Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.



Vergelijkbare documenten
Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Examen VWO. management & organisatie. tijdvak 1 donderdag 15 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Examen VWO. management & organisatie. tijdvak 1 donderdag 15 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Vraag Antwoord Scores. hypotheekgever, want Freek geeft het recht van hypotheek aan de bank

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 5 tot en met 7. In deze opgave blijven de belastingen buiten beschouwing.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing. Bij deze opgave horen de informatiebronnen 1 tot en met 5.

Opgave 1. Eindexamen vwo m&o 2014-I

Hoofdstuk 6: Beoordelen

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Bijlage VWO. management & organisatie. tijdvak 2. Informatieboekje. VW-0251-a-17-2-b

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn. Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen:

Correctievoorschrift VWO 2014

Bedrijven zijn verplicht 1 maal per jaar een balans op te stellen en een winst & verliesrekening te maken. (voor de belastingdienst)

Lineaire hypotheek bruto hypotheeklast. Annuïteitenhypotheek bruto hypotheeklast

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Vraag Antwoord Scores

Management en Organisatie VWO 6 Hst 31, 37 t/m 43

Examen VWO. management & organisatie. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Transcriptie:

Beste leerling, Dit document bevat het examenverslag van het vak M&O vwo, eerste tijdvak (2014). In dit examenverslag proberen we zo goed mogelijk antwoord te geven op de volgende vraag: In hoeverre was het examen te maken met behulp van de op de cursus behandelde kennis & vaardigheden? Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën. I. Algemene (niet vakgerelateerde) kennis & vaardigheden II. Alleen-kennis/aanpak-uit-de-cursus-vraag III. Een-stapje-extra-vraag. IV. Niet voorgekomen in de cursus De eerste categorie doet een beroep op algemene basisvaardigheden, welke we bekend veronderstellen. Categorie II en III zijn vragen die op te lossen zijn met de kennis en vaardigheden die je op de cursus geleerd hebt. De laatste categorie vragen is op de cursus niet aan bod gekomen. In bijlage 1, achteraan dit document, vind je een nadere toelichting op deze categorieën. Het is belangrijk om te beseffen dat deze categorieën niets zeggen over de moeilijkheidsgraad van een vraag. Een vraag die rechtstreeks op te lossen valt met kennis en vaardigheden uit de cursus (categorie II) kan best een pittigere opgave zijn dan een vraag die niet is voorgekomen tijdens de cursus (categorie IV). Mocht je vragen of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit examenverslag, dan horen we dit uiteraard heel graag! Je mag ons hier altijd over mailen op info@sslleiden.nl. Met vriendelijke groet, Hans Huibregtse 1 van 5

vraag aantal punten categorie vraag toelichting categorie keuze: 1 1 1 II Welke stof kon je gebruiken? Uit de inleiding van opgave 1 kan opmaken dat deze opgave over hypotheken zal gaan. Tijdens het opstellen van de creditzijde van de balans hebben we behandeld wat een hypotheek is. Hieraan kan je afleiden of Freek de hypotheeknemer of Hypotheek gever is. 2 2 II Welke stof kon je gebruiken? Ook voor deze opgave kan je de aantekeningen over hypotheken gebruiken. Er wordt gevraagd naar de 'netto maandlasten'. In de aantekeningen staat dat je de netto lasten kunt berekenen, door de bruto lasten te verminderen met het belastingvoordeel. Ook de formule voor het berekenen van belastingvoordeel is klassikaal behandeld. Om de rente te bepalen heb je verder kennis nodig over de aflossingsvrije hypotheek, oftewel een hypotheek waarover je niet aflost. 3 2 II Welke stof kon je gebruiken? Uit de vraag kan je opmaken dat je twee hypotheek vormen moet vergelijken, namelijk de aflossingsvrije hypotheek en de annuïteiten hypotheek. Hiervoor moet je kennis hebben van de kenmerken van beide hypotheken. Bij de aflossingsvrije hypotheek los je niet af, bij de annuïteiten hypotheek wel. Verder moet je de informatie over de dalende waarde op de woningmarkt gebruiken voor je antwoord. 4 1 I Benodigde algemene kennis & vaardigheden: kennis van procentpunten. 2 III Welke stappen moest je zetten? Ten eerste is het belangrijk dat je goed weet waaruit de bruto lasten van een annuïteit bestaan. Hiervoor kan je de grafiek van de bruto lasten in je aantekening over hypotheken gebruiken. Door dit toe te passen kun je de aflossing berekenen in 2014, namelijk door de annuïteit te verminderen met de rente over 2014. Als je de aflossing gevonden hebt, kan je ook de schuldrest in 2015 berekenen. Op de zelfde manier kan je de aflossing voor 2015 berekenen. Ook kan je met de formule voor belastingvoordeel in je aantekeningen het belastingvoordeel bepalen. Tenslotte kan je de netto maandlasten vinden met de formule die we hiervoor klassikaal hebben opgesteld. 2 5 2 II Welke stof kon je gebruiken? Omdat je de huuropbrengsten moet berekenen met behulp van informatiebron 1, kun je afleiden dat het stappenplan 'Rekenen op basis van bronnen' van toepassing is. Verder kan je het schema van de aantekeningen bij financiële verslaggeving gebruiken om te bepalen wat 'opbrengsten' precies zijn. 6 4 III Welke stappen moest je zetten? Bij vraag 6 moet je het verliessaldo berekenen met de informatie uit bron 2 en 3. Opnieuw is het stappenplan 'Rekenen op basis van bronnen' dus van toepassing. Uit de uitwerkingsbijlage kun je opmaken dat je de opbrengsten en de kosten van het vierde kwartaal moet bepalen. Welke kosten er allemaal zijn, moet je zelf bedenken. Hiervoor kan je de definities bij het schema in de aantekeningen van financiële verslaggeving gebruiken. Voor de interestkosten zijn de aantekeningen van het blok interest bruikbaar. De posten 'onroerende zaak belasting', 'loonkosten' en 'toevoeging voorziening' zijn te bepalen aan de hand van je kennis over wat kosten zijn en de informatie die gegeven is in bron 2 en 3. 7 2 II Welke stof kon je gebruiken? Aangezien er bij vraag 5 wordt gevraagd naar 2 bedrijfseconomische redenen, kan je herkennen dat het stappenplan 'Bedrijfseconomisch redeneren' van toepassing is. Verder moet je kennis hebben van wat een voorziening is. Dit hebben we behandeld bij het opstellen van de creditzijde van de balans. 8 3 III Welke stappen moest je zetten? Ten eerste is het belangrijk dat je weet wat cashflows zijn. Hoe je cashflows berekent is op het formuleblad gegeven. Vervolgens kan je bron 1, 4 en 5 gebruiken om te bekijken welke ontvangsten en uitgaven er zullen zijn en vervolgens kan je berekenen hoe groot ze zijn. 9 3 II Welke stof kon je gebruiken? De vraag is de netto contante waarde te berekenen en dus kun je gebruik maken van de berekening van de NCW, die je vindt in je aantekeningen van het blok Beoordelen. De cashflows zijn door Cito al contant gemaakt. Het investeringsbedrag kun je vinden door gebruik te maken van het stappenplan 'Rekenen op basis van bronnen'. Uit de vraag is op te maken dat de onderhoudsuitgaven ook contant gemaakt moeten worden. De formules voor contant maken zijn gegeven op het formuleblad en in het blok Interest hebben we behandeld hoe je kunt herkennen welke formule je moet gebruiken in welke situatie. Door een tijdlijn te tekenen kun je ervoor zorgen dat je het juiste aantal maanden invult bij 'n'. 10 1 II Welke stof kon je gebruiken? Door de woorden 'bedrijfseconomisch aanvaardbaar' kun je herkennen dat je het stappenplan 'Bedrijfseconomisch redeneren' kunt gebruiken. Verder is het belangrijk dat je weet waarom je de NCW berekent. Dit is behandeld in het blok Beoordelen. 11 2 III Welke stappen moest je zetten? Omdat je opzoek bent naar de prijs per vierkante meter grond, moet je eerst weten hoeveel vierkante meters ze kunnen verkopen. Dit kun je vinden in bron 1 en dus is 'Rekenen op basis van bronnen' opnieuw van toepassing. Daarna is het belangrijk dat je door hebt dat de je minimaal de NCW en de sloopkosten moet kunnen opbrengen door de verkoop van de grond, omdat je anders gaat verhuren aan studenten. De sloopkosten kun je weer vinden met behulp van bron 1. 3 12 2 II Welke stof kon je gebruiken? Omdat er gevraagd wordt naar de 'afschrijvingskosten' kan je je kennis van het blok Afschrijven gebruiken. 13 1 II Welke stof kon je gebruiken? Bij vraag 13 wordt je gevraagd het werkplaatsuurtarief te berekenen. In de informatie die gegeven wordt onder 'materiaal gebruik' staat aangegeven hoe je dit kunt berekenen. Het stappenplan 'Rekenen op basis van bronnen' is hier dus van toepassing. 14 4 II Welke stof kon je gebruiken? Omdat de kostprijs berekend moet worden, kan je de aantekeningen over prijsberekening gebruiken In de informatie van opgave 3 wordt gesproken over directe en indirecte kosten en dus kan je herkennen dat het in deze vraag gaat om stukproductie. Vervolgens kan je aan de hand van de informatie die gegeven is de kostprijs opstellen. 2 van 5

15 2 II Welke stof kon je gebruiken? Door het woord 'efficiencyresultaat' weet je dat de aantekening van het blok Resultaten Analyse te gebruiken is om deze vraag te beantwoorden. Verder is op het formuleblad gegeven hoe je het efficiencyresultaat berekend. Tijdens de cursus hebben we van alle onbekenden bekeken hoe je deze kan vinden. Voor het vinden van de SH hebben we samen een formule opgesteld. Het is bij deze vraag wel belangrijk dat je ziet dat de tabel met gegevens geldt voor 500 kasten en dat de werkelijke afzet dus 500 kasten is. 16 2 II Welke stof kon je gebruiken? Tijdens de cursus hebben we behandeld dat het budgetresultaat ook wel het resultaat door totale kosten genoemd kan worden. Bij dit resultaat vergelijk je de werkelijke kosten met de toegestane kosten. In deze vraag moet je het 'budgetresultaat op lakken' berekenen. Het is dus aan jou om de werkelijke kosten aan lakken te vergelijken met hoeveel geld je had mogen uitgeven aan lakken voor het werkelijk aantal kasten dat je geproduceerd hebt. 4 17 2 II Welke stof kon je gebruiken? Het woord 'bedrijfseconomisch' geeft meteen aan dat je aan de slag kunt met het stappenplan 'Bedrijfseconomisch redeneren'. Echter, om een goede reden te kunnen geven waarom een deel van de lening hoort bij het LVV en een deel bij het KVV heb je ook kennis nodig van de verschillende balans posten. 18 4 II Welke stof kon je gebruiken? Omdat je een 'staat van baten en lasten' moet opstellen kan je gebruik maken van je aantekeningen van het blok Financiële Verslaggeving. Tijdens de cursus hebben we geoefend met een opgave die sterk op deze vraag lijkt. Hierbij hebben we gezien dat het bij het opstellen van een staat van baten en lasten belangrijk is dat je kijkt wat er 'ontvangen/betaald had moeten worden' in een bepaalde periode. 5 19 2 II Welke stof kon je gebruiken? Voor het beantwoorden van deze vraag kon je gebruik maken van het stappenplan 'Rekenen op basis van bronnen'. Dit kan je zien aan het feit dat je wordt gevraagd de uitwerkingsbijlage in te vullen en dat de gegevens voor hoe je deze moet invullen in de bronnen 6 en 7 staat. 20 2 II Welke stof kon je gebruiken? Om deze vraag te beantwoorden kan je het stappenplan 'Bedrijfseconomisch redeneren' raadplegen. Ze vragen naar een financiële prikkel voor de school. Oftewel, maatregel Y is gegeven en nu wordt er aan jou gevraagd welk gedrag van de school hierop zal volgen. Je moet je dus verplaatsen in de school en voor de reden kan je gebruik maken van de informatie over de GVP in bron 7. 21 2 II Welke stof kon je gebruiken? Om de extra baten van 1 nieuwe brugklasleerling te bepalen heb je bron 6, 7 en 8 nodig. Opnieuw kan je dus gebruik maken van het stappenplan 'Rekenen op basis van bronnen'. 22 2 II Welke stof kon je gebruiken? Er wordt bij vraag 22 letterlijk gevraagd naar een gegeven uit bron 7 of 8. Opnieuw moet je dus gebruik maken van je bronnenvaardigheden. Ze vragen ook naar een motivatie. Om een goede redenering op te stellen kan je dus de vaardigheid gebruiken die je opgedaan hebt in het blok Bedrijfseconomisch Redeneren. 23 1 I Benodigde algemene kennis & vaardigheden: kennis van het invullen van een lineaire formule en het rekenen met gewogen gemiddeldes. 1 II Welke stof kon je gebruiken? Voor het invullen van 'a' en 'b' in de formule moet je de informatie uit bron 9 goed toepassen. Hierbij is het belangrijk dat je ziet dat de kosten per vestiging constant zijn en dus bij 'b' horen, terwijl de kosten per leerling variabel zijn en dus bij 'a' horen. 24 1 II Welke stof kon je gebruiken? Je wordt gevraagd de lijn te tekenen die het verloop van 'V' weergeeft. Zoals we bij 23 hebben gezien is het een lineair verloop. Om het beginpunt te kunnen bepalen, moet je inzien dat dit is bij 0 leerlingen en dat er dan dus alleen maar constante kosten zijn. Oftewel, de lijn begint bij de hoogte van het bedrag dat je bij 'b' hebt ingevuld bij de formule. 1 I Benodigde algemene kennis & vaardigheden: Opnieuw is het belangrijk dat je kennis hebt van lineaire formules. Het is namelijk van belang dat je weet dat het verloop van 'V' een rechte lijn zal zijn. Als je het beginpunt hebt vastgesteld hoef je enkel nog een tweede punt te berekenen door een willekeurige 'L' in te vullen en vervolgens deze punten met elkaar te verbinden. 25 1 I Benodigde algemene kennis & vaardigheden: in de informatie van opgave 5 kan je het leerlingenaantal vinden. Vervolgens moet je in de uitwerkbijlage de waarde van B1 en B2 met elkaar vergelijken bij dit specifieke leerlingenaantal. Bij het beantwoorden van deze vraag is het dus van belang dat je beschikt over het vermogen grafieken te interpreteren. 6 26 1 II Welke stof kon je gebruiken? Voor het beantwoorden van deze vraag kan je je kennis van balansposten toepassen. Tijdens het opstellen van de debetzijde van de balans hebben we stilgestaan bij de vaste activa en welke 3 verschillende soorten er zijn. 27 2 II Welke stof kon je gebruiken? Door het woord 'afschrijvingsperiode' kan je herkennen dat het blok Afschrijving op deze vraag kan worden toegepast. Bij dit blok hebben we benadrukt dat Cito steeds vaker aan leerlingen vraagt te beredeneren met afschrijving en hebben we verder stilgestaan bij de reden waarom bedrijven afschrijven. Door deze reden toe te passen, kan je antwoord geven op de vraag. 28 3 III Welke stappen moest je zetten? De vraag is hoeveel geld er moet worden opgenomen van de doorlopende kredietfaciliteit door het doen van de investering. De tweede manier waarop het investeringsbedrag wordt binnen gebracht, is door het inhouden van dividend. Hierdoor weet je dat je aan de slag moet met aandelen. In de informatie bij opgave 6 is gegeven hoeveel dividend er wel wordt uitgekeerd en hoeveel dividend er uitgekeerd had kunnen worden. Door het verschil tussen deze twee te vermenigvuldigen met het aantal aandelen, vind je wat er in totaal aan geld in de investering kan worden gestopt door dividend in te houden. Het resterende deel van de investering moet worden opgebracht door te lenen. 29 2 III Welke stappen moest je zetten? Aan het woord 'stockdividend' kan je afleiden dat je de kennis uit het blok Winstverdeling kan gebruiken. Verder hebben we in het blok Aandelen behandeld hoe je 'iets per aandeel' berekent. Je weet het dividend per aandeel, dus door de formule voor 'iets per aandeel' te herschrijven, kan je het totale dividend berekenen. Er is gegeven wat de verhouding tussen cash- en stockdividend zal zijn, dus kan je het totale bedrag aan stockdividend bepalen. Tenslotte vragen ze naar het aantal aandelen waarmee het geplaatst aandelen kapitaal toeneemt. Tijdens het blok Winstverdeling hebben we gezien dat je om dit te berekenen het bedrag aan stockdividend moet delen door de nominale waarde. 63 3 van 5

verdeling per categorie: categorie aantal punten percentage I 4 6% II 43 68% III 16 25% IV 0 0% 63 100% In hoeverre was het examen te maken met behulp van de op de cursus opgedane kennis & vaardigheden? Dit gold voor: 100% van de vragen (namelijk categorie I, II en III). 4 van 5

Bijlage 1: Toelichting categorieën Categorie I: Algemene (niet vakgerelateerde) kennis & vaardigheden Dit betreft de volgende vragen: vragen waarbij een beroep wordt gedaan op algemene kennis & vaardigheden. Dit zijn kennis & vaardigheden die niet zijn opgenomen in de eindtermen in de syllabus en niet in Samengevat staan (zo ja: dan behoren de vragen tot één van de drie andere categorieën). Categorie II: alleen-kennis/aanpak-uit-de-cursus-vraag Dit betreft de volgende vragen: Vragen die letterlijk voorkomen in de uitleg (in de uitleg of in een klassikaal voorbeeld); Vragen die letterlijk met een stappenplan op te lossen zijn; Vragen die vergelijkbaar zijn met opgaven uit de opgavenbundel die vrijwel altijd worden opgegeven door de hoofddocent; Theorievragen die niet worden behandeld op de cursus, maar die we je van tevoren via de vakkenpagina geadviseerd hebben te leren (uit bijv. Samengevat); Vragen die vergelijkbaar zijn met vragen uit de voorbereidende opgaven. Categorie III: een-stapje-extra-vraag Dit betreffen vragen waarbij je, de naam zegt het al, een stapje extra moet zetten. Oftewel: je moest je kennis en vaardigheden behandeld tijdens de cursus combineren met een stukje inzicht. Bijvoorbeeld: Je moet net even buiten het stappenplan om denken; Je moet informatie uit de tekst halen om een bepaalde variabele voor een formule of berekening uit te rekenen. Categorie IV: niet voorgekomen op de cursus Dit betreft de volgende vragen: Vragen over begrippen die niet voorkomen in de uitleg, de standaard opgegeven opgaven door de hoofddocent, en waarbij het woordenboek ook geen soelaas biedt; Vragen over grote-bak-stof die niet voorkomen in standaard opgegeven opgaven door de hoofddocent, de voorbereidende opgaven of opgegeven stof op de vakkenpagina. Vragen waarvan je redelijkerwijs niet kon vaststellen dat het om een (op de cursus behandeld) concept in een andere context gaat. 5 van 5