Bestemmingsplan s-heerenberg, Zeddamseweg 13-19 Gemeente Montferland Datum: 20 juni 2012 Projectnummer: 110780 ID: NL.IMRO.1955.bpsgshbcntzweg1319-on01
INHOUD REGELS 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 6 2 Bestemmingsregels 7 Artikel 3 Maatschappelijk 7 3 Algemene regels 9 Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling 9 Artikel 5 Algemene gebruiksregels 9 Artikel 6 Algemene afwijkingsregels 9 4 Overgangs- en slotregels 10 Artikel 7 Overgangsrecht 10 Artikel 8 Slotregel 11 De verbeelding Verbeelding met legenda
1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen In deze regels wordt verstaan onder: 1.1 plan het bestemmingsplan s-heerenberg, Zeddamseweg 13-19 van de gemeente Montferland; 1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1955.bpsgshbcntzweg1319-on01 met de bijbehorende regels en bijlagen; 1.3 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.4 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.5 aan- of uitbouw een voor bewoning bestemd, ondergeschikt gebouw met een goothoogte van maximaal 4 m en een hoogte van maximaal 5 m, dat aan een woning is aangebouwd en van daaruit rechtstreeks toegankelijk is; 1.6 bebouwing één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde; 1.7 bestaande oppervlakte, goothoogte, hoogte, inhoud, plaats, gebouw de oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte, inhoud en plaats en het gebouw, zoals die/dat op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat althans rechtens mag bestaan; 1.8 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak; 1.9 bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.10 bijgebouw een gebouw, behorende bij een woning, zoals een garage, berging of hobbyruimte, dat niet voor bewoning is bestemd, met uitzondering van de bouwlaag boven de begane grond, uitsluitend indien het aan de woning is aangebouwd en van daaruit rechtstreeks toegankelijk is; SAB 3
1.11 bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en hetvergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.12 bouwgrens de grens van een bouwvlak; 1.13 bouwlaag een deel van een gebouw, dat bestaat uit één of meer ruimten, waarbij de bovenkanten van de afgewerkte vloeren van twee aan elkaar grenzende ruimten niet meer dan 1,5 m in hoogte verschillen; 1.14 bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.15 bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; 1.16 bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.17 detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 1.18 dienstverlening het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen; 1.19 gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.20 maatschappelijke voorzieningen voorzieningen ter zake van religie, verenigingsleven, onderwijs, opvoeding, kinderopvang, recreatie, gezondheidszorg, bejaardenzorg en andere openbare en bijzondere dienstverlening en voorzieningen; 1.21 peil a voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte maaiveld; SAB 4
1.22 seksinrichting een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder een hiervoor bedoelde inrichting worden in elk geval verstaan: een bordeel, seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en erotische-massagesalon, al of niet in combinatie met elkaar; 1.23 voorgevel de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt; 1.24 voorgevelrooilijn de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen; 1.25 zorgwoning een woning die dient om te voorzien in een aangepaste woonbehoefte al dan niet in combinatie met medische en/of verzorgende ondersteuning, bijvoorbeeld voor personen voor wie de normale woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn, zoals gehandicapten, of anderszins verzorgingsbehoevenden. SAB 5
Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is; 2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.3 de dakhelling langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.4 de goothoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, dakkapellen uitgezonderd; 2.5 de horizontale diepte van een gebouw de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd; 2.6 de inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.7 de oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. SAB 6
2 Bestemmingsregels Artikel 3 Maatschappelijk 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor: a maatschappelijke voorzieningen ter zake van verenigingsleven, sport, cultuur, opvoeding, gezondheidszorg, bejaardenzorg, zorgwoningen en openbare en bijzondere dienstverlening; b daarbij behorende parkeervoorzieningen met bijbehorende rijbanen, tuinen, paden, groenvoorzieningen en andere voorzieningen zoals nutsvoorzieningen. 3.2 Bouwregels 3.2.1 Toegestane bouwwerken Op en in de gronden als bedoeld in artikel 3.1 mogen uitsluitend worden gebouwd: a gebouwen, en; b bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pergola s, vlaggenmasten en overkappingen zoals fietsenstallingen. 3.2.2 Bouwen Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 3.2.1, gelden de volgende bepalingen: a gebouwen mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd; b de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte of, in voorkomend geval, niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding maximale goot- en bouwhoogte (m) is aangegeven; c de bouwhoogte van nutsvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 5 m; d in afwijking van het bepaalde onder a,b en c mogen gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd met een maximale oppervlakte van 120 m 2, een maximale goothoogte van 4 m en een maximale bouwhoogte van 5 m; e de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven: bouwwerken vlaggen- en andere masten overkappingen en pergola s erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op of rond een terrein met een gebouw overige erf- of perceelafscheidingen overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde max. bouwhoogte 8 m 3 m 2 m 1 m 2 m 3.3 Afwijken van de bouwregels Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.2 onder e, ten behoeve van het bouwen van: a overige erf- of perceelafscheidingen tot een bouwhoogte van maximaal 2 m; b overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een bouwhoogte van maximaal 4,5 m; mits daardoor geen onaanvaardbare stedenbouwkundige gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen. SAB 7
3.4 Wijzigingsbevoegdheid 3.4.1 Omschakeling naar wonen Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het omzetten van de bestemming Maatschappelijk in de bestemming Wonen, met inachtneming van de volgende voorwaarden: a de bouwregels zoals opgenomen in artikel 3.2 blijven onverkort van toepassing; b het toegestane aantal wooneenheden bedraagt maximaal 17; c de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden worden niet onevenredig geschaad; d er is geen sprake van een onevenredige verkeersaantrekkende werking; e er ontstaat geen onevenredige parkeerdruk; f het aantal wooneenheden is passend binnen het volkshuisvestingsbeleid. SAB 8
3 Algemene regels Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Artikel 5 Algemene gebruiksregels Als gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval aangemerkt: a het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; b het gebruik van gronden en opstallen voor detailhandel, behoudens voor zover dit toegestaan is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik; c het gebruik als opslag-, stort- of bergplaats van voorwerpen, stoffen, materialen of chemicaliën en soortgelijke producten, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik; d het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor zelfstandige bewoning. Artikel 6 Algemene afwijkingsregels Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan: a ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen, bewaarplaatsen van huisvuilcontainers en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, waarvan de oppervlakte niet meer dan 35 m 2 en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen; b voor het afwijken van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven goothoogte en bouwhoogte. SAB 9
4 Overgangs- en slotregels Artikel 7 Overgangsrecht 7.1 Overgangsrecht bouwwerken 7.1.1 Algemeen Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 7.1.2 Afwijking Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 7.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 7.1.1 met maximaal 10%. 7.1.3 Uitzondering Artikel 7.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 7.2 Overgangsrecht gebruik 7.2.1 Algemeen Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 7.2.2 Strijdig gebruik Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 7.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 7.2.3 Onderbroken gebruik Indien het gebruik, bedoeld in artikel 7.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 7.2.4 Uitzondering Artikel 7.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. SAB 10
Artikel 8 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan s-heerenberg, Zeddamseweg 13-19. Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van De voorzitter, De griffier, SAB 11