2 mei 202 Derde CMgeneesmiddelenonderzoek Een op de twee geneesmiddelen goedkoper Evolutie goedkopere geneesmiddelen... 2. In 20 is een op de twee dagdosissen een goedkoper geneesmiddel... 2.2 Desondanks bestaat er nog steeds een significante vermijdbare meerkost voor de patiënt 2.2. De referentieterugbetaling: korte toelichting... 2.2.2 5 miljoen euro vermijdbare meerkost in 20 voor CMleden....2. De remedie: voorschrift op stofnaam... 2 Top 0... 4 2. Inleiding... 4 2.2 Methode... 4 2. Top 0 Tabellen... 4 2.. Top 0 ZIVbedragen volgens hoofdindicatie in 20... 4 2..2 Top 0 DDD volgens hoofdindicatie in 20... 5 2.. Top 0 aantal patiënten met min. aflev. volgens hoofdindicatie in 20... 6 2..4 Vergelijking van de drie tabellen... 7 2.4 Top 0 grafieken Evolutie (20020)... 8 Pagina 205202
% DDD EVOLUTIE OEDKOPERE ENEESMIDDELEN. IN 20 IS OP 2 DDOSISSEN EEN OEDKOPER ENEESMIDDEL Figuur : Evolutie van het aandeel goedkopere geneesmiddelen (gemeten in DDD) 00% 90% 0% % 4% 6% 7% % 2% 2% 0% 0% 0% 80% 70% 60% 50% 88% 77% 72% 66% 56% 50% 49% 48% 47% 44% 4% RS 40% 0% 20% 0% 0% 7% 40% 40% 4% 46% 49% 27% 2% % 4% 8% 200 2002 200 2004 2005 2006 2007 2008 2009 200 20 Jaar MS S RS: ReferentieSpecialiteiten met meerkost voor de patiënt MS: MerkSpecialiteiten waarvoor er (nog) geen generieken bestaan S: oedkope Specialiteiten (enerieken + Referentiespecialiteiten zonder meerkost voor de patiënt) In de figuur is de evolutie te zien van het aandeel goedkopere geneesmiddelen (S). In 20 is een op de twee dagdosissen een goedkopere variant. Dit aandeel ligt bijna vijf keer hoger dan in 200. Toen was slechts een op de tien dagdosissen een goedkopere variant. De verschillende maatregelen, zoals de referentieterugbetaling, verplichte minimumpercentages voor de verstrekkers, voorschrijven op stofnaam, en de diverse mediacampagnes, o.a. van CM, hebben hun doel dus niet gemist..2 DESONDNKS BESTT ER NO STEEDS EEN SINIFICNTE VERMIJDBRE MEERKOST VOOR DE PTIËNT.2. DE REFERENTIETERUBETLIN: KORTE TOELICHTIN In 200 is men gestart met het referentieterugbetalingssysteem, waarbij de vergoedingsbasis van een originele specialiteit waarvoor een goedkoper alternatief meestal een generiek beschikbaar is, verminderd wordt met een bepaald percentage, momenteel %. Het gevolg van deze maatregel is dat een originele specialiteit die is opgenomen in de referentieterugbetaling en wiens publieksprijs niet is gezakt tot de verlaagde vergoedingsbasis, een meerkost bovenop het officiële remgeld genereert, wanneer dit geneesmiddel wordt voorgeschreven. De meerkost is met name het verschil tussen de publieksprijs en de vergoedingsbasis. We noemen deze meerkost referentiesupplement. Pagina 2 205202
Teneinde de patiënt een minimale bescherming te bieden tegen deze supplementen werd het referentiesupplement opgenomen in de teller van de maximumfactuur. Sedert april 200 wordt voor geneesmiddelen in de referentieterugbetaling ook een maximale prijs bepaald. Deze is gelijk aan de basis van tegemoetkoming verhoogd met een veiligheidsmarge, zijnde 25 % van de vergoedingsbasis. Het referentiesupplement bedraagt hierdoor maximaal 0,80 EUR. Sedert april 20 wordt de basis van tegemoetkoming van een originele specialiteit die twee jaar opgenomen is in de referentieterugbetaling bijkomend verlaagd met 6 %, en na 4 jaar nog eens met 5,5%..2.2 5 MILJOEN EURO VERM IJDBRE MEERKOST N REFERENTIESUPPLEMENT EN IN 20 VOOR CM LEDEN Ondanks het succes van de goedkopere geneesmiddelen zien we dat het aandeel geneesmiddelen met een meerkost voor de patiënt (RS) al enkele jaren stabiel blijft met een aandeel van 0% in het voorgeschreven volume (DDD). Dit vertegenwoordigt een vermijdbare meerkost van ruim 5 miljoen EURO voor CMleden, of 7% van de totale remgelden voor geneesmiddelen uit de publieke officina. Tabel : top 0 merknamen, volgens referentiesupplementen, in 20 RN REFE RENTIE SUPPLE MENT 20 MERKNM FIRM REFEREN TIE SUPPLE MENT (CM) # CM PTIEN TEN P/DD D MERKNM /STOFNM OEDKOPER LTERNTIEF P/DD D % D LIN IN P/DD D ERIUS 2 CONTR ML MSD / Schering Plough 777,6 28,000 0.29 LORTDINE 0.2 58% runenthal 599,5 60,69 0.4 TRMDOL 0.6 6% XYZLL UCB 55,9 0,572 0.26 LEVOCETIRIZI NE 0.6 8% 4 SELOZOK strazeneca 526,785 28,080 0.6 METOPROLOL 0.04 75% 5 POCRD Meda Pharma 58,69 4,05 0. FLECINIDE 0.6 52% 6 INDERL strazeneca 482,940 57,66 0.2 PROPRNOLOL 0.04 68% 7 TROVENT Boehringer Ingelheim 480,58 05,58 0.5 NEBUTROP 0.07 5% 8 TILDIEM Sanofiventis 428,902 5,455 0.20 PROOR 0.07 64% 9 VOLTREN Novartis 66,72 8,505 0.6 DICLOFENC 0.06 6% 0 BRUFEN bbott 4,00 8,20 0.5 IBUPROFEN 0.05 67% In de tabel is de top 0 weergegeven van merknamen, volgens referentiesupplementen. De top 0 is goed voor 5 miljoen EURO aan referentiesupplementen, of een derde van het totaal..2. DE REMEDIE: VOORSCHRIFT OP STOFNM Een oplossing voor dit probleem wordt aangedragen door het voorschrift op stofnaam, dat de patiënt garantie biedt dat hij geen geneesmiddel krijgt afgeleverd met een meerkost. In dat opzicht is het hoopvol te constateren dat het aantal voorschriften op stofnaam blijft stijgen. In 20 werd 7% van alle dagdossisen voorgeschreven op stofnaam. Bovendien wijzigde vanaf april 202 de regels voor de aflevering van een geneesmiddel voorgeschreven op stofnaam: Tot nu was er voor de patiënt de garantie dat hij bij een voorschrift op stofnaam geen supplement betaalde bovenop het remgeld. Maar het was niet uitgesloten dat hij een dure generiek kreeg afgeleverd. Vanaf april 202 is de patiënt zeker dat hij een geneesmiddel zal ontvangen uit de cluster van goedkoopste geneesmiddelen. Pagina 205202
2 TOP 0 2. INLEIDIN De top 0 van ambulante geneesmiddelen focust ditmaal op de meest gebruikte geneesmiddelen volgens indicatie (TCniveau ), en dit zowel naar ZIVuitgaven, volume (in dagdosissen (DDD)) als aantal patiënten. In eerste instantie worden de onderlinge verschillen tussen deze drie tabellen belicht waarbij het meest recente jaar (20) als uitgangspunt genomen wordt. In tweede instantie wordt een evolutie geschetst over een periode van jaar (20020). 2.2 METHODE lle gegevens (bedragen, aantallen, ) hebben betrekking op geneesmiddelen afgeleverd aan CMleden in publieke officina. nno 20 vertegenwoordigen CMleden 42% van de Belgische bevolking. 2. TOP 0 TBELLEN 2.. TOP 0 ZIVBEDREN VOLENS HOOFDINDICTIE IN 20 Tabel 2: Top 0 ZIVbedragen op niveau hoofdindicatie (TC ) in 20 RN ZIV 20 RN DDD 20 RN N TL P TIEN TEN 20 5 2 4 65 5 9 4 28 5 4 4 6 2 7 2 6 TC C0 L04 N06 N05 02 B R0 B0 THERPEUTI SCHE ROEP BELN RIJKSTE VERTEEN WOORDI ER IN FUNCTIE VN DE ZIV(CM) UITVEN HOOFDINDIC TIE ZIV(CM) 20 # DDD(CM) 20 # PT(C M) 20 ZIV/D DD 20 hypolipemierende middelen, enkelvoudig Lipitor Cholesterol 7,64,06 27,764,2 680,026 0.54 utoimmuunziekte (vb reumatoide artritis, ziekte immunosuppressiva van Crohn,...), Humira transplantaties 99,64,65 9,08,49 5,986 antidepressiva Sipralexa Depressie 56,959,052 7,227,49 480,50 0.49 antipsychotica (neuroleptica) Seroquel Psychose 5,55,6 9,044,98 57,75 2.8 Omeprazole sympathicomimetica via inhalatie middelen bij ulcus pepticum en refluxziekte Maagdarm problematiek 47,69,20 9,069, 75,99 0.4 Luchtwegproblemen 47,4,665 47,264,048 46,755 Seretide antithrombotica Clexane Bloedklontering 42,7,6 7,85,666 586,498 0.25 8 29 4 N0 anti Keppra Epilepsie,646,82 9,900,649 92,4.69 Pagina 4 205202
9 70 92 J05 0 0 22 56 Eindtotaal lg. totaal epileptica direct werkende antivirale middelen Truvada Virale infecties 2,72,00 2,07,05 8,5 5.5 insulines en analogen Lantus Diabetes,009,888 26,474,875 58,590.7 56,425,4 769,685,70 6,22,785, 62 5 0.7 2,48,85, 468 0.56 Duiding van de cijfers bij Tabel : Deze 0 groepen vertegenwoordigen 46% van de totale ZIVuitgaven (45 verschillende groepen) voor ambulante geneesmiddelen. In de top 0 komen enkele zeer dure geneesmiddelen voor die geen groot volume vertegenwoordigen: het gaat om immunosuppressiva en bepaalde antivirale middelen. lgemene aard van de medicatie in deze top 0: vnl voor chronische en ernstige aandoeningen. 2..2 TOP 0 DDD VOLENS HOOFDINDICTIE IN 20 Tabel : Top 0 DDD op niveau hoofdindicatie (TC ) in 20 RN DDD 20 RN ZIV 20 RN N TL P TIEN TEN 20 5 2 7 6 2 20 4 5 4 5 9 6 4 7 7 45 9 TC C0 B0 C09 02 B N06 C07 0 BELN RIJKSTE VERTEEN WOORDI ER IN THERPEUTI SCHE ROEP FUNCTIE VN N TL DDD(CM) HOOFDINDIC TIE # DDD(CM) 20 ZIV(CM) 20 # PT(CM) 20 ZIV/ DDD 20 hypolipemierende middelen, enkelvoudig Lipitor Cholesterol 27,764,2 7,64,06 680,026 0.54 antithrombotica saflow Bloedklontering 7,85,666 42,7,6 586,498 0.25 aceremmers, enkelvoudig Coversyl Hoge bloeddruk 40,476,682 9,2,72 265,46 0.4 middelen bij ulcus pepticum en refluxziekte Omeprazole Maagdarm problematiek 9,069, 47,69,20 75,99 0.4 antidepressiva Sipralexa Depressie 7,227,49 56,959,052 480,50 0.49 betablokkers, enkelvoudig Bisoprolol Hoge bloeddruk 07,607,26 26,76,76 570,08 0.25 hormonale anticonceptiva voor systemisch gebruik Deso nticonceptie 06,446,572 5,260,900 278,722 0.05 Pagina 5 205202
8 24 22 9 2 0 7 Eindtotaal lg. totaal C08 C 0 B M0 selectieve calciumantagonisten met hoofdzakelijk vasculaire werking mlor Hoge bloeddruk 80,,4 7,679,777 220,499 0.22 hypoglykemierende middelen met uitzondering van insulines nietsteroide antiinflammatoire en antireumatische middelen lucophage Diabetes 72,907,75 27,27,850 205,075 0.7 Ibuprofen Ontstekingen, pijn, 66,4,484 2,444,28,48,44 0.5,29,742, 8,870,97 24 5 0. 2,48,85,,22,785, 468 62 0.56 Duiding van de cijfers bij Tabel 2: Deze 0 groepen vertegenwoordigen 57% van het totaal aantal DDD (45 verschillende groepen) voor ambulante geneesmiddelen. Hier zien we enkele producten verschijnen die niet in de uitgaven top 0 voorkomen, maar toch veel gebruikt worden, vb anticonceptiva. De top 0 bevat 4 cardiovasculair gerelateerde geneesmiddelen. lgemene aard van de medicatie in deze top 0: vnl voor chronische en ernstige aandoeningen. 2.. TOP 0 NTL PTIËNTEN MET MIN. FLEV. VOLENS HOOFDINDICTIE IN 20 Tabel 4: Top 0 aantal unieke patiënten met min. aflev. op niveau hoofdindicatie (TC ) in 20 RN N TL P TIEN TEN 20 RN ZIV 20 RN DDD 20 7 0 TC M0 2 20 20 J0C 27 86 J07B THERPEUTI SCHE ROEP HOOFDINDIC TIE # PT(CM) 20 ZIV(CM) 20 # DDD(CM) 20 nietsteroide antiinflammatoire en antireumatische middelen Ontstekingen, Ibuprofen pijn,,48,44 2,444,28 66,4,484 0.5 betalactamantibiotica, moxicillinfectie Bacteriële in penicillines,28,674 2,02,545 27,42,22 0.77 antivirale 7.2 vaccins Influvac Virale infectie 86,84 5,26,40 887,067 BELN RIJKSTE VERTEEN WOORDI ER IN FUNCTIE VN N TL PT(CM) ZIV/ DDD 20 Pagina 6 205202
4 5 4 5 6 7 2 7 4 6 8 42 9 5 02 B C0 B0 C07 R06 N06 0 4 5 J0F Pantomed Maagdarm problematiek 75,99 47,69,20 middelen bij ulcus pepticum en refluxziekte hypolipemierende middelen, enkelvoudig antithrombo Simvastatine Cholesterol 680,026 7,64,06 9,069, 0.4 27,764, 2 0.54 7,85,66 6 0.25 07,607,2 6 0.25 tica saflow Bloedklontering 586,498 42,7,6 betablokkers, enkelvoudig Emconcor Hoge bloeddruk 570,08 26,76,76 antihistaminica voor systemisch gebruik erius llergie 488,76 6,067,80 45,606,09 0. antidepressiva Sipralexa Depressie 480,50 56,959,052 macroliden, lincosamiden zi en streptograminethromycine 7,227,4 9 0.49 Bacteriële infectie 452,48 7,692,70 5,076,07.52 Duiding van de cijfers bij Tabel : Ook hier zien we producten die niet in de top 0 ZIV of DDD zaten: het gaat dan om medicatie die door veel mensen eenmalig (vb (griep)vaccin) of sporadisch (bepaalde antibiotica, antihistaminica) genomen wordt. lgemene aard van de medicatie in deze top 0: zowel chronische als acute aandoeningen. 2..4 VERELIJKIN VN DE DRIE TBELLEN De databanken van CM laten niet alleen toe om informatie op te vragen over de uitgaven voor de ziekteverzekering of het volume, maar ook over het aantal unieke patiënten die in de loop van een bepaald jaar minstens één keer een bepaald geneesmiddel kregen afgeleverd. Deze drie invalshoeken zijn hernomen in de drie tabellen en geven telkens een ander inzicht in de top 0. eneesmiddelen die vaak genomen dienen te worden, door een groot aantal mensen, aan een behoorlijke kost komen in de drie tabellen voor. Het gaat hier om de cholesterolverlagers, maagzuurremmers, bloedverdunners en antidepressiva. Daarnaast staan er in elke tabel ook geneesmiddelen die enkel in die specifieke tabel voorkomen: De top 0 volgens aantal patiënten geeft vb. ook de medicatie weer die slechts op bepaalde momenten of voor korte termijn wordt genomen door veel mensen, vb griepvaccin, antiallergiemiddelen, antibiotica. De top 0 volgens DDD geeft ook de chronische medicatie die quasi permanent dient genomen te worden, vb medicatie tegen diabetes of hoge bloeddruk, maar ook de anticonceptiva De top 0 volgens ZIV geeft ook de medicatie die gebruikt wordt bij een klein aantal patiënten met aandoeningen die dure medicatie vereisen, vb antivirale middelen (aidsremmers), immunosuppressiva, antieleptica, antipsychotica. Pagina 7 205202
Rang ZIV 2.4 TOP 0 RFIEKEN EVOLUTIE (20020) Figuur 2 2 Evolutie 20020 van top 0 ZIVuitgaven ambulante geneesmiddelen op niveau indicatiestelling (TC) C0 HYPOLIPEMIERENDE MIDDELEN, ENKELVOUDI Jaar (20020) 200 2002 200 2004 2005 2006 2007 2008 2009 200 20 L04 IMMUNOSUPPRESSIV N06 NTIDEPRESSIV N05 NTIPSYCHOTIC (NEUROLEPTIC) 02B MIDDELEN BIJ ULCUS PEPTICUM EN REFLUXZIEKTE R0 SYMPTHICOMIMETIC VI INHLTIE 4 5 B0 NTITHROMBOTIC N0 NTIEPILEPTIC J05 DIRECT WERKENDE NTIVIRLE MIDDELEN 0 INSULINES EN NLOEN B02B VITMINE K EN OVERIE HEMOSTTIC 6 7 8 9 0 L0 IMMUNOSTIMULNTI C07 BETBLOKKERS, ENKELVOUDI C09C NIOTENSINEIINTONISTEN, ENKELVOUDI M0 NIETSTEROIDE NTIINFLMMTOIRE EN NTIREUMTISCHE MIDDELEN C08C SELECTIEVE CLCIUMNTONISTEN MET HOOFDZKELIJK VSCULIRE WERKIN C09 CEREMMERS, ENKELVOUDI R0B OVERIE MIDD. VOOR OBSTRUCT. NDOENINEN VD LUCHTWEEN, VI INHLTIE J0C BETLCTMNTIBIOTIC, PENICILLINES Pagina 8 205202
Rang DDD Figuur Evolutie 20020 van top 0 DDD ambulante geneesmiddelen op niveau indicatiestelling (TC) Jaar (20020) 200 2002 200 2004 2005 2006 2007 2008 2009 200 20 C0 HYPOLIPEMIERENDE MIDDELEN, ENKELVOUDI B0 NTITHROMBOTIC 2 C09 CEREMMERS, ENKELVOUDI 02B MIDDELEN BIJ ULCUS PEPTICUM EN REFLUXZIEKTE 4 N06 NTIDEPRESSIV C07 BETBLOKKERS, ENKELVOUDI 5 0 HORMONLE NTICONCEPTIV VOOR SYSTEMISCH EBRUIK 6 7 8 C08C SELECTIEVE CLCIUMNTONISTEN MET HOOFDZKELIJK VSCULIRE WERKIN 0B HYPOLYKEMIERENDE MIDDELEN MET UITZONDERIN VN INSULINES M0 NIETSTEROIDE NTIINFLMMTOIRE EN NTIREUMTISCHE MIDDELEN C09C NIOTENSINEIINTONISTEN, ENKELVOUDI 9 C0D VSODILTNTI BIJ HRTZIEKTEN R0 SYMPTHICOMIMETIC VI INHLTIE 0 Pagina 9 205202
Rang aantal unieke patiënten Figuur 4 Evolutie 20020 van top 0 aantal patiënten ambulante geneesmiddelen op niveau indicatiestelling (TC) Jaar (20020) 200 2002 200 2004 2005 2006 2007 2008 2009 200 20 M0 NIETSTEROIDE NTIINFLMMTOIRE EN NTIREUMTISCHE MIDDELEN J0C BETLCTMNTIBIOTIC, PENICILLINES 2 J07B NTIVIRLE VCCINS 02B MIDDELEN BIJ ULCUS PEPTICUM EN REFLUXZIEKTE C0 HYPOLIPEMIERENDE MIDDELEN, ENKELVOUDI 4 B0 NTITHROMBOTIC C07 BETBLOKKERS, ENKELVOUDI 5 R06 NTIHISTMINIC VOOR SYSTEMISCH EBRUIK 6 N06 NTIDEPRESSIV 7 J0F MCROLIDEN, LINCOSMIDEN EN STREPTORMINEN R0 SYMPTHICOMIMETIC VI INHLTIE 8 J0M CHINOLONEN 9 0 0 HORMONLE NTICONCEPTIV VOOR SYSTEMISCH EBRUIK J0D OVERIE BETLCTMNTIBIOTIC Pagina 0 205202
Duiding van de grafieken: De top 0 volgens ZIV is het meest gewijzigd over de periode 20020. Cholesterolverlagers staan evenwel al jaar onafgebroken op nummer. Sterkste stijgers waren de immunosuppresiva, en de antipsychotica, die de laatste jaren een sterke opmars kenden. Nieuw in de top 0 in 20 zijn de antivirale middelen (aidsremmers o.a. Truvada, tripla ). De evolutie van de top 0 volgens DDD vertoont enkele vreemde sprongen mbt anticonceptiva. Dit heeft te maken met het feit dat een aantal anticonceptiva in 2005 tijdelijk uit de terugbetaling stapten, om er een jaar later opnieuw in te stappen. Sterkste stijgers hier zijn de antithrombotica, die in 2008 voor het eerst in de top 0 opdoken. Daarnaast bestaat de top 0 uit produkten die reeds vanaf het begin (200) in de top 0 stonden. De top 0 volgens aantal patiënten vertoont de meeste stabiliteit, zeker wanneer we enkel de top 5 bekijken, die de laatste 5 jaar ongewijzigd is gebleven. Ontstekingsremmers en antibiotica staan al jaar onafgebroken op nummer. Ook hier zijn de sterkste stijgers de antithrombotica. Pagina 205202