Voorontwerp van decreet betreffende de omgevingsvergunning Michiel BOODTS Juridisch adviseur Kabinet Vlaams minister Joke Schauvliege
1. Aanleiding. Vraag naar eenvoudige en snelle vergunningverlening met een minimum aan lasten voor de burgers en de bedrijven in functie van het generen van een beter investeringsklimaat.
2. Krachtlijnen proceduredecreet. Integratie: stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning Vergunningen van onbepaalde duur Eenvoudige procedures, beperkt in aantal en op maat van het project Korte en gesanctioneerde beslissingstermijnen Vergunningverlening op basis van overleg Bestuurlijke lus
3. Reikwijdte van het decreet. Van toepassing op projecten die krachtens de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en titel V DABM onderworpen zijn aan vergunnings- en meldingsplicht, met name voor: de uitvoering van stedenbouwkundige handelingen; de exploitatie van ingedeelde inrichtingen en activiteiten; het verkavelen van gronden. Gemengde projecten worden voortaan vergund op basis van één aanvraag, één procedure en één beslissing. Omgevingsvergunningsdecreet wordt toegepast met inachtneming van de doelstellingen, beginselen, verplichtingen en beoordelingscriteria vastgesteld in de VCRO en titel V.
4. Soorten vergunningsprocedures. Het aantal bestaande procedures uit de VCRO en het MVGD wordt drastisch verminderd tot twee procedures in eerste aanleg en één in laatste aanleg: Gewone vergunningsprocedure. Vereenvoudigde vergunningsprocedure. voorbehouden voor: - beperkte veranderingen van ingedeelde inrichtingen; - tijdelijke inrichtingen of activiteiten; - vergunningsplicht na wijziging indelingslijst; - alle andere soorten projecten die door de VR zullen worden aangewezen; Beroepsprocedure.
5. Bevoegde overheid. 5.1. Bevoegdheidsverdelende regels decentralisatie van beslissingsbevoegdheden van provincies naar gemeenten door declassering in twee fasen van inrichtingen van de klasse 1 naar de klasse 2 (in een eerste fase: circa 5.000; in een tweede fase aantal afhankelijk van resultaat van een TWOL-studie). niet de aanvrager, maar de aard en de omvang van het project zijn de bepalende factoren bij de toewijzing; de Vlaamse Regering, de deputaties en de gemeenten worden exclusief bevoegd voor respectievelijk de Vlaamse, de provinciale en de gemeentelijke projecten.
5.2. Bevoegde overheid in eerste aanleg de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar: Vlaamse projecten; exploitatie van mobiele of verplaatsbare inrichtingen en activiteiten die zich uitstrekken over twee of meer provincies. de Deputatie: 1ste klasse inrichtingen die niet voorkomen op de lijsten van gemeentelijke of Vlaamse projecten noch er een onderdeel van zijn; provinciale projecten; exploitatie van mobiele of verplaatsbare inrichtingen en activiteiten die zich uitstrekken over twee of meer gemeenten.
het College van Burgemeester en Schepenen: gemeentelijk projecten; alle andere gevallen dan deze waarvoor de VR of de deputatie bevoegd is. 5.3. Bevoegde overheid in laatste administratieve aanleg. de Vlaamse Regering is bevoegd voor beroepen tegen beslissingen die de deputatie in eerste aanleg neemt; de deputatie is bevoegd voor beroepen tegen beslissingen die het college van burgemeester en schepenen in eerste aanleg neemt.
6. Advisering. Kenmerken geen advies = gunstig advies; VR bepaalt wie, hoe en binnen welke termijn advies wordt verstrekt. Oprichting omgevingsvergunningscommissies Omgevingsvergunningscommissies verhogen kwaliteit van de adviesverlening, daarom: 5 provinciale omgevingsvergunningscommissies; 1 gewestelijke omgevingsvergunningscommissie. Nieuwe situatie: De provinciale omgevingsvergunningscommissies verlenen adviezen aan de gemeenten bij dossiers complexe stedenbouwkundige handelingen en bij inrichtingen of activiteiten van de klasse 2A.
Adviesinstanties. klassieke adviesorganen: AMV, RO, OVAM, VMM,..; Dienst MER/VR ingeval van MR/OVR; CBS of gemeentelijk omgevingsambtenaar.
7. Beslissingstermijnen. 7.1 Kenmerken Gesanctioneerde beslissingstermijnen, indien geen beslissing: eerste aanleg weigering van de vergunning; tweede aanleg beroep afgewezen, beslissing eerste aanleg is definitief.
7.2 0verzicht beslissingstermijnen Bevoegde overheid CBS/Deputatie/ Vlaamse Regering Gewone vergunningsprocedure Geen advies POVC: 105 dagen Advies POVC: 120 dagen Termijnverlening van rechtswege + 60 dagen: tweede openbaar onderzoek bestuurlijke lus beslissing van de gemeenteraad i.v.m. wegeniswerken Vereenvoudigde Beroepsprocedure vergunningsprocedure 60 dagen Beroep tegen beslissing gewone vergunningsprocedure: 120 dagen; tegen beslissing vereenvoudigde procedure: 60 dagen Termijnverlening van rechtswege + 30 dagen: tweede openbaar onderzoek bestuurlijke lus op vraag van de gouverneur beslissing van de gemeenteraad i.v.m. wegeniswerken
8. Schema vergunningsprocedure eerste aanleg Bevoegde overheden: College van Burgemeester en Schepenen (CBS), Deputatie of Vlaamse Regering Vereenvoudigde vergunningsprocedure Indienen aanvraag CBS/Deputatie/VR Onontvankelijk of onvolledig: kennisgeving binnen de 30 dagen Onderzoek ontvankelijkheid en volledigheid Binnen de 30 dagen STARTDATUM PROCEDURE* Vermoeden van ontvankelijkheid en volledigheid zo geen kennisgeving binnen de 30 dagen Advies door adviesinstanties Beslissing binnen maximum 60 dagen na *
Bevoegde overheid: Deputatie Gewone vergunningsprocedure met openbaar onderzoek en advies POVC Indienen aanvraag Deputatie Onontvankelijk of onvolledig: kennisgeving binnen de 30 dagen aan de aanvrager Onderzoek ontvankelijkheid en volledigheid door provincie binnen de 30 dagen STARTDATUM PROCEDURE* Vermoeden van ontvankelijkheid en volledigheid zo geen kennisgeving binnen de 30 dagen Openbaar onderzoek Geïntegreerd advies van POVC op basis van adviezen van adviesinstanties en CBS Beslissing binnen maximum 120 dagen na *, tenzij door de aanvrager een wijziging aan de aanvraag wordt aangebracht die leidt tot een tweede openbaar onderzoek of in het geval van toepassing van bestuurlijke lus = 120 d + 60 d = 180 dagen
9. Schema vergunningsprocedure laatste administratieve aanleg Bevoegde overheid: Vlaamse Regering Beroep tegen een beslissing van de deputatie genomen met toepassing van de gewone vergunningsprocedure Indienen beroep Vlaamse Regering Onontvankelijk of onvolledig: kennisgeving binnen de 30 dagen aan de beroeper Onderzoek ontvankelijkheid en volledigheid v/h beroep door GA binnen de 30 dagen STARTDATUM PROCEDURE* Vermoeden van ontvankelijkheid en volledigheid zo geen kennisgeving binnen de 30 dagen Geïntegreerd advies van GOVC op basis van adviezen van adviesinstanties en CBS Beslissing binnen maximum 120 dagen na *, tenzij door de aanvrager een wijziging aan de aanvraag wordt aangebracht die leidt tot een tweede openbaar onderzoek of in het geval van toepassing van bestuurlijke lus = 120 d + 30 d = 150 dagen
10. Enkele aandachtspunten. Geïntegreerde aanvraag: voor een project dat zowel een vergunningsplichtige stedenbouwkundige handeling als een vergunningsplichtige exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit omvat, waarvan beide aspecten onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, zal de vergunningsaanvraag de uitvoering van de stedenbouwkundige handeling EN de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit omvatten. Dat belet niet dat voor een multifunctioneel gebouw waarvan de eindbestemming nog niet is gekend geen aanvraag om een omgevingsvergunning kan worden ingediend voor het bouwen. Retributie wordt in het decreet voorzien voor dossiers waarvoor de VR bevoegd is. Gemeenten en provincies heffen eigenmachtig taksen of retributies in dossiers waarin zij de beslissing nemen.
11. Toepassing bepalingen MER OVR - Passende Beoordeling Integratie MER/OVR: - als de vergunningsaanvraag een milieueffectrapport of een omgevingsveiligheidsrapport omvat, behandelt het openbaar onderzoek de inhoud van die rapporten; - de afdeling bevoegd voor milieueffectrapportage en omgevingsveiligheidsrapportage beslist over de goed- of afkeuring van de MER/OVR. Bij afkeuring betekent dit het definitieve einde van de vergunningsprocedure; MER niet vereist voor hervergunning of omzetting vergunning van bepaalde naar onbepaalde duur tenzij deze betrekking hebben op activiteiten die fysieke ingrepen in het leefmilieu tot gevolg hebben; OVR niet vereist voor loutere hervergunning.
Passende beoordeling niet vereist bij loutere hervergunning of omzetting van vergunning van bepaalde naar onbepaalde duur, tenzij deze betrekking heeft op activiteiten die fysieke ingrepen in het leefmilieu vereisen. In afwijking hiervan moet wel een passende beoordeling worden uitgevoerd indien de administratie bevoegd voor natuurbehoud in het kader van een vraag tot omzetting ambtshalve of op verzoek van het betrokken publiek oordeelt dat er geen passende beoordeling werd uitgevoerd en dat er significante effecten te verwachten zijn voor een speciale beschermingszone. Indien er in het kader van de milieuvergunning waarvoor de omzetting wordt aangevraagd een passende beoordeling werd uitgevoerd of een advies van de administratie bevoegd voor natuurbehoud is verleend, is voldaan aan de verplichtingen van artikel 36ter.
12. Vergunningverlening op basis van overleg en toepassing bestuurlijke lus. 12.1 Organisatie v/h vooroverleg. de initiatiefnemer kan, eenmaal een realistische projectstudie voorhanden, ter voorbereiding van zijn vergunningsaanvraag verzoeken om een projectvergadering met de bevoegde overheid en de adviesinstanties; de projectvergadering beoogt de procedurele afstemming tussen de betrokken overheden en de eventueel nodig geachte bijsturingen van het project; de VR kan nadere regels bepalen en het toepassingsgebied beperken.
12.2 Wijzigen van de vergunningsaanvraag na opstarten procedure. Wijzigingen van het voorwerp van de aanvraag kunnen worden aangebracht indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: de wijzigingen doen geen afbreuk aan de bescherming van de mens of het leefmilieu of de goede ruimtelijke ordening; de wijzigingen komen tegemoet aan de adviezen of aan de standpunten, opmerkingen en bezwaren die tijdens het openbaar onderzoek zijn ingediend; de wijzigingen brengen geen schending van de rechten van derden met zich mee. Wijzigingen van het voorwerp van de aanvraag die niet voldoen aan de voormelde voorwaarden: de bevoegde overheid kan, op verzoek van de vergunningsaanvrager, een tweede openbaar onderzoek organiseren waarbij ze de adviezen een tweede keer inwint.
12.3 Bestuurlijke lus. Als de bevoegde overheid vaststelt dat een onregelmatigheid werd begaan die kan leiden tot een vernietiging van de beslissing, kan ze de onregelmatigheid herstellen. Ze kan in voorkomend geval een tweede openbaar onderzoek organiseren of de adviezen een tweede keer inwinnen. In tweede aanleg mag de toepassing van de bestuurlijke lus niet leiden tot een miskenning van de rechten van derden.
13. Duur van de vergunning Algemene regel voor onbepaalde duur Doel: voor de ondernemingen de administratieve en financiële lasten verminderen en de rechtszekerheid verhogen. Uitzonderingsregel voor bepaalde duur Vergunningen voor bepaalde duur uitsluitend op basis van limitatieve lijst omwille van: het voorkomen van een uitholling van het principe van de vergunning van onbepaalde duur; meer rechtszekerheid; het vermijden van een divergerend vergunningenbeleid tussen de verschillende vergunningverlenende overheden
Limitatieve lijst vergunningen van bepaalde duur. 1. op verzoek van de vergunningsaanvrager; 2. voor projecten die uitsluitend tijdelijke inrichtingen of activiteiten omvatten, vermeld in artikel 5.2.1, 2, tweede lid, van het DABM; 3. als de exploitatie betrekking heeft op een grondwaterwinning of een ontginning; 4. als een omgevingsvergunning op proef noodzakelijk is; 5. met het oog op de herlokalisatie van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit die niet verenigbaar is met de ruimtelijke bestemming; 6. als met toepassing van artikel 4.4.4. van de VCRO een omgevingsvergunning voor bepaalde duur mogelijk wordt geacht voor een project dat in strijd is met een stedenbouwkundig voorschrift;
7. Om rekening te kunnen houden met: a. de localiseerbare gebiedsspecifieke ontwikkelingsperspectieven opgenomen in een voorafgaand aan de indiening van de aanvraag om omgevingsvergunning definitief vastgesteld ruimtelijk structuurplan. De vergunning die met toepassing van deze bepaling verleend wordt voor bepaalde duur wordt geacht van onbepaalde duur te zijn, indien bij het verstrijken van de termijn de gebiedsspecifieke ontwikkelingsperspectieven niet zijn verankerd in een definitief vastgesteld RUP. b. de stedenbouwkundige voorschriften van een ruimtelijk uitvoeringsplan. 8. voor constructies die door hun aard een tijdelijk karakter hebben; 9. voor veranderingen van de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor de initiële omgevingsvergunning voor een bepaalde duur is verleend;
titel VII DABM 14. Evaluaties (titel V). De specifieke evaluatie: te organiseren n.a.v. BBT s, BBTconclusies, programma s en plannen die de Vlaamse Regering heeft vastgesteld. De integrale periodieke evaluatie: voor GBPV-installaties. Doel specifieke en integrale evaluatie: bijstellen van de milieuvoorwaarden. Evaluatieprogramma s: evaluaties worden uitgevoerd op basis van voortschrijdende meerjarenprogramma s; de meerjarenprogramma s worden vastgesteld door de AMV voor projecten waarvoor de deputatie of VR de vergunningverlenende overheid is; door het CBS voor projecten waarvoor de gemeente de vergunningverlenende overheid is;
de meerjarenprogramma s gelden voor vijf jaar, worden jaarlijks geactualiseerd en afgestemd op de programmatorische aanpak van de milieuhandhaving; de meerjarenprogramma s en de uitvoeringsgraad ervan worden jaarlijks openbaar gemaakt.
Wie voert de evaluaties uit? de dienst van de gemeente voor projecten waarvoor het CBS bevoegd is: - gemeenten kunnen zich laten bijstaan door intercommunales of kunnen gebruik maken van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden; - de provinciale omgevingsvergunningscommissie, geeft advies voor klasse 2A inrichtingen; de provinciale omgevingsvergunningscommissies voor projecten waarvoor de provincie bevoegd is; de gewestelijke omgevingsvergunningscommissie voor projecten waarvoor de Vlaamse Regering of de omgevingsambtenaar bevoegd is.
15. Bijstellen van de omgevingsvergunning. 15.1. Bijstellen van de milieuvoorwaarden een verzoek tot bijstelling van de milieuvoorwaarden kan worden ingeleid door: de in eerste aanleg voor de inrichting bevoegde overheid (ambtshalve); de evaluerende instanties als gevolg van een evaluatie die zij hebben uitgevoerd; de leidend ambtenaar van de adviesinstanties voor zover het verzoek wordt ingediend binnen een termijn van dertig dagen die zich situeert voor de maand waarin de uitvoering van de evaluatie zou plaatsvinden; het betrokken publiek; de bevoegde toezichthouder. de procedure bijstelling milieuvoorwaarden komt overeen met de gewone vergunningsprocedure.
15.2. Bijstellen van het voorwerp en de duur van de vergunning van onbepaalde duur. Een verzoek kan worden ingediend door: de in eerste aanleg voor de inrichting bevoegde overheid (ambtshalve); het betrokken publiek; de leidend ambtenaar van de bevoegde adviesinstanties. Tijdstip van indiening: binnen een termijn van dertig dagen vanaf de bekendmaking van het verstrijken van elke exploitatieperiode van 20 jaar; bekendmaking gebeurt in de periode van 6 maanden die de datum van het verstrijken van de exploitatietermijn van 20 jaar voorafgaat.
Niet elk bezwaar kan aanleiding geven tot het opstarten van de procedure tot bijstelling van de omgevingsvergunning: onderzoek door de omgevingsvergunningscommissie naar de kennelijke ongegrondheid van de motieven van een bezwaar van een overheidsinstantie dat niet de toepassing van een door de VR goedgekeurd programma of plan als voorwerp heeft en van de bezwaren van het betrokken publiek. de vaststelling door de omgevingsvergunningscommissie dat de motieven kennelijk ongegrond zijn, leidt automatisch tot de definitieve stopzetting van de procedure.
Het voorwerp van de vergunning kan worden beperkt voor zover de milieuvoorwaarden de onaanvaardbare hinder of risico s niet kunnen verhelpen. De duur van de vergunning kan worden beperkt voor zover de inrichting onverenigbaar is met de bestemming van het gebied. De resterende duur van de vergunning is minimaal zeven jaar.
16. Raad voor Vergunningenbetwisting. De Raad voor Vergunningenbetwisting wordt aangeduid als administratief rechtscollege bevoegd voor de rechtsbescherming in het kader van het schorsings- en vernietigingscontentieux van de omgevingsvergunning.
17. Titel V DABM. Bestaande titel V DABM (decreet 2004 niet in werking getreden) wordt vervangen door nieuwe titel V: stelsel integrale milieuvoorwaarden vervalt. Nieuwe titel V vormt rechtsgrond voor: vestiging van vergunnings- en meldingsplicht via de indelingslijst; uitvaardigen van algemene en sectorale milieuvoorwaarden; het opzetten en uitvoeren van specifieke en periodieke integrale evaluaties op basis van een meerjarenprogramma s; erkenning van milieudeskundigen en milieucoördinatoren.
18. Schema verhouding OVD t.o.v. VCRO en titel VDABM Overkoepelend proceduredecreet OMGEVINGSVERGUNNING VCRO DABM Titel IV Vergunningen: vergunningsplicht beoordelingscriteria afwijkingsregels enz. Titel V: Exploitatie van inrichtingen en activiteiten en erkenningen: vergunningsplicht beoordelingscriteria milieuvoorwaarden evaluaties erkenningen
19. Overgangsregeling: bestaande vergunningen van bepaalde naar onbepaalde duur. er is een omzetting van rechtswege van een vergunning van bepaalde duur naar een vergunning van onbepaalde duur indien cumulatief voldaan aan de volgende voorwaarden: de milieuvergunning waarvoor de omzetting wordt aangevraagd moet zijn verleend voor een maximumtermijn van 20 jaar op basis van een aanvraag ingediend vanaf 10 september 2002; de vraag tot omzetting wordt ingediend in de periode gelegen tussen de vier en de drie jaar vóór einddatum van de bestaande milieuvergunning; het betrokken publiek of een adviesinstantie dient geen bezwaar in tijdens de periode van openbaar onderzoek dat aan de vraag tot omzetting wordt voorbehouden;
de inrichting is hoofdzakelijk stedenbouwkundig vergund; de vraag tot omzetting vereist geen MER of passende beoordeling. De voor de inrichting bevoegde overheid neemt akte van de vraag tot omzetting. De akte geldt als bewijs dat de milieuvergunning voortaan van onbepaalde duur is. Als de vraag tot omzetting niet binnen de voorziene termijn werd ingediend of de inrichting is stedenbouwkundig niet hoofdzakelijk vergund, wordt dit meegedeeld aan de aanvrager. In dat geval vervalt de vergunning op de normale einddatum. Als bezwaar wordt ingediend of er is een milieueffectrapport of passende beoordeling vereist, wordt de vraag tot omzetting behandeld conform de gewone vergunningsprocedure. In alle andere gevallen geschiedt een hervergunning op basis van de normale spelregels.
20. Nevenbeslissingen ministerraad dd. 19 juli 2013. De bevoegde ministers worden gelast een objectieve werklastmeting uit te voeren. De werklastmeting, de conclusies op vlak van compensatie van de eventuele meerkosten voor steden en gemeenten en de aanpak daarvan zullen uiterlijk gelijktijdig met de finale goedkeuring van het omgevingsvergunningsdecreet, worden voorgelegd. De bevoegde Vlaamse ministers worden gelast om de flankerende maatregelen te concretiseren in een Actieplan Lokale Besturen en deze ter goedkeuring aan de Vlaamse Regering voor te leggen bij de definitieve goedkeuring van het ontwerpdecreet betreffende de omgevingsvergunning;
Businessplan i.v.m. aanduiding van de Raad voor Vergunningenbetwisting. De Vlaamse ministers, bevoegd voor bestuurszaken, het leefmilieu en de ruimtelijke ordening, worden gelast een businessplan op te maken, rekening houdend met de samenvoeging van het Milieuhandhavingscollege en de Raad voor Vergunningsbetwistingen in de Dienst voor de Bestuursrechtscolleges en de polyvalente inzetbaarheid van de bestuursrechters, referendarissen en griffiepersoneel van beide administratieve rechtscolleges.
21. Timing. Advies Raad van State: uiterlijk 30/9/2013. Aanbrengen wijzigingen en goedkeuring ontwerp van decreet VR: eind november 2013. Goedkeuring Vlaams Parlement: voorjaar 2014. Inwerkingtreding: één jaar na de datum van het besluit van de Vlaamse Regering waarmee de datum van inwerkingtreding wordt vastgelegd.