Onteigening in de gemeente Doetinchem

Vergelijkbare documenten
Onteigening in de gemeente Bunschoten

Onteigening in de gemeente Apeldoorn

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

Aan de raad AGENDAPUNT 7

ONTEIGENING TEN BEHOEVE VAN DE ONTWIKKELING VAN HET BEDRIJVENTERREIN BPMAA

Aan de Gemeenteraad. Onderwerp : Procedure administratieve onteigening t.b.v. gronden rondweg Buitenpost. Raad. 6 maart Status.

Onteigening in de gemeente Groesbeek

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onteigening in de gemeente Amsterdam

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Onteigening in de gemeente Arnhem

Onteigening in de gemeente Leeuwarden VROM

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Utrecht

Onteigening in de gemeente Denekamp

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Hilversum VROM

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Raadsvergadering d.d.: 25 oktober 2010 Agenda nr: Onderwerp: verzoek aan de Kroon de administratieve onteigening te entameren

Onteigening Lisbloemstraat 9 t/m 19 (Kleiwegkwartier) (nr. 604)

Onteigening in de gemeente Barendrecht

Onteigening in de gemeente Eindhoven VROM

Onteigening in de gemeente Amsterdam

Onteigening in de gemeente Schiedam

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 27 februari 2013 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART Start onteigeningsprocedure oostelijke randweg

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: BEC Onteigening Wijksestraat 3, Heusden 2013

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Aanwijzing van gronden ter onteigening in de gemeente Beesel

Raadsvoorstel. Onderwerp:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Zoetermeer VW

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Harderwijk

Onderwerp Start administratieve onteigeningsprocedure ten behoeve van realisatie bestemmingsplan 'Neptunus' te Kessel.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Utrecht

Onteigening in de gemeente De Bilt

Onteigening in de gemeenten Culemborg en Geldermalsen

Notitie bezwaren vestiging voorkeursrecht Centrum Boekel.

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onteigening in de gemeente Amsterdam VROM

Heerhugowaard Stad van kansen

Onteigening in de gemeente Venlo VROM

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ontwerpvoorstel aan de raad

Onteigening in de gemeente Houten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Wet voorkeursrecht gemeenten

Doelstelling van onderhavig plan is het juridisch-planologisch mogelijk maken van de bouw van maximaal één woning op voornoemde locatie.

Onteigening in de gemeente Oisterwijk VROM

Onteigening in de gemeente Oss

Raad V (gewijzigd ) Onderwerp: Vestiging voorkeursrecht plangebied Ten noordoosten van de Kasteeldreef / Bosscheweg in Drunen

Vestiging voorkeursrecht plangebied "Ten noorden van de Nieuwe Maasdijk" in Heusden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Onteigening in de gemeente Nijmegen VROM

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Onteigening ten name van de provincie Zuid-Holland

Zienswijze Schipper De zienswijze die naar voren gebracht wordt, kan als volgt worden weergegeven:

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wet van 20 oktober 2006, houdende nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening (Wet ruimtelijke ordening)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wijziging van de onteigeningswet

Onteigening in de gemeente Helmond VROM

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten

RAADSVOORSTEL Inclusief erratum d.d. 13 september Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.: 11.

Raadsvoorstel. drs. D.M.P.G. Smolenaers 27 september juli De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Nota van zienswijzen Aanvragen omgevingsvergunning 1 e fase voor de activiteit gebruik Nuenen-West bouwveld A (artikel 2.12, lid 1, onderdeel a, onder

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Onteigening in de gemeente Amersfoort

Musselkanaal. Bijlagen bij de toelichting NL.IMRO BP0602- vastgesteld: 29 oktober 2007 goedgekeurd: 24 juni 2008 onherroepelijk: 30 juli 2009

NOTA ZIENSWIJZE(N) BESTEMMINGSPLAN HAREN DORP WEST

Zienswijzenrapport. 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel. NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

het bezwaarschrift van de heer M.H.A. Pörteners, Koningstraat 5, 6129 BD Berg aan de Maas

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

[ONTWERP] Omgevingsvergunning UV 31844


Transcriptie:

VROM, BZK Onteigening in de gemeente Percelen begrepen in het bestemmingsplan Bedrijventerrein Wijnbergen 1999 Besluit van 14 augustus 2003 no. 03.003225 tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit van de raad van van 19 december 2002, no. 80, letter d, tot onteigening als bedoeld in Titel IV van de onteigeningswet Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 19 mei 2003 no. MJZ 2003039105, Centrale Directie Juridische Zaken, afdeling Algemeen Juridische en Bestuurlijke Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Gelezen de brief van burgemeester en wethouders van van 20 december 2002, kenmerk 2002.46329/mjr. Gelet op Titel IV van de onteigeningswet, Titel V van de Gemeentewet en Titel 10.2 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad van State gehoord (advies van 23 juli 2003 no. W08.03.0184/V). Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 11 augustus 2003 no. MJZ 2003075246, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Algemeen Juridische en Bestuurlijke Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Beschikken bij dit besluit over de goedkeuring van het besluit van de raad van van 19 december 2002, no. 80, letter d, tot onteigening ingevolge artikel 77, eerste lid, aanhef en onder 1, van de onteigeningswet, ten name van die gemeente, van de bij dat besluit aangewezen percelen kadastraal bekend gemeente Ambt-, sectie R, no. 5 en sectie P, nos. 67, 69, 93, 136 en 342. Overwegingen Ingevolge voornoemd artikel 77 van de onteigeningswet kan, zonder voorafgaande verklaring bij de wet dat het algemeen nut onteigening vordert, onteigening plaatsvinden onder meer ten behoeve van de uitvoering van een bestemmingsplan. De ter onteigening aangewezen percelen zijn begrepen in het onherroepelijk goedgekeurde bestemmingsplan Bedrijventerrein Wijnbergen 1999 van de gemeente. Blijkens het raadsbesluit tot onteigening wenst de gemeente de daarin bedoelde gronden in eigendom te verkrijgen ter uitvoering van het zojuist genoemde bestemmingsplan. De in het onteigeningsplan begrepen gronden zijn in het bestemmingsplan Bedrijventerrein Wijnbergen 1999 aangewezen voor Bedrijfsdoeleinden (B), Verblijfsdoeleinden (Vb), Groen en Water (G+W) en Rioolpersleiding (Mn(rp)). Deze bestemmingen betreffen globale bestemmingen, welke door burgemeester en wethouders van niet nader overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening behoeven te worden uitgewerkt. De door de gemeente ter plaatse voorgestane wijze van planuitvoering, zo heeft het ter zake ingestelde onderzoek uitgewezen, behelst de realisering van een bedrijventerrein met name als vervanging van verouderde bedrijfsterreinen nabij de binnenstad. In de wijze van planuitvoering is onder meer inzicht verschaft door middel van overlegging van de bij voornoemd bestemmingsplan behorende kaarten, toelichting en voorschriften met de daarin opgenomen beschrijving in hoofdlijnen. Het raadsbesluit tot onteigening heeft overeenkomstig artikel 84, eerste lid, van de onteigeningswet met ingang van 9 januari 2003 gedurende vier weken voor een ieder ter inzage gelegen op de secretarie van de gemeente. Binnen deze termijn zijn tegen het raadsbesluit bij Ons schriftelijk bedenkingen naar voren gebracht door: a. mr D. Teeuwsen te Twello namens R.J.J. Eringfeld en A.J.F. Eringfeld- Aleven beiden te, rechthebbenden op het mede ter onteigening aangewezen perceel kadastraal bekend gemeente Ambt-, sectie P, no. 93. Voorts zijn tegen het raadsbesluit bij Ons schriftelijk bedenkingen naar voren gebracht door: b. mr H. Zeilmaker te Nijmegen namens ir W.J.A.A. Dales te Sinderen en J.H.G. Dales te Malaga (Spanje), rechthebbenden op het mede ter onteigening aangewezen perceel kadastraal bekend gemeente Ambt-, sectie R, no. 5. Aan artikel 86, tweede lid, van de onteigeningswet, inhoudende dat degenen, die tijdig ingevolge het derde lid van artikel 84 van die wet bedenkingen naar voren hebben gebracht, door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen, is voldaan. Ten aanzien van het horen van de reclamanten onder b. is toepassing gegeven aan de laatste volzin van artikel 86, tweede lid, van de onteigeningswet. Overwegingen ten aanzien van de naar voren gebrachte bedenkingen De totstandkoming van de door Ons op grond van het bepaalde in artikel 79 van de onteigeningswet te nemen beslissing omtrent goedkeuring van een raadsbesluit tot onteigening is omgeven met wettelijke waarborgen voor een zorgvuldige belangenafweging onder meer in de vorm van een bezwarenprocedure. Deze procedure is onder andere geregeld in de artikelen 80, 84 en 85 van de onteigeningswet. Zo is in artikel 84, derde lid, van de onteigeningswet bepaald, dat belanghebbenden, die tijdig hun zienswijze bij het gemeentebestuur naar voren hebben gebracht, gedurende de in het eerste lid van artikel 84 genoemde termijn schriftelijk bij Ons bedenkingen naar voren kunnen brengen tegen een raadsbesluit als het onderwerpelijke. Uit de overgelegde stukken is gebleken, dat het onderwerpelijke raadsbesluit tot onteigening overeenkomstig het bepaalde in artikel 84, eerste lid, van de onteigeningswet, zoals hiervoor overwo- Uit: Staatscourant 17 september 2003, nr. 179 / pag. 0 1

gen, met ingang van 9 januari 2003 gedurende vier weken voor een ieder ter inzage heeft gelegen op de secretarie van de gemeente. De termijn voor het kenbaar maken van bedenkingen eindigde derhalve op 5 februari 2003. De reclamanten onder b. hebben echter eerst bij brief van 4 maart 2003 hun bedenkingen naar voren gebracht. Deze reclamanten kunnen vanwege de termijnoverschrijding derhalve krachtens voornoemd artikel 84, derde lid, van de onteigeningswet niet in hun bij Ons naar voren gebrachte bedenkingen worden ontvangen. In dit verband overwegen Wij voorts, dat in het kader van de door Ons te nemen beslissing omtrent goedkeuring van een raadsbesluit tot onteigening overigens ook een ambtshalve toetsing plaatsvindt. Dienaangaande verwijzen Wij naar hetgeen wordt overwogen bij Overige overwegingen. De reclamanten onder a. zijn op grond van hun hierna aan te halen bedenkingen van oordeel, dat het voorliggende raadsbesluit in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel en dat het besluit onvoldoende is gemotiveerd. Op grond hiervan verzoeken zij Ons goedkeuring aan het raadsbesluit te onthouden en de gemeente te verplichten de door hun gemaakte proceskosten te vergoeden. Te dien aanzien overwegen Wij, dat bij de door Ons op grond van artikel 79 van de onteigeningswet te nemen beslissing omtrent goedkeuring van een raadsbesluit tot onteigening een kostenveroordeling als door de reclamanten bedoeld, in deze fase van de onteigeningsprocedure niet aan de orde is. In de gerechtelijke fase van de onteigeningsprocedure zal een en ander door de onteigeningsrechter worden beoordeeld. De reclamanten onder a. stellen voorts, dat de gemeente voorbij gaat aan de onteigeningsregel dat bij vervangende woonruimte uitgegaan moet worden van een gelijkwaardig woongenot. Zij vinden dat tot reconstructie moet worden overgegaan, omdat is gebleken, dat een vervangende woonruimte met gelijkwaardig woongenot niet te koop is. Volgens de reclamanten blijkt uit een brief van 12 december 2002, dat de gemeente hieraan geen medewerking wil verlenen. De reclamanten hebben echter in met 2002 al een vervangende bouwlocatie aangekocht. Zij stellen bereid te zijn minnelijk aan de gemeente te verkopen als zij op een acceptabele wijze schadeloos gesteld worden. De tot op heden geboden schadeloosstelling geeft de reclamanten de indruk dat er geen sprake is van serieuze onderhandelingen. Ook in het kader van het horen als bedoeld in artikel 86, tweede lid, van de onteigeningswet hebben de reclamanten benadrukt, dat hun belangrijkste bezwaar betrekking heeft op de schadeloosstelling en de wijze van berekening daarvan. Ten aanzien van de vorenaangehaalde bedenkingen inzake het beweerdelijk gevoerde minnelijk overleg overwegen Wij vooreerst, dat in het algemeen niet eerder tot onteigening behoort te worden overgegaan, dan nadat een redelijke doch vruchteloos gebleken poging is ondernomen om hetgeen onteigend moet worden langs minnelijke weg te verwerven. Aan deze eis is naar Ons oordeel genoegzaam voldaan, indien voor de eerste tervisielegging van het onteigeningsplan met de onderhandelingen over de minnelijke verwerving een aanvang is gemaakt en ten tijde van het nemen van het raadsbesluit tot onteigening voldoende aannemelijk is dat die onderhandelingen vooralsnog niet tot het gewenste resultaat zullen leiden. Voorts zijn Wij van oordeel, dat het wel wenselijk maar niet strikt noodzakelijk is, dat ten tijde van het nemen van het raadsbesluit tot onteigening reeds een formeel bod moet zijn uitgebracht. Voldoende is dat sprake is geweest van een redelijke doch vruchteloos gebleken poging om hetgeen onteigend moet worden langs minnelijke weg te verwerven. Bij de onderhandelingen dienaangaande kan, ook zonder dat een formeel bod is uitgebracht, genoegzaam komen vast te staan dat minnelijke verwerving vooralsnog niet tot de mogelijkheden behoort. Alsdan kan een gemeente teneinde op een redelijk tijdstip tot uitvoering van het desbetreffende bestemmingsplan te kunnen overgaan in beginsel tot onteigening besluiten. Voorts overwegen Wij in het bijzonder, dat in het kader van het onderzoek is gebleken, dat de reclamanten inmiddels een perceel elders in het buitengebied hebben gekocht. Daarop staat een oude boerderij, die geamoveerd moet worden, waarna zij een nieuwe woning aldaar willen laten bouwen. Zodoende verwachten zij, zo hebben zij in het kader van het onderzoek benadrukt, een vergelijkbaar woongenot te verkrijgen. Zij wensen een schadeloosstelling van de gemeente, dat gebaseerd is op de reconstructie van hun woning. Geleken is echter, dat in ieder geval voor de eerste tervisielegging van het onteigeningsplan met de onderhandelingen over minnelijke verwerving een begin is gemaakt. De gemeente heeft in 2001 al mondeling een bod gedaan en per brief van 18 oktober 2002 een schriftelijk bod uitgebracht. Dit bod is verhoogd bij brief van 12 december 2002. De reclamanten hebben zich met die aanbiedingen niet kunnen verenigen, ofwel omdat zij zich met de hoogte van de daarin opgenomen schadeloosstelling niet kunnen verenigen dan wel omdat zij vervangende woonruimten voorstaan. Nu de gemeente vóór de eerste tervisielegging van het onteigeningsplan met de onderhandelingen over de minnelijke verwerving van de grond van de reclamanten een aanvang heeft gemaakt en het ten tijde van het nemen van het raadsbesluit voldoende aannemelijk was dat minnelijke verwerving vooralsnog niet tot de mogelijkheden behoort, heeft zij, teneinde op een redelijk tijdstip tot de uitvoering van het onderwerpelijke bestemmingsplan aldaar te kunnen overgaan, in beginsel tot onteigening van de desbetreffende grond kunnen besluiten. De schadeloosstelling zal op grond van artikel 40 van de onteigeningswet plaatsvinden op basis van een volledige vergoeding van alle schade die de eigenaar (eigenaren) rechtstreeks en noodzakelijk door het verlies van zijn zaak lijdt (lijden). De hoogte en de wijze van berekening van deze schadeloosstelling staan niet ter beoordeling, aangezien de bepaling daarvan is voorbehouden aan de onteigeningsrechter in het kader van de gerechtelijke procedure. Het minnelijk overleg, dat ingevolge artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke procedure vooraf zal moeten gaan, zal wellicht alsnog tot een voor alle partijen aanvaardbare oplossing kunnen leiden. De onteigeningswet kent overigens niet de verplichting tot het geven van compensatie in de vorm van vervangende gronden en/of panden. De reclamanten onder a. zijn verder van mening dat de noodzaak tot onteigening ontbreekt. De huidige economische omstandigheden hebben volgens de reclamanten de vraag naar bedrijfsterreinen aanzienlijk verminderd. De gemeente heeft de vraag onvoldoende onderbouwd en kan nu al een groot deel van het plan verwezenlijken. Er is Uit: Staatscourant 17 september 2003, nr. 179 / pag. 0 2

volgens hen dan ook geen urgentie tot onteigening. Bovendien hebben de door de gemeente genoemde bedrijven, welke verplaatst moeten worden, een zwaardere milieubelasting dan het nieuwe planologische regiem toelaat. Te dien aanzien overwegen Wij, dat uit het onderzoek en uit overgelegde stukken is gebleken, dat het bedrijventerrein, waarop het ter uitvoering staande bestemmingsplan betrekking heeft, volgens het streekplan Gelderland 1996 een regionaal bedrijventerrein is. De gemeente heeft in de Achterhoek een regionale functie op het gebied van wonen, werken en verzorging en maakt deel uit van de ruimtelijk economische hoofdstructuur van Gelderland. In dit verband heeft een verstedelijkingstaak te vervullen. Behalve extra woningbouw houdt die taak ook in het creëren van kavels voor nieuwe bedrijven alsmede voor bedrijven die verplaatst moeten worden dan wel willen uitbreiden. Het plangebied is onderverdeeld in drie gebiedsdelen, te weten het fase 1-gebied Wijnbergen, het fase 2-gebied De Tol en tenslotte het fase 3-gebied De Winborch. Het onderzoek heeft uitgewezen, dat het fase 1-gebied voor een groot gedeelte al is gerealiseerd. Ter plaatse zijn wegen aangelegd en zijn bedrijfs- en kantoorpanden gebouwd en in gebruik genomen. Ook in het fase 2-gebied wordt inmiddels gebouwd. Er bestaat, zoals ook uit een door de gemeente overgelegde lijst blijkt, een grote vraag naar bedrijfskavels vanuit de gemeente en de omliggende regio. Dat komt mede doordat de gemeente enkele verouderde bedrijfsterreinen nabij de binnenstad wil saneren ten behoeve van woningbouw, waardoor bedrijven verplaatst moeten worden. De huidige (stagnerende) economische omstandigheden hebben, zo heeft de gemeente in het kader van het onderzoek gesteld, geen noemenswaardige invloed op de snelheid van planrealisatie en hebben zeker niet, zoals de reclamanten schrijven, de vraag naar bedrijfsterrein aanzienlijk verminderd, althans niet binnen de gemeente. De reclamanten hebben in het kader van het horen gewezen op het feit, dat zij hebben vernomen, dat de gemeente in het plangebied een met name genoemde Papierfabriek en een pluimveeverwerkingsbedrijf wil hervestigen. Uit het onderzoek is gebleken dat de papierfabriek niet op het perceel van de reclamanten gevestigd zal worden, terwijl het pluimveeverwerkingsbedrijf slechts één van de mogelijke kandidaten is voor vestiging in het gedeelte waar ook het perceel van de reclamanten is gelegen. Ten aanzien van de in het onteigeningsplan begrepen grond van de reclamanten heeft het onderzoek uitgewezen, dat deze grond bezwaarlijk kan worden gemist bij de uitvoering van het onderhavige bestemmingsplan. In het kader van het onderzoek is verder voldoende aannemelijk gemaakt, dat de gemeente voornemens is het plan te doen realiseren binnen vijf jaar. Gelet hierop zijn Wij van oordeel, dat, nu met de uitvoering van het werk waarvoor onteigend wordt, een aanvang wordt gemaakt binnen de gemeenlijk op vijf jaren te stellen urgentietermijn, de voorgenomen onteigening, wat dit aspect betreft, gerechtvaardigd is. De gemeente heeft naar Ons oordeel in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling in redelijkheid tot uitvoering van het onderwerpelijke bestemmingsplan voor dit doel kunnen besluiten. Gezien het vorenstaande kunnen de bedenkingen van de reclamanten onder a. er niet toe leiden, dat aan het raadsbesluit tot onteigening geheel of gedeeltelijk de goedkeuring wordt onthouden. Overige overwegingen Met betrekking tot het mede ter onteigening aangewezen perceel kadastraal bekend gemeente Ambt-, sectie R, no. 5, is uit de overgelegde stukken gebleken, dat dit perceel ingevolge het ter uitvoering staande bestemmingsplan is aangewezen voor Bedrijfsdoeleinden (B), Verblijfsdoeleinden (Vb) en Groen en Water (G+W). Het meerbedoelde onderzoek heeft uitgewezen, dat de gemeente een gedeelte van het perceel exclusief gereserveerd heeft voor een bedrijf, te weten een papierfabriek, die momenteel dichtbij het centrum van staat in het verouderde bedrijventerrein Hamburgerbroek. Dit terrein zal gesaneerd worden, waarna aldaar een hoogwaardige stedelijke ontwikkeling in de vorm van met name woningbouw gerealiseerd moet worden. De papierfabriek vormt een obstakel voor die ontwikkeling, zodat verplaatsing daarvan voor de gemeente (en de provincie) van groot belang is. Het gedeelte van het vorenbedoelde perceel, dat direct aan de Rijksweg is gelegen, is om die reden aangewezen voor de bestemming Bedrijfsdoeleinden (B) met de nadere aanduiding (zware) bedrijvencategorieën 4 en 5. Het onderzoek heeft verder uitgewezen, dat er op dit moment naast financiële onzekerheden ook grote praktische problemen bestaan om de fabriek op de huidige plaats te ontmantelen en elders weer op te bouwen. Vooralsnog moet worden aangenomen, dat die verplaatsing niet binnen 5 jaar een feit zal zijn. Onder deze omstandigheden komt het Ons voor, dat voor zover het dit perceelsgedeelte betreft, er geen sprake is van een mate van urgentie die thans onteigening zou rechtvaardigen. Aan het raadsbesluit dient, voor zover het strekt tot onteigening van het gedeelte van het perceel kadastraal bekend gemeente Ambt-, sectie R, no. 5, zoals nader aangegeven op de bij dit besluit behorende lijst en kaart, de goedkeuring te worden onthouden. De verwerving de overige in het onteigeningsplan begrepen gronden moet in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente worden geacht en er bestaan ook overigens te dien aanzien geen termen aan het raadsbesluit tot onteigening de goedkeuring te onthouden. Beslissing Wij hebben goedgevonden en verstaan: het besluit van de raad van van 19 december 2002, no. 80, letter d., goed te keuren, behoudens voor zover het strekt tot onteigening van het gedeelte van het perceel kadastraal bekend gemeente Ambt-, sectie R, no. 5, zoals nader aangegeven op de bij dit besluit behorende lijst en kaart, aan welk deel van het raadsbesluit de goedkeuring wordt onthouden. Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met het raadsbesluit in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State. s-gravenhage, 14 augustus 2003. Beatrix. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, S.M. Dekker. /0De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes. Uit: Staatscourant 17 september 2003, nr. 179 / pag. 0 3

Raadsbesluit De raad van de gemeente ; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 december 2002; overwegende dat de gemeente voor de uitvoering van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Wijnbergen 1999, vastgesteld bij raadsbesluit van 20 januari 2000, gedeeltelijk goedgekeurd door gedeputeerde staten van Gelderland op 29 augustus 2000, moet kunnen beschikken over binnen dit bestemmingsplan gelegen onroerende zaken; dat met de betrokken eigenaren nog geen overeenstemming is verkregen over de aankoop van hun onroerende zaken; dat het desbetreffende onteigeningsplan met de bijbehorende stukken ingaande donderdag 6 juni 2002 gedurende vier weken voor eenieder in de informatiewinkel van het stadhuis ter inzage heeft gelegen; dat tegen voormeld onteigeningsplan tijdig twee zienswijzen zijn ingediend; dat op grond van de in bovengenoemd voorstel van burgemeester en wethouders vermelde overwegingen, de zienswijzen ongegrond kunnen worden verklaard; gelet op de bepalingen van de Onteigeningswet; Besluit: 1. de zienswijzen van de heer Mr. D. Teeuwsen, namens de heer R.J.J. Eringfeld en mevrouw A.J. Eringfeld- Aleven, beiden wonende te (7007 DE), Winborchlaan 13 en van de heer ir. W.J.A.A. Dales, wonende te (7065 AT) Sinderen, Kroezendijk 12, mede namens de mede-eigenaren van de onroerende zaak kadastraal bekend gemeente Ambt-, sectie R, nummer 5, ongegrond te verklaren; 2. ten behoeve van de uitvoering van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Wijnbergen 1999, ten name van de gemeente en in het belang van de ruimtelijke ontwikkeling en van de volkshuisvesting (artikel 77 van de Onteigeningswet) te onteigenen de onroerende zaken die op de bij dit besluit behorende grondplantekening zjn aangegeven en in de mede bij dit besluit behorende lijst van de te onteigenen onroerende zaken zijn vermeld; 3. tegen de eigenaren en andere gerechtigden van de onroerende zaken, vermeld op de onder 2 bedoelde lijst, de nodige rechtsgedingen tot onteigening te voeren in eerste aanleg en zo nodig in cassatie, indien en voorzover de desbetreffende onroerende zaen door de gemeente niet bij minnelijke verwerving vrij van lasten en rechten in eigendom zijn of kunnen worden verkregen; 4. burgemeester en wethouders te machtigen bij de dagvaardingen aan de betrokken eigenaren en andere gerechtigden aanbiedingen te doen., 19 december 2002. De raad voornoemd. Uit: Staatscourant 17 september 2003, nr. 179 / pag. 0 4

Volgnummer Perceel kadastraal Grootte van het Grootte van het Grootte van het Grootte van het van het grond- bekend gemeente perceel volgens door de raad ter gedeelte ten aan- gedeelte ten aanplan Ambt- de registers van onteigening aan- zien waarvan zien waarvan het kadaster gewezen gedeelte goedkeuring goedkeuring wordt verleend wordt onthouden Sectie Nummer ha a ca ha a ca ha a ca ha a ca R 5 02 69 40 02 69 40 ±01 85 40 ±00 84 00 Behoort bij Koninklijk besluit van 14 augustus 2003, nr. 03.003225. Lijst te onteigenen Onroerende zaken Bedrijventerrein Wijnbergen 1999 Nr. Te Van het perceel kadastraal bekend grond- onteigenen plan grootte Als Ter grootte Sectie en Ten name van van nummer ha a ca ha a ca Gemeente Ambt- 1 02 69 40 Cultuurgrond 02 69 40 R 5 3/4 Eigendom: Wilhelmus Johannes Arnold Aart Dales, Sinderen 1/4 Eigendom: Johanna Hendrika Grada Dales, Los Jarales 10 Aloha Golf Club, Urbanizacion 29660, Nueva Andaluci, Marbella, Malaga (Spanje) Gehuwd met (het huwelijksgoederenregiem is onbekend): Dirk Kleyweg 2 00 40 90 Huis 00 40 90 P 342 Eigendom: Schuur Aleida Antonia van Huet, Bouwland Weduwe van: Aloisius Theodorus Bocker Drie zakelijke rechten als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht: - GAMOG Gelre Flevo Holding BV te Zutphen d.d. 13 oktober 1977 - Waterschap Rijn en IJssel te d.d. 28 oktober 1970 - Waterschap Rijn en IJssel te d.d. 05 januari 1978 3 00 55 90 Huis 00 55 90 P 93 1/2 Eigendom: Schuur Richard Johannes Jozefus Eringfeld, Bouwland 1/2 Eigendom: Aleida Johanna Francisca Aleven, 4 00 39 30 Bouwland 00 39 30 P 67 Eigendom: De Gemeente te Vier zakelije rechten als bedoeld in art. 5, lid 3 onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht: - GAMOG Gelre Flevo Holding BV te Zutphen d.d. 17 januari 1978 Waterschap Rijn en IJssel te d.d. 28 oktober 1970 Waterschap Rijn en IJssel te d.d. 05 januari 1978 De Gemeente te d.d. 15 april 1991 Uit: Staatscourant 17 september 2003, nr. 179 / pag. 0 5

Nr. Te Van het perceel kadastraal bekend grond- onteigenen plan grootte Als Ter grootte Sectie en Ten name van van nummer ha a ca ha a ca 5 00 13 20 Bouwland 00 13 20 P 69 Eigendom: De Gemeente te Twee zakelijke rechten als bedoeld in art. 5, lid 3 onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht: - GAMOG Gelre Flevo Holding BV te Zutphen d.d. 17 januari 1978 De Gemeente te d.d. 15 april 1991 6 00 45 10 Bouwland 00 45 10 P 136 Eigendom: De Gemeente te Behoort bij besluit van de raad van de gemeente dd. 19 december 2002, nr. 80, letter d. Uit: Staatscourant 17 september 2003, nr. 179 / pag. 0 6