juni 2013 verzocht om, voor zover mogelijk, mede gezien de tussen partijen gemaakte afspraken na de door de VvE geformuleerde grieven, bij de uitspraak mee te nemen dat minimaal de herstelwerkzaamheden zoals verwoord in de offerte van J. d.d. 17 januari 2013 dienen te worden uitgevoerd als onderdeel van het herstel conform goed en deugdelijk vakmanschap, met veroordeling van B. in de kosten van C. ad ,43 in aanvulling op hetgeen is gevorderd bij memorie van grieven. 19. B. heeft hiertegen bezwaar gemaakt, stellende dat de door J. voorgestelde werkzaamheden de problemen niet zouden oplossen, nog daargelaten dat het naar de mening van B. niet aan de Raad van Arbitrage is om te bepalen hoe werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Zij heeft bij brief van 2 juli 2013 (onder meer) hersteladvies 6 d.d. 18 juni 2013 van K. in het geding gebracht en aangegeven dat zij de daarin geadviseerde werkzaamheden graag wil uitvoeren. Voor een vermeerdering van eis met ,43 is volgens B. in dit stadium van de procedure geen plaats. 20. Appelarbiters stellen vast dat B. inmiddels langdurig in gebreke is met haar herstelverplichtingen. De lekkages zijn begin 2000 aan B. gemeld en nog altijd niet verholpen. Het is niet aan appelarbiters om te bepalen of de werkzaamheden van J. de (enig) juiste herstelmethode opleveren. De VvE heeft herstel gevorderd naar de eisen van goed en deugdelijk werk en B. is daartoe veroordeeld. Het is dan aan B. om de herstelmethode te bepalen. 21. Uit het feit dat er nog altijd niet is hersteld, kan de conclusie worden getrokken dat een dwangsom van 500,00 per dag kennelijk - onvoldoende prikkel tot nakoming is geweest. Gelet op de lange periode gedurende welke de lekkages voortduren en de omstandigheid dat er inmiddels weer ruim een jaar is verstreken na de mondelinge behandeling in hoger beroep zonder dat B. het door haar toegezegde herstel heeft waargemaakt, achten appelarbiters een substantiële versterking van die prikkel op zijn plaats. Het verweer van B. dat arbiter in eerste aanleg de dwangsom conform de eis van de VvE heeft toegewezen, snijdt geen hout. Het appel is immers mede bedoeld om verzuimen en fouten te herstellen en het vorderen van een te lage dwangsom is

7 7 zo n te herstellen fout. B. zal worden veroordeeld tot betaling aan de VvE van een dwangsom van 2.000,00 per dag indien de in rechtsoverweging 21 van het vonnis van 22 september 2009 genoemde ramen binnen zes maanden na dagtekening van dit appelvonnis nog altijd niet zijn hersteld, tot een maximum van ,00. B. heeft onvoldoende aangevoerd om aan te nemen dat de redelijkheid en billijkheid hieraan in de weg zouden staan. 22. Appelarbiters zijn het met B. eens dat er in dit stadium van de appelprocedure geen plaats meer is voor een nieuwe vordering van ,43. De VvE zal in die vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. 23. De VvE heeft dus succes met haar bezwaren tegen het vonnis in eerste aanleg. Onder de hiervoor geschetste omstandigheden leidt dit echter niet tot een vernietiging van het bestreden vonnis, maar tot de hierna te melden toewijzing van de vermeerderde vordering. De proceskosten in appel en overige vorderingen 24. Gelet op de uitkomst van deze procedure achten appelarbiters het billijk dat B. de proceskosten in appel draagt. 25. De door de Raad gemaakte kosten in appel hebben tot en met het depot van dit vonnis ter griffie van de rechtbank te Amsterdam bij moderatie ,00 (waarvan 1.715,23 aan btw) bedragen en zijn verrekend met de door de VvE gedane stortingen. Appelarbiters bepalen de tegemoetkoming in de kosten van rechtsbijstand van de VvE in appel in billijkheid op 3.150, Ter zake van de proceskosten in appel dient derhalve door B. aan de VvE te worden voldaan ( , ,00 =) , Hetgeen in hoger beroep meer of anders wordt gevorderd, zal worden afgewezen. DE BESLISSING: Arbiters, rechtdoende in hoger beroep als goede mannen naar billijkheid,

8 8 BEKRACHTIGEN het vonnis van 22 september 2009 waarvan beroep; en rechtdoende op de in hoger beroep vermeerderde vordering: VEROORDELEN B. tot betaling aan de VvE van een dwangsom van 2.000,00 (tweeduizend euro) per dag indien de in rechtsoverweging 21 van het vonnis van 22 september 2009 genoemde ramen binnen zes maanden na dagtekening van dit appelvonnis nog altijd niet zijn hersteld, zulks tot een maximum van ,00 (vierhonderdduizend euro); VEROORDELEN B. om ter verrekening van de proceskosten in appel aan de VvE te betalen ,00 (dertienduizend honderdvijftig euro); VERKLAREN de VvE niet-ontvankelijk in haar vordering tot betaling van ,43; WIJZEN AF hetgeen in hoger beroep meer of anders is gevorderd. Aldus gewezen te Amsterdam, 30 september 2013 w.g. A. Dupain w.g. P. Bot w.g. G.F.J. Simonetti hb ea 27474