2. De MDG heeft op 17 juni besloten "financiële criminaliteit en financiële recherche" tot onderwerp van de vijfde evaluatie te maken.

Vergelijkbare documenten
NL Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 januari 2006 (28.02) (OR. en) 5467/06 LIMITE ENFOCUSTOM 8 ENFOPOL 8 CRIMORG 9 CORDROGUE 4

Benelux Verdrag 27 juni 1962 aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom

Deze herziene versie van het verslag is opgesteld na bespreking in de Groep materieel strafrecht van 23 juni 2004.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153

Nationaal Benelux Prüm Europese Unie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 oktober 2004 (07.10) 12561/04 LIMITE EUROJUST 78

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 september 2000 (29.09) (OR. fr) 11702/00 LIMITE CATS 58 COPEN 63 JAI 97

7079/17 gys/van/sv 1 DG D 1C

(Voorbereidende besluiten krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie)

8658/15 dui/pw/mt 1 DG D 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 februari 2003 (10.03) (OR. en) 6927/03 CRIMORG 16

PUBLIC 14277/10 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 oktober 2010 (11.10) (OR. en) LIMITE GENVAL 12 ENFOPOL 270 NOTA

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Eerste Kamer der Staten-Generaal

9116/19 JVB/jvc/srl JAI.2

1. Punt 43: Samenwerking in het kader van een gezamenlijk team waarbij functionarissen van Europol betrokken zijn

Prüm Verdrag 27 mei 2005 tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2010 (01.06) (OR. en) 8436/2/10 REV 2 COPEN 95 EJN 8 EUROJUST 42 NOTA

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

Steun bij internationale samenwerking in strafzaken voor praktijkmensen. Europees justitieel netwerk en Eurojust. Wat kunnen zij betekenen?

1. Het Coreper heeft het ontwerp-besluit van de Raad op 1 december 2004 besproken aan de hand van document 15281/04 + COR 1.

(Resoluties, aanbevelingen en adviezen) RESOLUTIES RAAD

8753/1/11 REV 1 yen/pw/rb 1 DRI

Strafrecht & Strafprocesrecht

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

Alle teksten zijn bijgewerkt tot 1 januari Gert Vermeulen

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 juni 2004 (23.06) (OR. en) 10665/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0270 (C S) LIMITE COPE 74

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 november 2004 (29.11) (OR. en) 14504/1/04 REV 1 LIMITE

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 16 juni 2009 (24.06) (OR. en) 10964/09 JAI 391 E FOPOL 170

PUBLIC. Brussel, 23 mei 2003 (12.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 6927/2/03 REV 2 LIMITE CRIMORG 16

4. Het voorzitterschap verzoekt de Raad de ontwerp-conclusies in de bijlage aan te nemen

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het Europees justitieel netwerk

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

16907/06 dau/lep/ls 1 DG H 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 januari 2008 (06.02) (OR. en) 5213/08 ADD 1 COPEN 4

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

15730/14 ver/ons/hw 1 DG D 2C

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 september 2003 (15.09) (OR. en) 11374/1/03 REV 1 LIMITE CRIMORG 53 MIGR 66 ENFOPOL 69

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 december 2009 (21.12) (OR. en) 17691/09 COPEN 249 JAI 935

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117

De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 7 januari 2008 (20.01) (OR. en) 5039/08 COPEN 3 EUROJUST 3 EJN 3

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 maart 2003 (OR. en) 6505/03 CRIMORG 11

10159/17 mak/gra/fb 1 DG D 1C

GSC.TFUK. Raad van de Europese Unie Brussel, 7 januari 2019 (OR. en) XT 21106/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0426 (NLE) BXT 125

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 juni 2003 (06.06) (OR. en) 9748/03 LIMITE VISA 91 FRONT 67 COMIX 326

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 september 2014 (OR. en)

10213/00 AL/hb DG H III NL

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van XXX

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 februari 2002 (18.02) (OR. fr) 6249/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0114 (CNS) LIMITE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA)

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 oktober 2003 (03.11) (OR. it) 11051/4/03 REV 4 CORDROGUE 66

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN KADERBESLUIT VAN DE RAAD over de accreditatie van activiteiten van gerechtelijke laboratoria

8620/01 AL/td DG H I NL

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Voorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2004 (05.11) (OR. en) 14028/04 EUROPOL 50 JAI 409

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jachtseizoen op zwartspaarders geopend

PUBLIC. Brussel, 30 april 2002 (08.05) (OR. fr,en) RAAD VA DE EUROPESE U IE. 8434/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0114 (C S) LIMITE

Verantwoordelijke uitgever: Hans Suijkerbuijk 2017 Wolters Kluwer België NV Ragheno Business Park Motstraat 30 B-2800 Mechelen Tel.

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2015 (OR. en)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 februari 2010 (10.02) (OR. fr) 6290/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0011 (NLE) HR 8 CORDROGUE 25

AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave

UITVOERINGSMAATREGELEN VOOR DE GEDRAGSCODE VOOR DE LEDEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT INZAKE FINANCIËLE BELANGEN EN BELANGENCONFLICTEN

PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIË DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND TOT VOORKOMING VAN DUBBELE BELASTING

PUBLIC. Brussel, 12 mei 2006 (19.05) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE 9226/06 LIMITE CATS 92 COPE 56

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 april 2015 (OR. en)

2. Het CATS heeft op 22 november 2010 deze ontwerp-conclusies van de Raad goedgekeurd.

REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING

PUBLIC. Brussel, 11 november 1999 (15.12) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 11662/99 LIMITE OJ/CONS 52 JAI 84

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

15184/16 mak/van/fb 1 DG D 1C

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1

PROTOCOL TUSSEN DE REPUBLIEK OOSTENRIJK HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN MET AANVULLEND PROTOCOL

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 november 2003 (OR. en) 13915/03 ENFOPOL 92 COMIX 642

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

BIJLAGE. bij. Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2014 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 april 2002 (02.05) (OR. en) 8318/02 LIMITE PROCIV 16 FSTR 3

Transcriptie:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2008 (28.11) (OR. en) 12404/2/08 REV 2 CRIMORG 130 NOTA van: aan: Betreft : het voorzitterschap de Multidisciplinaire Groep georganiseerde criminaliteit (MDG) Vijfde wederzijdse evaluatie - vragenlijst over financiële criminaliteit en financiële recherche 1. De vierde wederzijdse evaluatie, betreffende de praktische toepassing van het Europees aanhoudingsbevel, is al ver gevorderd. Het laatste evaluatiebezoek heeft plaatsgevonden. Om de beschikbare middelen ten volle te kunnen benutten, zal in de eerste helft van 2009 worden begonnen met de bezoeken van de vijfde evaluatie. 2. De MDG heeft op 17 juni besloten "financiële criminaliteit en financiële recherche" tot onderwerp van de vijfde evaluatie te maken. 3. De hiervoor bestemde vragenlijst zal dit najaar moeten worden goedgekeurd. Naar aanleiding van de besprekingen die op 18 september en 17 oktober 2008 in de MDG hebben plaatsgevonden, ontvangen de delegaties hierbij een herwerkte ontwerp-lijst. 12404/2/08 REV 2 mak/van/jg 1 DG H 2B NL

4. De MDG is op 17 oktober 2008 overeengekomen dat de CARIN-vragen niet aan de vragenlijst zullen worden gehecht, maar dat de antwoorden op de vragenlijst (die door het CARINsecretariaat aan het Raadssecretariaat moeten worden toegezonden ter beschikking zullen worden gesteld van de evaluatieteams. 5. Het voorzitterschap beseft dat bij het verzamelen van de antwoorden op deze vragenlijst heel wat instanties in heel wat lidstaten betrokken zijn, maar is van mening dat de desbetreffende coördinatie behoort te gebeuren op lidstaatniveau, en niet op EU-niveau. 12404/2/08 REV 2 mak/van/jg 2 DG H 2B NL

BIJLAGE 5e wederzijdse evaluatie Financiële criminaliteit en financiële recherche Vragenlijst 1. Algemene aspecten 1.1. Zijn er gespecialiseerde eenheden/personen/instanties die uitsluitend/hoofdzakelijk financiële criminaliteit en/of financiële recherche behandelen, binnen of onder a. de recherche (politie, douane, ); b. het parket; c. de rechters die bij het vooronderzoek zijn betrokken; d. andere instanties (gelieve een beschrijving te geven) Beschrijf voor elk type van deze gespecialiseerde eenheden/instanties i) de samenstelling; ii) de positie in de interne structuur; iii) het expertiseniveau (opleiding, vereiste diploma's); iv) de opdracht; v) de bevoegdheden. 1.2. Beschrijf, van de niet in punt 1.1 genoemde eenheden/personen / instanties, de specifiek op financiële recherche gerichte opleiding (praktijk, recht, talen, ), inclusief de internationale aspecten daarvan, voor a. de recherche (politie, douane, ); b. het parket; c. de rechters die bij het vooronderzoek zijn betrokken; d. andere instanties. (...) 12404/2/08 REV 2 mak/van/jg 3

1.3. Databanken en registers 1.3.1. Beschikt u over een databank voor bankrekeningen, onroerend goed, vennootschappen, voertuigen, vaartuigen? 1.3.2. Vermeld per register en databank: a. de inhoud (soort van gegevens, aantal trefwoorden); b. de instanties die op het nationale niveau toegang hebben tot de databank of het register; c. hoe toegang verkregen wordt tot de databank of het register (direct/indirect, met toestemming van de rechter, ). 1.4. Nationale bureaus voor ontneming van vermogensbestanddelen en soortgelijke instanties, en toepassing van Besluit 2007/845/JBZ van de Raad 1 1.4.1. Vermeld met name het nummer, de samenstelling en de structuur van uw bureau(s) voor ontneming van vermogensbestanddelen en van soortgelijke instanties. 1.4.2. Beschrijf hoe zij zich verhouden tot andere bevoegde instanties (onder meer parket, politie en douane). 1.4.3. Beschrijf hun opdracht en hun bevoegdheden. 1.4.4. Beschikken zij over vast personeel dan wel over deskundigen die zijn gedetacheerd door de bevoegde instanties (in voorkomend geval, welke?)? Beheren zij hun eigen databank - zo ja, welke gegevens bevat deze? 1.4.5. Welke (nationale en internationale) databanken zijn toegankelijk voor de leden van de bureaus voor ontneming van vermogensbestanddelen en soortgelijke instanties? Op welke voorwaarden? 1.4.6. Gaan de bureaus ook over andere dan strafrechtelijke - civielrechtelijke, fiscale - zaken? 1 Dit onderdeel berust op de vragenlijst die de Poolse delegatie aan de MDG heeft voorgelegd. 12404/2/08 REV 2 mak/van/jg 4

1.5. Vervolgingsbeleid: 1.5.1. Vermeld of, en zo ja in hoeverre, in uw land een 'opbrengstgericht' recherchebeleid wordt gevoerd. 1.5.2. Is er op het gebied van recherche (politie) of vervolging een officieel beleid voor het opsporen van de opbrengst van misdrijven (financiële recherche)? Zo ja, waarop berust het? 1.5.3. Welke prioriteit heeft acquisitieve criminaliteit in het officiële beleid op het gebied van recherche (politie) en vervolging? 1.5.4. Geldt het opsporen, in beslag nemen en verbeurd verklaren van vermogensbestanddelen als afzonderlijk recherchedoel? Rechtvaardigt het extra mankracht, middelen en/of tijd? 2. Recherche en vervolging 2.1. Maatregelen betreffende bankrekeninggegevens: a. het opsporen van een onbekende bankrekening die aan een bepaalde persoon toebehoort; b. het opsporen van de onbekende houder van een bepaalde bankrekening; c. het opsporen van transacties van en naar een bepaalde bankrekening in een bepaalde periode in het verleden; d. het bewaken van de transacties van en naar een bepaalde bankrekening in de toekomst. 2.1.1.Op nationaal niveau 2.1.1.1. Beschrijf per maatregel (a. tot en met d.) het volgende: i) de rechtsgrond; ii) voor welke soorten van strafbare feiten de maatregel kan worden toegestaan; iii) de maximumduur van de maatregel of, indien van toepassing, (met name ten aanzien van het bewaken van een bankrekening), onder welke voorwaarden de maatregel kan worden verlengd; iv) de andere voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om de maatregel toe te staan; v) welke instantie bevoegd is om de maatregel te treffen; vi) welke instantie in voorkomend geval de vereiste toestemming verleent; 12404/2/08 REV 2 mak/van/jg 5

vii) viii) ix) welke instantie bevoegd is om de maatregel toe te passen, indien zij niet verzoekt om/beslist tot de maatregel; hoe de betrokkene van de maatregel in kennis wordt gesteld; door welke geheimhoudingsverplichtingen of -privileges (bv. bankgeheim, beroepsgeheim van de advocaat) de toepassing van de maatregel kan worden verhinderd of beïnvloed. 2.1.1.2. Hoe worden de maatregelen praktisch toegepast en wat zijn de betrekkingen met de financiële instellingen (centraal register van bankrekeningen, contactpunt bij het verbond van financiële instellingen, )? 2.1.1.3. Hoe worden, in geval van bewaking van bankrekeningen, de rechercheurs geïnformeerd (rechtstreekse toegang tot een databank, regelmatige mededeling van de resultaten, )? 2.1.1.4. Is er een centraal bestand waarmee bankrekeningen kunnen worden herkend en opgespoord? 2.1.2.Samenwerking op Europees niveau: 2.1.2.1. Vermeld in voorkomend geval welke rechtsregels zijn vastgesteld ter uitvoering van het Protocol bij de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp tussen de lidstaten van de EU, indien het protocol is bekrachtigd. 2.1.2.2. Vermeld of de informatie betreffende de punten a. tot en met c. (opsporing van een bankrekening, opsporing van de houder van een bankrekening, opsporing van de transacties van en naar een bepaalde bankrekening in een bepaalde periode in het verleden) kan worden verstrekt aan een rechtshandhavingsinstantie in een andere lidstaat door middel van "politiële samenwerking", onder meer op grond van Kaderbesluit 2006/960/JBZ van 18 december 2006 betreffende de vereenvoudiging van de uitwisseling van informatie en inlichtingen tussen de rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie. 2.1.2.3. Wat is in voorkomend geval de rol van uw bureau voor ontneming van vermogensbestanddelen bij de inwilliging van een informatieverzoek dat afkomstig is van een rechtshandhavingsinstantie in een andere lidstaat? 12404/2/08 REV 2 mak/van/jg 6

2.1.2.4. Vermeld, met betrekking tot een rechtshulpverzoek betreffende een van de maatregelen genoemd in de punten a. tot en met d. hieronder, welke instanties in uw lidstaat bevoegd zijn om: a. te vragen dat een verzoek wordt gedaan (in de verzoekende staat); b. een verzoek te doen (in de verzoekende staat); c. een verzoek in ontvangst te nemen (in de aangezochte staat); d. het verzoek in te willigen (in de aangezochte staat). 2.1.2.4. Welke juridische en praktische problemen kunnen zich voordoen? 2.2. Financiële recherche en gebruik van financiële inlichtingen 2.2.1. Bestaat er in uw lidstaat een specifieke kaderregeling voor financiële recherche, of maakt (...) deze recherche deel uit van de algemene recherche? 2.2.2 Hoe, en met welk resultaat, wordt ten aanzien van bepaalde misdrijven, zoals mensenhandel, computercriminaliteit, enz., financiële recherche toegepast? 2.2.3. Kan een onderzoek naar de opbrengst of, meer in het algemeen, naar de financiële aspecten van een misdrijf worden voortgezet nadat het strafonderzoek is afgesloten/na de veroordeling? 2.2.4. Zijn er speciale bevoegdheden of instrumenten om een onderzoek te kunnen instellen naar de opbrengst of de financiële aspecten van strafbare feiten? 2.2.5. Kunnen bij recherche naar de opbrengst van misdrijven of bij financiële recherche particuliere deskundigen (accountants, financieel experts) worden ingeschakeld? Zo ja, onder welke juridische en andere voorwaarden? 2.2.6. Financiële inlichtingen: a) Wordt er aan financiële recherche gedaan in de opsporingsfase? b) Gelden financiële inlichtingen, na analyse, als aanwijzing dat een algemeen of financieel strafonderzoek moet worden ingesteld? 12404/2/08 REV 2 mak/van/jg 7

c) Worden financiële inlichtingen, bijvoorbeeld van de nationale financiële recherche, gebruikt in de opsporingsfase of als aanwijzing dat een opsporing/onderzoek geboden is? d) Wordt er in de opsporingsfase samengewerkt met, en financiële informatie ingewonnen bij andere instanties? Is samenwerking dossiergebonden of een vaste methode? 2.3. Bevriezingsbevel 2.3.1.Op nationaal niveau Vermeld, met betrekking tot de bevriezing van vermogensbestanddelen vóór veroordeling, i) de rechtsgrond; ii) voor welke soorten van strafbare feiten de maatregel kan worden toegestaan; iii) de duur van de maatregel en, in voorkomend geval, onder welke voorwaarden hij kan worden verlengd; iv) de andere voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om de maatregel toe te staan; v) welke instantie bevoegd is om de maatregel te treffen/erom te verzoeken; vi) welke instantie in voorkomend geval de vereiste toestemming verleent; vii) welke instantie bevoegd is om de maatregel toe te passen, als niet zij verzoekt om/beslist tot de maatregel; viii) hoe de betrokkene van de maatregel in kennis wordt gesteld; ix) welke rechtsmiddelen de betrokkene bezit; x) hoe bevroren vermogensbestanddelen worden "beheerd"; xi) de rol van het bureau voor ontneming van vermogensbestanddelen bij de procedure. xii) of en, in voorkomend geval, onder welke omstandigheden de bevriezing kan worden ingetrokken. 2.3.2. Samenwerking op Europees niveau - uitvoering van Kaderbesluit 2003/577/JBZ 2.3.2.1. Vermeld in voorkomend geval waarom Kaderbesluit 2003/577/JBZ nog niet is omgezet (dit moest uiterlijk op 2 augustus 2005 gebeuren). 12404/2/08 REV 2 mak/van/jg 8

2.3.2.2. Indien Kaderbesluit 2003/577/JBZ nog niet is omgezet, (a) beschrijf dan uitvoerig hoe een rechtshulpverzoek tot bevriezing van vermogensbestanddelen of bewijsstukken momenteel wordt gedaan, respectievelijk ingewilligd; (b) beantwoord de volgende vragen dan zoveel mogelijk, uitgaande van de toekomstige/ontwerp-wetgeving (en de praktische toepassing daarvan) (c) geeft aan of een bevoegde instantie van een lidstaat waar het kaderbesluit is omgezet, een bevel tot bevriezing, vergezeld van een certificaat, kan uitvaardigen en aan uw lidstaat kan toezenden om als rechtshulpverzoek te worden behandeld. 2.3.2.3. Beschrijf in voorkomend geval hoe de voorschriften waarin Kaderbesluit 2003/577/JBZ is omgezet, zich verhouden tot de vroegere binnenlandse rechtsregeling, op welke rechtsgrond (in de omzettingswet of elders) zij berusten en waarom deze rechtsgrond is gekozen. 2.3.2.4. In welke mate wordt ter zake rechtshulp verleend? Indien beschikbaar, verstrek jaarstatistieken van het aantal uitgaande en inkomende rechtshulpverzoeken. 2.3.2.2. Ervaringen in de rol van beslissingsstaat 2.3.2.2.1. Welke instanties zijn bevoegd om een bevel tot bevriezing in de zin van Kaderbesluit 2003/577/JBZ uit te vaardigen? 2.3.2.2.2. Welke autoriteit moet volgens punt c) van het certificaat door de tenuitvoerleggingsautoriteiten worden gecontacteerd? 2.3.2.2.3. Indien beschikbaar, vermeld ( ) de instructies die gelden betreffende inhoud en vorm van het bevel tot bevriezing en de wijze waarop het wordt gebruikt en ingevuld. Indien beschikbaar, verstrek exemplaren van de modellen of van de instructies; (indien mogelijk in het Engels of in het Frans). Bent u volgens de nationale wetgeving verplicht andere gegevens te verstrekken dan die welke op het formulier van het bevriezingsbevel staan vermeld? Zijn er, in de nationale wetgeving of elders, standaardinterpretaties vastgelegd van de elementen die het afgegeven certificaat moet bevatten, bijvoorbeeld voor de omschrijving van strafbare feiten? 12404/2/08 REV 2 mak/van/jg 9

2.3.2.2.4. Welke aanwijzingen bestaan er ten aanzien van de verzoeken of instructies waarmee het bevriezingsbevel en het certificaat gepaard gaan, en waarmee is bepaald hoe bevroren vermogensbestanddelen moeten worden behandeld (artikel 10 van Kaderbesluit 2003/577/JBZ)? 2.3.2.2.5. Moeten in de tenuitvoerleggingsstaat formaliteiten en procedures in de zin van artikel 5, lid 1, tweede alinea, in acht worden genomen, om de geldigheid van bewijsstukken uit uw lidstaat te waarborgen? Hoe verzoekt u dat deze formaliteiten en procedures in acht worden genomen, en hoe wordt daar in de praktijk gevolg aan gegeven? 2.3.2.2.6. Hoe wordt het bevriezingsbevel hoofdzakelijk toegezonden (rechtstreeks tussen rechterlijke of centrale autoriteiten, dan wel via het SIS, Interpol of het EJN)? Wordt Europol of Eurojust daarbij ooit ingeschakeld? Is dit de enige weg of kan de wijze van toezending in zekere mate vrij worden bepaald? Gelieve nadere preciseringen te verstrekken over de rol die de centrale autoriteit, uw bureau voor ontneming van vermogensbestanddelen en dat van de tenuitvoerleggingsstaat in de procedure spelen. 2 2.3.2.2.7. Beschrijf hoe, in voorkomend geval, een onbekende ontvangende autoriteit wordt gelokaliseerd (bijvoorbeeld met behulp van de EJN-atlas of een ander gecentraliseerd register?). Welke moeilijkheden hebt u daarbij ondervonden? 2.3.2.2.8. Hebt u ondervonden dat de tenuitvoerleggingsstaat twijfels had bij de gepastheid van een bevriezingsbevel, de manier waarop het formulier was ingevuld, of het toepassingsgebied van een bevriezingsbevel (bijvoorbeeld in verband met dubbele strafbaarheid) waarvan u oordeelde dat het door uw rechterlijke autoriteiten in de voorgeschreven vorm was uitgevaardigd? In welke gevallen? Om welke lidstaten ging het? Hoe werd de zaak opgelost? Door correctie, een nieuw formulier of andere middelen? 2.3.2.2.9. Geef een nauwkeurige beschrijving van de problemen die u, in het bijzonder met betrekking tot de termijn voor het afleveren van conforme taalversies van het bevriezingsbevel, hebt ondervonden. 2 Volgens artikel 4, lid 2, van Kaderbesluit 2003/577/JBZ kunnen alleen het Verenigd Koninkrijk en Ierland verlangen dat een bevriezingsbevel via een centrale autoriteit wordt toegezonden. 12404/2/08 REV 2 mak/van/jg 10

2.3.2.2.10. Alvorens omtrent de tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel te beslissen, kan de ten uitvoer leggende rechterlijke autoriteit, ten behoeve van de tenuitvoerlegging of beoordeling van het bevel, om aanvullende informatie of documentatie verzoeken. Als u over de hier bedoelde informatie beschikt, vermeld dan welke soort van verzoeken u als beslissingsstaat hebt ontvangen, in welke vorm, en of dat tijdig gebeurde. Welke vertaalof andere problemen hebben deze verzoeken (hoe informeel ook) in uw rechtsgebied doen rijzen? Bent u bereid deze documenten desgevraagd te vertalen? 2.3.2.2.11. Volgens welke mechanismen wordt met tenuitvoerleggingsstaten overleg gepleegd over de aard van deze verzoeken, teneinde de coördinatie en derhalve de doeltreffendheid van de procedure te verbeteren? Betrekt u gewoonlijk Eurojust/het EJN bij deze dialoog? 2.3.2.2.12. Langs welke weg en hoe vaak ontvangt u op vrijwillige basis voortgangsinformatie over de tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel, met inbegrip van de eigenlijke beslissing over de tenuitvoerlegging? Acht u deze communicatie voldoende? 2.3.2.2.13. Hebt u moeilijkheden ondervonden met bewijsstukken of vermogensbestanddelen die in de tenuitvoerleggingsstaat waren bevroren? In welke gevallen konden de bewijsstukken niet worden overgemaakt of de vermogensbestanddelen niet verbeurd worden verklaard, ook al was het bevriezingsbevel ten uitvoer gelegd? Verwacht u dat, wat de verbeurdverklaring betreft, de moeilijkheden kunnen worden opgelost met Kaderbesluit 2003/577/JBZ? 2.3.2.3. Ervaringen in de rol van tenuitvoerleggingsstaat 12404/2/08 REV 2 mak/van/jg 11

2.3.2.3.1. Geef aan hoe het bevel in ontvangst wordt genomen, of u accepteert dat het per fax of per e-mail wordt toegezonden en of u formulieren in andere talen accepteert. Vermeld de maatregelen die in uw land worden getroffen met betrekking tot de certificatie of toetsing van inkomende bevelen, i.e. elke controle die wordt verricht om te bevestigen dat het bevriezingsbevel van een erkende bron afkomstig is en correct is naar vorm, inhoud (bijvoorbeeld de indeling van strafbare feiten volgens de lijst in artikel 3, lid 2, van Kaderbesluit 2003/577/JBZ) en doel. 2.3.2.3.2. Naar aanleiding van welke verzoeken pleegt uw land aanvullende informatie of documenten te moeten vragen? Gaat het om zaken die de beslissingsstaten gemakkelijk lijken te regelen? 2.3.2.3.3. Geef aan welke instanties bevoegd zijn om te beslissen over de tenuitvoerlegging, en om een bevriezingsbevel te handhaven, en beschrijf in voorkomend geval de rol van de centrale autoriteit. 3 Beschrijf de rol van het bureau voor ontneming van vermogensbestanddelen. 2.3.2.3.4. Bestaat er in uw land een formele procedure om na te gaan of aanvullende en meer gedetailleerde informatie moet worden opgevraagd? Is een dergelijk kwalitatief onderzoek verplicht? Zo ja, door wie en bij welke stand van de procedure wordt dat onderzoek verricht, en hoe en in welke taal wordt het verzoek toegezonden? 2.3.2.3.5. Zijn er gevallen waarin, uitsluitend in verband met de beoordeling van de kwaliteit van het bevel en/of het certificaat door uw rechtbanken, de bevriezing niet werd toegestaan, bijvoorbeeld in verband met vertaalfouten, (feitelijk of juridisch) onvoldoende gedetailleerde certificaten, gebrekkige authenticatie van documenten, ontbrekende stukken, enz.? 3 Volgens artikel 4, lid 2, van Kaderbesluit 2003/577/JBZ kunnen alleen het Verenigd Koninkrijk en Ierland verlangen dat een bevriezingsbevel via een centrale autoriteit wordt toegezonden. 12404/2/08 REV 2 mak/van/jg 12

2.3.2.3.6. Zijn er gevallen waarin de tenuitvoerlegging van een bevriezingsbevel niet werd toegestaan, uitsluitend omdat de beslissingsstaat niet antwoordde op een verzoek van uw diensten om aanvullende informatie of documenten? Werd in die gevallen al het nodige gedaan om te verifiëren of de beslissingsautoriteit het verzoek goed had ontvangen en begrepen? 2.3.2.3.7. Hoe pleegt u de beslissingsstaat op de hoogte te houden van de procesgang? 2.3.2.3.8. Beschrijf de rechtsmiddelen van de partijen met betrekking tot vermogensbevriezing. 2.3.2.4. Algemene vragen 2.3.2.4.1. Wat is volgens u in het algemeen de meerwaarde van Kaderbesluit 2003/577/JBZ ten opzichte van de vroegere regeling? 2.3.2.4.2. Moet Kaderbesluit 2003/577/JBZ met praktische of wettelijke maatregelen nog doeltreffender worden gemaakt? 2.3.2.4.3. Heeft u - los van reeds geformuleerde opmerkingen - in het geval van bepaalde lidstaten praktijken ondervonden die niet stroken met uw ideeën over de werking van dit instrument? Om welke lidstaten en welke praktijken gaat het? 2.4. Samenwerking met Europol en Eurojust 2.4.1. Samenwerking met Europol 2.4.1.1. Wat zijn uw ervaringen met de door Europol verleende steun bij financiële recherche, ook in het kader van gemeenschappelijke onderzoeksteams? 2.4.1.2. Welke verwachtingen hebt u ten aanzien van zulke steun? 12404/2/08 REV 2 mak/van/jg 13

2.4.2. Samenwerking met Eurojust 2.4.2.1. Wat zijn uw ervaringen met de door Europol verleende steun bij financiële recherche, mede in het kader van gemeenschappelijke onderzoeksteams? 2.4.2.2. Welke verwachtingen hebt u ten aanzien van zulke steun? 3. Verbeurdverklaring 3.1. Op nationaal niveau 3.1.1. Vermeld, met betrekking tot de verbeurdverklaring van vermogensbestanddelen, i) de rechtsgrond; ii) voor welke soorten van strafbare feiten verbeurdverklaring mogelijk is; iii) welke instantie bevoegd is om over de verbeurdverklaring te beslissen; iv) welke autoriteit bevoegd is om de maatregel toe te passen, als niet door haar wordt verzocht om/beslist tot de maatregel; v) hoe de betrokkene van de maatregel in kennis wordt gesteld; vi) welke rechtsmiddelen de betrokkene bezit; vii) de rol van het bureau voor ontneming van vermogensbestanddelen bij de procedure. 3.1.2. Geef in voorkomend geval aanvullende informatie omtrent de mogelijkheden tot verbeurdverklaring, bedoeld in artikel 3, lid 2, van Kaderbesluit 2005/212/JBZ van de Raad van 24 februari 2005 inzake de confiscatie van opbrengsten van misdrijven, alsmede van de daarbij gebruikte hulpmiddelen en de door middel daarvan verkregen voorwerpen. 3.1.3. Kan een rechtspersoon strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld, met als gevolg dat hem toebehorende voorwerpen verbeurd worden verklaard, in het geval dat a) de rechtspersoon niet is vervolgd, maar de rechter aanneemt dat de goederen toebehoren aan een belanghebbende die is veroordeeld? b) de rechter aanneemt dat de goederen toebehoren aan een belanghebbende die niet is veroordeeld? 12404/2/08 REV 2 mak/van/jg 14

3.2. Op Europees niveau 3.2.1. Vermeld, met betrekking tot de tenuitvoerlegging van Kaderbesluit 2006/783/JBZ - indien het nog niet is omgezet, beschrijf de verwachte regeling - a. welke autoriteiten bevoegd zijn om een bevel tot verbeurdverklaring uit te vaardigen, en welke om het bevel ten uitvoer te leggen; b. de instructies voor het uitvaardigen van een bevel en het gebruik van het certificaat; c. positieve of negatieve ervaringen met de toepassing van de nieuwe regeling; d. de door u onderkende oorzaken van het eventuele falen van de tenuitvoerlegging van een buitenlands bevel; wat u als verzoekende of beslissingsstaat en als aangezochte of tenuitvoerleggingsstaat hebt ondervonden. 3.2.2. Op welke rechtsgrond wordt bij de tenuitvoerlegging van een bevel samengewerkt, indien een van beide betrokken lidstaten Kaderbesluit 2006/783/JBZ nog niet heeft omgezet? 3.2.3. Indien Kaderbesluit 2006/783/JBZ nog niet is omgezet, kan dan, door een bevoegde autoriteit van een lidstaat waar dat wel is gebeurd, een bevel tot verbeurdverklaring worden uitgevaardigd en aan u worden toegezonden als rechtshulpverzoek waarvoor de "normale" regeling geldt? 12404/2/08 REV 2 mak/van/jg 15

4. Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap 4.1. Welke maatregelen (wetgeving, interne voorschriften, opleiding, ) zijn er in uw lidstaat getroffen om de douaneautoriteiten, de politie, het parket of andere rechtshandhavingsinstanties proactief dan wel op verzoek informatie te laten verstrekken aan OLAF? 4.2. Welke maatregelen (wetgeving, interne voorschriften, opleiding, ) zijn er in uw lidstaat getroffen om OLAF te informeren over de afloop van strafzaken betreffende fraude tegen de financiële belangen van de Gemeenschappen? 4.3. Kan de Europese Commissie een rol spelen bij recherche naar fraude tegen de financiële belangen van de Gemeenschappen (als eiser, benadeelde of civiele partij, )? Welke gevolgen zijn daaraan voor de Europese Commissie verbonden? Heeft dit geval zich reeds voorgedaan? 4.4. Kunnen functionarissen van OLAF, bijvoorbeeld als deskundigen, aan de recherche deelnemen? Wat zijn de voordelen en de beperkingen van deze deelname? Heeft dit geval zich reeds voorgedaan? 4.5. Laat het interne recht toe dat functionarissen van OLAF deel uitmaken van een gemeenschappelijk onderzoeksteam? Welke beperkingen zijn aan deze deelname gesteld? 4.6. Is in uw land al een gemeenschappelijk onderzoeksteam ingezet in verband met fraude tegen de financiële belangen van de Gemeenschappen? Wat was de rol van OLAF in het team? 4.7. Beschikt u over een instantie die in concrete gevallen de contacten met OLAF coördineert? Hoe verhoudt deze instantie zich tot de rechtshandhavingsautoriteiten, met name douane, politie en parket? 4.8. Welke steun verwacht u van OLAF in zaken die verband houden met fraude tegen de financiële belangen van de Gemeenschappen? 12404/2/08 REV 2 mak/van/jg 16