Informatiewaarde van Actieve Belastinglatenties bij Nederlandse Beursgenoteerde Ondernemingen onder IAS. 12

Vergelijkbare documenten
Definitieve selectie AEX, AMX en AScX Index

Accell Group Milennium 2003 Inkomsten* Operationele winst* Netto winst 9197 Uitstaande aandelen Totale activa

Indicatieve selectie AEX, AMX en AScX

Index Announcement. AEX-index (AEX-index), AMX index (AMX-index) and AScX index (AScX-index) NEW COMPOSITION INDICES AFTER INTERIM REVIEW

De waarderelevantie van actieve belastinglatenties in Nederland

Index Announcement. AEX-index (AEX-index), the Amsterdam Midkap Index (AMX-index) and the Amsterdam Small cap Index (AScXindex)

Diversiteit binnen de raden van commissarissen van Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen

PERSBERICHT. Rapportagecyclus van Nederlandse beursfondsen laat in 2013 verbetering zien

AMSTERDAM NOTICE No. 10/024

Winnaars op de Nederlandse beurs

TechnicalDayTrader. Trading Tactics Pro. de dagelijkse nieuwsbrief van

Naam mut mut ultimo vr. T.kw doel fonds 2009 week week 37. BelegAlert

Albert Jellema & Marco Knulst

De invloed van het niet of niet volledig waarderen van actieve belastinglatenties op de nettowinst

Jaarverslagenonderzoek 2012 Diversiteit in de besturing van AEX en AMX fondsen. Marthe Paauwe Ber Damen

Onderzoek naar de accountantsverklaringen bij de jaarrekeningen 2009 van beursgenoteerde ondernemingen ( AEX, AMX en AScX fondsen) Oktober 2010

Jaarlijkse herweging AEX-index, AMX-index en AScX-index

Turbo Daily NASDAQ-100 NIKKEI 225 DOW JONES. Turbo Daily Commerzbank 26 Juni 2015 Nummer 1202 INDICES SLOTKOERS VERSCHIL AEX 492,39-0,05%

Controlekosten blijvend lager

Rente10jr 1,0% -0,1% 2,19 2,17

RELEVANTIE VOOR DE PRAKTIJK

Naam %ind mut tax div rend. exdiv met datum advies fonds mutatie week ultimo 11 mrt wpa k / w cijfers aantal doel nieuws week 10.

Trendscore F E B RAPPORT

Recordbedrag aan dividend in 2005

Naam %ind mut 2010 T2011 tax div rend. exdiv met datum advies fonds mutatie week ultimo 7 okt wpa k/w cijfers aantal doel nieuws week 40.

Naam 2009 mut 2008 vr. fonds mutatie week ultimo 4-12 doel week 49. BelegAlert SINT is dit jaar maar weer eens gezwicht

Rente10jr -15,8% -12,2% 2,19 2,54

Onderzoek naar topbeloningen De beloning van topbestuurders ten opzichte van medewerkers. Utrecht, 1 juni 2011

Trendscore F E B RAPPORT

Trendscore M R RAPPORT

Trendscore J A N RAPPORT

Turbo Daily Commerzbank 04 September 2015 Nummer 1252 Pagina 2 MIDDELLANGE TERMIJN TREND. Steun : Weerstand : 509.2

Trendscore J U N RAPPORT

Benchmark Financiële Communicatie 2010 Vooronderzoek voor de FD Henri Sijthoff-prijs

THE DUTCH FEMALE BOARD INDEX 2015 NEDERLANDSE SAMENVATTING. op Gehele (Engelstalige) rapport, inclusief tabellen,

Trendscore A U G RAPPORT

Onderzoek naar de risicoparagraaf in jaarverslagen 2009 van Nederlandse beursfondsen Oktober 2010

- wordt vastgesteld welke activa en passiva in de balans moeten worden opgenomen. Het kan zijn dat

FD Henri Sijthoff-Prijs Vooronderzoek 2008

Turbo Daily Commerzbank 10 April 2015 Nummer 1147 Pagina 2 MIDDELLANGE TERMIJN TREND. Steun : Weerstand : 516.8

Turbo Daily Commerzbank 02 Juli 2015 Nummer Henkel houdt donderdag een beleggersdag.

Trendscore M E RAPPORT

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

CN Dashboard Week 15/2018

in jaarverslagen van Nederlandse beursgenoteerde bedrijven

LOEF Technische Analyse DE TECHNICIAN. 17 april 2013 We study the past, to understand the future door Edward Loef CFTe

Turbo Daily Commerzbank 24 April 2015 Nummer Italie maakt vrijdag de details bekend van de veiling van 29 april.

Verwerking van latente vennootschapsbelasting in de jaarrekening

Immateriële vaste activa en de introductie van IFRS. Naam: Alan Benders ANR: Groep: 2

Materieel belang in de jaarrekening. Nationale Verslaggevingsdag 26 juni 2012 Ton Meershoek Hoofd toezicht financiële verslaggeving

IFRS-ontwerpstandaard winstbelastingen kritisch ontvangen

Trendscore A P R RAPPORT

Trendscore O K T RAPPORT

RJ-Uiting : Ontwerp-alinea s toelichtingsbepalingen van RJ 272 Belastingen naar de winst

Trendscore N O V RAPPORT

OVERZICHT VAN DE NEDERLANDSE BEURSFONDSEN

Turbo Daily NIKKEI 225 NASDAQ-100 DOW JONES. Turbo Daily Commerzbank 29 April 2015 Nummer 1161 INDICES SLOTKOERS VERSCHIL AEX 501,66-1,49%

Observaties jaarverslagen 2005

Persbericht NETTOWINST HAL HOLDING N.V. OVER 2004

HOOFDONDERZOEK FD HENRI SIJTHOFF-PRIJS 2014

GBE3.1 EXTERNE VERSLAGGEVING (3) LES 5 HOOFDSTUK 19

Proefexamen Financiële Rapportering en Analyse

Alternatieve financiële prestatie-indicatoren. Toezicht Kwaliteit Accountantscontrole & Verslaggeving

Rente10jr -23,1% 1,72-6,7% 1,49 1,83

Samenvatting Nederlandse Female Board Index

Financiële verslaggeving in beweging. Programma

Schiphol Group. Jaarverslag

De reactie van de Nederlandse aandelenmarkt op aandelensplitsingen

Examen Financial Accounting 3 dd 18 januari 2017 Uitwerking en puntenverdeling

AEGON Bron : VisionEXPERT Symbool : AGN Land : Netherlands

LYNX Masterclass: Technische Analyse

09 WINSTBELASTING

BELEGGERS BLIJ NA VIER JAAR RUTTE II

LOEF Technische Analyse DE TECHNICIAN. 12 JUNI 2013 We study the past, to understand the future door Edward Loef CFTe

Eenvoudig beleggen met trackers

(Voor de EER relevante tekst)

NYENRODE BUSINESS UNIVERSITEIT. Winstbelasting in de bedrijfseconomische jaarrekening

Examen EV AA 18 januari 2017 Uitwerking en puntenverdeling. Opgave 1 (33 punten)

Halfjaarbericht N.V. Dico International

11. Multipele Regressie en Correlatie

De mogelijke effecten van de implementatie van de corporate governance code. Analyse door DirectorInsight op verzoek van de NCD

Winstbelastingen in winst- en verliesrekening (effectief) ,7% ,7%

The good, the bad and the ugly

De rol van de waarde van vastgoed in crisistijd op de verslaggeving van vastgoed ondernemingen

12. Winstbelastingen. Winstbelasting berekend tegen het nominale tarief ,0% ,0%

De verslaggeving ten behoeve van de fiscus

Themaonderzoek 2011 Winst per aandeel (IAS 33)

Externe Verslaggeving 3 proeftentamen 2 - opgaven

Persbericht NETTOWINST OVER 2013 VAN 473 MILJOEN (2012: 409 MILJOEN) NETTO VERMOGENSWAARDE STIJGT MET 143 MILJOEN

Publicatiegegevens 2008

Weekbericht Analytica Trading 9 november

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2014

GERBEN SEINEN STICHTING

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2013

LOEF Technische Analyse DE TECHNICIAN. 22 JULI 2013 We study the past, to understand the future door Edward Loef CFTe

LOEF Technische Analyse DE TECHNICIAN. 27 JUNI 2013 We study the past, to understand the future door Edward Loef CFTe

Het jaar 2014 verslagen. 15 december 2015

(Voor de EER relevante tekst)

CN Dashboard Week 45/2017

Inhoud Noordhoff Uitgevers bv. Antwoorden hoofdstuk 1 2. Antwoorden hoofdstuk 2 3. Antwoorden hoofdstuk 3 4. Antwoorden hoofdstuk 4 5

Transcriptie:

Informatiewaarde van Actieve Belastinglatenties bij Nederlandse Beursgenoteerde Ondernemingen onder IAS. 12 P.A.J. de Rooij ANR: 866508 Bachelor Thesis Accounting Abstract In deze scriptie onderzoek ik de invloed van actieve belastinglatenties en de herwaarderingscorrecties van deze post op de marktwaarde van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. De besproken theorie veronderstelt dat actieve belastinglatenties en herwaarderingscorrecties op deze latenties, respectievelijk de marktwaarde positief en negatief beïnvloeden. Daarnaast wordt vergeleken met eerdere onderzoeken of International Accounting Standards 12, de huidige verslaggevingstandaard met betrekking tot de rapportage van inkomstenbelasting, andere resultaten oplevert als Statements of Financial Accounting Standard 109 en Richtlijn voor de jaarverslaggeving 272. Voor de beantwoording van de onderzoeksvraag wordt gebruikt gemaakt van twee regressiemodellen waar de marktwaarde afgezet wordt tegen de boekwaarde van het eigen vermogen, de actieve belastinglatentie en de herwaarderingscorrecties. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat de bevindingen stroken met de vooraf bepaalde verwachtingen en dat de International Accounting Standards 12 geen andere resultaten opleveren.

1. Inleiding De afgelopen jaren zijn mede door de kredietcrisis zwaar geweest voor het bedrijfsleven. Met nog meer mogelijke economische problemen op de loer met de huidige Eurocrisis is het de kans aanwezig dat ondernemingen slechte resultaten gaan boeken. De wetgever in Nederland geeft de mogelijkheid bij verliezen, om deze in het vorige jaar, of in de toekomstige negen jaar met behaalt positief inkomen te verrekenen. In internationale termen wordt er vaak gesproken over tax carryforwards indien verliezen vooruit worden verrekend en tax carrybackwards als deze met winsten in het verleden worden verrekend. Door de slechte economische situatie is het waarschijnlijk dat veel bedrijven recent gebruik maken, of hebben gemaakt van deze regelingen voor verliescompensatie. In jaarverslagen is te vinden in welke mate deze regeling benut wordt. Beleggers kunnen deze informatie mogelijk gebruiken in de waardering van bedrijven. In dit onderzoek wordt gekeken naar de informatiewaarde van actieve belastinglatenties uit hoofde van voorwaartse verliescompensatie voor beleggers in Nederland. Dit wordt gedaan door het effect van de hoogte van de latentiepost en valuation allowance op de marktwaarde van bedrijven te meten. De valuation allowance is in dit onderzoek de herwaarderingscorrectie op de actieve belastinglatentie, die opgenomen wordt voor het bedrag dat niet verwacht wordt verrekend te kunnen worden met toekomstige winsten. Naast verliezen kunnen er nog andere redenen zijn voor het ontstaan van een actieve belastinglatentie, zoals tijdelijke verschillen tussen fiscale en commerciële boekwaarden als gevolg van verschillen in afschrijvingstermijnen of herwaarderingen van activa. In deze scriptie worden echter alleen belastinglatenties afkomstig van voorwaartse verliescompensatie onderzocht. Bestaande literatuur van onder meer Ayers (1998), Amir en Sougiannis (1999) en Naarding en Langendijk (2007) ondersteunen de veronderstelling dat actieve belastinglatenties informatiewaarde bieden aan beleggers. Veel literatuur is afkomstig uit de Verenigde Staten waar men Statements of Financial Accounting Standards 109 als standaard voor de rapportage van inkomstenbelasting gebruikt. Met de invoering van International Financial Reporting Standards (IFRS) voor Europese beursgenoteerde bedrijven, is men verplicht International Accounting Standards 12 als standaard te gebruiken voor de rapportage van inkomstenbelasting. Er is weinig literatuur te vinden die een soortgelijk onderzoek met deze standaard onderzocht heeft. Het is daarom belangrijk om te kijken of deze andere verslaggevingrichtlijn andere resultaten oplevert dan eerdere onderzoeken. 2

De onderzoeksvraag van deze scriptie is: In welke mate hebben actieve belastinglatenties en de bijbehorende valuation allowance invloed op de marktwaarde van Nederlandse beursgenoteerde bedrijven? De verwachtingen mede gebaseerd op onderzoek van onder meer Ayers (1998) en Amir en Sougiannis (1999), is dat actieve belastinglatenties en de valuation allowance respectievelijk een positief en een negatief effect hebben op de marktwaarde van bedrijven. Actieve belastinglatenties worden gezien als een korting op toekomstig te betalen belastingen en wordt in waarderingen van ondernemingen gezien als een actief. Het opnemen en of verhogen van een valuation allowance geeft informatie over de toekomstige resultaten van een bedrijf en een hogere valuation allowance wordt als negatief ervaren door beleggers. Dit heeft invloed op de beurskoers van bedrijven. Resultaten van dit onderzoek geven aan dat de marktwaarde van een onderneming stijgt naar mate de actieve belastinglatentie hoger is. Eveneens daalt de marktwaarde van ondernemingen zoals verwacht, als de valuation allowance toeneemt. Beide bevindingen sluiten aan bij de vooraf opgestelde verwachtingen. In de volgende sectie zal de bestaande wetgeving en richtlijnen voor de jaarverslaggeving die met dit onderwerp te maken hebben behandeld worden. Vervolgens wordt bestaande literatuur besproken. Daaropvolgend wordt naar de gebruikte data gekeken en wordt deze geanalyseerd ten behoeve de onderzoeksvragen te beantwoorden. Tot slot worden de conclusies besproken en komen de beperkingen van dit onderzoek aan bod. 3

2. Regelgeving en Richtlijnen Sinds 1967 is er in de Verenigde Staten de mogelijkheid om via Accounting Principles Board Opinion 11 het verschil tussen de tax payable en de te betalen belasting op te nemen in een latentiepost. Deze verschillen ontstaan onder meer door verschillen in afschrijvingsperiodes tussen de commerciële en fiscale jaarrekening en herwaarderingen van activa. Onder Accounting Principles Board Opinion 11 was het nog niet verplicht om actieve belastinglatenties apart op te nemen, maar sinds de invoering van Statements of Financial Accounting Standard 109 (SFAS. 109) in 1992 is dit wel het geval. In Nederlands geeft artikel 20, lid 2 van de wet op vennootschapsbelasting, bedrijven de mogelijkheid om actieve belastinglatenties met de in de toekomst of het verleden behaalde belastbare winsten te verrekenen. Deze tax carryforward en carrybackward periode is in Nederland respectievelijk negen en één jaar. Richtlijn voor de jaarverslaggeving 272 (RJ. 272) geeft aan dat de mogelijkheid tot voorwaartse belastingverrekening gebruik gemaakt mag worden bij tijdelijke verschillen in de commerciële en fiscale jaarrekening, als er beschikbare fiscale verrekeningsmogelijkheden zijn, of bij voorwaartse verliescompensatie. Deze laatste mogelijkheid is voor dit onderzoek van belang. Volgens RJ. 272 moeten latente belastingvorderingen gewaardeerd worden op basis van de realisatiemogelijkheid van de vordering. Dit houdt in dat bedrijven de post moeten opnemen op de balans voor een bedrag dat met meer zekerheid dan niet gerealiseerd zal worden. Voor Europese beursgenoteerde ondernemingen geldt sinds 2005 de International Financial Reporting Standards (IFRS) als standaard voor de jaarverslaggeving. Voor de rapportage van inkomstenbelasting in de jaarrekening wordt daarbij International Accounting Standard 12 (IAS. 12) toegepast. Deze stelt dezelfde voorwaarden voor de rapportage van voorwaartse verliesverrekening als RJ. 272 en eist ook dat de actieve belastinglatenties worden gewaardeerd op het bedrag dat verwacht wordt realiseerbaar te zijn. Omdat dit onderzoek wordt gehouden onder beursgenoteerde bedrijven in Nederland, zullen de meeste bedrijven hun jaarverslag opgesteld hebben met IAS. 12 als richtlijn. Veel literatuur over dit onderwerp is afkomstig uit de Verenigde Staten waar zij SFAS. 109 als richtlijn gebruiken. Deze is qua inhoud wat betreft het onderwerp van dit onderzoek niet significant anders als RJ. 272 en IAS. 12. Alle richtlijnen hebben gemeen dat zij bedrijven verplichten een post op te nemen voor de te verrekenen belastinglatentie, en dat deze gewaardeerd moet worden op het bedrag dat men met redelijke zekerheid verwacht te realiseren. Met redelijke zekerheid houdt in dit geval in dat er een kans van meer dan 50% moet zijn dat het bedrag gerealiseerd wordt. Deze post 4

moet daarna elke balansdatum heroverwogen worden en afgewaardeerd worden indien het niet waarschijnlijk is dat het gehele bedrag nog kan worden verrekend. Deze herwaarderingscorrectie van de actieve belastingvordering noemt men ook wel de valuation allowance. Het laat managers vrij om in te schatten hoe veel beschikbare verliezen in de toekomst verrekend kunnen worden en dus hoe hoog de daarbij horende belastinglatentie op de balans wordt opgenomen en hoeveel daarvan wordt afgewaardeerd in een valuation allowance. Het is hier waar de informatiewaarde van actieve belastinglatenties tot uiting komt. Zetten bedrijven de hoogte van de te verrekenen belastinglatentie niet zo hoog als mogelijk gezien de beschikbare verliezen, of waarderen zij deze gedurende de carryforward periode af, dan geeft dit een signaal dat er niet genoeg winst verwacht wordt om de latentie te realiseren. Negatieve signalen die op deze manier naar buiten komen zouden een effect hebben op de marktwaarde van bedrijven. 5

3. Literatuur Amerikaanse onderzoeken geven sterk bewijs dat actieve belastinglatenties en een valuation allowance informatiewaarde hebben voor beleggers. Kenmerkend voor veel van deze literatuur, is dat zei vaak de jaren 1992 en 1993 onderzoeken omdat in 1992 Statements of Financial Accounting Standard 109 ingevoerd werd. Miller en Skinner (1998) vinden in hun onderzoek naar de determinanten van de valuation allowance dat bedrijven met een grotere deferred tax asset (actieve belastinglatentie) meestal ook een hogere valuation allowance hebben. Deze allowance is kleiner bij bedrijven met meer verwachte toekomstig belastbaar inkomen. Dit is in lijn met de gedachte dat bedrijven met grotere verliezen ook minder snel positief inkomen zullen hebben. Verder vonden ze weinig bewijs dat het vrij bepalen van een valuation allowance, earnings management tot gevolg zou hebben. Beperkingen in het onderzoek zijn wel dat een gekozen sample is gebruikt naar mate de grote van de deferred tax asset. De onderzoekers geven daarom zelf al aan dat hun test voor earnings management niet heel sterk is. Het onderzoek van Ayers (1998) naar het verschil tussen het in de Verenigde Staten geldende Statements of Financial Accounting Standard 109 (SFAS. 109) en het daarvoor gebruikte Accounting Principles Board Opinion 11 (APB. 11), geeft aan dat het SFAS.109 meer relevante informatie geeft dan APB. 11. Hij concludeert na analyse van de boekjaren 1992 en 1993, dat apart rapporteren van deferred tax assets en een valuation allowance relevante informatie toevoegen ten opzichte van de vorige standaard. De deferred tax asset en de valuation allowance hebben hierbij respectievelijk een significant positief en een negatief effect op de marktwaarde van de onderzochte bedrijven. Amir en Sougiannis (1999) laten in hun studie naar de interpretatie en waardering van belasting carryforwards een positieve relatie zien tussen het voorwaarts dragen van actieve belastinglatenties en aandelenprijzen. Zij onderzochten dit bij beleggers en analisten. De onderzoekers stellen dat deferred tax assets twee tegenstrijdige signalen afgeven. Aan de ene kant is een actieve belastinglatentie een korting op toekomstig te betalen belastingen en zouden daarom door analisten en beleggers als een bezitting gezien moeten worden. Dit noemen zij het measuring effect. Aan de andere kant hebben zij het over het information effect. Het bestaan van een actieve belastinglatentie, ontstaan door voorwaartse verliescompensatie, zou een signaal zijn voor meer mogelijke toekomstige verliezen. Zij vinden dat het measuring effect bij analisten niet-significant positief is en dat het information effect wel significant positief is. Bij beleggers is zowel het measurement en information effect positief significant behoudens dat analisten informatie over tax 6

carryforwards in hun voorspellingen meenemen. Actieve belastinglatenties worden als bezitting van een bedrijf beschouwd door beleggers, en bedrijven zonder (of lagere) latenties worden door analisten en beleggers hoger gewaardeerd dan bedrijven met (hogere) latenties. De auteurs geven aan dat hun resultaten wat betreft het information effect niet generaliseerbaar zijn over snel groeiende technologie bedrijven. Verliezen bij deze bedrijven kunnen bij deze ondernemingen gecorreleerd zijn aan toekomstige winsten. Daarnaast geven ze aan dat ze geen rekening gehouden hebben met een mogelijke verlaging van het belastingpercentage. In hun onderzoek in de Verenigde Staten, laten Kumar en Visvanathan (2003) een negatieve relatie zien tussen nieuwsberichten over veranderingen in de valuation allowance en de aandelenkoers van bedrijven. Hieruit concluderen zij dat veranderingen in de valuation allowance informatiewaarde hebben voor beleggers. Tevens stellen zij dat beleggers bewust zijn van de manier waarop managers een valuation allowance bepalen en in staat zijn objectief de actieve belastinglatentie te waarderen. Zij geven wel aan dat er een beperking in hun onderzoek is omdat zij alleen naar vrijwillig uitgebrachte nieuwsberichten gekeken hebben en dat zij niet kunnen bepalen of bij een andere rapporteerstandaard de resultaten hetzelfde zouden zijn. De verschillende richtlijnen met betrekking tot het opnemen van een latentiepost en een valuation allowance worden soms ook in verband gebracht met earnings management. Het onderzoek van Schrand en Wong (2003) richt zich op dit onderwerp en dan specifiek op de bankensector. In tegenstelling tot het onderzoek van Miller en Skinner (1998), vinden Schrand en Wong wel sterk bewijs dat de valuation allowance gebruikt wordt om earnings te managen. Volgens de auteurs is dit verschil vanwege de homogene dataset die enkel bestond uit banken, in plaats van de dataset die Miller en Skinner gebruikte. Banken gebruikten de valuation allowance om resultaten gelijk te krijgen aan historische of verwachte resultaten. In Nederland is er al eerder onderzoek gedaan door Naarding en Langendijk (2007). Zij vonden significant bewijs dat de belastinglatentie en allowance informatiewaarde verschaffen voor beleggers. Hun analyse wijst uit dat actieve belastinglatenties een positief effect hebben op de waarde van een bedrijf en de valuation allowance een negatief effect. Ze maken hier uit op dat beleggers de latentie als een actiefpost zien en de afwaardering in een valuation allowance als een teken beschouwen dat management niet verwacht de gehele latentie te realiseren. De dataset die zij gebruikten in hun onderzoek bestond uit Nederlandse beursgenoteerde bedrijven in het boekjaar 2003. In die tijd werd er voor de jaarverslaggeving van inkomstenbelasting voor beursgenoteerde bedrijven nog met Richtlijn 7

voor de jaarverslaggeving 272 gewerkt, maar sinds de verplichte invoering van International Financial Reporting Standards in 2005 wordt gebruik gemaakt van International Accounting Standard 12. Naar aanleiding van de besproken literatuur zijn de volgende hypothesen opgesteld: Hypothese 1: De hoogte van de actieve belastinglatentie heeft een positief effect op de marktwaarde van een bedrijf. Deze hypothese is afgeleid uit de resultaten van Ayers (1998), Amir en Sougiannis (1999) en Naarding en Langendijk (2007). Ayers en Naarding en Langendijk vinden positieve coëfficiënten voor de actieve belastinglatenties in hun resultaten. Dit schept de verwachting dat dit resultaat hier gerepliceerd zal worden. Hypothese 2: De hoogte van de valuation allowance heeft een negatief effect op de marktwaarde van een bedrijf. Zij geven ook aan dat beleggers de belastinglatentie als een actief beschouwen en deze dus meenemen in de waardering van een bedrijf. Al wordt deze actiefpost afgewaardeerd zal dat invloed hebben op het eigen vermogen van een bedrijf en daarmee de marktwaarde negatief beïnvloeden. Volgend uit de eerder genoemde onderzoeken van Ayers (1998), Kumar en Visvanathan (2003) en Naarding en Langendijk (2007), blijkt het dat het opnemen van een valuation allowance een negatief signaal geeft aan beleggers over toekomstige resultaten. De besproken literatuur geeft bewijs dat onder de onderzochte omstandigheden een hogere valuation allowance een negatieve invloed heeft op de marktwaarde van een bedrijf. Beleggers begrijpen dat een hogere allowance de kans op toekomstige verliezen of lagere resultaten doet toenemen. Dit resulteert in een lagere waardering van de marktwaarde van een onderneming. 8

4. Methodologie Om de onderzoeksvragen te beantwoorden zal gebruikt gemaakt worden van de twee modellen die Naarding en Langendijk (2007) in hun onderzoek gebruikt hebben. Gezien dezelfde opzet zal er mogelijk een goede vergelijking zijn tussen de resultaten onder Richtlijn voor de jaarverslaggeving 272, die bij het eerder genoemde onderzoek gelde, en International Accounting Standard 12, dat voor de bedrijven in dit onderzoek als standaard voor rapportering van inkomstenbelasting van kracht is. Deze modellen zijn gebaseerd op het model wat Ayers (1998) gebruikte in zijn grootschaligere onderzoek naar de informatiewaarde van passieve en actieve belastinglatenties. Er is voor deze modellen geopteerd omdat het precies toegespitst is op de onderzoeksvraag en goed binnen de tijd de benodigde data te verzamelen is. In beide modellen wordt de marktwaarde van het eigen vermogen op het einde van het fiscale jaar als afhankelijke variabel gebruikt. Als onafhankelijke variabelen werden de boekwaarde van het eigen vermogen, de post latente belastingvordering en de herwaarderingscorrectie op deze latente belastingvordering gebruikt. Dit vraagstuk is doormiddel van meerdere modellen onderzocht en er is geen aanwijzing dat het ene model krachtiger bewijs levert dan het ander. De gebruikte sample om de onderzoeksvragen te beantwoorden bestaat uit bedrijven die gedurende het jaar 2008 een notering hadden aan de AEX, AMX of AScX indices. Overgenomen bedrijven of ondernemingen die door aankoop van eigen aandelen uit de index verwijderd zijn, worden niet in de sample meegenomen. Daarnaast worden bedrijven met onvoldoende informatie in de jaarrekening over de belastinglatenties en valuation allowance buiten beschouwing gelaten. Voor bedrijven met een gebroken boekjaar wordt het jaarverslag die het meeste het kalenderjaar 2008 bevat gebruikt. Mocht het gebroken boekjaar halverwege het jaar eindigen wordt het jaarverslag voor 2007/2008 gebruikt. Ten slotte worden financiële instellingen vanwege het behouden van vergelijkbaarheid met Naarding en Langendijk (2007) niet meegenomen in de analyse. Tabel 1: Samenstelling sample Totaal aantal bedrijven AEX, AMX, AScX 2008 98 Minus: Dubbeltellingen 17 Minus: Overnames/Uittredingen 7 Minus: Financiële instellingen 6 Onvoldoende data 7 Totaal 61 Van deze bedrijven zijn de jaarverslagen van het boekjaar 2008 opgezocht in de database 9

Company.info (voorheen Annualreports.info) om daaruit de hoogte van de latente belastingvordering en de valuation allowance te halen. De valuation allowance is in de meeste gevallen uit de voetnoten van de jaarrekening te halen. Bedrijven die daar onvoldoende informatie gaven zijn uit de sample verwijderd. Voor de overige posten en het aantal uitstaande aandelen is de database Amadeus gebruikt. Model 1: MW= β 0 + β 1 EV + β 2 DTA + ϵ MW: Marktwaarde van het eigen vermogen gedeeld door het aantal gewone uitstaande aandelen EV: Eigen vermogen gedeeld door het aantal gewone uitstaande aandelen DTA: Actieve belastinglatentie gedeeld door het aantal gewone uitstaande aandelen Model 1 wordt gebruikt om het effect van de actieve belastinglatentie te testen op de marktwaarde van ondernemingen. Model 2 zal het effect van de valuation allowance op de marktwaarde van bedrijven testen. De afhankelijke variabele MW is hier de marktwaarde van het eigen vermogen ofwel de marktkapitalisatie. De onafhankelijke variabelen EV, DTA en VA zijn hier respectievelijk de boekwaarde van het eigen vermogen, de latente belastingvordering en de valuation allowance. De variabele DTAgr uit het tweede model is de post latente belastingvordering plus de valuation allowance. Model 2: MW= β 0 + β 1 EV + β 2 DTAgr + β 3 VA + ϵ MW: Marktwaarde van het eigen vermogen gedeeld door het aantal gewone uitstaande aandelen EV: Eigen vermogen gedeeld door het aantal gewone uitstaande aandelen DTAgr: Actieve belastinglatentie plus de herwaarderingscorrectie, gedeeld door het aantal gewone uitstaande aandelen VA: Herwaarderingscorrectie op de actieve belastinglatentie gedeeld door het aantal gewone uitstaande aandelen Door het optellen van beide variabelen ontstaat een bruto actieve belastinglatentie zoals die zou zijn als alle tijdelijke verschillen, mogelijkheden tot voorwaartse verliescompensatie en fiscale verrekeningsmogelijkheden ook verantwoordt zouden zijn in de balanspost latente belastingvordering. Net zoals bij Naarding en Langendijk (2007) en Ayers (1998) zullen alle variabelen gedeeld worden door het aantal gewone uitstaande aandelen om problemen met heteroskedasticiteit te verminderen. 10

5. Resultaten Bij analyse bleek dat er enkele outliers in de sample aanwezig waren. Het ging hierbij om drie bedrijven die het hoogste eigen vermogen van de dataset hadden en de resultaten van het regressiemodel sterk beïnvloedde. Uiteindelijk zijn deze outliers uit de analyse sample verwijderd. Het opnemen van deze outliers heeft een zodanige invloed dat de R 2 bij beide modellen uitzonderlijk hoog is wanneer deze observaties in de regressie meegenomen zouden worden (0,720 en 0,729). In tabel 2 staan de beschrijvende statistieken van de variabelen die gebruikt zijn in dit onderzoek. Het gemiddelde en de standaardafwijking van MW zijn lager dan in het jaar 2003 zoals die in het onderzoek van Naarding en Langendijk (2007) weergegeven worden (12,74 en 10,91). Tabel 2: Beschrijvende statistieken variabelen N Minimum Maximum Gemiddelde Std. Afwijking MW 58,22 34,03 10,6095 7,63894 EV 58 -,18 30,51 8,9235 8,04590 DTA 58,00 3,84,5614,79429 DTAgr 58,00 10,79 1,2353 1,91720 VA 58,00 10,78,6739 1,72550 MW: Marktwaarde van het eigen vermogen gedeeld door het aantal gewone uitstaande aandelen EV: Boekwaarde eigen vermogen gedeeld door het aantal gewone uitstaande aandelen DTA: Actieve belastinglatentie gedeeld door het aantal gewone uitstaande aandelen DTAgr: Actieve belastinglatentie plus de herwaarderingscorrectie, gedeeld door het aantal gewone uitstaande aandelen VA: Herwaarderingscorrectie op de actieve belastinglatentie gedeeld door het aantal gewone uitstaande aandelen Voor de rest van de variabelen is er ook een verschil te zien. Het gemiddelde en de standaardafwijking van EV is bij Naarding en Langendijk (2007) beide lager (7,55 en 9,26). Daarnaast zijn bij DTA (1,01 en 2,19), DTAgr (1,87 en 3,20) en VA (0,86 en 2,31) de waarden ook lager. De pearson correlaties in tabel 3 geven weinig onverwachte resultaten weer. MW en EV zijn significant gecorreleerd maar dit is te verwachten omdat het eigen vermogen een groot effect heeft op de marktwaarde van een bedrijf. De significante correlatie tussen DTAgr en VA is in overeenstemming met bevindingen van Ayers (1998) en Naarding en Langendijk (2007). 11

Tabel 3: Correlaties MW EV VA DTA DTAgr MW Pearson Correlatie 1,680 ** -,107,391 **,065 Sig. (tweezijdig),000,423,002,626 N 58 58 58 58 58 EV Pearson Correlatie,680 ** 1,026,344 **,166 Sig. (tweezijdig),000,848,008,213 N 58 58 58 58 58 VA Pearson Correlatie -,107,026 1,025,910 ** Sig. (tweezijdig),423,848,855,000 N 58 58 58 58 58 DTA Pearson Correlatie,391 **,344 **,025 1,436 ** Sig. (tweezijdig),002,008,855,001 N 58 58 58 58 58 DTAgr Pearson Correlatie,065,166,910 **,436 ** 1 Sig. (tweezijdig),626,213,000,001 N 58 58 58 58 58 **. Correlatie is significant bij een waarde van 0.01 (tweezijdig). MW: Marktwaarde van het eigen vermogen gedeeld door het aantal gewone uitstaande aandelen EV: Boekwaarde eigen vermogen gedeeld door het aantal gewone uitstaande aandelen VA: Herwaarderingscorrectie op de actieve belastinglatentie gedeeld door het aantal gewone uitstaande aandelen DTA: Actieve belastinglatentie gedeeld door het aantal gewone uitstaande aandelen DTAgr: Actieve belastinglatentie plus de herwaarderingscorrectie, gedeeld door het aantal gewone uitstaande aandelen Dit geeft kracht aan het de stelling dat bij een hogere bruto actieve belastinglatentie er ook een hogere valuation allowance opgenomen zal worden zoals Miller en Skinner (1998) vonden. DTA en DTAgr zijn zwakker gecorreleerd door de aanwezigheid van VA in DTAgr. Deze correlaties zijn vergelijkbaar met de correlaties die Naarding en Langendijk (2007) tussen hun variabelen vinden. Zij vinden echter nog een significante correlatie tussen EV en VA (0,279). Het is onduidelijk waarom deze correlatie niet in de dataset van deze scriptie te vinden is. Daarnaast ontbreekt bij Naarding en Langendijk (2007) de correlatie tussen DTA en MW die hier gevonden wordt. Dit duidt op een relatie tussen actieve belastinglatenties en de marktwaarde van bedrijven wat kracht geeft aan hypothese 1. Tabel 4: Model 1 (MW= β 0 + β 1 EV + β 2 DTA + ϵ) R 2 : 0,490 R 2 adj: 0,471 Variabelen Beta Standaarddeviatie T-waarde P-waarde β 0 4,411 1,124 3,925 0,000 EV 0,587 0,097 6,028 0,000 DTA 1,707 0,987 1,730 0,089 MW: Marktwaarde van het eigen vermogen gedeeld door het aantal gewone uitstaande aandelen 12

EV: Boekwaarde eigen vermogen gedeeld door het aantal gewone uitstaande aandelen DTA: Actieve belastinglatentie gedeeld door het aantal gewone uitstaande aandelen In tabel 4 staan de resultaten van de regressieanalyse van model 1. Het model is significant met een F-statistiek van 26,391 en heeft een aangepaste R 2 van 0,471. Dit is in lijn met het onderzoek van Naarding en Langendijk (2007) waar de aangepaste R 2 0,487 bedroeg. EV is zeer significant met een p-waarde van 0. DTA is significant bij een p-waarde van 0.089. Beide coëfficiënten zijn positief wat aanduidt dat het eigen vermogen en de actieve belastinglatentie een positief effect hebben op de marktwaarde van een bedrijf zoals in de eerste hypothese uit sectie 3 werd gesteld. Tabel 5: Model 2 (MW= β 0 + β 1 EV + β 2 DTA + ϵ) R 2 : 0,506 R 2 adj: 0,479 Variabelen Beta Standaarddeviatie T-waarde P-waarde β 0 4,758 1,146 4,153 0,000 EV 0,590 0,097 6,094 0,000 DTAgr 1,729 0,980 1,764 0,083 VA -2,294 1,074-2,135 0,037 MW: Marktwaarde van het eigen vermogen gedeeld door het aantal gewone uitstaande aandelen EV: Boekwaarde eigen vermogen gedeeld door het aantal gewone uitstaande aandelen DTAgr: Actieve belastinglatentie plus de herwaarderingscorrectie, gedeeld door het aantal gewone uitstaande aandelen VA: Herwaarderingscorrectie op de actieve belastinglatentie gedeeld door het aantal gewone uitstaande aandelen Tabel 5 laat de resultaten van het tweede regressiemodel zien. In dit model is DTA vervangen door DTAgr en is VA toegevoegd zodat het effect van de valuation allowance op de marktwaarde getest kan worden. Het model is significant met een F-statistiek van 18,435 en heeft een aangepaste R 2 van 0,479. Bij Naarding en Langendijk (2007) was de aangepaste R 2 0,587. In vergelijking met het eerder genoemde onderzoek wordt de variatie in MW dus minder verklaard door de gebruikte variabelen. EV, DTAgr en VA zijn significant met p- waarden van respectievelijk 0, 0,083 en 0,037. De coëfficiënten van EV en DTAgr zijn positief en de VA negatief gecorreleerd aan de MW. Een hoger eigen vermogen en bruto latente belastingvordering dragen daarom bij aan de marktwaarde van een onderneming terwijl een hogere valuation allowance de marktwaarde doet afnemen. Dit komt overeen met eerder besproken literatuur van Ayers (1998), Amir en Sougiannis (1999) en Naarding en Langendijk (2007). Deze resultaten geven ook antwoord op de onderzoeksvraag en bevestigen de opgestelde hypothesen. VIF waarden van 6,612 en 6,435 voor de variabelen DTAgr en VA geven aan dat er mogelijk een probleem is met multicollineariteit in de dataset. Dit is waarschijnlijk door het relatief lage aantal ondernemingen in de sample. Een verhoging van het aantal ondernemingen zou dit kunnen verminderen. In de huidige opzet van het 13

onderzoek is dat vanwege het gelimiteerde aantal bedrijven in de AEX, AMX en AScX niet mogelijk. Scatter plots van de gestandaardiseerde fouten tegenover de verwachte waarden uit de modellen geven geen indicatie voor heteroskedasticiteit. Verdere analyse wijst ook uit dat beide modellen geen last hebben van lineariteit en autocorrelatie. 14

6. Conclusies Dit onderzoek heeft getracht de informatiewaarde van actieve belastinglatenties en de bijbehorende valuation allowance te onderzoeken door het effect op de marktwaarde te testen. De gebruikte dataset bestond uit genoteerde bedrijven aan de AEX, AMX en AScX in het jaar 2008. Vorige onderzoeken naar dit vraagstuk gaven een positieve correlatie tussen de hoogte van actieve belastinglatenties en de marktwaarde van bedrijven aan. De valuation allowance is volgens de literatuur negatief gecorreleerd aan de marktwaarde van bedrijven. De resultaten van de regressieanalyses zoals die in de vorige sectie naar voren zijn gekomen ondersteunen deze conclusies. De latente belastingvorderingen en de valuation allowance hebben in dit onderzoek respectievelijk een significante positieve en een negatieve coëfficiënt. De marktwaarde neemt bij een hogere latente belastingvordering dus toen en neemt bij een hogere valuation allowance af. Hieruit kan worden opgemaakt dat de opgestelde hypothesen uit sectie 3 juist zijn. Aangezien de conclusies hetzelfde zijn als bij onderzoeken waar de dataset onderhevig was aan een andere verslaggevingstandaard, kan geconcludeerd worden dat International Accounting Standard 12 geen andere resultaten geeft als andere verslaggevingstandaarden zoals Statements of Financial Accounting Standard 109 en Richtlijn voor de jaarverslaggeving 272. Vervolgonderzoek dat zich meer zou richten op de verschillen tussen de verslaggevingstandaarden zou meer bewijs voor deze conclusie kunnen leveren. Dit onderzoek is onderhevig aan een aantal mogelijke beperkingen. Zo zijn alleen Nederlandse bedrijven onderzocht die genoteerd zijn aan de AEX, AMX en AScX. De regressieanalyse van model 2 gaf voor twee variabelen een VIF waarde aan die kan duiden op problemen met multicollineariteit. Door een grotere sample te gebruiken kan dit misschien verholpen worden en zou er sterker bewijs geleverd kunnen worden voor de conclusies van dit onderzoek. Het aantal beursgenoteerde bedrijven in Nederland is echter beperkt. 15

7. Referenties Amir, E. en T. Sougiannis (1999), Analysts Interpretation and Investors Valuation of Tax Carryforwards, Contemporary Accounting Research, Vol. 16, No. 1, p. 1-33 Ayers, B.C. (1998), Deferred Tax Accounting Under SFAS No. 109: An Empirical Investigation of its Incremental Value-Relevance Relative to APB No. 11, The Accounting Review, Vol. 73, No. 2, p. 195-212. Deloitte (2007), Handboek Externe Verslaggeving 2008: Een praktische handreiking voor toepassing NL GAAP, Rotterdam, Nederland: Wolters Kluwer Financial Accounting Standards Board (2003), Accounting for income taxes, Statement of Financial Accounting Standards No. 109. Nordwalk. Freeman, R.N. (1999), Discussion of Analysts Interpretation and Investors Valuation of Tax Carryforwards, Contemporary Accounting Research, Vol. 16, No. 1 (Spring), p. 35-38. Kumar, K.R. en G. Visvanathan (2003), The Information Content of the Deferred Tax Valuation Allowance, The Accounting Review, Vol. 78, No. 2, p. 471-490. Miller, G.S. en D.J. Skinner (1998), Determinants of the Valuation Allowance for Deferred Tax Assets Under SFAS No. 109, The Accounting Review, Vol. 72, No. 2, p. 213-233. Naarding, E. en H.P.A.J. Langendijk (2007), De waarderelevantie van actieve belastinglatenties in Nederland, Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, september, p. 388-396. The composition of the Amsterdam Exchanges-index (AEX) from 1983 (2010). Retrieved from http://www.euronext.com/fic/000/046/685/466857.pdf The composition of the Amsterdam Midkap-index (AMX) from 1995 (2010). Retrieved from http://www.euronext.com/fic/000/046/685/466858.pdf The composition of the Amsterdam Small Cap Index (AScX) from 2005 (2010). Retrieved from http://www.euronext.com/fic/000/046/686/466860.pdf Schrand, C.M. en M.H.F. Wong (2003), Earnings Management Using the Valuation Allowance for Deferred Tax Assets under SFAS No. 109, Contemperary Accounting Research, Vol. 20, No. 3, p. 579-611. 16

8. Bijlagen Bedrijven dataset: AALBERTS INDUSTRIES N.V. AKZO NOBEL N.V. AMG ADVANCED METALLURGICAL GROUP N.V. ANTONOV PLC ARCADIS NV ARCELORMITTAL SA ASM INTERNATIONAL N.V. ASML HOLDING N.V. BALLAST NEDAM N.V. BETER BED HOLDING N.V. BRUNEL INTERNATIONAL N.V. CORIO N.V. CRUCELL N.V. CSM N.V. DRAKA HOLDING N.V. EUROCOMMERCIAL PROPERTIES N.V. EXACT HOLDING N.V. FORNIX BIOSCIENCES N.V. FUGRO N.V. GAMMA HOLDING N.V. GRONTMIJ N.V. HEIJMANS N.V. HEINEKEN HOLDING N.V. IMTECH N.V. INNOCONCEPTS N.V. KARDAN N.V. KONINKLIJKE AHOLD N.V. KONINKLIJKE BAM GROEP N.V. KONINKLIJKE BOSKALIS WESTMINSTER N.V. KONINKLIJKE DSM N.V. KONINKLIJKE KPN N.V. KONINKLIJKE PHILIPS ELECTRONICS N.V. KONINKLIJKE TEN CATE N.V. KONINKLIJKE VOPAK N.V. KONINKLIJKE WEGENER NV KONINKLIJKE WESSANEN N.V. LOGICA PLC MACINTOSH RETAIL GROUP N.V. MEDIQ N.V. NUTRECO HOLDING N.V. OCÉ N.V. ORDINA N.V. QURIUS N.V. RANDSTAD HOLDING N.V. REED ELSEVIER N.V. ROYAL DUTCH SHELL PLC SBM OFFSHORE N.V. SMIT INTERNATIONALE N.V. SPYKER CARS N.V. TELEGRAAF MEDIA GROEP N.V. TKH GROUP N.V. TNT N.V. TOMTOM N.V. UNILEVER N.V. UNIT 4 AGRESSO N.V. USG PEOPLE N.V. VASTNED OFFICES/INDUSTRIAL N.V. VASTNED RETAIL N.V. WAVIN N.V. WERELDHAVE N.V. WOLTERS KLUWER N.V. 17