Rekenen Verbanden Grafieken en tabellen Voor 1F
Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Lisanne Martens Inhoudelijke redactie: Jiska van Hall en Edu Actief b.v. Titel: Verbanden - Grafieken en tabellen 1F ISBN: 978 90 3721 311 9 Edu Actief b.v. 2015 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu Actief, te vinden op www.edu-actief.nl. 2
Inhoud Voorwoord 4 Hoofdstuk 1 6 Hoofdstuk 2 Staafdiagrammen 14 Hoofdstuk 3 Cirkeldiagrammen 24 Hoofdstuk 4 Lijngrafieken 35 Hoofdstuk 5 Temperatuur 46 Hoofdstuk 6 Patronen 55 Hoofdstuk 7 Herhaling 61 Eindopdracht en reflectie 69 3
Voorwoord Dit leer-werkboek gaat over tabellen, grafieken, temperatuur en patronen. Je leert verschillende soorten tabellen en grafieken af te lezen en te maken. Je leert ook rekenen met informatie uit tabellen en grafieken. Verder leer je hoe je verschillende tabellen en grafieken met elkaar kunt vergelijken en kunt combineren. Je leert thermometers af te lezen en temperaturen uit te spreken en te noteren. En je leert patronen van figuren en getallen te herkennen, te beschrijven en verder af te maken. Picto In dit boek zie je bij sommige opdrachten een picto. Een pictogram geeft je informatie over de opdracht. Hierna lees je wat de picto s betekenen. Bij dit picto ga je nadenken over een opdracht. Je denkt na over wat je straks gaat doen. Je gaat de opdracht voorbereiden. Bij dit picto ga je de opdracht uitvoeren. Je gaat bijvoorbeeld iets maken. Of je gaat iets doen. Bij dit picto ga je evalueren. Je controleert of je de opdracht goed hebt gedaan. Wat ging er goed en wat ging er minder goed? Wat vond je van de opdracht? Wat kon je eerst niet, wat je nu wel kunt? Wat ga je de volgende keer anders doen? 4
Voorwoord Bij dit picto ga je reflecteren. Je denkt na over wat je hebt geleerd. En wat dat betekent voor je toekomst. Wat ga je nu doen? Hoe gaat het verder? Bij dit picto ga je in gesprek. Om een opdracht na te bespreken kun je de StruX-kaarten gebruiken. Bij dit picto ga je iets bekijken op de website van StruX. Dit kan bijvoorbeeld een foto, formulier of film zijn. Volg deze stappen. 1. Ga naar www.strux.nl. 2. Klik op de knop deelnemer. 3. Klik op Rekenen 1F. 4. Klik op de foto van dit leer-werkboek. 5. Klik op de link van de opdracht. Misschien werk je met een portfolio. In je portfolio stop je bewijsstukken. Als je dit picto ziet, kun je een bewijsstuk toevoegen. Bespreek dit met je begeleider. Beeldwoordenboek In dit boek staan gekleurde woorden. Gekleurde woorden moet je kennen. Het zijn belangrijke woorden. Deze woorden kun je opzoeken in het beeldwoordenboek. Ga naar beeldwoordenboek.strux.nl. 5
Hoofdstuk 1 Dit hoofdstuk gaat over: tabellen aflezen en informatie uit de tabellen begrijpen rekenen met informatie uit tabellen tabellen maken. Je kunt op verschillende manieren informatie weergeven, bijvoorbeeld met een tabel. In een tabel is de informatie overzichtelijk weergegeven. Opdracht 1 Waar heb je weleens een tabel gezien? Wat stond er in de tabel? Opdracht 2 Je werkt in een winkel. Hier zie je in een tabel de openingstijden van de winkel. Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag 13.00 18.00 09.00 18.00 09.00 18.00 09.00 18.00 09.00 21.00 09.00 17.00 Gesloten Vanaf hoe laat is de winkel op maandag open? Tot hoe laat is de winkel op maandag open? Op welke dag is de winkel gesloten? Op welke dag is de winkel het langst open? 6
Hoofdstuk 1 Op welke dag is de winkel tot 17.00 uur open? Tabel In een tabel staat informatie. De informatie bestaat uit verschillende gegevens. Dit kunnen getallen zijn, maar ook letters of woorden. Zoals in de tabel van de openingstijden van de winkel. Hier zie je de dagen van de week en de tijden. In een tabel zijn de gegevens overzichtelijk weergegeven in rijen. Hierdoor kun je de informatie makkelijk aflezen. Opdracht 3 ma di wo do vr Kans op zon (%) 60 50 20 10 10 Kans op neerslag (%) 10 10 40 60 60 Temperatuur ( C) 24 23 20 18 17 Vooraan staat iets over het weer. Bovenaan staan de Klopt een weerbericht altijd? ja/nee Hoe groot is de kans op zon op maandag? Op welke dagen wordt het mooi weer? Op welke dagen heb je een paraplu nodig? Op welke dag wordt het het warmst? Wat zie je aan de verwachte temperatuur? 7
Hoofdstuk 1 Opdracht 4 Je woont in de Laurierstraat in Breda. Je wilt naar Rotterdam toe. Je reist met de bus en de trein. In de tabel zie je je heenreis. Hoeveel minuten moet je lopen vanaf de Laurierstraat naar de bushalte? Vanaf welke halte vertrekt de bus? Hoeveel minuten zit je in de bus? Hoe laat vertrekt de bus? Hoeveel minuten moet je lopen vanaf de bushalte naar het station? Naar welk spoor moet je lopen? Heb je de tijd om nog iets te kopen op station Breda? Hoe laat vertrekt de trein vanaf station Breda? ja/nee Hoe laat ben je op station Rotterdam Centraal? Hoeveel minuten zit je in de trein? Op welk spoor sta je als je uitstapt op station Rotterdam Centraal? Opdracht 5 Je wilt met de trein naar Utrecht en weer terug naar huis. Je gaat op internet opzoeken hoe duur dat is. En je zoekt uit hoe laat je moet vertrekken. Zoek op internet naar informatie over reizen met de trein. Overleg op welke website je kunt kijken. 8
Hoofdstuk 1 Je wilt naar Utrecht en weer terug naar huis. Hoe duur is dat? Je wilt om 10.00 uur in Utrecht zijn. Hoe laat begint je treinreis naar Utrecht toe? Je wilt om 19.00 uur s avonds weer thuis zijn. Hoe laat vertrekt de trein die je wilt nemen vanuit Utrecht? Vond je het leuk om op internet informatie over reizen met de trein op te zoeken? Ja/nee, want Wat vond je moeilijk? Wat vond je makkelijk? Reflecteer op je werk. Voer hierover een gesprek. Opdracht 6 Je werkt bij een bouwbedrijf. In januari werkten jullie bij 10 klanten. In februari bij 13 klanten. In maart bij 15 klanten. In april bij evenveel klanten als in maart. In mei bij 18 klanten en in juni bij 16 klanten. Maak een tabel van deze gegevens. Overleg of je de tabel op een vel papier of op de computer maakt. 9
Hoofdstuk 1 Opdracht 7 Je wilt een vakantie boeken. Op internet zoek je naar informatie. Je wilt weten wat de vakantie kost. Je wilt 3 nachten verblijven in een huisje op een vakantiepark. Dit krijg je te zien. Op welke dag mag je het huisje (cottage) in? Op welke dag moet je het huisje weer uit? De huisjes zijn in de aanbieding. Waaraan zie je dat? Hoeveel kost het goedkoopste huisje? Er zijn 4 soorten huisjes voor 4 personen. Welk huisje zou het mooiste zijn? 10