1. Inleiding. Context. De noodzaak van het opstellen van de begroting. Vergadering: Agendapunt: 9

Vergelijkbare documenten
^Stadsgewest Ijl/laaglanden

Vaststellen wijziging begroting 2015 Stadsgewest Haaglanden volgens plan A

CONCEPT april 2014 PROGRAMMABEGROTING Vastgesteld op IIIIIIII I (BIJLAGE)

BEHANDELINGSFORMULIER AB

BEHANDELINGSFORMULIER AB

METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG

Nieuwe fase in samenwerking in de regio

ZITTING A.1

ZITTING A.1

Raadsvoorstel. Agendanummer: Datum raadsvergadering: 19 december Onderwerp: Voorstel oprichting Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)

26 maart 2015 Coos Rijsdijk

Adviescommissie Vervoersautoriteit woensdag 6 juni 2018, uur

JAARREKENING Ja, IPA Acon heeft een goedkeurende verklaring afgegeven.

BIJLAGE 1. Uitsnede van Programma Bereikbaarheid en Mobiliteit. pagina's 6-8, Begroting 2015 stadsregio Rotterdam,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VOORTGANGSRAPPORTAGE GR BEHEER GRONDWATERONTTREKKING DELFT NOORD - UITTREDING

Inhoudelijke jaarplanning MRDH 2017 en eerste doorkijk 2018 Versie 4, 20 april 2017

Onderwerp Programmabegroting 2012 Samenwerkingsverband Regio Eindhoven

raadsvoorstel voorstel B&W stelt de raad voor het volgende te besluiten:

Samenwerkingsovereenkomst tijdelijke projectorganisatie ter uitvoering van de strategische agenda van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag.

Dag van de Light Rail. Willem Benschop, directeur Vervoersautoriteit MRDH 28 januari 2015

agendanummer afdeling Simpelveld VII- 20 IBR 23 april 2012 Beleidsplan, begroting 2013 en meerjarenraming Brandweer Zuid-Limburg 846

R A A D S V O O R S T E L E N O N T W E R P B E S L U I T

Zoetermeer,71,17 Z ' Markt 10. Postbus Onderwerp: Kaderbrief begroting 2019 gemeenschappelijke regelingen.

Voorstel raad en raadsbesluit

Deze kadernota bevat de uitgangspunten voor het opstellen van de begroting 2016 van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (hierna MRDH).

[V Heerhugowaard Stad van kansen. Financiële stukken 2012, 2013 en 2014 Recreatieschap Geestmerambacht

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Ontwerp Liquidatieplan Stadsgewest Haaglanden per 1 januari 2015

METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG VERVOERSAUTORITEIT

BEHANDELINGSFORMULIER AB

R. Koo 23 februari 2012

Agenda voor de vergadering d.d. 1 juli 2015 van het algemeen bestuur van de stadsregio Rotterdam

Veiligheidsregio Noord-Holland Noord

GR-taken: Aanvullende diensten:

Bestedingsplan mobiliteit 2017

Inhoudelijke jaarplanning MRDH 2017 en eerste doorkijk 2018 Versie 5, 15 september 2017

VERGADERING VAN DE REGIORAAD. Van de Regioraad wordt gevraagd: Samenvatting CONCEPT. Dhr. Reneman

Toetsingskaders Gemeenschappelijke Regelingen

a a o~co zo1~ provincie HOLLAND ZUID Gedeputeerde Staten 11 DECEMBER 2014 Directie Leefomgeving en Bestuur Afdeling Bestuur Gemeente Molenwaard

Voorzitter: mr. drs. G.A.A. Verkerk Secretaris: de heer R. van Nood Ambtelijke ondersteuning: de heer R.W.J. Smits. Aanwezig zijn de leden:

Adviescommissies VA & EV MRDH

Agendapunt. Op grond van artikel 192 van de gemeentewet is de raad het bevoegd orgaan om de begroting tussentijds te wijzigen.

Paginanummer opnemen! Ja, de jaarstukken 2015 zijn op 14 april 2016 door de gemeenten ontvangen.

In de volgende alinea s worden deze twee voorstellen nader toegelicht.

Factsheet Verkeer. 1. Inleiding. 2. Ambities. Definities, bestaande wetgeving en beleid

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

GeSoand gemeente ^ Postbus CB Den Haag, Onderwerp: Kaderbrief begroting 2018 gemeenschappelijke regelingen.

documentnr.: INT/C/16/24902 zaaknr.: Z/C/16/27528 Raadsvoorstel

1. Het concept samenvattend verslag van het openbare gedeelte van de 15 e vergadering van de bestuurscommissie Vervoersautoriteit vast te stellen.

Inhoudelijke jaarplanning MRDH 2016 Versie 1, 15 april 2016

Geen overschrijding Ja, zie risicoparagraaf

Bestedingsplan mobiliteit 2016

algemeen bestuur 5 februari 2014

Aan burgemeester en wethouders ingekomen: 9 - APR 2015 reg.nr.: AS.Con^.(f2 <\ zaaknr.: Z03616 Datum: J.M. Kraak-Brouwer. par. hfd.stafafd.

prov.nc,eholland 12 SEP 2016 ^ VOORBLAD Deo,/bijlage Afd. Geme Provincie Zuid-Holland Productnr. Geachte ontvanger,

3. Beoogd resultaat Vaststellen van de concept begrotingen 2018 van Wedeka bedrijven en de EMCO-groep.

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zoetermeer Afdeling Stadsontwikkeling Postbus AA ZOETERMEER. Geacht college,

IJsselstein. Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein. Datum: 1 mei 2018 Blad : 1 van 5

Eindrapportage en eindafrekening van het BLS Vinac-fonds

Onderwerp: 1e begrotingswijziging 2019, begroting 2020 en jaarverslag 2018 Veiligheidsregio Rotterdam- Rijnmond (VRR)

Sharon Reniers De begroting van het SRE 2015 ligt voor waarbij verzocht wordt om al dan niet een reactie te geven.

OV in Haaglanden: snoeien en groeien. een spagaat

Zienswijze programmabegroting 2013 en jaarstukken 2011 van GGD Hollands Noorden.

Gemeente Den Haag. De voorzitter van Commissie Leefomgeving DSO/ RIS janauri 2016

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Adviesnota raad. Vaststellen zienswijzen over de begrotingen 2020 van vier gemeenschappelijke regelingen

College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Den Haag Postbus DP DEN HAAG. Geacht college,

gemeente Leek Omgevingsdienst Groningen Postbus AB VEENDAM Geachte heer, mevrouw,

2. GEVRAAGDE BESLISSING:

19 mei 2015 Corr.nr , FC Nummer 36/2015 Zaaknr

Gedeputeerde Staten. 1. de Gemeentewet; 2. de Algemene wet bestuursrecht; Gemeenteraad van Nissewaard Postbus AA SPIJKENISSE

RET N.V. t.a.v. de heer M. Unck Postbus AC ROTTERDAM. Geachte heer Unck,

(pagina 3) (pagina 6)

Oplegnotitie (Conceptbegroting 2012 WOZL) Gemeenteblad nr. 2011/41

A-5 Toekomst Regionale Samenwerking Portefeuillehouder Bestuurlijke Toekomst Mathijs Triou

Bijlage: wijzigingen ten opzichte van oude uitgangspunten

Managementrapportage 2017

OEI, IK GROEI! Over de groei van OV in de zuidelijke Randstad

Camiel Eurlings, minister van Verkeer en Waterstaat en Bas Verkerk, regiobestuurder van het Stadsgewest Haaglanden

ZITTING A.1

Raadsvoorstel. Toekomst regionale samenwerking. Bestuur Besluitvorming Toekomst regionale samenwerking. Beleid en regie W. Hilboezen P.J.

Zoetermeer. gemeente. Aan het bestuur van het Stadsgewest Haaglanden (SGH) Postbu s C B Den Haa g

Raadsvoorstel Zaak :

agendapunt H.06 Aan Verenigde Vergadering CONCEPTBEGROTING 2018 REGIONALE BELASTING GROEP Gevraagd besluit Verenigde Vergadering

1 4 JUL Kopie aan: 9

Rijnwaarden llllllllllllllllllilllllllllllllllllli

De colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Vianen, Nieuwegein, IJsselstein, Utrecht, Stichtse Vecht, De Bilt, Zeist, Bunnik en Houten

Uitgangspunten Programma De Uitgangspunten Programma geven de richting aan de op te stellen conceptbegrotingen.

Van Lodewijk Lacroix Telefoon Onderwerp Voorbereiding BO MIRT en gebiedsprogramma bereikbaarheid Rotterdam Den Haag

Toetsingsformulier jaarstukken 2014 en begroting 2016 RSW

Advies aan Dagelijks Bestuur

De raden van alle gemeenten in de provincie Limburg

\ ^^/V I Vervoerregio \ I Amsterdam

Gemeente Haarlem. Raadsstuk

Liquidatieplan De juridische, financiële en administratieve consequenties van de opheffing van het Streekarchief Rijnlands Midden

AAN DE AGENDACOMMISSIE

BESLUITENLIJST van de vergadering van burgemeester en wethouders van 17 mei 2016

GEMEENTE BOEKEL VOORSTEL AAN DE RAAD. Datum : 31 mei Voorstel van : college van burgemeester en wethouders

Metropoolregio Rotterdam Den Haag Sijthoff City Grote Marktstraat BH Den Haag Postbus CB Den Haag

Transcriptie:

Vergadering: 25-06-2014 Agendapunt: 9 Nummer: ABV Portefeuillehouder: De heer drs. J.Th. Hoekema Contactpersoon: P. van Heel Doorkiesnummer: 070 7501 537 Den Haag, 12 juni 2014 Aan het algemeen bestuur Programmabegroting 2015 Nota van aanbieding 1. Inleiding Overeenkomstig het bepaalde in artikel 52 van de Regeling Stadsgewest Haaglanden 1995 bieden wij u hierbij de ontwerpbegroting voor het jaar 2015 ter vaststelling aan. De ontwerpbegroting is voorzien van een meerjarenraming. Context Al vele jaren is er sprake van de mogelijke opheffing van de Wgr-plus-status die het Stadsgewest Haaglanden kenmerkt. In het op 29 oktober 2012 gepresenteerde regeerakkoord van het huidige kabinet Rutte II wordt dit voornemen opnieuw geformuleerd als "Het indienen van een wetsvoorstel tot afschaffing van de Wgr-plus samenwerkingsverbanden. De gemeenschappelijke regeling van het Stadsgewest Haaglanden wordt niet bij wet ingetrokken. De opheffing van de gemeenschappelijke regeling (GR) kan slechts plaatsvinden als de deelnemers aan deze GR zelf een opheffingsbesluit nemen. De procedure hiertoe is vastgelegd in artikel 62 van de GR Stadsgewest Haaglanden. Op 13 maart 2013 is door het dagelijks bestuur van Haaglanden de intentie uitgesproken dat het Stadsgewest Haaglanden per 1 januari 2014 wordt beëindigd. Deze datum is inmiddels opgeschoven naar 1 januari 2015, gebaseerd op de "Wet afschaffing plusregio s" die nu ter behandeling bij de Tweede Kamer ligt. De behandeling daarvan staat gepland in week 14 van 2014. De noodzaak van het opstellen van de begroting Op het moment van opstellen van deze begroting is niet duidelijk wat de situatie voor Stadsgewest Haaglanden zal zijn per 1 januari 2015. Het is immers nog niet duidelijk of de wet tot afschaffing van de plusregio s tijdig door de Tweede en Eerste Kamer komt. Daarom is een beleidsarme begroting opgesteld die uitgaat van de huidige taken van het Stadsgewest. Alleen voor het programma Zorg is geen raming opgenomen, gebaseerd op de nieuwe Jeugdwet die per 1 januari 2015 van kracht is. 1

Met deze begroting kan worden voldaan aan de eis dat de begroting vóór 15 juli van het jaar voorafgaande aan het begrotingsjaar wordt vastgesteld en ingezonden teneinde het toezicht van de provincie mogelijk te maken. Relatie met de opbouw van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag Het Stadsgewest Haaglanden stelt in het licht van de ingediende Wet afschaffing plusregio s en de opbouw van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag een begroting vast in de wetenschap dat deze waarschijnlijk niet of niet conform zal worden uitgevoerd. De vaststelling van deze begroting geeft gemeenten aanleiding de gevraagde bijdragen ( 5,40 per inwoner exclusief bijdragen groenfonds en mobiliteitsfonds) in hun begroting op te nemen. Wanneer er in het najaar van 2014 duidelijkheid is over de datum van afschaffing van de plusregio s, de (begroting van de) Metropoolregio en het takenpakket, de inrichting en de omvang van de Haaglandenorganisatie na 1 januari 2015, kan deze begroting worden gewijzigd. De deelnemende gemeenten hebben dan in 2015 middelen beschikbaar voor de Metropoolregio. 2. Financieel beleid Algemeen Bijgaande begroting is beleidsarm en bevat geen nieuwe initiatieven. Er is uitgegaan van een indexering van loonkosten van 1,22% ten opzichte van 2014. De basisbijdrage per inwoner wordt net als in 2014 vastgesteld op 5,40. Jeugdwet Per 1 januari 2015 komt de Wet op de jeugdzorg te vervallen. De nieuwe Jeugdwet is vanaf dat moment van kracht. Deze Wet regelt dat de beleidsverantwoordelijkheid voor het taakveld jeugdzorg op dat moment bij de individuele gemeenten komt te liggen. De provinciale verantwoordelijkheid van het Stadsgewest eindigt dus op 1 januari 2015. Het Stadsgewest ontvangt in 2015 derhalve ook geen rijksmiddelen meer. In deze begroting zijn daarom de baten en lasten samenhangend met jeugdzorg niet meer opgenomen. Vacatures Vooruitlopend op de ontwikkelingen rond de opheffing van de WGR+ en de instelling van de MRDH is pro-actief door Haaglanden een restrictief beleid gevoerd bij het opvullen van vacatures. Op dit moment is er voor circa 26 fte aan vacatures met een loonsom van ongeveer 2,1 miljoen. Voor enkele vacatures wordt tijdelijk vervangende inhuur aangetrokken. Het bespaarde restant zal worden ingezet als dekking van de eventuele frictiekosten. Uitzettingen Gezien de onzekere situatie waarin het Stadsgewest verkeert, bevat de voorliggende begroting geen uitzettingen. Zoals destijds in het algemeen bestuur is afgesproken, is wel een raming van een te verwachten cao-stijging opgenomen. Afwijkingen van deze raming worden, bij de jaarrekening, verrekend met de gemeenten. 2

Trend De onderhandelingen voor de nieuw af te sluiten CAO zijn bij het opstellen van de begroting 2015 nog niet afgerond. In de voorliggende begroting is een looncompensatie van 1% per 1 januari 2015 structureel en 0,22% incidenteel doorgevoerd. Overigens wordt in de jaarrekening de afwijking tussen de begrote en werkelijke index van het verslagjaar verrekend: een overschot op de indexatie wordt aan de gemeenten teruggestort en een tekort in rekening gebracht. Deze verrekening werkt structureel door naar latere begrotingen. Mobiliteitsfonds In de vergadering van het algemeen bestuur van 19 februari 2014 is onder meer de bijdrage van gemeenten voor het Mobiliteitsfonds vastgesteld. In 2014 bedraagt deze 9,13 per inwoner plus de BDU indexatie van 2014. Vanaf 2015 wordt deze bijdrage niet meer geïndexeerd. Deze bijdrage is in de begroting 2015 opgenomen en is niet begrepen in de basisbijdrage van 5,40 per inwoner (zie bijlage 2 van de begroting). Groenfonds In de begroting is een gemeentelijke bijdrage per inwoner van 1,00 opgenomen die niet is begrepen in de basisbijdrage van 5,40 per inwoner (zie bijlage 2 van de begroting). 3. Financiering De totale uitgaven van het Stadsgewest worden voor 2015 geraamd op 340 miljoen. Dit bedrag wordt als volgt gedekt: 1. Rijksbijdragen 320,0 miljoen 2. Gemeentelijke bijdrage per inwoner 5,7 miljoen 3. Gemeentelijke bijdrage aan het Fonds Groen Haaglanden 1,1 miljoen 4. Gemeentelijke bijdrage aan het Mobiliteitsfonds 9,6 miljoen 5. Overige (bijdragen Bereik!, SKVV, detacheringen, onttrekkingen uit reserves, treasury e.d.) 3,6 miljoen 4. De bijdrage van de deelnemende gemeenten Ingevolge artikel 52, lid 4, van de gemeenschappelijke regeling stadsgewest Haaglanden 1995 wordt bij de begroting voor de berekening van de bijdrage per deelnemende gemeente uitgegaan van het inwonertal op 1 januari van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarvoor de bijdrage is verschuldigd. Het aantal inwoners van de aan het Stadsgewest deelnemende gemeenten bedraagt per 1 januari 2014 in totaal 1.052.952. De bijdrage per inwoner bedraagt evenals in 2014 5,40. De bijdrage van de deelnemende gemeenten wordt verhoogd met de bijdrage van het Mobiliteitsfonds 2005 van 9,13. Daarnaast wordt een bijdrage aan het Fonds Groen Haaglanden van 1,00 geraamd. 3

5. Het begrotingsbeeld Het totaalbeeld van de begroting 2015 is als volgt. Bijdrage Programma's Lasten Baten Saldo per inwoner Bestuur 1.194.400 246.000 948.400 0,90 Mobiliteit 331.003.500 330.723.500 280.000 0,27 Zorg - - - - Economie 1.570.300 200.100 1.370.200 1,30 Milieu 1.797.600 925.000 872.600 0,83 Ruimte 2.553.000 1.053.000 1.500.000 1,42 Wonen 797.600 0 797.600 0,76 Resultaat van de programma's 338.916.400 333.147.600 5.768.800 5,48 Algemeen Interne bijdragen 89.800 201.400-111.600 0,11- Treasury 191.000 221.000-30.000 0,03- Niet in te delen lasten/onvoorzien 76.200-76.200 0,07 Bijdragen van de deelnemende gemeenten - 5.685.900-5.685.900 5,40- Resultaat voor bestemming 339.273.400 339.255.900 17.500 0,02 Dekking Toevoeging/onttrekking aan reserves 1.500.100 1.517.600-17.500 0,02- Resultaat 340.773.500 340.773.500 0 0,00 4

6. Meerjarenramingen In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is de meerjarenraming als onderdeel van de begroting voorgeschreven. Voor 2016 en latere jaren is uitgegaan van het voortzetten van het huidige pakket van werkzaamheden zoals begroot voor 2015. De cijfers zijn in het algemeen geëxtrapoleerd met het trendpercentage van 1%. 7. Risico s De voorliggende begroting voor de jaren 2015 en verder is gebaseerd op de huidige taken en werkzaamheden van het Stadsgewest Haaglanden. In de paragraaf weerstandsvermogen is, uitgaande van een going-concern-situatie, een schatting gemaakt van de mogelijke omvang van het risico en de kans dat dit zich voordoet. Uit deze twee schattingen kan een benodigd weerstandsvermogen worden berekend van 6,8 miljoen. Dit bedrag is in lijn met de door het algemeen bestuur vastgestelde bandbreedte van 5 tot 10 miljoen. Per ultimo 2013 was een egalisatiefonds van 4,9 miljoen gevormd, zodat de gemeenten rekening moeten houden met een dekkingsrisico van ruim 1,9 miljoen, dat wil zeggen circa 1,80 per inwoner. Bij de instelling van de MRDH zal deze een deel van de risico s, namelijk die op het terrein van de vervoersautoriteit en economie, overnemen. Gegeven de ontwikkelingen naar enerzijds een Metropoolregio en anderzijds de opheffing van het Stadsgewest is het onzeker of de hierboven genoemde berekeningen op going-concern basis wel een juist uitgangspunt vormen voor de risico s. Als op enig moment blijkt dat een deel van het personeel niet overgaat naar de Metropoolregio of naar de gemeenten, zal rekening moeten worden gehouden met frictiekosten. Overige personele frictiekosten bestaan uit kosten voor uitvoering van het mobiliteitsbeleid, het Sociaal Plan, eventuele bezwaarprocedures tegen ontslag- en of aanstellingsbesluiten, voormalig gecommiteerden en afwikkelen van het Stadsgewest Haaglanden in liquidatie. Daarnaast bestaan nog verplichtingen in de vorm van contracten, zoals het huurcontract voor kantoorruimte dat nog enige jaren doorloopt. Als de frictiekosten door het Rijk niet geheel worden vergoed of als geen andere dekkingsmogelijkheden worden gevonden, dan zullen deze kosten, conform artikel 54 lid 2 c.q. 62 lid 5 van de Regeling Stadsgewest Haaglanden, op de gemeenten, respectievelijk de BDU-VV gelden worden verhaald. 8. Procedure vaststelling begroting De procedure voor de vaststelling van de begroting is vermeld in artikel 52, leden 1, 2 en 6 van de Regeling Stadsgewest Haaglanden 1995. Deze procedure houdt in dat het dagelijks bestuur jaarlijks een ontwerpbegroting opmaakt, voorzien van een meerjarenraming. Deze ontwerpbegroting wordt uiterlijk zes weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden aan de raden der deelnemende gemeenten toegezonden. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen over de ontwerpbegroting aan het dagelijks bestuur hun zienswijze geven. Het dagelijks bestuur voegt deze commentaren waarin de zienswijzen zijn vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. Het algemeen bestuur stelt de begroting uiterlijk vast 1 juli van het jaar voorafgaande aan dat, waarvoor de begroting moet dienen. 5

9. Intern overleg Op grond van artikel 31a, lid 7 WOR is advies gevraagd over de ontwerp begroting aan de ondernemingsraad. De conceptbegroting is besproken met en toegelicht aan de Ondernemingsraad (OR). 10. Reactie gemeenten De ontwerpbegroting is, conform procedure, op 10 april 2014 ter visie aan de gemeenten gezonden. Op basis van de reacties van de gemeenten is er geen aanleiding om de ontwerpbegroting aan te passen. De voorliggende begroting is dus gelijk aan het ontwerp zoals dat aan de negen gemeenten is toegezonden. De ontvangen brieven zijn als bijlage bij deze nota toegevoegd. 11. Voorstel Wij stellen u voor : de begroting 2015, zoals deze in ontwerp is bijgevoegd, vast te stellen. Zodra duidelijkheid is verkregen over de MRDH en de afbouw van het Stadsgewest zullen wij een begrotingswijziging aanbieden. Het dagelijks bestuur van het Stadsgewest Haaglanden, de secretaris, mr. M.J. TOET de voorzitter J.J. VAN AARTSEN Bijlagen Negen van de gemeenten ontvangen reacties op het ontwerp van de begroting. 6

Concept Programmabegroting 2015 Uitgave Stadsgewest Haaglanden juni 2014 Stadsgewest Haaglanden Schedeldoekshaven 101 Postbus 66 2501 CB Den Haag T 070 7501 500 E informatie@haaglanden.nl I www.haaglanden.nl ruimte Stadsgewest Haaglanden wonen Druk milieu Zwart op Wit, Delft verkeer en vervoer Ontwerp economie Zwart op Wit, Delft jeugdzorg Fotografie

VERSIE 2 juni 2014 PROGRAMMABEGROTING 2015 Vastgesteld op

2

3 Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding... 5 Hoofdstuk 2 Programma s... 8 2.1 Programma Bestuur... 8 2.2 Programma Mobiliteit... 10 2.2.1 Programmaonderdeel Verkeer... 13 2.2.2 Programmaonderdeel Openbaar Vervoer... 15 2.3 Programma Zorg... 18 2.4 Programma Economie... 19 2.5 Programma Milieu... 21 2.5.1 Programmaonderdeel Luchtkwaliteit... 21 2.5.2 Programmaonderdeel Externe Veiligheid... 22 2.5.3 Programmaonderdeel overige activiteiten... 23 2.6 Programma Ruimte... 26 2.6.1 Programmaonderdeel Ruimtelijke Ordening... 26 2.6.2 Programmaonderdeel Groen... 28 2.6.3 Programmaonderdeel Europa... 30 2.6.4 Programmaonderdeel Financiering Woningbouw... 30 2.7 Programma Wonen... 32 Hoofdstuk 3 Besluit... 37 Hoofdstuk 4 Paragrafen... 39 4.1 Weerstandsvermogen... 39 4.2 Onderhoud kapitaalgoederen... 43 4.3 Financiering... 44 4.4 Bedrijfsvoering... 47 4.5 Verbonden partijen... 49 4.6 Grondbeleid... 50 Hoofdstuk 5 Financiële begroting 2015... 51 Hoofdstuk 6 Specificatie lasten en baten... 52 Bijlagen... 61 Bijlage I Kostenverdeelstaat... 61 Bijlage II Berekening bijdrage per deelnemende gemeente... 62 Bijlage III Personeelslasten... 64 Bijlage lv Meerjarenoverzicht reserves en voorzieningen... 65 Bijlage V Kasgeldlimiet... 66 Bijlage VI Gebruikte afkortingen... 67

4

5 Hoofdstuk 1 Inleiding De begroting Voor u ligt de begroting 2015 en de meerjarencijfers van het Stadsgewest Haaglanden. Op het moment van opstellen van deze begroting, begin 2014, is niet duidelijk wat de situatie voor het Stadsgewest Haaglanden zal zijn per 1 januari 2015 in het licht van de ingediende Wet afschaffing plusregio s en de opbouw van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Daarom is een beleidsarme begroting opgesteld die uitgaat van de huidige taken van het Stadsgewest. Alleen voor het programma Zorg is geen raming opgenomen, gebaseerd op de nieuwe Jeugdwet die per 1 januari 2015 van kracht is. Met deze begroting kan worden voldaan aan de eis dat de begroting vóór 15 juli van het jaar voorafgaande aan het begrotingsjaar wordt vastgesteld en ingezonden teneinde het toezicht van de provincie mogelijk te maken. Wanneer er in het najaar van 2014 duidelijkheid is over de datum van opheffing van de plusregio s en de (begroting van de) Metropoolregio en het takenpakket, de inrichting en de omvang van de Haaglandenorganisatie na 1 januari 2015, kan deze begroting worden gewijzigd. De toekomst van Stadsgewest Haaglanden Voor de toekomst van het Stadsgewest Haaglanden als Wgr-plus-orgaan zijn twee ontwikkelingen van belang: 1. Het Kabinet is voornemens om de Wet Gemeenschappelijke Regeling Plus (Wgr-plus), waarop de plustaken van het huidige Stadsgewest Haaglanden zijn gebaseerd, met ingang van 1 januari 2015 in te trekken. 2. Gemeenten zijn bezig met de opbouw van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH). In de gemeenschappelijke regeling MRDH is opgenomen dat deze in werking treedt op de dag nadat de Eerste Kamer het voorstel voor de Wet afschaffing plusregio s heeft aangenomen. Context: afschaffing plusregio's In de nota Bestuur en bestuurlijke inrichting: tegenstellingen met elkaar verbinden, die de regering op 10 oktober 2011 aan beide Kamers der Staten-Generaal heeft gezonden is de visie over de inrichting van het land gegeven. In deze visienota wordt de opheffing van de Wgr-plus-status aangekondigd. In het op 29 oktober 2012 gepresenteerde regeerakkoord van het huidige kabinet Rutte II wordt dit voornemen opnieuw geformuleerd als Het indienen van een wetsvoorstel tot afschaffing van de Wgrplus samenwerkingsverbanden. Op 28 maart 2013 verscheen de visienota op het binnenlands bestuur van de minister van Binnenlandse Zaken, waarin hij aankondigt dat de opheffing per 1 januari 2014 in werking treedt. Daarop is door het dagelijks bestuur van het Stadsgewest Haaglanden de intentie uitgesproken dat het Stadsgewest Haaglanden per 1 januari 2014 wordt beëindigd, onder de voorwaarden dat per die datum de Wgr-plus afgeschaft is en de beleidstaken Verkeer en Vervoer en Economie zijn ondergebracht in de Metropoolregio Den Haag Rotterdam (MRDH). Ook heeft het dagelijks bestuur opdracht gegeven aan de secretaris van het Stadsgewest Haaglanden om, vooruitlopend op het wettelijk besluit tot opheffing van de plusregio en de te verwachten opheffing van het Stadsgewest, een plan van aanpak op te stellen voor afbouw/transitie van het Stadsgewest dat uitgaat van de opheffing van het Stadsgewest per 1 januari 2014. Dit onder voorwaarde dat de Wgr-plusregeling is ingetrokken en de vorming van de MRDH heeft plaats gevonden. Op 22 mei 2013 heeft het dagelijks bestuur het Plan van Aanpak proces afbouw Stadsgewest Haaglanden vastgesteld. Vanwege het wetgevingstraject is de opheffingsdatum verschoven naar 1 januari 2015. Op 18 oktober 2013 heeft het dagelijks bestuur besloten in te zetten op een volledige plaatsing van het personeel van het Stadsgewest Haaglanden bij de deelnemende gemeenten, in een vaste aanstelling volgens een vast te stellen verdeelsleutel uiterlijk per 1 januari 2015, volgens de rechtspositie van de

6 ontvangende gemeente. Aan de kring van gemeentesecretarissen is de opdracht gegeven om een zorgvuldig en geregisseerd plaatsingsproces te ontwerpen. Metropoolregio Den Haag Rotterdam Op 15 april 2013 zijn de voorstellen voor de gemeenschappelijke regeling MRDH inclusief een concept Verordening Vervoersautoriteit en de contouren van de Strategische Agenda aangeboden aan de 24 colleges van de gemeenten binnen de huidige stadsregio s Rotterdam en Den Haag. Aan de colleges is gevraagd om te bevorderen dat de gemeenten zich voor 1 augustus 2013 uitspreken over de voorstellen. Op basis van de reacties zijn de voorstellen aangepast en op 28 oktober 2013 is het definitieve voorstel voor de gemeenschappelijke regeling MRDH aangeboden aan de 24 colleges met het verzoek om deze ter besluitvorming voor te leggen aan de gemeenteraden. In de gemeenschappelijke regeling MRDH is opgenomen dat deze in werking treedt op de dag nadat de Eerste Kamer het voorstel voor de Wet afschaffing plusregio s heeft aangenomen. Verloop van het wetgevingstraject Wet afschaffing plusregio s Op 17 juni 2013 heeft de minister de Wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en enkele andere wetten in verband met de afschaffing van de plusregio s ("Wet afschaffing plusregio s") aan de Tweede Kamer aangeboden. In het wetsvoorstel wordt geregeld dat de wettelijke taken en de bijbehorende financiële middelen (BDU) voor Verkeer en Vervoer van het huidige Stadsgewest Haaglanden en de stadsregio Rotterdam worden toegekend aan een vervoerregio. In de aanbiedingsbrief bij het wetsvoorstel wordt de beoogde datum van inwerkingtreding genoemd, namelijk 1 januari 2015. De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft de fracties in de gelegenheid gesteld om tot 5 september 2013 vragen te stellen over het wetsvoorstel. Het verslag van bevindingen van de Kamercommissie is op 11 september 2013 vastgesteld. In zijn brief van 14 november 2013 geeft minister Plasterk een nadere toelichting op zijn nota Bestuur in samenhang naar aanleiding van de door de Eerste Kamer aangenomen motie Vliegenthart. Op 20 november publiceert de minister een nota van beantwoording (dagtekening 8 november 2013) naar aanleiding van vragen die de Tweede Kamer heeft gesteld over de Wet afschaffing plusregio s. In beide nota s bevestigt de minister de opheffingsdatum Wgr-plus per 1 januari 2015. Inhoudelijk zijn er geen principiële wijzigingen ten opzichte van het op 17 juni 2013 gepresenteerde wetsontwerp. Wel geeft de minister enkele relevante verduidelijkingen: - De minister maakt duidelijk dat het kabinet geen koppeling wenst tussen de instelling van de noordvleugel provincie (1 januari 2016) en de intrekking van de Wgr-plus en evenmin een koppeling wenst met de inwerkingtreding van de Jeugdwet. Mocht dat laatste niet per 1 januari 2015 zijn gerealiseerd, wat het Kabinet niet verwacht, dan moeten de drie voormalige Randstedelijk plusregio s als gewone gemeenschappelijke regeling worden voortgezet en de jeugdzorg blijven doen, totdat de Jeugdwet in werking is getreden. 1 - De verkeer- en vervoertaken en de daarmee samenhangende BDU van de randstedelijke plusregio s gaan naar twee nieuwe vervoerregio s in de Noord- en Zuidvleugel, waartoe gemeenten en provincie een gemeenschappelijke regeling moeten sluiten. 2 - Het Kabinet regelt dat in de nieuwe Huisvestingswet de mogelijkheid wordt opgenomen dat de provincie op verzoek van één of meer gemeenten, een woningmarkt regio aanwijst waar uitsluitend met toepassing van de gewone Wgr een huisvestingsverordening tot stand kan worden gebracht. De rol van de provincie beperkt zich tot het al dan niet aanwijzen van een woningmarkt regio. 3 - De vervallen plustaken en de vrijwillige aan de plusregio s overgedragen taken, mogen de gemeenten in de voormalige plusregio s als gewone Wgr-regio voortzetten. Zij krijgen een jaar 1 Kamerstuk 33 659. Nota naar aanleiding van het verslag, pagina 14. 2 Kamerstuk 33 659. Nota naar aanleiding van het verslag, pagina 15-20. 3 Kamerstuk 33 659. Nota naar aanleiding van het verslag, pagina 8 en 9.

7 de tijd om de door hen vrijwillige gekozen samenwerking in overeenstemming te brengen met de nieuwe wetgeving. 4 Voor wat betreft de huidige taken van het Stadsgewest Haaglanden die niet naar de MRDH over gaan, heeft het dagelijks bestuur op 18 oktober 2013 besloten om eerst de nadere uitwerking van de bestuurlijke platforms MRDH af te wachten en daarna te verkennen voor welke taken van het Stadsgewest Haaglanden een oplossing gevonden moet worden om de inhoudelijke continuïteit te waarborgen. Het dagelijks bestuur heeft daarbij aangegeven dat bij die verkenning dan ook over de grenzen van de negen gemeenten heen gekeken kan worden, omdat voor sommige beleidsterreinen samenwerking met andere gemeenten kansen biedt. Het initiatief voor de verkenning ligt bij de Kring van gemeentesecretarissen. De behandeling van het wetsvoorstel tot afschaffing van de Wgr-plus samenwerkingsverbanden staat gepland in week 14 van 2014. Bestuursorganen en portefeuilleverdeling dagelijks bestuur Totdat het Stadsgewest Haaglanden beëindigd wordt, bestaat het Stadsgewest uit de volgende bestuursorganen: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter. Het algemeen bestuur heeft vier adviescommissies ingesteld: - de commissie Ruimtelijke Ordening, Grondbeleid, Volkshuisvesting en Milieu (RGVM); - de commissie Verkeer en Vervoer en Economische Zaken (VVEZ); - de commissie van advies voor bezwaarschriften; - de Rekeningcommissie. De programma s zijn als volgt verdeeld over de leden van het dagelijks bestuur (als gevolg van de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart 2014 vinden verschuivingen in de portefeuilleverdeling plaats, die zijn nog niet in onderstaand overzicht verwerkt): Programma (onderdeel) Voorzitter Bestuur Jeugdzorg Wonen Concernzaken, Cultuur en Europa Groen, Recreatie en Toerisme Milieu Financiën Economie Mobiliteit Ruimte J.J. van Aartsen drs. F.H. Buddenberg ir. B. Emmens drs. J.Th. Hoekema mr. M.A. Houtzager H.H.V. Horlings W.A. Mateman J. van der Tak drs. P.W.M. Smit mr. drs. G.A.A. Verkerk 4 Kamerstuk 33 659. Nota naar aanleiding van het verslag, pagina 14.

8 Hoofdstuk 2 Programma s 2.1 Programma Bestuur Bestuurder: Budgethouder: J.J. van Aartsen drs. P. Schep Waar gaat het over? Het Stadsgewest Haaglanden is een plusregio (Wgr-plus, nov. 2005) waarin negen gemeenten in de regio Haaglanden met elkaar samenwerken. In het Stadsgewest participeren de gemeenten: Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer. Het Stadsgewest is een vorm van verlengd lokaal bestuur en kent geen open huishouding. Het voert alleen die taken uit die bij of krachtens de wet, door de provincie (in geval van de jeugdzorg) of door de deelnemende gemeenten zijn opgedragen of gedelegeerd. Het bestuur zet zich in voor projecten en investeringen die het economisch functioneren, de werkgelegenheid en het vestigingsklimaat van de regio ten goede komen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om taken op het gebied van verkeer en vervoer, economie, ruimte, wonen, groen, jeugdzorg, recreatie en toerisme, milieu, cultuur en Europa. Het Stadsgewest kent drie bestuursorganen: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter. Het algemeen bestuur bestaat uit 65 leden die de gemeenteraden van de negen stadsgewestelijke gemeenten uit hun midden en uit de colleges van burgemeester en wethouders hebben gekozen. Het algemeen bestuur vergadert ongeveer zes maal per jaar. De vergaderingen zijn openbaar. Het dagelijks bestuur wordt door en uit leden van het algemeen bestuur gekozen. Alle gemeenten die binnen het Stadsgewest samenwerken, zijn met één lid per gemeente in het dagelijks bestuur vertegenwoordigd. Het is in het Stadsgewest gebruik dat deze leden lid zijn van het college van burgemeester en wethouders. De burgemeester is voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur komt eens in de veertien dagen bijeen. De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn besloten. Dit alles gebeurt op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen en andere bepalingen van de gemeenschappelijke regeling van het Stadsgewest. Wat willen we bereiken? In het regeerakkoord van het huidige kabinet Rutte II is aangekondigd dat een wetsvoorstel tot afschaffing van de Wgr-plus wordt ingediend. Het wetsvoorstel is op 17 juni 2013 ingediend en voorziet in afschaffing van de Wgr-plus per 1-1-2015. Het wetsvoorstel gaat er van uit dat de wettelijke taken op het terrein van bereikbaarheid en mobiliteit, inclusief de bijbehorende financiële middelen (BDU) van het Stadsgewest Haaglanden en de stadsregio Rotterdam, worden ondergebracht in een vervoersautoriteit op het niveau van de regio s Haaglanden en Rotterdam samen. In 2008 zijn de steden Den Haag en Rotterdam elkaar vanuit de inhoud meer gaan opzoeken in de samenwerking, daarbinnen is het idee ontstaan van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH). In 2010 hebben de regio s Haaglanden en Rotterdam zich bij deze ontwikkeling aangesloten vanwege het besef dat je samen meer kunt. Sinds 2011 werken de 24 inliggende gemeenten aan de vorming van de MRDH. De provincie is gevraagd om mee te doen in de MRDH. Het kabinetsbeleid heeft de urgentie van verdere samenwerking op de schaal van beide regio s alleen maar versterkt. Eind 2012 hebben alle gemeenteraden in de stadsregio s Rotterdam en Haaglanden hun reacties gegeven op het zienswijzedocument Vernieuwend besturen in de MRDH. Op basis van deze reacties zijn op 15 april 2013 de voorstellen voor de gemeenschappelijke regeling MRDH aangeboden aan de 24 colleges van de gemeenten binnen de huidige stadsregio s Rotterdam en Haaglanden. Op basis van de reacties zijn de voorstellen aangepast en op 28 oktober 2013 is het definitief voorstel voor de gemeenschappelijke

9 regeling MRDH aangeboden aan de 24 colleges met het verzoek om deze aan de gemeenteraden voor te leggen, met als doel de regeling nog in 2013 te treffen. De MRDH gaat in eerste instantie aan de slag met verkeer en vervoer en economie. De vervoersautoriteit is daarbij een bestuurscommissie binnen de MRDH. De MRDH zal vooral de rol van aanjager hebben, invulling en uitvoering zijn met name een zaak van de gemeenten zelf, maar wel in samenhang. Jeugdzorg gaat wettelijk per 1 januari 2015 naar de gemeenten. Wanneer de Jeugdwet niet op 1 januari 2015 in werking treedt, kan de gemeenschappelijke regeling niet worden opgeheven, maar zal het Stadsgewest in aangepaste vorm in staat worden gesteld deze resttaak uit te voeren. De afschaffing van de Wgr-plus en de start van de MRDH hebben in maart 2013 geleid tot het besluit van het dagelijks bestuur om het traject voor de (wettelijke) opheffing van het Stadsgewest Haaglanden voor te bereiden. Wat gaan we ervoor doen? De activiteiten van het programma Bestuur worden per 1-1-2015 beëindigd dan wel afgebouwd. Afhankelijk van de voortgang van het afbouwproces wordt in 2015 in de volgende activiteiten voorzien: - overdracht van regionale samenwerkingstaken die binnen de Metropoolregio door de gemeenten en/of in andersoortige samenwerkingscoalities worden voortgezet; - afbouw van regionale samenwerkingstaken die niet worden voortgezet; - het verschaffen van juridisch advies ten behoeve van bestuur, de directie en sectoren voor afhandeling c.q. beëindiging van (wettelijke) procedures, contractbeheer e.d. - communiceren over afbouw van (taken) binnen het Stadsgewest met relaties uit diverse netwerken. Wat gaat het kosten? De programmabegroting Bestuur voorziet in een activiteitenbudget voor bestuurlijk onderzoek, bestuurlijke organisatorische activiteiten en andere algemene bestuurlijke kosten. Ook de apparaatskosten die met het bestuur samenhangen, hebben daarin een plaats. In het programma Bestuur hebben we ook een budget opgenomen om burgers, maatschappelijke groeperingen en andere partijen te informeren over de activiteiten, i.c. liquidatie, van de regionale samenwerking. In deze begroting wordt uitgegaan van een bijdrage aan het Bestuurlijk Platform Zuidvleugel. Afhankelijk van de invulling van de samenwerking in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag wordt de samenwerking in de Zuidvleugel herijkt. Verder is het lidmaatschap van de VNG opgenomen in deze post. Programma Bestuur Financiële middelen/meerjarenperspectief in euro's begroting 2014 begroting 2015 begroting 2016 begroting 2017 begroting 2018 lasten 1.269.700 1.194.400 1.206.344 1.218.407 1.230.592 baten 225.000 246.000 248.460 250.945 253.454 saldo exploitatie 1.044.700 948.400 957.884 967.463 977.137 lasten per inwoner 1,13 baten per inwoner 0,22 kosten per inwoner 0,90

10 2.2 Programma Mobiliteit Bestuurder: Budgethouder: drs. P.W.M. Smit drs. W.J. Benschop Waar gaat het over? Vervoersautoriteit Het huidige kabinet Rutte II heeft een wetsvoorstel tot afschaffing van de Wgr-plus ingediend bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel voorziet in afschaffing van de Wgr-plus per 1-1-2015. De behandeling van het wetsvoorstel is geagendeerd voor april 2014. De verwachting is dat de wettelijke taken op het terrein van bereikbaarheid en mobiliteit, inclusief de bijbehorende financiële middelen (BDU) van het Stadsgewest Haaglanden en de stadsregio Rotterdam, worden ondergebracht in een Vervoersautoriteit op het niveau van de regio s Haaglanden en Rotterdam samen. Uitgangspunt is dat de provincie Zuid-Holland aan de Vervoersautoriteit (Va) deelneemt. De Vervoersautoriteit start (als onderdeel van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag) op 1 juli 2014 of (uiterlijk) op 1 januari 2015. De meeste gemeenteraden hebben inmiddels hun goedkeuring verleend aan de planning van de MRDH en Va; de andere volgen zo spoedig mogelijk. Dit onder het voorbehoud dat het parlement te zijner tijd instemt met het wetsvoorstel. Het kwartiermaken voor de nieuwe organisatie is in volle gang. Gewerkt wordt aan een nieuw functiegebouw en de voorbereiding van de werving en selectie voor de medewerkers in de vaste kern van de Vervoersautoriteit of, via gemeenten, in de flexibele schil. Tevens wordt invulling gegeven aan o.a. de financiële bedrijfsvoering en het treffen van maatregelen voor het beperken van risico s. Ook wordt de nodige aandacht besteed aan de cultuur en de communicatie. Investeringsprogramma 2015 Bij de oprichting van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) gaan we ervan uit dat de MRDH de verplichtingen overneemt van de realisatieprojecten die het Stadsgewest uitvoert. Ook is de insteek dat de mobiliteitsbudgetten in 2015 voor Haaglanden en de stadsregio Rotterdam binnen de begroting van de Vervoersautoriteit apart gelabeld zijn. Op een nader te bepalen moment zal deze labelling verdwijnen. Het Stadsgewest ontvangt voor de uitvoering van deze taak jaarlijks rijksmiddelen uit de brede doeluitkering verkeer en vervoer (BDU-VV). In 2015 gaat het om een bedrag van ongeveer 199 miljoen. Daarnaast ontvangt het Stadsgewest in 2014 nog 4 miljoen voor het Actieprogramma Regionaal OV. In het oog springende investeringen in 2015 voor het openbaar vervoer zijn de afbouw van tramlijn 19b naar de TU-wijk en de St. Sebastiaansbrug. In het kader van Netwerk RandstadRail zijn in het oog springende investeringen de Hoornbrug, Koninginnegracht en Nieuwe Parklaan. In overleg met de minister van Infrastructuur en Milieu, het bedrijfsleven, gemeenten en de Provincie Zuid- Holland hebben we in 2014 het vervolgprogramma Beter Benutten vastgesteld. Dit gaat om een pakket van maatregelen op het gebied van OV, wegen, mobiliteitsmanagement en gedragsmaatregelen voor de periode 2015-2017. De ambitie is om de komende jaren de reistijd op de grote knelpunten met minimaal 10% te verbeteren ten opzichte van een situatie zonder het vervolgprogramma Beter Benutten. De BDU-gelden worden via het Mobiliteitsfonds Haaglanden besteed aan de regionale projecten en maatregelen die zijn opgenomen in het Investeringsprogramma Verkeer en Vervoer (IPVV). Naast het Mobiliteitsfonds beschikt het Stadsgewest over het Fonds Bereikbaarheidsoffensief voor de Randstad in

11 Haaglanden (BOR-fonds, 2001). Uit dit fonds (mede)financieren we een vastgesteld aantal projecten, waarvan de gelden volgens afspraken met het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) voor een groot deel eind 2011 zijn uitgegeven. Voor enkele specifieke projecten is echter uitstel verleend. Deze projecten zijn eveneens opgenomen in het IPVV. Het IPVV vermeldt ook de gemeentelijke bijdragen aan de projecten. Het wordt jaarlijks geactualiseerd en vastgesteld door het algemeen bestuur. De verwachte uitgaven voor het programma Mobiliteit bedragen in 2015 42 miljoen. De bezuinigingen op de BDU-VV en de gevolgen De financiële kaders die het kabinet aangeeft, zullen in hun uitwerking effect hebben op de bereikbaarheid en mobiliteit van en binnen de regio. Naast de generieke korting op de BDU geldt voor het openbaar vervoer nog de aanbestedingskorting op het stadsvervoer in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Los van deze kortingen wordt de eerder door het Rijk toegezegde reële groei van de BDU met 1,1% per jaar niet geëffectueerd en wordt een generieke korting op de BDU toegepast van 5% per jaar. Dit leidt tot een korting op het budget, oplopend tot 24 miljoen in 2020. Ten slotte worden ook de loon-prijsindices structureel vanaf 2010 niet geheel doorberekend. Dat leidt in 2015 tot een korting van 5 miljoen per jaar op het budget. De uitwerking van deze bezuinigingen zijn als volgt. Voor het Stadsgewest Haaglanden zullen geen projecten geschrapt worden. De Rotterdamsebaan zal twee jaar later bekostigd worden door het Rijk. De 100 miljoen vanuit het lenteakkoord worden gehalveerd en toegevoegd aan de relatieve tabel van de BDU uitkering. Dit houdt in dat het Stadsgewest Haaglanden hiervan jaarlijks voor ongeveer 6 miljoen aan extra middelen toegewezen krijgt. Ook is een generieke landelijke bezuiniging opgelegd van 26 miljoen op de BDU uitkering. Tevens worden de loon prijsindexen niet geheel doorbetaald. Onderstaande tabel geeft inzicht in de bezuinigingsbedragen en kortingen daarop die nu opgelegd zijn. Gevolgen voor Stadsgewest Haaglanden 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Origineel BDU uitkering relatieve tabel volgens IPVV 2013 236,4 239,8 245,3 256,3 261,5 274,3 272,7 272,8 272,8 272,8 G3 aanbestedingsbezuiniging 14,2 28,4 28,4 28,4 28,4 28,4 28,4 28,4 28,4 28,4 Eerste korting op G3 aanbestedingsbezuiniging -10,0-10,0-10,0-10,0-10,0-10,0-10,0-10,0-10,0 Landelijke bezuiniging met betrekking tot 1,1% groei en 5% reductie 14,4 19,2 20,4 22,1 24,0 24,0 24,0 24,0 24,0 24,0 Landelijke bezuinigingsopgaaf 3,1 3,1 3,1 3,1 3,1 3,1 3,1 3,1 3,1 3,1 Niet (geheel) doorbetaalde loon/prijs indexen 2010, 2011 en 2012 6,2 6,2 6,1 6,0 6,0 6,0 6,0 6,0 6,0 6,0 Lenteakkoord 2013: G3 korting Lenteakkoord 2013: Landelijke korting niet toegekend Lenteakkoord 2014 en verder/voorstel I&M -6,0-6,0-6,0-6,0-6,0-6,0-6,0-6,0-6,0-6,0 Totaal opgaaf Stadsgewest Haaglanden 32,0 40,9 42,0 43,6 45,5 45,5 45,5 45,5 45,5 45,5 Totaal verwachte BDU in de komende jaren volgens de relatieve tabel 204,4 198,9 203,3 212,7 216,0 228,8 227,2 227,3 227,3 227,3 De bezuinigingstaakstelling voor het openbaar vervoer was in 2013 13 miljoen op een totaalbedrag van 185 miljoen. Daar is in het IPVV 2013 uitwerking aan gegeven. Voor 2014 is geen extra taakstelling opgelegd. Vanwege incidentele meevallers in 2013 en 2012, zoals latere instroom van de Avenio trams, meevallende beheer- en onderhoudskosten en meevallende opbrengstentaakstellingen voor HTM, kunnen

12 de verwachte bezuinigingen in de dienstregeling 2015 en 2016 hiermee opgevangen worden. Het hoofdlijnenakkoord voor de periode 2017-2026 voorziet erin dat er eveneens niet gesneden hoeft te worden in de dienstregeling. De bezuinigingstaakstelling wordt volledig door efficiencymaatregelen bij de HTM ingevuld. Herijking beleid De Rijksoverheid heeft in 2012 het landelijk verkeer- en vervoersbeleid herijkt. De Nota Ruimte en de Nota Mobiliteit zijn vervangen door de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. In deze structuurvisie staat welke verantwoordelijkheid het Rijk en de decentrale overheden hebben op het gebied van ruimtelijke ordening en mobiliteit. Als gevolg van beperkte investeringsmiddelen, andere demografische uitgangspunten en onzekerheid over toekomstige ontwikkelingen, is de context waarbinnen overheden werken structureel veranderd. Dit vraagt om andere manieren van (samen)werken tussen overheden, markt en samenleving. Daarom is in 2013, met de Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad (AAZR) 2040, door de overheden hiervoor een gezamenlijk basis gelegd. Bestaande bestuurlijke afspraken staan hierbij niet ter discussie maar de AAZR is in de toekomst leidend voor de bestuurlijke gesprekken van Rijk en regio over het fysieke domein. Vooralsnog zijn de wettelijke taken van de decentrale overheden op het gebied van verkeer en vervoer nog steeds van kracht conform de Planwet VV. Het ministerie van IenM is voornemens deze Planwet VV te integreren in de Omgevingswet, maar op het moment van schrijven van deze begroting is die nog niet aan de Tweede Kamer aangeboden ter behandeling. Vanwege de ontwikkelingen in het verkeer- en vervoersbeleid van het Rijk, maar ook vanwege de ontwikkelingen in de context van Haaglanden, is in 2013 de Update Regionale Nota Mobiliteit (RNM) vastgesteld. Daaruit is naar voren gekomen dat de beleidsdoelstellingen nog steeds voldoende toekomstvast zijn. In de uitwerking van de doelstellingen is het ambitieniveau waar nodig aangepast, met name vanwege de beperktere beschikbaarheid van middelen. Belangrijke toevoeging aan de RNM en zijn supplement is de verankering van de bestuurlijke afspraken over Netwerk RandstadRail (kwaliteitssprong regionaal OV), de MIRT-verkenning A4-passage en Poorten & Inprikkers en het programma Beter Benutten Haaglanden. De MIRT-verkenning richt zich op het verbeteren van de doorstroming van het verkeer op het hoofdwegennet en de instroom naar het stedelijk gebied. Beter Benutten is een samenhangend pakket van maatregelen ter verbetering van OV-, weg- en fietsinfrastructuur en vraagbeïnvloeding door het bedrijfsleven. Samenwerking met partners We moeten niet alleen samen met gemeenten, provincie en het Rijk infrastructuurprojecten realiseren voor met name de fiets, het openbaar vervoer en het wegverkeer. Accommodatie van mobiliteitsgroei in diverse samenwerkingsverbanden blijft nodig om herstel van de economie ruimte te geven. Door de komst van de Vervoersautoriteit zal deze samenwerking op een aantal punten veranderen of zich verder ontwikkelen. Binnen dat kader onderzoeken we de mogelijkheden van een intensievere samenwerking met het bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties. Wat de uitwerking is van deze veranderingen, is op het moment van schrijven van deze begroting nog niet helder.

13 Twee programmaonderdelen: Verkeer en Openbaar Vervoer Het programma Mobiliteit bestaat uit twee programmaonderdelen: Verkeer en Openbaar Vervoer. Beide onderdelen hangen in grote mate samen. Voor de overzichtelijkheid hebben we gekozen voor twee aparte programmaonderdelen. In enkele gevallen hebben we een pragmatische keuze gemaakt om een bepaalde doelstelling of activiteit hieronder in slechts een van beide onderdelen te presenteren. 2.2.1 Programmaonderdeel Verkeer In het programmaonderdeel Verkeer hebben de door het Kabinet aangegeven bezuinigingen in hun uitwerking ook in 2015 effect op de ambities en prestaties van Haaglanden voor de bereikbaarheid en mobiliteit. De generieke korting op de BDU en de taakstellende bezuiniging bij het ministerie van IenM zullen leiden tot herijking van de doelstellingen. De doorwerking van de budgettaire korting zal op projectniveau worden verwerkt in de achtereenvolgende IPVV s. Wat willen we bereiken? We willen drie zaken bereiken: - Een betere en betrouwbaardere (interne) bereikbaarheid van de regio in nationaal en internationaal opzicht in 2030, door: duurzaam, bewust en slim reizen van meer inwoners en bezoekers te stimuleren en faciliteren; 50% meer verplaatsingen op de fiets in 2030 (ten opzichte van 2005); betere betrouwbaarheid van de reistijd: niet meer dan 15 minuten vertraging voor auto s en vrachtwagens in de spits in Haaglanden vergeleken met de reistijd daarbuiten. - Een (verkeers)veiligere regio, vertaald naar zo min mogelijk verkeersdoden en verkeersgewonden. De doelstelling voor de regio Haaglanden is maximaal 20 verkeersdoden en maximaal 247 ziekenhuisgewonden in 2020. - Een beter leefbare regio in 2030 en een voorbeeldregio voor schone energie en energiebesparing door: de luchtkwaliteit te verbeteren en de geluidshinder te verminderen door de negatieve effecten van mobiliteit te verminderen; een voorbeeldregio te zijn voor duurzame energie en energiebesparing; de leefomgeving voor wonen, werken, studeren en recreëren te verbeteren. Wat gaan we ervoor doen? Voor 50% meer verplaatsingen op de fiets in 2030 ten opzichte van 2005 gaan we het volgende doen: - We gaan door met het uitvoeren van de Fietsnota Haaglanden 2010-2017. Daarmee pakken we knelpunten op het lokale en regionale fietsroutenet aan en verbeteren we de fietsbewegwijzering. Verder voeren we projecten uit gericht op het fietsen voor doelgroepen. - We voeren grote fietsprojecten uit: de bouw van een fietsviaduct over de A4, de realisatie van een fietsbrug over de Vliet, de bouw van een fietsviaduct over het Vlietpolderplein in Naaldwijk en de aanleg van een fietstunnel onder de Zuidelijke Randweg Naaldwijk. - We voeren het programma Fietsenstallingen bij herkomst en (tussen)bestemming uit, dus bij woningen, regionale attractiepunten, stations en OV-haltes. Ook het aantal uitgiftepunten voor de OV-fiets wordt uitgebreid. - We stimuleren fietsgebruik, bijvoorbeeld met de jaarlijkse actie Op de fiets werkt beter! - We dragen bij aan het beter ontsluiten van groengebieden door de optimalisatie van het fietsroutenetwerk in Haaglanden mede te subsidiëren.

14 Voor maximaal 15 minuten vertraging in 2020 voor autoverkeer in de spits in Haaglanden ten opzichte van de dalverplaatsing binnen de regio gaan we het volgende doen: - We dragen bij aan het uitwerken en uitvoeren van belangrijke grote wegverkeerprojecten, zoals de Rotterdamsebaan, A4-passage en Poorten & Inprikkers, A4 Delft-Schiedam en het programma Aansluitingen HWN-OWN. - We dragen bij aan het uitwerken en uitvoeren van diverse regionale wegverkeerprojecten. - We voeren het vervolg programma Beter Benutten Haaglanden uit, dat Rijk en regio in 2014 hebben opgesteld. Het programma omvat een groot aantal OV-, fiets- en wegmaatregelen voor in totaal 100 miljoen, waarvan 50 miljoen rijksbijdrage (inclusief BTW) en 50 miljoen regiobijdragen (exclusief BTW). Daarnaast ronden we de maatregelen uit het programma Beter Benutten Haaglanden af die nog niet in 2014 gereed zijn gekomen. - We zetten innovatieve maatregelen voort die gericht zijn op ander reisgedrag, pilots, uitvoering van het Regionaal Convenant Mobiliteitsmanagement, en verbetering van de reis- en routeinformatie. Het Regionaal Convenant onderschrijft de doelstellingen van Beter Benutten en is daartoe verlengd tot en met 2017. Haaglanden zet zich samen met het bedrijfsleven, lokale en regionale overheden (Bereikbaar Haaglanden) in op spitsreductie door te werken met projecten in de vijf gebieden: Delft, Westland, Zoetermeer, centrale zone Den Haag en Leiden. - We continueren de aanpak van Dynamisch Verkeersmanagement gericht op advisering en sturing van wegverkeer bij dagelijkse files, incidenten, evenementen en wegwerkzaamheden. We stimuleren samenwerking op het beheer van verkeerslichten en het afstemmen van wegwerkzaamheden om hinder te voorkomen. - We stimuleren afspraken over werkgerelateerd parkeren tussen bedrijven en overheidspartijen met inzet van de mobiliteitsmakelaar. - We dragen bij aan het verbeteren en uitbreiden van diverse P+R-locaties. - We ondersteunen intergemeentelijke samenwerking bij parkeeractiviteiten en het toegankelijk maken van parkeerdata. Voor betere externe (inter)nationale bereikbaarheid gaan we het volgende doen: - We dragen bij aan het uitwerken van grote wegverkeerprojecten over de grenzen van de regio heen, zoals de RijnlandRoute, A13/A16 en de Blankenburgtunnel. - We dragen bij aan het uitwerken van de A4-passage en Poorten & Inprikkers. Dit pakket beslaat diverse maatregelen van in totaal 576 miljoen voor het verbeteren van de doorstroming op de A4 bij Den Haag en de Poorten & Inprikkers. - We nemen deel aan de MIRT-verkenningen Bereikbaarheid Den Haag Rotterdam en Internationale connectiviteit. Voor minder verkeersslachtoffers gaan we het volgende doen: - We stimuleren de aanpak van verkeersonveilige situaties door wegbeheerders op basis van de Duurzaam Veilig-aanpak, met name gericht op locaties waar de kans op een ongeval het grootst is. - We verbeteren de monitoring van ongevalsgegevens en ontwikkelen een nieuwe analyse voor verkeersveiligheid. - We zorgen voor permanente verkeerseducatie gericht op kwetsbare verkeersdeelnemers, zoals kinderen, jongeren en senioren. - We zorgen voor verkeerseducatie in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs. - We werken aan campagnes, extra inzet voor verkeersveiligheid van fietsers en een permanent netwerk rond de scholen samen met verkeersouders, gemeenten en politie.

15 Voor vermindering van de negatieve effecten van mobiliteit voor leefbaarheid gaan we het volgende doen: - We dragen bij aan het aanpakken van knelpunten op het gebied van de luchtkwaliteit en geluidsbelasting. - We stimuleren fietsprojecten en daarmee het gebruik van de fiets. Zo dragen we bij aan het verbeteren van de leefbaarheid in de regio. - We voeren samen met de gemeente de maatregelen in het Programma Duurzame Mobiliteit uit. 2.2.2 Programmaonderdeel Openbaar Vervoer Het is mogelijk de bezuinigingen voor 2015 te realiseren zonder het voorzieningenniveau aan te tasten. In 2015 zal de concessie rail 2016-2026 worden gegund. Het dagelijks bestuur heeft gekozen voor de grondhouding inbesteden. Naar verwachting zal HTM ook vanaf 2016 de railexploitatie uitvoeren. Wat willen we bereiken? We willen een betere en betrouwbaardere (interne) bereikbaarheid van de regio, door te zorgen voor 50% meer instappers in het openbaar vervoer in 2030 ten opzichte van 2005. Dit hoofddoel kent een aantal subdoelen: - Beperkte wijzigingen in het openbaarvervoerlijnennet. - Hogere snelheid en waar nodig hogere frequentie van het openbaar vervoer. - Hoge klanttevredenheid: klanttevredenheidsscore 7,5 in 2015. - Vlot en comfortabel voor- en natransport (ketenmobiliteit). - Goed beheer van de bestaande concessies. Dit omvat niet alleen het sturen op een adequate exploitatie van het openbaar vervoer door de concessienemers, maar ook het borgen van de kwaliteit van nieuwe aanbestedingen van de concessies. Wat gaan we ervoor doen? Beperkte wijzigingen in het openbaarvervoerlijnennet: - We zorgen voor planvorming en uitvoering voor het op RandstadRailniveau brengen van de lijnen in de Centrale Zone van Den Haag in het kader van het programma Netwerk RandstadRail (NRR). Tramlijnen 9, 11, 15 en 17 zijn naar verwachting eind 2014 op NRR-kwaliteit. Tramlijn 1 volgt later. - Vanaf 2014 tot 2016 stromen 60 nieuwe trams van het type Avenio in. - We actualiseren plannen voor een nieuw openbaarvervoerlijnennet om reizigersgroei te accommoderen, in relatie tot NRR en Randstadnet. - We trekken tramlijn 19B in 2015 door naar de TU Delft. Realisering eind 2015 als de werkzaamheden St. Sebastiaansbrug tijdig zijn afgerond. - We ontwikkelen de Verlengde Oosterheemlijn naar de A12 en werken verder aan de realisering van het station BleiZo, waarna doortrek van de Oosterheemlijn naar de Goudse lijn wordt aangepakt. - We werken verder aan tophaltes (NRR). Voor een hogere snelheid en frequentie van het openbaar vervoer gaan we het volgende doen: - We vervangen verouderde trams (type GTL-8) door nieuw materieel (NRR). - We verbeteren de doorstroming en verhogen de snelheid van de bus door nog meer vrijliggende busbanen te realiseren (NRR). - We dragen bij aan de verdere realisatie van StedenbaanPlus.

16 Voor een hoge klanttevredenheid, onder andere door betere reisinformatie en marketing gaan we het volgende doen: - We verbeteren de toegankelijkheid van haltes en voertuigen. - We verbeteren de herkenbaarheid van het openbaar vervoer door uitvoering van het contract voor abri s. - We verbeteren de actuele reisinformatie door extra DRIS-panelen te plaatsen. - We verbeteren de reisinformatie tijdens calamiteiten en/of omleidingen. - We realiseren een hoge klanttevredenheidsscore met de samenhangende maatregelenpakketten NRR en Stedenbaan, onder andere door betere reisinformatie en marketing. Voor vlot en comfortabel voor- en natransport gaan we het volgende doen: - We vergroten het aanbod van vervoersmodaliteiten en voorzieningen op knoop- en overstappunten, bijvoorbeeld door uitbreiding van het aantal ov-fietsen, fietsenstallingen, P+R en treinlijnen (Programma Hoogfrequent Spoor en StedenbaanPlus). - We verhogen de kwaliteit van ov-knooppunten, door betere aansluitingen. - We optimaliseren de overstapvoorzieningen en ov-knooppunten. - We stellen reisinformatie als open data beschikbaar voor marktpartijen. Voor een goed beheer van de bestaande concessies gaan we het volgende doen: - We zetten nieuwe aanbestedingen op en bereiden deze tijdig voor (met name railconcessie 2016 e.v.) en houden toezicht op lopende concessies: We bewaken de kwaliteit van de lopende concessies met het oog op bijsturing, op grond van een grondige analyse van de managementinformatie. We passen een bonus-malussysteem toe. We stellen jaarlijks de dienstregeling vast.

17 Wat gaat het kosten? Programma Mobiliteit Financiële middelen/meerjarenperspectief in euro's Verkeer begroting 2014 begroting 2015 begroting 2016 begroting 2017 begroting 2018 lasten 158.953.500 157.847.500 75.155.400 140.016.400 7.021.400 baten 158.671.400 157.567.500 74.875.400 139.736.400 6.741.400 saldo exploitatie 282.100 280.000 280.000 280.000 280.000 lasten per inwoner 149,92 baten per inwoner 149,64 kosten per inwoner 0,27 Openbaar vervoer begroting 2014 begroting 2015 begroting 2016 begroting 2017 begroting 2018 lasten 180.839.500 173.156.000 158.528.000 142.353.000 150.049.000 baten 180.839.500 173.156.000 158.528.000 142.353.000 150.049.000 saldo exploitatie - - - - - lasten per inwoner 164,45 baten per inwoner 164,45 kosten per inwoner - Totaal mobiliteit begroting 2014 begroting 2015 begroting 2016 begroting 2017 begroting 2018 lasten 339.793.000 331.003.500 233.683.400 282.369.400 157.070.400 baten 339.510.900 330.723.500 233.403.400 282.089.400 156.790.400 saldo exploitatie 282.100 280.000 280.000 280.000 280.000 lasten per inwoner 314,37 baten per inwoner 314,09 kosten per inwoner 0,27 Relevante beleidsdocumenten: - Regionale Nota Mobiliteit (2005) - Naar een toekomstbestendige bereikbaarheid (supplement bij RNM) (2008) - Update Regionale Nota Mobiliteit (2013) - Visie Netwerk RandstadRail (2009) - Lijnennetnota Netwerk RandstadRail (2009) - Nota Materieel en Infrastructuur Netwerk RandstadRail (2009) - Randstadnet 2028; de belofte aan de reiziger (2010) - Fietsnota Haaglanden 2010-2017 (2010) - Investeringsprogramma Verkeer en Vervoer 2015, en actualisatie 2014 - Bereikbaarheidsverklaring Vervolgprogramma Beter Benutten regio Haaglanden (2014)

18 2.3 Programma Zorg Bestuurder: Budgethouder: drs. F.H. Buddenberg drs. T.J. de Ruiter Het programma Jeugdzorg richt zich op de planning en financiering van de jeugdzorg in Haaglanden. Per 1 januari 2015 komt de Wet op de jeugdzorg te vervallen. De nieuwe Jeugdwet is vanaf dat moment van kracht. Deze Wet regelt dat de beleidsverantwoordelijkheid voor het taakveld jeugdzorg op dat moment bij de individuele gemeenten komt te liggen. De provinciale verantwoordelijkheid van het Stadsgewest eindigt dus op 1 januari 2015. In 2014 is een planning van de afbouw door het Stadsgewest opgesteld. Een aantal acties zullen nog doorlopen in 2015, met name de subsidievaststelling over 2014 en de verantwoording van beleid en uitgaven op het terrein van de jeugdzorg richting Rijk. Vaststelling (besluit door het dagelijks bestuur van het Stadsgewest) dient voor 1 juni 2015 plaats te vinden. In dit verband dient rekening gehouden te worden met de afhandeling van mogelijke bezwaarschriften van instellingen. In 2014 lopen procedures tussen provincies/stedelijke regio s en instellingen over de beëindiging van de subsidierelaties, met name in verband met het verhalen van mogelijke frictiekosten waar de instellingen tegen aan dreigen te lopen. Vooralsnog schatten we deze kosten op een bedrag tussen de 5 en 10 miljoen euro. De hoogte van dit bedrag zal in sterke mate afhangen van het beleid van de gemeenten voor de inzet van de huidige zorgaanbieders, de mogelijkheid voor de organisaties om zich in te stellen op de voorziene krimp en de bereidheid om personeel van Bureau Jeugdzorg in te zetten in het Centrum voor Jeugd en Gezin. Wat gaat het kosten? Programma Zorg Financiële middelen/meerjarenperspectief in euro's Jeugdzorg begroting 2014 begroting 2015 begroting 2016 begroting 2017 begroting 2018 lasten 102.485.000 - - - - baten 102.227.800 - - - - saldo exploitatie 257.200 - - - - lasten per inwoner - baten per inwoner - kosten per inwoner - RAS begroting 2014 begroting 2015 begroting 2016 begroting 2017 begroting 2018 lasten 542.400 - - - - baten 539.300 - - - - saldo exploitatie 3.100 - - - - lasten per inwoner - baten per inwoner - kosten per inwoner - totaal Zorg begroting 2014 begroting 2015 begroting 2016 begroting 2017 begroting 2018 lasten 103.027.400 - - - - baten 102.767.100 - - - - saldo exploitatie 260.300 - - - - lasten per inwoner - baten per inwoner - kosten per inwoner -

19 2.4 Programma Economie Bestuurders: Budgethouder: J. van der Tak (Economie), mr. M.A. Houtzager (Recreatie en Toerisme) en drs. J.Th. Hoekema (Cultuur) mr. V.C. Lafeber Waar gaat het over? De werkgelegenheid in de regio Haaglanden neemt krimpt nog steeds. Terwijl in andere regio s al enig herstel van banen zichtbaar is. Het verlies aan banen bij de Rijksoverheid, provincie en gemeenten, ijlt altijd na en is daarmee een van de oorzaken van de aanhoudende krimp van werkgelegenheid in de regio. Gemeenten zijn met elkaar van mening dat zij nieuwe bedrijven hier in de regio een goed vestigingsklimaat kunnen bieden. De toename van het aantal internationale bedrijven laat zien dat de regio in trek is. De negen gemeenten van Haaglanden werken aan een sterke, eigen bijdrage aan de concurrentiepositie van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) en de Randstad. Daarmee stellen we de welvaart van onze inwoners veilig. Samen ligt de focus op het afstemmen van locaties voor bedrijventerreinen, kantoren, detailhandel en leisure en dienstverlening aan ondernemers die op zoek zijn naar nieuwe huisvesting voor hun bedrijf. In het regeerakkoord van het huidige kabinet Rutte II is aangekondigd dat een wetsvoorstel tot afschaffing van de Wgr-plus wordt ingediend. Dit wetsvoorstel is 17 juni 2013 ingediend en voorziet in afschaffing van de Wgr-plus per 1 januari 2015. Indien de Wgr-plus per 1 januari 2015 wordt afgeschaft en de MRDH per die datum start, heeft het dagelijks bestuur van het Stadsgewest Haaglanden besloten het samenwerkingsverband per 1 januari 2015 te beëindigen. Het traject tot opheffing van het Stadsgewest Haaglanden wordt in 2014 voorbereid. Wat willen we bereiken? Haaglanden wil zich op de genoemde pijlers verder ontwikkelen en daarvoor een gunstig vestigingsklimaat creëren. Het regionale economische beleid vereist hierbij met name: - Afdoende aanbod van bedrijventerreinen, zowel nieuwe als geherstructureerde, bestaande terreinen. Als kader voor interlokaal overleg fungeert de in 2014 geactualiseerde bedrijventerreinenstrategie. - Een kansrijk aanbod van multimodaal ontsloten kantoorlocaties De Kantorenstrategie Haaglanden 2012-2020 wijst zes zogeheten kantoorversterkingsgebieden aan: dit zijn de multimodaal ontsloten locaties die van strategisch belang zijn voor de regio waar de (ver)nieuwbouw vooral tot stand moet komen. Daarmee wordt 75% van de nieuwe kantoren rond stations geconcentreerd. - Een evenwichtig en wervend aanbod van detailhandel met een inzichtelijke opbouw van winkelgebieden, waardoor een koopkrachtbinding van meer dan 100% behouden blijft. Het in stand houden van de fijnmazige structuur voor de dagelijkse boodschappen hoort hierbij. De detailhandelstructuurvisie die gemeenten met elkaar in 2013 afspraken, legt hiervoor de basis. - Een transparante markt voor bedrijfsonroerend goed en sterke dienstverlening door Steenworp Vestigingsadviseurs (onderdeel van de sector Economie Haaglanden), waardoor bedrijven gemakkelijk een passende locatie kunnen vinden om te ondernemen als de oude niet meer voldoet of om te starten. - Een goed onderhouden fietsknooppuntensysteem (FIKS) waarmee de recreatieve fietsers makkelijk hun routes kunnen vinden langs de vele mooie plekken in Haaglanden. - Een goede kennisontwikkeling en -uitwisseling, met name van de kennisinstituten naar de ondernemers.

20 - Het aanbod aan culturele activiteiten (inter)regionaal verbinden. Wat gaat het kosten? Programma Economie Financiële middelen/meerjarenperspectief in euro's begroting 2014 begroting 2015 begroting 2016 begroting 2017 begroting 2018 lasten 1.657.600 1.570.300 1.586.003 1.601.863 1.617.882 baten 309.900 200.100 202.101 204.122 206.163 saldo exploitatie 1.347.700 1.370.200 1.383.902 1.397.741 1.411.718 lasten per inwoner 1,49 baten per inwoner 0,19 kosten per inwoner 1,30 Relevante beleidsdocumenten: - Kantorenstrategie Haaglanden 2012-2020 (2012) - Monitor Bedrijfsonroerend Goed (2014) - Bedrijventerreinenstrategie Haaglanden (2014) - Regionale Structuurvisie Detailhandel 2013-2020 (2013)

21 2.5 Programma Milieu Bestuurder: Budgethouder: H.H.V. Horlings mr. V. Lafeber Waar gaat het over? Waar veel mensen wonen en werken komt de leefbaarheid onder druk te staan. De Visie op duurzame ontwikkeling (2008) is de basis van waaruit we werken aan duurzame mobiliteit, duurzame economische ontwikkeling en duurzame gebiedsontwikkelingen (groen en wonen). Duurzame ontwikkeling wil zeggen: het creëren van een evenwichtige balans tussen de 3 P s: people, planet en profit. Het programma Milieu fungeert als katalysator van een duurzame ontwikkeling bij alle beleidsvelden van het Stadsgewest Haaglanden. Vanuit die verantwoordelijkheid legt het programma ook de verbinding met (organisaties in) de samenleving. Het focust met regionale klimaatactiviteiten op de P van planet. Het programma Milieu draagt net als andere programma s van deze begroting bij aan het behalen van de lange termijnambitie om in 2030 een meer duurzame regio te zijn met 50% minder CO 2 -uitstoot ten opzichte van 1990. De programmabegroting Milieu bestaat uit de volgende programmaonderdelen: - Luchtkwaliteit - Externe Veiligheid - Overige activiteiten In het regeerakkoord van het huidige kabinet Rutte II is aangekondigd dat een wetsvoorstel tot afschaffing van de Wgr-plus wordt ingediend. Dit wetsvoorstel is 17 juni 2013 ingediend en voorziet in afschaffing van de Wgr-plus per 1 januari 2015. Indien de Wgr-plus per 1 januari 2015 wordt afgeschaft en de MRDH per die datum start, heeft het dagelijks bestuur van het Stadsgewest Haaglanden besloten het samenwerkingsverband per 1 januari 2015 te beëindigen. Het traject tot opheffing van het Stadsgewest Haaglanden wordt in 2014 voorbereid. 2.5.1 Programmaonderdeel Luchtkwaliteit Wat willen we bereiken? Een gezonde en goede luchtkwaliteit is voor de bewoners van Haaglanden vereist, maar op sommige plekken niet vanzelfsprekend. Het Stadsgewest wil een luchtkwaliteit in de regio die minimaal voldoet aan de Europese grenswaarden voor fijnstof (PM10) en voor stikstofdioxide (NO 2 ). Haaglanden werkt tot en met 2014 aan de uitvoering van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Met het in 5 jaar (2010-2014) uitgevoerde maatregelenpakket Haaglanden wordt de luchtkwaliteit verbeterd en vormt zo minder belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen in Haaglanden. We willen bereiken dat dit ook voor de toekomst behouden blijft, daarom steunt Haaglanden het kabinetsinitiatief het NSL met twee jaar te verlengen tot 1 januari 2017. Wat gaan we ervoor doen? Het Stadsgewest en de gemeenten in Haaglanden monitoren vanaf 2015 nog steeds de luchtkwaliteit. De gemeenten stemmen beleid af, houden elkaar geïnformeerd over ontwikkelingen en ondernemen gezamenlijke acties richting provincie en Rijk om goede luchtkwaliteit en de uitstoot van fijnstof en stikstofdioxide binnen de Europese kaders te houden. De uitdaging blijft het verkeer, de bedrijvigheid en de verwarming of koeling van woningen/gebouwen in de regio schoner en duurzamer te maken.

22 Voor verbetering van de luchtkwaliteit is het vervoersbeleid een onmisbaar instrument. Ook in 2015 blijft het Stadsgewest stimuleren dat gemeenten voor hun eigen wagenpark, inwoners en ondernemers overgaan op groene auto s, dus schone brandstoffen tanken. Begin 2015 wordt aan een belangrijke randvoorwaarde voldaan, er zijn dan voldoende aardgas/groengasvulpunten in de regio. De toename van elektrische auto s is in 2014 door Haaglanden gefaciliteerd met de uitrol van 350 e - laadpalen in de regio. Dit heeft een positief effect op de luchtkwaliteit. Het stimuleren van schoon vervoer is een activiteit van Haaglanden in het kader van de strategie voor duurzame mobiliteit. Duurzame mobiliteit maakt integraal onderdeel uit van de Vervoersautoriteit. Het biedt handvatten voor het ontwikkelen en uitvoeren van die Vervoersautoriteit-activiteiten en maatregelen op metropoolschaal, die nadrukkelijk rekening houden met bereikbaarheid, luchtkwaliteit en reductie van de CO 2 -uitstoot en de kosten. Duurzame keuze van maatregelen die gerelateerd aan de 3 P s. Europese milieuregelgeving is voor de gemeenten van Haaglanden leidend. Luchtkwaliteitsknelpunten die de ruimtelijke en economische ontwikkeling van de regio in de weg staan, worden aanhangig gemaakt bij de Rijksoverheid. Het Stadsgewest zorgt er in 2015 voor dat in nauw overleg met provincie en Rijk de financiële verantwoording van de verstrekte subsidies en van het gehele NSL wordt afgerond. Het in 2009 vastgestelde Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit bevat de afspraken met het Rijk over de subsidiemaatregelen en de financiering ervan. 2.5.2 Programmaonderdeel Externe Veiligheid Wat willen we bereiken? Het Stadsgewest wil een veilige leefomgeving voor zijn inwoners. Om dit te bereiken zet Haaglanden zich in om de risico s voor de omgeving beheersbaar te maken die ontstaan door gebruik, opslag en transport over de weg, water en spoor en door buisleidingen voor gevaarlijke stoffen zoals lpg, lng, en chloor. Dat gebeurt door de kennis over externe veiligheid te behouden en te vergroten en door samenwerking tussen de gemeenten en de Veiligheidsregio Haaglanden. Behoud en vergroten van de kennis van externe veiligheid (EV) Het ministerie van IenM stelt vanaf 2015 opnieuw financiële middelen beschikbaar voor het behoud van de EV-kennis. IenM kiest dus niet voor een structurele, niet EV-gelabelde, bijdrage aan het Gemeentefonds. De in de periode 2006-2014 door Haaglanden-gemeenten en de Veiligheidsregio Haaglanden opgebouwde kennis en ervaring wordt met de nieuwe financiële impuls geborgd en opnieuw toegepast bij: - ruimtelijke ontwikkelingen en ingrepen; - handhaving van bedrijven met gevaarlijke stoffen; - berekeningen van risicocontouren, en onderhouden van risicoregister; - (transport)routes van gevaarlijke stoffen in de regio. Als basis voor de toepassing van de EV-regels geldt de Beleidsvisie externe veiligheid van Haaglanden (2013) en dat wat vermeld staat over externe veiligheid in de Beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu 2013-2017 van de provincie (januari 2013). Samenwerking van gemeenten met de Veiligheidsregio Haaglanden Bij de interpretatie van de EV-regels is vroegtijdige samenspraak van de gemeenten met de Veiligheidsregio Haaglanden gewenst. De Veiligheidsregio Haaglanden heeft namelijk de wettelijke taak

23 gemeenten te adviseren over de EV-aspecten bij ruimtelijke procedures en bij de verlening van gemeentelijke milieuvergunningen aan bedrijven. Wat gaan we ervoor doen? - EV-specialisten en EV-netwerkcoördinatoren van gemeenten en Veiligheidsregio Haaglanden ondersteunen de gemeenten en de Omgevingsdienst Haaglanden bij EV-gerelateerde (ruimtelijke) vraagstukken. - We houden de Wegwijzer EV-Inrichtingen die Bureau Externe Veiligheid heeft ontwikkeld actueel, net als de digitale kaarten over transportroutes van gevaarlijke stoffen (auto en rail), de ligging van buisleidingen met gevaarlijke stoffen en de locaties van particuliere propaantanks. - De verwachting is dat in 2013 het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) wordt vastgesteld. Op basis van dit besluit kunnen in een verordening veiligheidszones langs wegen worden vastgesteld. De provincie houdt deze mogelijkheid open, in afwachting van provinciaal beleid voor clustering van risicovolle activiteiten. Clustering kan leiden tot een stijging van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de toe- en afvoerwegen. - We overleggen op rijksniveau over een nieuwe brandstof: LNG (liquefied natural gas). Hier is nog geen afdoende regelgeving voor, maar Haaglanden heeft er wel al mee te maken. - We gaan na waar kansen zijn om te werken aan het reduceren van risico s aan de bron. - We willen actiever aan de slag om risico-communicatie deel uit te laten maken van crisiscommunicatie dat veelal terug te vinden is in integrale veiligheidsplannen. - We voeren verbeterprogramma s door bijvoorbeeld door de advisering van de Veiligheidsregio Haaglanden op bouwplannen leesbaarder en toegankelijker te maken. 2.5.3 Programmaonderdeel overige activiteiten Wat willen we bereiken? Klimaat en energie Het Stadsgewest wil dat een prettig, schoon en veilig leefklimaat voor alle inwoners van Haaglanden blijft bestaan. Een van de vraagstukken betreft de gevolgen van opwarming van de aarde. Het stadsgewestelijk klimaatbeleid richt zich op aanpassing aan de klimaatverandering (adaptatie) en op het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen als CO 2 (mitigatie). Deze activiteit concentreert zich op de reductie van CO 2 - uitstoot. Het Stadsgewest heeft als ambitie dat de regio in 2020 30% minder en in 2030 50% minder CO 2 uitstoot ten opzichte van 1990. Een ander doel is dat het Stadsgewest koploper wil zijn op het gebied van de toepassing van schone energie en energiebesparing. Duurzame ontwikkeling Het Stadsgewest wil de leefomgevingskwaliteit verbeteren. Een middel hiervoor is duurzame gebiedsontwikkeling (DGO). Het streven is om aan alle ruimtelijke ontwikkelingen kwaliteiten toe te voegen op het gebied van de drie P s (people, planet en prosperity/profit). Vanuit de planet-kant geven we niet alleen invulling aan de aspecten gezond, schoon, heel en veilig, maar dragen we (op eigen maat en schaal) ook bij aan energie-, groen- en wateropgaven. Langetermijndenken bij ontwikkeling van gebieden vervangt het kortetermijndenken, waardoor we (meer) kansen optimaal benutten en knelpunten wegnemen. Duurzaamheidsbalans We publiceren de Duurzaamheidsbalans, die de effecten van het milieuprogramma inzichtelijk maakt.

24 Wat gaan we ervoor doen? Klimaat en energie De belangrijkste bronnen van CO 2 in de regio zijn: energiegebruik in gebouwen, gebruik van fossiele brandstoffen voor mobiliteit (auto s en bussen) en energiegebruik in de glastuinbouw. De Routekaart Haaglanden Klimaatneutraal uit 2011 geldt als basis voor initiatieven van de programma s Verkeer, Wonen en Economie om de CO 2 uitstoot terug te brengen. In 2013 is het rapport Backcasting Haaglanden klimaatneutraal verschenen. Dit rapport geeft een update van de maatregelen per Haaglanden-gemeente die belangrijk zijn om als regio in 2050 klimaatneutraal te zijn. Voor de uitvoering van de maatregelen is een kostenefficiënte bundeling van capaciteit en kwaliteit in de regio georganiseerd, die zorgt voor continuering van uitvoeringsprojecten en uitvoering van maatregelen om CO 2 -reductie te realiseren. De middelen die de VNG ter uitvoering van het Energieakkoord beschikbaar stelt, worden in de regio ingezet voor de ondersteuning van de uitvoering van lokale maatregelen. Een regie-groep van Milieu-directeuren van gemeenten, onder leiding van duo-trekkerschap Den Haag en Westland, draagt zorg voor afstemming tussen gemeenten. In 2015 wordt aan gemeenten ondersteuning geboden bij: - Het verder ontwikkelen van biobased economy - Het grootschalig stimuleren van zonnestroom. - Het uitvoeren van het Convenant voor warmte onder trekkerschap van de gemeente Delft. - Het concretiseren van de beleidsvisie voor gebruik van de ondergrond in een duurzame energiehuishouding op lokale en ook regionale schaal. - Lokale projecten gericht op energiebesparing in woningen, die als voorbeeld voor andere gemeenten, corporaties, bouwondernemers en huisbezitters (VvE s) dienen zodat een steeds breder publiek inzicht krijgt in de mogelijkheden van innovatief passief bouwen en renoveren van woningen. Duurzame ontwikkeling Gemeenten voeren pilots uit om kennis en ervaring op te doen met instrumenten die inzichtelijk maken hoe duurzaamheidaspecten door kunnen werken in ruimtelijke plannen. De gemeenten van Haaglanden werken met de module duurzaamheidsprofiel op locatie (onder andere de module ondergrond en module klimaatadaptatie), waardoor kwaliteitsverbetering optreedt. Na de pilotfase moet een sneeuwbaleffect het werk doen. Duurzaamheidsbalans Het programma Milieu werkt samen met de andere programma s aan de Duurzaamheidsbalans. De balans meet vanuit de drie P s van duurzame ontwikkeling - planet, people en prosperity/profit - of de lange termijn doelen van het Stadsgewest daadwerkelijk worden bereikt. De integrale doelstellingen in het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 zijn hiervoor de basis. De eerste Duurzaamheidsbalans (nulmeting) is in 2010 verschenen. De Duurzaamheidsbalans komt uit aan het begin van elke nieuwe zittingsperiode van het bestuur van het Stadsgewest; medio 2014 is de balans verschenen. Het is voor elk nieuw bestuur een middel om sectoroverstijgend te bepalen waar meer duurzaamheidswinst in het regionale beleid te behalen is en de balans geeft input voor het stellen van beleidsprioriteiten. Voor de specifieke onderwerpen CO 2 -uitstoot en luchtkwaliteit hebben we de CO 2 -monitor en maken we gebruik van de jaarlijkse monitor Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Ook in 2015 en verder meet deze monitor de luchtkwaliteit. De projecten en maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit zijn allen gedurende de looptijd van het NSL, van 1 augustus 2009 tot 1 januari 2015,

25 afgerond. Het blijft nuttig vinger aan de pols te houden, en als gezamenlijke gemeenten actie richting Rijk te ondernemen mochten de gegevens uit de monitor een verslechterd beeld weergeven. Wat gaat het kosten? Programma Milieu Financiële middelen/meerjarenperspectief in euro's Algemeen begroting 2014 begroting 2015 begroting 2016 begroting 2017 begroting 2018 lasten 681.300 697.100 704.071 711.112 718.223 baten - - - - - saldo exploitatie 681.300 697.100 704.071 711.112 718.223 lasten per inwoner 0,66 baten per inwoner - kosten per inwoner 0,66 Luchtkwaliteit begroting 2014 begroting 2015 begroting 2016 begroting 2017 begroting 2018 lasten 669.600 675.500 - - - baten 500.000 500.000 - - - saldo exploitatie 169.600 175.500 - - - lasten per inwoner 0,64 baten per inwoner 0,47 kosten per inwoner 0,17 Externe Veiligheid begroting 2014 begroting 2015 begroting 2016 begroting 2017 begroting 2018 lasten 445.000 425.000 429.250 433.543 437.878 baten 445.000 425.000 429.250 433.543 437.878 saldo exploitatie - - - - - lasten per inwoner 0,40 baten per inwoner 0,40 kosten per inwoner - Totaal Milieu begroting 2014 begroting 2015 begroting 2016 begroting 2017 begroting 2018 lasten 1.795.900 1.797.600 1.133.321 1.144.654 1.156.101 baten 945.000 925.000 429.250 433.543 437.878 saldo exploitatie 850.900 872.600 704.071 711.112 718.223 lasten per inwoner 1,71 baten per inwoner 0,88 kosten per inwoner 0,83 Relevante beleidsdocumenten: - Regionale Visie Externe Veiligheid (maart 2013) - Routekaart Haaglanden Klimaatneutraal (2011) - rapport Backcasting Haaglanden Klimaatneutraal (2013) - Regionaal beleidskader risicocommunicatie (2009)

26 2.6 Programma Ruimte Bestuurder: Budgethouder: mr. drs. G.A.A. Verkerk (Ruimte), mr. M.A. Houtzager (Groen) en drs. J.Th. Hoekema (Europa) drs. J.P.A. Ridder MRE Het programma Ruimte bestaat uit vier programmaonderdelen: Ruimtelijke Ontwikkeling, Groen, Europa en Financiering Woningbouw. De interactie tussen de programma s is groot. Voor het programma Water is de Regionale Klimaatadaptatie-strategie Haaglanden gekoppeld aan het programma Ruimte, en zijn de groenblauwe netwerken gekoppeld aan het programma Groen. In de doelenboom maakt Water daarom deel uit van de beide programma s Ruimte en Groen. 2.6.1 Programmaonderdeel Ruimtelijke Ordening Waar gaat het over? Voor het functioneren als complete regio zijn de gemeenten steeds meer op elkaar aangewezen. Door schaalvergroting, beter openbaar vervoer en groeiende verzorgingsgebieden van voorzieningen is het steeds noodzakelijker dat gemeentelijk beleid op het gebied van de ruimtelijke ordening, wordt afgestemd met andere gemeenten. Gelet op de gemeentegrensoverstijgende relaties en belangen, is het noodzakelijk om programma s op het gebied van de ruimtelijke ordening binnen de regio op elkaar af te stemmen en initiatieven te bundelen. Dit is ook noodzakelijk vanwege de schaarste aan ruimte en de wens om de groene landschapsparken als kwaliteit van de regio te behouden. De ruimtelijke visie voor Haaglanden is vormgegeven in het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (RSP). Op basis van het RSP werken we met de gemeenten samen aan een aantrekkelijke regio met een goed leefklimaat en een internationaal concurrerend vestigingsklimaat. De eerdergenoemde schaalvergroting is nog steeds gaande. Met de RandstadRail E-lijn en met de A4 Midden-Delfland is de relatie tussen de stadsregio Rotterdam en het Stadsgewest Haaglanden hechter geworden en is er sprake van verdere metropoolvorming door één daily urban system. Ook de ruimtelijke en functionele relaties met de andere omliggende regio s zijn veelvuldig. Op het niveau van de Metropoolregio kunnen we beter werken aan bijvoorbeeld het investeringsbeleid en de woon- en leefkwaliteit. Het (internationale) investerings- klimaat kunnen we versterken met een betere samenwerking tussen de overheden, het bedrijfsleven en de onderwijsinstellingen. De woon- en leefkwaliteit versterken we door goed openbaar vervoer, een goed en betaalbaar en gedifferentieerd woningaanbod, goed ingerichte landschapsparken en een duurzame en klimaatbestendige inrichting. De belangen van de burgers van de Metropoolregio worden gebundeld en zo beter behartigd bij provincie, Rijk en Europa. De uitwerking van het RSP voltrekt zich door de economische crisis in een trager tempo dan aanvankelijk gedacht. Voor de programma s Verkeer, Openbaar Vervoer, Wonen, Economie, Milieu en Duurzaamheid geldt dat we de looptijden moeten verlengen en prioriteiten moeten bijstellen. Gelet op de al gemaakte kosten en voorinvesteringen van gemeenten leidt het uitfaseren van projecten tot financieel verlies. Het Stadsgewest zal zich dan ook inspannen om dit verlies beperkt te houden, onder andere door onderlinge concurrentie tussen gemeenten te voorkomen. Sommige oplossingsrichtingen vereisen vanwege de omvang een regionaal niveau, andere bereiken synergie bij herziening door afstemming tussen en binnen de regionale programma s.

27 Het dagelijks bestuur van het Stadsgewest is als verlengd lokaal bestuur in staat om zowel lokaal als bovenlokaal beslissingen te nemen die ertoe leiden dat de meerwaarde groter is dan de som der delen. Dit vergt zorgvuldige maar stevige besluitvorming in financieel zware tijden en vergt lokaal en regionaal afgestemd draagvlak. In het regeerakkoord van het huidige kabinet Rutte II is aangekondigd dat een wetsvoorstel tot afschaffing van de Wgr-plus wordt ingediend. Dit wetsvoorstel is 17 juni 2013 ingediend en voorziet in afschaffing van de Wgr-plus per 1 januari 2015. Indien de Wgr-plus per 1 januari 2015 wordt afgeschaft en de MRDH per die datum start, heeft het dagelijks bestuur van het Stadsgewest Haaglanden besloten het samenwerkingsverband per 1 januari 2015 te beëindigen. Het traject tot opheffing van het Stadsgewest Haaglanden wordt in 2014 voorbereid. Wat willen we bereiken? Op basis van het RSP willen we komen tot een duurzame ontwikkeling van de regio met een sterk internationaal profiel. De internationale concurrentie moet mede worden gevoerd op basis van een goed functionerend stedelijk netwerk en een goede kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Wat gaan we ervoor doen? RSP-barometer Op het gebied van de ruimtelijke ordening richt Haaglanden zich op de uitvoering van het RSP. Het Uitvoeringsprogramma RSP bevat een groot aantal projecten. De voortgang van deze RSP-projecten monitoren we periodiek in de RSP-barometer. Op basis van deze monitoring houden de bestuurders in de regio elkaar scherp, met het oog op de RSP-ambities, en kunnen we de afzonderlijke projectplannen actualiseren of aanpassen, zodat we de projecten beter op elkaar kunnen afstemmen. Met de RSPduurzaamheidsbalans houdt Haaglanden daarnaast bij of en hoe de RSP-ambities en uitvoeringsactiviteiten zich verhouden tot de ambities op het gebied van duurzaamheid. Beide worden beïnvloed door de eerdergenoemde herziening van de regionale programma s. Door te adviseren bij bestemmingsplannen brengen we deskundigheid en het beleid van Haaglanden, zoals dat is vastgesteld in het RSP, in bij planvorming. Dit betekent dat we veelal proactief participeren in gebiedsoverleggen en verschillende andere overlegstructuren, zoals die van Stedenbaan. Daarbij zetten we fors in op het realiseren van 80% van de woningbouwplannen in binnenstedelijk gebied. Daarmee verbeteren we niet alleen de exploitatie van het openbaar vervoer, maar voorkomen we ook dat de grote metropoollandschappen verder worden aangetast. Waar nodig verbreden we de inzet naar andere overheden of stakeholders om het realisatieperspectief te vergroten. Water We kijken ook hoe we het water verder kunnen benutten bij de woonomgeving, met het oog op het leefmilieu en de gewenste biodiversiteit en gelet op de Europese Kaderrichtlijn Water. Men woont en recreëert immers graag bij het water. Het streven naar goed functionerende groenblauwe netwerken is als beleidsveld ondergebracht in het programma Groen. Klimaatverandering Een opgave die gemeente- en regio-overstijgend is, is het noodzakelijk anticiperen op de klimaatverandering. De gemeenten, provincie en waterschappen hebben onder regionale coördinatie gezamenlijk een robuuste klimaatadaptatiestrategie geformuleerd, die niet alleen het bewustzijn verbreed bij de partners, maar ook tot concrete handvatten leidt bij lokale uitvoeringsvraagstukken. Waar nodig faciliteert Haaglanden bij de uitwerking van de gemeentelijke klimaatadaptatie-maatregelen, ook vanuit de verbondenheid met het

28 netwerk van de stichting Kennis van Klimaat die zij heeft. Indien daar aanleiding voor is wordt de bestuurlijke Klimaattafel georganiseerd. Het Hoogheemraadschap van Delfland organiseert een Watertafel, die meer ingaat op de kansen voor de benodigde waterbergingscapaciteit en waterkwaliteit. Door de Watertafel en Klimaattafel ontstaat een goede samenwerking tussen de stakeholders om de regio klimaatbestendig te maken. Overleg andere partijen Om alle doelstellingen zoals opgetekend in het RSP te realiseren, is overleg met andere partijen noodzakelijk. Met het Rijk overleggen we over ruimtelijk-fysieke opgaven via de MIRT-agenda, waaronder ook de verstedelijkingsopgaven vallen. Hierbij besteden we aandacht aan zowel concrete opgaven als actuele thema s in de praktijk. Voor het programma Groen stemmen we daarnaast af met de groeninvesteringsagenda van de provincie Zuid-Holland. Uiteraard is er ook afstemming met de buurregio s, met de hoogheemraadschappen en met andere belangenorganisaties en private partijen. Voor alle overleggen geldt dat de metropoolvorming leidt tot een verwevenheid die mogelijk ook organisatorische consequenties heeft. De opbouw hiervan moet op een zorgvuldige manier begeleid worden. De uitgangspunten zoals verwoord in het RSP zijn leidend. Dit neemt niet weg dat we door de economische crisis steeds opnieuw en samen met de Haaglanden-gemeenten prioriteiten moeten stellen. Enerzijds om optimaal gebruik te maken van de schaarser wordende middelen van het Rijk en anderzijds om strategischer om te gaan met een verminderde vraag naar met name woningen en kantoorruimte. We moeten proberen om niet alleen anticyclisch te investeren, maar ook op zo n manier dat het rendement van de investeringen optimaal is. Wanneer de economie en woningmarkt weer aantrekken, moeten we daar klaar voor zijn. Hierbij moeten we ons met name richten op een hoogwaardig openbaarvervoernet als drager van het daily urban system en een goede leefomgeving. 2.6.2 Programmaonderdeel Groen Waar gaat het over? Haaglanden heeft op circa een derde van zijn grondgebied een grote diversiteit aan landschappen: duinen, landgoederen en veenweidegebieden met daarin een grote variëteit aan flora en fauna en waardevol cultuurhistorisch erfgoed. De regio koestert deze rijkdommen en heeft deze in het RSP als wezenlijk onderdeel van het groenbeleid opgenomen. Niet alleen de gemeenten die veel groen hebben, onderschrijven het belang van het regionale groen, maar ook het binnen zijn gemeentegrenzen verstedelijkte Den Haag. Voor Den Haag zijn naast de stadsparken ook de grote groene gebieden rondom de stad uitermate belangrijk voor een goed leefmilieu en recreatie. Het is juist deze groene kwaliteit van Haaglanden die bijdraagt aan een goed leefklimaat en een aantrekkelijk internationaal vestigingsklimaat. In 2009 is op basis hiervan een groenbeleidsplan tot stand gekomen, dat met een uitvoeringsprogramma (2009) en het Fonds Groen Haaglanden (2010) concreet is gemaakt. Wat willen we bereiken? Het Stadsgewest wil groen behouden, versterken, verbinden en ontsluiten. Het groenblauwe netwerk, bestaande uit metropoollandschapsparken, de stadsrandparken en de groenblauwe schakels, moet niet alleen goed functioneren en onderling met elkaar verbonden zijn, maar moet ook goed bereikbaar zijn vanuit de stad.

29 De grotere groengebieden moeten met het groenblauwe netwerk uitnodigen om te wandelen, te fietsen, te varen of om op een andere manier te recreëren. Slechts dan draagt het optimaal bij aan een goed leefklimaat binnen de regio. Dit vergt niet alleen aandacht voor de groene verbindingen, maar ook voor een vitale groenstructuur. Met name de vitaliteit van de veenweidegebieden verdient de aandacht. Door hogere grondkosten zijn neveninkomsten voor de boer steeds belangrijker. Het planologisch kader wordt hiervoor steeds vaker verruimd, met als gevolg de verandering van het landschap. De opgave is dan ook te bepalen hoe we het landschap kunnen behouden en tegelijk kunnen werken aan de vitaliteit van de agrarische sector die daarvoor noodzakelijk is. Vanuit de onderlinge verwevenheid van water en groen verbreden we de focus op groen steeds meer naar de aandacht voor groenblauw en het groenblauwe netwerk. Naast biodiversiteit, ecologische oeververbindingen en de kwaliteit van het water spelen ook de recreatieve en landschappelijke verbindingen, als belangrijke factor voor het internationale vestigingsklimaat, een grote rol. Het water heeft immers niet alleen een functie op het gebied van de waterhuishouding. Het is ook een verblijfskwaliteit, zowel voor bebouwing als voor de groenblauwe recreatieve en landschappelijke verbindingen. De recreatieve wensen van de stedelingen in het dicht bebouwde Haaglanden vragen behalve om de metropoollandschappen, om een goede ontsluiting van stad naar land. Wat gaan we ervoor doen? Haaglanden zet zich op meerdere vlakken in voor de vitaliteit van de agrarische sector. Zo vragen we binnen Europa aandacht voor een Europees landbouwbeleid dat de problematiek van de peri-urbane gebieden onderkent. Ook kijken we of een regionale voedselstrategie en een regionale biomassacentrale kunnen bijdragen aan de gewenste vitaliteit en vermindering van de afvalstroom. Mogelijk is hiervoor Europese subsidie beschikbaar. Bij alle activiteiten zetten we in op een duurzamere relatie tussen stad en land. Metropoollandschappen Het Stadsgewest geeft binnen het groenbeleid speciale aandacht aan de twee metropoollandschappen: Duin Horst Weide en de Hof van Delfland. Samen met de provincie werken we aan een meerjareninvesteringsprogramma voor de twee parken. Juist door vooraf duidelijkheid te verschaffen over welke projecten we realiseren, inclusief duidelijkheid over financiën, weten partijen waar ze aan toe zijn. Dat is met name van belang bij gemeentegrensoverschrijdende projecten. De co-financiering vanuit Haaglanden van deze en andere groenprojecten, wordt mogelijk gemaakt door het Fonds Groen Haaglanden, dat in 2013 is geactualiseerd en geoptimaliseerd voor praktische toepasbaarheid. Recreatieve verbindingen Daarnaast draagt het Stadsgewest zelf actief bij aan het tot stand brengen van fysieke projecten. We zetten ons behalve voor metropoollandschappen in voor nieuwe recreatieve verbindingen. Bij het realiseren van verbindingen, tussen stad en land en tussen de groene gebieden onderling, maken we steeds vaker een koppeling met het water. Dat komt met name tot uiting in de realisatie van groenblauwe schakels. Afstemming met de provincie en de hoogheemraadschappen is hierbij essentieel. Naast deze meer projectmatige benaderingen is Haaglanden ook actief in een aantal groene thema s, zoals de Nationale Databank voor Flora en Fauna en het platform Weidegebieden.

30 2.6.3 Programmaonderdeel Europa Waar gaat het over? Europa ziet zich als een geheel van goed functionerende regio s. Als alle, veelal grensoverschrijdende, regio s goed functioneren, functioneert Europa goed. Dit betekent een Europees beleid gericht op economisch krachtige, concurrerende regio s. Niet alleen betrekt Europa regio s bij het opstellen van Europees beleid, maar steeds vaker investeert Europa ook in regio s. Europa biedt echter meer wanneer het over kennisuitwisseling gaat. Niet alleen kunnen gemeenten kennis ophalen uit Europa, maar Europa kan ook kennis en ervaring brengen. Het Stadsgewest heeft in de afgelopen jaren een bescheiden bijdrage geleverd aan de positie van onze regio in het Europese netwerk door zich in te zetten voor de Europese territoriale en sociale-cohesiegedachte. Naast het Stadsgewest zijn veel gemeenten en bestuurders actief binnen Europa. Het Stadsgewest faciliteert een gezamenlijke inzet om het rendement te vergroten. De wisselwerking tussen stad en regio is de sleutel tot het breed aanhaken op de Europese regionale beleidsprogramma s. Wat willen we bereiken? Binnen Haaglanden willen we het gesprek tussen gemeenten onderling stimuleren om zo, naast de eigen activiteiten, ruimte te bieden voor samenwerking en synergie: kennis en ervaring delen en creativiteit ontwikkelen. Hoewel het ontdekken en toegankelijk maken van Europa tijd vergt en een proces van lange adem is, kan het zeker lonend zijn. Vanuit Haaglanden focussen we op thema s die voor de regio van belang zijn en mogelijkheden bieden, zoals kennis, cultuur, innovatie en duurzaamheid. Wat gaan we ervoor doen? Haaglanden blijft vanuit de programma s actief in Europa. Vanuit het programma Groen nemen we deel aan het Europese platform PURPLE om het Europese landbouwbeleid te beïnvloeden. Daarnaast is het Stadsgewest actief op het gebied van een voedselstrategie en bij de mogelijke realisatie van een biomassacentrale. Voor deze projecten kunnen we mogelijk binnen Europa samenwerken met andere regio s om Europese subsidies aan te trekken. Via onze bestaande contacten geven we gehoor aan verzoeken van nieuwe EU-partners om kennis over te dragen over onze integrale aanpak op het gebied van de ruimtelijke ordening en bijbehorende governance-structuren. Voor het opstellen van een ingebed Europa-beleid van Haaglanden, dat past binnen het Europese beleid en de doelstellingen van Europa 2020 (de strategie van Europa om te komen tot sterke steden en regio s) zijn tijd en budget nodig. Niet in de laatste plaats voor het opstellen en voorbereiden van projecten die passen binnen de internationale samenwerkingsprogramma s en binnen de structuurfondsen voor Nederland. Met de gemeenten is een streefbeeld opgesteld waarin aan de inspanningen van Haaglanden richting wordt gegeven. 2.6.4 Programmaonderdeel Financiering Woningbouw In de afgelopen jaren zijn de regionale fondsen voor woningbouw in Haaglanden stuk voor stuk afgebouwd. Het algemeen bestuur (19 februari 2014) besloot over liquidatie van het Vinex Grondkostenfonds, en mandateerde het dagelijks bestuur tot definitieve afronding daarvan eind 2014. In 2015 is naar verwachting daarom dit fonds niet meer actief. De verordening Besluit Locatiegebonden subsidies (BLS-Vinac) is al in 2011 afgesloten.

31 Wat gaat het kosten? Programma Ruimte Financiële middelen/meerjarenperspectief in euro's Ruimtelijke ordening begroting 2014 begroting 2015 begroting 2016 begroting 2017 begroting 2018 lasten 716.900 732.800 740.128 747.529 755.005 baten - - - - - saldo exploitatie 716.900 732.800 740.128 747.529 755.005 lasten per inwoner 0,70 baten per inwoner - kosten per inwoner 0,70 Groen begroting 2014 begroting 2015 begroting 2016 begroting 2017 begroting 2018 lasten 1.658.000 1.692.400 1.709.324 1.726.417 1.743.681 baten 1.046.000 1.053.000 1.063.530 1.074.165 1.084.907 saldo exploitatie 612.000 639.400 645.794 652.252 658.774 lasten per inwoner 1,61 baten per inwoner 1,00 kosten per inwoner 0,61 Europa begroting 2014 begroting 2015 begroting 2016 begroting 2017 begroting 2018 lasten 125.100 127.800 129.078 130.369 131.672 baten - - - - - saldo exploitatie 125.100 127.800 129.078 130.369 131.672 lasten per inwoner 0,12 baten per inwoner - kosten per inwoner 0,12 Financiering Woningbouw begroting 2014 begroting 2015 begroting 2016 begroting 2017 begroting 2018 lasten 523.200 - - - - baten 523.200 - - - - saldo exploitatie - - - - - lasten per inwoner - baten per inwoner - kosten per inwoner - Totaal Ruimte begroting 2014 begroting 2015 begroting 2016 begroting 2017 begroting 2018 lasten 3.023.200 2.553.000 2.578.530 2.604.315 2.630.358 baten 1.569.200 1.053.000 1.063.530 1.074.165 1.084.907 saldo exploitatie 1.454.000 1.500.000 1.515.000 1.530.150 1.545.452 lasten per inwoner 2,42 baten per inwoner 1,00 kosten per inwoner 1,42 Relevante beleidsdocumenten: - Grondkostenverordening Haaglanden (1995, wijziging 2008) - Beheersverordening Grondkostenfonds Haaglanden (1995) - Grondkostenverordening binnenstedelijke locaties Haaglanden - (1995, wijziging 2008) - Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (2008) - Fonds Groen Haaglanden (2010, actualisatie 2013) - Groenbeleidsplan (2010)

32 2.7 Programma Wonen Regiobestuurder: Budgethouder: ir. B. Emmens mr. A.M.J. Garnier Waar gaat het over? In het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (RSP) hebben het Stadsgewest en de aangesloten gemeenten de ambitie opgenomen dat Haaglanden zich verder ontwikkelt als een regio van internationale allure, die een duurzame kwaliteit van leven biedt door een veilige schone en aantrekkelijke woon- en leefomgeving en een sterke sociale structuur. Het programma Wonen richt zich voor die gewenste kwaliteit van leven op een goede, duurzame kwaliteit van de woon- en leefomgeving voor huidige en toekomstige inwoners en faciliteert de vraag naar woningen en woonmilieus die voor het realiseren van de RSP-ambitie nodig is. De gemeenten werken samen met marktpartijen en woningcorporaties om deze woonopgave in de praktijk te vertalen. Het Stadsgewest heeft de taak om waar mogelijk in de noodzakelijke randvoorwaarden te voorzien. In het regeerakkoord van het huidige kabinet Rutte II is aangekondigd dat een wetsvoorstel tot afschaffing van de Wgr-plus wordt ingediend. Dit wetsvoorstel is 17 juni 2013 ingediend en voorziet in afschaffing van de Wgr-plus per 1 januari 2015. Indien de Wgr-plus per 1 januari 2015 wordt afgeschaft en de MRDH per die datum start, heeft het dagelijks bestuur van het Stadsgewest Haaglanden besloten het samenwerkingsverband per 1 januari 2015 te beëindigen. Het traject tot opheffing van het Stadsgewest Haaglanden wordt in 2014 voorbereid. Wat willen we bereiken? Voor het programma Wonen wordt de kwaliteit van leven primair bepaald door een voldoende aanbod van woningen van een goede kwaliteit in gedifferentieerde woonmilieus en vitale buurten en wijken. De realisatie van de volgende subdoelstellingen is daarbij essentieel: - bevorderen van een woningaanbod dat aansluit bij de vraag van hen die in Haaglanden (willen) wonen (betere afstemming aanbod en vraag); - bevorderen van intensiever gebruik van het bestaande stedelijk gebied; - een ongedeelde regio met duurzame vitale, veilige en stimulerende wijken en buurten. Steeds duidelijker wordt dat sommige inhoudelijke vraagstukken in toenemende mate invloed ondervinden van een groter schaalniveau, zoals de Metropoolregio- of Zuidvleugelschaal. Stedelijke regio s delen de ambitie om een hoog percentage te bouwen in binnenstedelijk gebied om het regionale landschap open te houden. Een goede bereikbaarheid van de binnenstedelijke verstedelijkingslocaties is daarbij wezenlijk. Deze verstedelijkingsstrategie levert een belangrijke bijdrage aan het vormgeven van een aantrekkelijk en concurrerend internationaal vestigingsklimaat. Afstemming van beschikbare en gewenste woonmilieus (woonmilieubalans) vindt zeker voor het topsegment ook op een hoger schaalniveau plaats om een zo sterk mogelijke positie voor de regio te bereiken. Wat gaan we ervoor doen? Afspraken Behalve in het RSP is het regionale beleid voor Wonen vastgelegd in de Regionale Woonvisie, met het jaar 2015 als horizon. Eind 2013 is een (herzien) afgestemd regionaal woningbouwprogramma aangeboden aan de provincie. Naast een in 2014 op te stellen Handreiking voor de invulling van

33 woonmilieus en een Best practice-beschrijving voor verkleuring van woonmilieus, wordt dit programma vergezeld van een procesvoorstel voor jaarlijkse bespreking daarvan in regionaal verband. Het voorstel is begin 2014 aanvaard door GS als regionaal kader. Terugkerend overleg over het woningbouwprogramma is nodig teneinde dit kader voor gemeentelijke bestemmingsplannen actueel te houden. Medio 2013 is begonnen met overleg met de Sociale verhuurders Haaglanden voor een opvolgende set regionale prestatieafspraken. De te bespreken thema s daarin zijn in het voorjaar van 2014 aangeboden aan de gemeenten en leiden mogelijk tot nieuwe prestatieafspraken voor 2015 en verder. De provincie verwacht - aldus het programma Ruimte van de Visie Ruimte en Mobiliteit - voor juli 2015 een actuele /herziene regionale woonvisie. Naar verwachting zal deze tijdig opgebouwd kunnen worden uit tenminste bovenstaande producten. Elk jaar worden gegevens in de wonen-databank www.haaglandenincijfers.nl geactualiseerd. Deze regionale databank biedt informatie en gegevens over het beleidsterrein wonen en aanverwante thema s in de regio. Deze gegevens ondersteunen beleidsontwikkeling en -uitvoering bij de volgende doelen: - bevordering van woningaanbod dat aansluit bij de vraag van hen die in Haaglanden (willen) wonen (betere afstemming van aanbod en vraag); - bevordering van intensiever gebruik van het bestaande stedelijk gebied; - bevordering van een ongedeelde regio en verhoging van de kwaliteit van leven door duurzame vitale veilige wijken en buurten te realiseren die mensen stimuleren. Bevordering van woningaanbod dat aansluit bij de vraag Het doel om woningaanbod te bevorderen dat aansluit bij de vraag van hen die in Haaglanden (willen) wonen (een betere afstemming van aanbod en vraag) willen we bereiken door: - het wegwerken van kwantitatieve en kwalitatieve woningtekorten te bevorderen; - een hoog tempo van verbetering en herstructurering van de bestaande woningvoorraad te realiseren; - de variatie aan woonmilieus te vergroten; - voldoende aanbod van wonen en zorg te bevorderen. In zowel de Regionale Woonvisie Haaglanden 2000-2015 als het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 is sprake van een ambitieus programma. De woningproductie in de regio is sinds de start van de recessie in 2008 substantieel afgenomen. In het in 2013 herzien regionaal afgestemd woningbouwprogramma is geconcludeerd dat de regio als geheel te weinig bouwt ten opzichte van de geprognosticeerde woningbehoefte. De druk op de woningmarkt in Haaglanden blijft dus desondanks hoog. Prognoses signaleren in de regio Haaglanden ook nog groei en een oplopend woningtekort voor de periode tot 2025. De ambities voor het woningbouwprogramma voorzien dan ook in het continueren van een productie waardoor er in zijn algemeenheid meer keuze ontstaat en tegemoetgekomen kan worden aan de kwaliteiten en woonmilieus die de consument in de regio zoekt. Daarbij is het vooral de opgave om ook kwalitatief vraag/aanbod van woonmilieus in balans te krijgen. Het overschot aan suburbane woonmilieus biedt, waar mogelijk, kansen voor het creëren van groenstedelijke of centrumstedelijke woonmilieus. Aan beide milieus is in de regio een tekort. De resultaten van regionale deelname aan (woningbehoefte)onderzoeken (WoON en Grote Woontest) en demografische trends leveren een actueler beeld van de vraag van de woonconsument.

34 Het accent komt daarnaast meer vroeger ook te liggen op de bestaande woningvoorraad. De resultaten van het ingezette proces van verbetering door herstructurering en ingrijpende renovatie worden zichtbaarder. Te constateren is echter dat renovatie toeneemt en dat minder sloop en nieuwbouw worden gerealiseerd. Dit is een van de thema s in het gesprek over nieuwe prestatieafspraken met de woningcorporaties. Herstructurering geeft ook gelegenheid voor woonmilieutransformatie. Het aanbod van groenstedelijke of centrumstedelijke woonmilieus moet worden vergroot om een grotere variëteit aan woningen en woonmilieus te kunnen aanbieden. Aan de vraag naar woningen in een groene setting en in minder dichtbevolkte gebieden kunnen we maar beperkt tegemoetkomen, gezien de doelstelling om de steeds schaarsere groene open ruimte open te houden. Dit betekent dat we locaties waar nog ruimte is om groenstedelijke milieus te realiseren, zo optimaal mogelijk moeten inzetten. In Haaglanden zijn beperkt groene topwoonmilieus te vinden. Realisatie van een aanvullend groen topwoonmilieu is nodig om de ambities voor een internationaal concurrerend vestigingsklimaat te ondersteunen. In samenwerking met het Platform Marktpartijen Haaglanden verschijnt jaarlijks de Monitor Woningmarkt Haaglanden. Ook organiseren we jaarlijks een Woonvisie-/Inspiratiedag of Woonvisiedebat, met het doel de Wonen-ambities onder de aandacht te houden. Met de Vereniging Sociale Verhuurders Haaglanden (SVH) hebben we in 2010 regionale prestatieafspraken gemaakt voor de jaren 2010 tot en met 2014. Belangrijke elementen zijn de thema s sociale nieuwbouw, woonruimteverdeling/toewijzing en het borgen en ondersteunen van afspraken op het gebied van duurzaamheid, energiebesparing en CO 2 -reductie. De afspraken die we met de SVH hebben gemaakt over onder andere het realiseren van sociale nieuwbouw en het bieden van keuzevrijheid voor woningzoekenden met lagere inkomens en lagere middeninkomens dragen bij aan een ongedeelde regio. De uitwerking van de regionale prestatieafspraken is een meerjarig project. Jaarlijks verschijnt over de voortgang en gesignaleerde trends een samen met de SVH opgesteld jaarverslag en diverse monitoringsrapporten, onder ander over het aandeel gerealiseerde sociale-sectornieuwbouw, het bezit van de leden van de SVH en woonruimteverdeling en -toewijzing. Naar verwachting zijn of worden in 2015 nieuwe prestatieafspraken met de SVH gemaakt. Bevordering van intensiever gebruik van het bestaande stedelijk gebied Het doel om een intensiever gebruik van het bestaande stedelijk gebied te bevorderen, willen we bereiken door: - ernaar te streven dat 80% van de verstedelijking plaatsvindt binnen bestaand bebouwd gebied; - innovatie te stimuleren voor de realisatie van (centrum)stedelijk woonmilieus (innovatieve ideeën voor woningen en aantrekken nieuwe doelgroepen). Een van de doelstellingen van het regionale woonbeleid is dat verstedelijking, en dus ook woningproductie gekoppeld aan functiemenging, steeds sterker plaatsvindt in het bestaande stedelijk gebied. Concentratie van verstedelijking en nieuwbouwwoningproductie in hogere dichtheden (meer woningen per vierkante hectare) vindt primair plaats rond haltes in het regionale hoogwaardigopenbaarvervoernetwerk (Stedenbaan, Netwerk RandstadRail, HOV-knooppunten). Dit betekent enerzijds concentratie in hogere dichtheden, maar anderzijds ook, waar mogelijk, verdunning dus minder woningen per vierkante meter. Het is daarnaast de uitdaging om op binnenstedelijke plekken die zich daarvoor lenen, concurrerende nieuwe woonvormen in hogere dichtheden te ontwikkelen. Deze woonvormen moeten zowel geschikt zijn voor gezinnen als voor ouderen die willen wonen met voorzieningen binnen handbereik. Dit alles vergt

35 hoge investeringen in optimaal of dubbel grondgebruik, de kwaliteit van de woonomgeving en aandacht voor het beheer. Ook duurzaamheid is een belangrijk aandachtspunt. Het binnenstedelijk karakter maakt de woningbouwopgave het komende decennium complexer en duurder. Aandacht voor behoud van en toevoeging van kwaliteit gaat op dit moment boven kwantiteit. In het kader van het thema Variatie aan woonvormen uit de Regionale Woonvisie organiseren we de periodiek de prijsvraag Casa Nova. Casa Nova heeft tot doel om door een wisselend thema en referentielocatie creatieve en innovatieve ideeën te genereren. Collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO) draagt bij aan het verkrijgen van vernieuwende woonprojecten van door de consument gewenste kwaliteit, zo mogelijk ook in binnenstedelijk gebied. In 2011 is de Subsidieverordening inhuur expertise (collectief) particulier opdrachtgeverschap Haaglanden ingesteld om het toepassen van (CPO) door de gemeenten te stimuleren. De uitvoering daarvan loopt in 2015 door. Bevordering van een ongedeelde regio Het doel om een ongedeelde regio te bevorderen en de kwaliteit van leven te verhogen door het realiseren van duurzame vitale veilige wijken en buurten die mensen stimuleren, willen we bereiken door: - voldoende aanbod voor de huidige bewoners van wijken en buurten met als belangrijk uitgangspunt een open woningmarkt (aandacht voor sociale cohesie); - versterking van de sociaal-economische structuur (onderdeel van herstructurering); - voldoende aanbod voor de toenemende vraag van ouderen naar wonen en zorg/welzijn. Het regionale beleid voor wonen is en blijft gericht op het realiseren van een grotere differentiatie in woningen en woonmilieus. Dit draagt bij aan de vitaliteit van steden, wijken en buurten waar bewoners zich thuis voelen in een aantrekkelijke, gezonde en veilige woon- en leefomgeving. Medio 2012 trad de herziene Regionale Huisvestingsverordening 2012 in werking. Ook in 2015 vinden werkzaamheden plaats in het kader van het reguliere beheer van de Huisvestingsverordening, waaronder het secretariaat van de Stadsgewestelijke Adviescommissie Voorrang en overleg met de SVH en het periodiek organiseren van projectgroepen. Met het wegvallen van de Wgr-plus-bevoegdheden, voorzien per 2015, gaat de bevoegdheid tot het vaststellen van een huisvestingsverordening terug naar de individuele raden. Sinds 2014 vinden daarnaast in samenspraak met de gemeenten werkzaamheden plaats om tijdig te voorzien in een opvolgende voorziening. Voor het onderwerp (tijdelijke) huisvesting arbeidsmigranten worden ook in 2015 werkzaamheden verricht. Naar aanleiding van de ondertekening van een Nationale verklaring door vele partijen die betrokken zijn bij de (tijdelijke) huisvesting van (EU-)arbeidsmigranten staat het onderwerp, mede op initiatief van het Rijk, sinds 2012 op de regionale agenda. Realisatie van short stay-huisvesting voor arbeidsmigranten vanuit marktpartijen moet op lokaal niveau gebeuren. Het Stadsgewest heeft een rol in het stimuleren, informeren en coördineren van gemeenten en andere betrokken partijen om tot deze realisatie te komen. De Rijksregeling voor het Besluit woninggebonden subsidies (BWS) is met ingang van 2005 beëindigd. Lang doorlopende verplichtingen uit eerdere jaren zijn in 2010 grotendeels afgekocht, door het Rijk en vervolgens ook door het Stadsgewest. In 2015 en 2016 lopen mogelijk nog enkele BWS-dossiers door. Het voornemen is echter om deze in 2014 eveneens afgekocht te hebben.

36 Wat gaat het kosten? Programma Wonen Financiële middelen/meerjarenperspectief in euro's begroting 2014 begroting 2015 begroting 2016 begroting 2017 begroting 2018 lasten 714.300 797.600 805.576 813.632 821.768 baten - - - - - saldo exploitatie 714.300 797.600 805.576 813.632 821.768 lasten per inwoner 0,76 baten per inwoner - kosten per inwoner 0,76 Relevante beleidsdocumenten: - Regionale Woonvisie Haaglanden 2003-2015 en herzien regionaal afgestemd woningbouwprogramma (december 2013) - Regionale Huisvestingsverordening Stadsgewest Haaglanden 2012 (vastgesteld 2012, laatstelijk gewijzigd januari 2014) - Stadsgewestelijke verordening woninggebonden subsidies (BWS) 2006 (2012 ingetrokken, nog bron afhandeling vigerende dossiers) - Stadsgewestelijke Subsidieverordening inhuur expertise (collectief) opdrachtgeverschap (2011) - Regionale prestatieafspraken Stadsgewest Haaglanden en SVH 2010 t/m 2014 en jaarverslag (jaarlijkse uitgave) - Woningmarkt Monitor Haaglanden (jaarlijkse uitgave) - Verstedelijkingsafspraken regio Haaglanden-Zuidvleugel (2010) en Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad (2013) - Actieplan huisvesting arbeidsmigranten (2012)

37 Hoofdstuk 3 Besluit Aldus, met inachtneming van de in de paragraaf 1 Weerstandsvermogen opgenomen risico's, vastgesteld door het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden in de openbare vergadering van woensdag 25 juni 2014 Voorzitter, Secretaris,

38

39 Hoofdstuk 4 Paragrafen 4.1 Weerstandsvermogen Het begrip weerstandsvermogen Het financieel weerstandsvermogen van het Stadsgewest Haaglanden is het vermogen om nietstructurele financiële risico s op te vangen zonder dat de uitvoering van de taken in het gedrang komt. Het weerstandsvermogen is de relatie tussen de weerstandscapaciteit en de bekende risico s waarvoor geen afdoende stuur- en beheersmaatregelen kunnen worden getroffen of waarvoor geen voorzieningen bestaan. In de opsomming van risico s verderop in deze paragraaf is het risico `als gevolg van bestuurlijk organisatorische ontwikkelingen opgenomen. Het gaat hierbij dan met name om het voornemen van het kabinet om de Wgr-plus-status te beëindigen. Op het moment van het samenstellen van deze begroting was hierover nog niet beslist. Als deze beslissing kracht van wet krijgt, is het onduidelijk hoe en welke taken van het Stadsgewest Haaglanden worden voortgezet. Enerzijds houdt de intrekking van de plus-status geen opheffing van de Wgr in en is het denkbaar dat taken in regioverband uitgevoerd blijven worden. Anderzijds zijn er nog geen besluiten genomen over de (invulling met taken van de) Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Zodra over deze ontwikkelingen is besloten, zal een reorganisatievoorziening moeten worden gevormd. De mogelijke maatregelen om de risico s te beheersen en/of financieel te dekken zijn: - risico s onder controle houden door stuur- en beheersmaatregelen (bijvoorbeeld door het afsluiten van verzekeringen of het aanscherpen van de regelgeving); - risico s financieel dekken door: het instellen van voorzieningen voor risico s die kunnen worden gekwantificeerd; het instellen van een weerstandsvermogen voor risico s die niet financieel kunnen worden gekwantificeerd. In de vergadering van het algemeen bestuur van 17 februari 2010 is besloten een weerstandsvermogen aan te houden dat gerelateerd is aan de werkelijke risico s. Op basis van de huidige inzichten is de benodigde weerstandscapaciteit bepaald op een bandbreedte van 5 tot 10 miljoen. Zolang de ondergrens van 5 miljoen niet is bereikt, wordt een positief rekeningsaldo automatisch aan het weerstandsvermogen toegevoegd. Boven de 10 miljoen kan pas een uitkering aan de gemeenten plaatsvinden. Bepaald is dat het benodigde weerstandsvermogen wordt opgebouwd uit exploitatieoverschotten van het Stadsgewest. Als er door het optreden van een calamiteit een grotere schade ontstaat dan de op dat moment aanwezige weerstandscapaciteit, zullen de gemeenten worden aangesproken voor het meerdere: het activeren van een tekort is niet toegestaan. Het begrip weerstandscapaciteit De omvang van het benodigde weerstandsvermogen is afhankelijk van de omvang van de weerstandscapaciteit in relatie tot de resterende risico s. Weerstandscapaciteit betekent: het geheel aan financiële middelen (met name reserves) dat beschikbaar is en aangewend kan worden om risico s op te vangen. Resterende risico s houdt in: risico s die onvoldoende onder controle kunnen worden gehouden door stuur- en beheersmaatregelen en waarvoor (nog) geen specifieke voorzieningen zijn of kunnen worden getroffen.

40 Risico s Deze paragraaf geeft een overzicht van de belangrijkste risico s voor het Stadsgewest en een inschatting van de kans dat deze zich voordoen. Ze zijn weergegeven per programma. In dit overzicht zijn alleen de risico s weergegeven die de normale bedrijfsuitvoering te boven gaan. De normale bedrijfsrisico s doen zich regelmatig voor en zijn dus vrij goed meetbaar. Hierdoor kunnen ze worden gedekt door ofwel beheersmaatregelen ofwel het afsluiten van verzekeringen. Het gaat dan bijvoorbeeld om brand, wateroverlast en uitval van ICT. Programma Bestuur Aangemeld 2007 Soort risico Omvang Politiek 5.200.000 incidenteel Kans 100% *) Omschrijving Risico s als gevolg van bestuurlijk organisatorische ontwikkelingen Effect Dekkingsrisico op de vaste lasten Toelichting Op 27 maart 2013 heeft het DB besloten tot het voornemen van opheffing van het Stadsgewest Haaglanden, onder de voorwaarde dat dan de plus door het Rijk is ingetrokken en de MRDH is opgericht. Omdat tevens besloten is het overtollige personeel bij de gemeenten in dienst te nemen worden de frictiekosten beperkt tot de lopende contracten. Bron is het Ontwerp Liquidatieplan SGH dat op 19 februari 2014 is besproken in het AB. Te nemen maatregel *) De kosten voor de liquidatie van het Stadsgewest worden in het liquidatieplan meegenomen en van dekking voorzien. Programma Bestuur Aangemeld 2007 Soort risico Politiek Omvang 450.000 structureel Kans 50% Omschrijving Doorberekening huisvestingslasten aan (tijdelijke) projecten Effect Dekkingsrisico op de vaste lasten Toelichting In de begroting 2015 zijn de huisvestingskosten verdeeld over de geraamde bezetting. Dit is inclusief personen die niet tot de formatie van het Stadsgewest behoren, maar bijvoorbeeld in verband met de uitvoering van een project ruimte bezetten. Na afloop van dat project ontstaat leegstand en zullen de huisvestingskosten per eenheid omhoog gaan. De doorbelasting van kosten aan deze onderhuurders bedraagt ongeveer 450.000 op jaarbasis. Doordat een aantal projecten formeel in 2011 aflopen, is dit risico vanaf 2012 groter. Te nemen maatregel Programma Leegstand tijdig voorkomen door verlenging van contracten van onderhuurders of aantrekken van nieuwe (gelieerde) huurders. Bestuur Aangemeld 2012 Soort risico Politiek Omvang 100.000 incidenteel Kans 50% Omschrijving Inhuur externen voor essentiële functies Effect Kostenverhoging Toelichting Ten gevolge van de Kabinetsvoornemens en de daardoor ontstane onzekerheid zal het personeelsverloop toenemen. Voor essentiële functies zullen (tijdelijk) externen moeten worden aangetrokken. Te nemen maatregel Duidelijkheid verkrijgen over de effecten van de plannen en dit communiceren.

41 Programma Mobiliteit Aangemeld 2006 Soort risico Uitvoerend Omvang Onbekend (ingeschat op 600.000 structureel) Kans 10% Omschrijving Kostenoverschrijding ten gevolge van aanleg infrastructuur Effect Honoreren claims en meerwerk Toelichting Door het uitvoeren van infrastructurele werken treden drie soorten risico s op: - Risico s met betrekking tot de uitvoering: voor deze risico s sluit het Stadsgewest zoveel mogelijk verzekeringen af; - Risico s met betrekking tot de subsidieafrekening. Het Rijk kan bij de vaststelling van de subsidiabele kosten afwijken van de door het Stadsgewest ingediende afrekening; - Risico s die optreden als het Stadsgewest opdrachtgever is: voor deze risico s is de juridische kwaliteit van de opdrachtverstrekking en de controle op de uitvoering essentieel. Te nemen maatregel Monitoren uitvoering. Programma Mobiliteit Aangemeld 2010 Soort risico Uitvoerend Omvang 3.000.000 incidenteel Kans 50% Omschrijving Opbrengstrisico railvervoer HTM + HTMbuzz Effect Honoreren hogere exploitatievergoeding/cq snijden in het voorzieningenniveau Toelichting In de onderhandelingen met HTM over de resterende concessieperiode 2011-2017 is afgesproken de onzekerheid voor een hogere of lagere opbrengst van het railvervoer te delen, voor de bus concessie stadsvervoer dragen wij het gehele opbrengstrisico. Te nemen maatregel Overleg met HTM. Programma Mobiliteit Aangemeld 2013 Soort risico Uitvoerend Omvang 2.000.000 incidenteel Kans 10% Omschrijving Garantie op technische staat aardgasbussen Effect Schade herstellen Toelichting Na de gunning van de stadskavel bus zijn de bij HTM in gebruik zijnde aardgasbussen overgedragen aan HTMbuzz. Het Stadsgewest Haaglanden heeft de technische staat van de bussen gegarandeerd, voor zover eventuele gebreken uitgaan boven de garantie van de producent. Te nemen maatregel Rapportage bij de periodieke keuring.

42 Programma Zorg Aangemeld 2014 Soort risico Uitvoerend Omvang 515.000 structureel Kans 50% Omschrijving Dekking personeelslasten medewerkers Jeugdzorg Effect Dekkingsrisico op personeelslasten Toelichting Het programma Jeugdzorg richt zich op de planning en financiering van de jeugdzorg in Haaglanden. Per 1 januari 2015 komt de Wet op de jeugdzorg te vervallen. De nieuwe Jeugdwet is vanaf dat moment van kracht. Deze Wet regelt dat de beleidsverantwoordelijkheid voor het taakveld jeugdzorg op dat moment bij de individuele gemeenten komt te liggen. Bij het Stadsgewest Haaglanden is een zestal medewerkers tot 1 januari 2015 belast met de planning en financiering van de jeugdzorg. Met het wegvallen van de diverse geldstromen ontstaat er een dekkingsprobleem dat op jaarbasis ruim 500.000 bedraagt. Te nemen maatregel Monitoren uitvoering. Programma Ruimte en Wonen Aangemeld 2011 Soort risico Omvang Kans 50% Omschrijving Effect Toelichting Te nemen maatregel Uitvoerend 50.000 structureel Dekking apparaatskosten VINAC Dekkingsrisico op de vaste lasten Voor de beheersing en afwikkeling van het Grondkosten- en Vinacfonds is 0,6 fte beschikbaar. Naar het zich laat aanzien zullen deze fondsen de komende jaren worden beëindigd. Hierdoor ontstaat een dekkingsrisico voor de vaste lasten. Verwerven van vervangende omzet of personeelsreductie.

43 4.2 Onderhoud kapitaalgoederen Artikel 9 lid 3 van de Financiële verordening regelt de activering en afschrijvingstermijn van de activa. Activa met een gezamenlijke aanschaffingsprijs van 10.000 worden geactiveerd en afgeschreven. Activa onder dit bedrag worden in het jaar van aanschaf ten laste van het resultaat gebracht. Oplaadapparatuur OV-chipkaart Sinds 1 november 2010 kunnen reizigers bij de HTM een chipkaart gebruiken voor het reizen met het openbaar vervoer. Bij Veolia en RET was dit al eerder het geval. Hiervoor zijn trams en bussen voorzien van kaartlezers. Om de in omloop zijnde OV-chipkaarten op te waarderen bestaan diverse mogelijkheden. Een daarvan is het opladen via zogenaamde Afhaal- en Verkoopmachines (AVM s). Per ultimo 2010 heeft het Stadsgewest 71 machines en in 2011 nog eens 29 machines met randapparatuur aangeschaft en deze bij wederverkopers in de regio geplaatst. De apparaten zijn gewaardeerd tegen aanschaffingsprijs onder aftrek van de afschrijving. De afschrijving wordt over vijf (volle) jaren verspreid. Automatiseringsapparatuur en -programmatuur In 2010 en 2011 is nieuwe apparatuur en programmatuur aangeschaft. Deze wordt in respectievelijk drie en vijf jaar afgeschreven. In het kader van de bezuinigingen 2011-2013 is de afschrijvingstermijn voor latere jaren verlengd. Meubilair De afschrijvingstermijn van nieuw meubilair bedraagt twaalf jaar. Railinfra Het Stadsgewest heeft de afgelopen jaren enkele nieuwe tramlijnen met bijbehorende kunstwerken aangelegd. Het gaat hier om delen van tramlijn 17 en tramlijn 15. Daarnaast zijn er uitvoerende werkzaamheden verricht voor de aanleg van tramlijn 19. Ook die gingen gepaard met een aantal investeringen. Deze investeringen zijn volledig gefinancierd door subsidies en bijdragen. Met de gemeente Den Haag heeft het Stadsgewest overeenstemming bereikt over de overdracht van de kunstwerken en de daarbij te vergoeden onderhoudsbijdrage. De bijdrage is inmiddels betaald. Met de gemeente Rijswijk is een dergelijk gesprek nog niet gestart. Overige activa Het Stadsgewest is, uit hoofde van het verkeersveiligheidsproject, eigenaar van twee aanhangwagens met lesmateriaal. Deze activa zijn inmiddels geheel afgeschreven. Personenbussen voor het openbaar vervoer De concessie voor het personenvervoer in de stad is gegund aan HTM-Buzz. Daarvoor werden de stadsbussen van HTM in december 2012 (door)geleverd via het Stadsgewest aan HTM-Buzz. Tengevolge van de door het Rijk opgelegde bezuinigingen op het openbaar vervoer is de dienstregeling aangepast. Hierdoor waren 20 bussen minder nodig. Deze bussen zijn eigendom van het Stadsgewest. Getracht wordt de bussen aan andere OV-bedrijven te verkopen.

44 4.3 Financiering Treasuryfunctie De Wet financiering decentrale overheden (FiDO), die op 1 januari 2001 in werking is getreden, stelt de kaders voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden. In deze wet staat de treasuryfunctie omschreven als het sturen en beheersen van het verantwoorden over, en het toezicht op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico s. Op de treasuryfunctie is het treasurystatuut van 22 februari 2006 van toepassing. Daarin ligt de beleidsmatige infrastructuur van de treasuryfunctie vast in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Ook besteedt het treasurystatuut aandacht aan de bevoegdheden en administratieve organisatie. Bijdragen van de deelnemende gemeenten Het inwonertal op 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor de bijdrage is verschuldigd, is uitgangspunt voor de berekening van de bijdrage per deelnemende gemeente voor de begroting. Op 1 januari 2013 telden de negen gemeenten, die samen het Stadsgewest Haaglanden vormen, in totaal 1.052.952 inwoners. De bijdrage per inwoner bedraagt 5,40. Daarnaast zijn de gemeenten een bijdrage van 9,13 (prijspeil 2013) en 1 verschuldigd voor respectievelijk het Mobiliteitsfonds en het Fonds Groen Haaglanden. De kosten van het werkgelegenheidsonderzoek worden verdeeld op basis van het aantal bedrijfsvestigingen. De bijdragen zijn in bijlage 2 per gemeente aangegeven. Algemene ontwikkelingen Schatkistbankieren De wet financiering decentrale overheden (FiDO) is gewijzigd. Met ingang van 16 december 2013 is het voor decentrale overheden verplicht geworden om hun liquide middelen aan te houden in s Rijks Schatkist (verplicht schatkistbankieren). Het uitzetten van middelen buiten de schatkist ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak blijft echter nog wel mogelijk. Er geldt een overgangsregeling voor middelen die voor 4 juni 2012 zijn uitgezet met een looptijd die eindigt na de inwerkingtreding van de wet. Deze mogen worden aangehouden tot het einde van de looptijd. Daarna is de decentrale overheid verplicht om de ermee gepaard gaande vrijvallende liquide middelen ook in de schatkist aan te houden. Als de uitzetting voor de afloopdatum wordt verkocht moeten de vrijvallende middelen per direct in de schatkist worden aangehouden. Ruilen naar een FiDO-proof belegging met een kortere looptijd mag ook. Daarnaast is er een aparte overgangsregeling voor middelen die voor 4 juni 2012 zijn uitgezet in beleggingsfondsen. Beleggingen in geldmarktfondsen zoals BNG FiDO Geldmarktselect mogen in drie gelijke jaarlijkse delen worden afgebouwd, te beginnen in 2013. Beleggingen in kapitaalmarktfondsen zoals BNG FiDO Kapitaalmarktselect mogen in zeven gelijke jaarlijkse delen worden afgebouwd. Middelen die na 4 juni 2012 zijn uitgezet worden, zo nodig na verkoop, per 16 december 2013 in de schatkist aangehouden. Hierop is één uitzondering, namelijk het onderling lenen. Decentrale overheden mogen middelen verstrekken aan andere decentrale overheden die niet onder hun toezicht staan. Rentevisie Bij het vaststellen van deze begroting was enig herstel van de schuldencrisis merkbaar. Hoewel nog steeds het risico van een terugval aanwezig is, lijken de maatregelen die de Europese Centrale Bank en de

45 Europese regeringen hebben getroffen, effect te hebben gehad. Naar verwachting zal de economie in 2014 en 2015 aantrekken, zodat de rente van langlopende geldleningen mogelijk gering zal stijgen, maar verder op een relatief laag niveau blijft. Het rentepercentage van kortlopende geldleningen zal waarschijnlijk lager zijn dan dat van langlopende geldleningen. Financieringsoverschot - De instelling van het Mobiliteitsfonds en het BOR-fonds hebben geleid tot een tijdelijk kasoverschot. - Volgens besluit van het algemeen bestuur wordt het BOR-fonds, wat de rentetoerekening betreft, beschouwd als zelfstandige eenheid. Dat wil zeggen dat de behaalde marktrente op de beleggingen rechtstreeks ten goede komt aan het fonds. - Het Stadsgewest spreekt met de beheerder van het Grondkostenfonds jaarlijks een rekenrente af. Dit rentepercentage wordt in het Taakgericht Treasuryplan Grondkostenfonds aan het bestuur voorgelegd. - Onafhankelijk van de werkelijk behaalde resultaten wordt de rente toegevoegd aan het fonds of als het fonds een schuldpositie kent daarbij in rekening gebracht. - Voor de overige fondsen wordt het gemiddelde 1-maandsdeposito toegevoegd. Omdat de langlopende rente naar verwachting hoger zal zijn dan de kortlopende, is het uit het oogpunt van verhoging van de renteopbrengst wenselijk de gelden op een zo lang mogelijke termijn uit te zetten. De liquiditeitsprognoses van het Mobiliteitsfonds, die de gemeenten hebben opgegeven, geven echter een relatief korte beleggingstermijn aan. Uit het declaratiegedrag van de gemeenten blijkt achteraf dat de gelden toch pas op langere termijn nodig zijn. Hierdoor wordt een lagere rente behaald dan maximaal mogelijk is. In 2003 heeft het Stadsgewest besloten de gelden van het BOR-fonds in beheer te geven bij BVB (BNG Vermogens Beheer), een dochter van de Bank Nederlandse Gemeenten. Deze organisatie rapporteert elk kwartaal over het gevoerde en te voeren beleid. Bovendien voert BVB in bijzondere gevallen, bijvoorbeeld het downgraden van een instelling waarin belegd wordt, direct overleg over de te volgen strategie. Met name door de belegging in het (FiDO-goedgekeurde) product Geldmarktselect kon een deel van de hierboven geconstateerde beleggingstermijnproblematiek worden ondervangen. Risicobeheer Voor het risicobeheer heeft het algemeen bestuur als uitgangspunt vastgesteld dat het Stadgewest alleen leningen of garanties vanwege de publieke taak verstrekt. Het Stadsgewest zal deze niet verstrekken in het begrotingsjaar. Als Haaglanden middelen uitzet, dienen deze een prudent karakter te hebben en niet gericht te zijn op het genereren van inkomen door overmatige risico s te lopen. De richtlijnen in het financieringsstatuut en de limieten garanderen het prudente karakter van deze uitzettingen. In die zin voldoen de uitzettingen aan de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Onder risico s worden verstaan: renterisico s (vaste schuld en vlottende schuld), kredietrisico s, liquiditeitsrisico s, koersrisico s en valutarisico s. Renterisicobeheer In het kader van het renterisicobeheer zal het Stadsgewest in het komende jaar uitsluitend plannen formuleren die overschrijding van de kasgeldlimiet en de renterisiconorm voorkomen. Alle treasuryactiviteiten hebben een korte termijnliquiditeitenplanning (looptijd tot een jaar) als basis. Waar mogelijk komt er een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van vier jaar. Binnen dit kader streeft het Stadsgewest naar spreiding in de rentetypische looptijden van uitzettingen.

46 Kredietrisicobeheer Om kredietrisico s te vermijden heeft het Stadsgewest alle overschotten bij een partij met een triple- A-rating geplaatst. Voor een gedeelte van dit overschot heeft Haaglanden een mandaat gegeven tot (FiDO-proof) beleggen. Daaruit mogen geen fondsen worden verworven met een lagere rating dan single A, maar om het risico te beperken zijn de gelden voornamelijk bij double- en triple-ainstellingen belegd. Daarnaast zijn beheersingsafspraken van toepassing als zich bijzondere ontwikkelingen voordoen. Dit voorzichtige beleid heeft tot gevolg gehad dat tot op heden geen verliezen zijn geleden. Valutarisicobeheer Valutarisico s zijn uitgesloten doordat het Stadsgewest uitsluitend transacties uitvoert in euro s. Kasbeheer Geldstromenbeheer Het Stadsgewest wil de kosten van het geldstromenbeheer zo laag mogelijk houden. Afstemming van de geldstromen op stadsgewestelijk niveau moet het liquiditeitsgebruik beperkt houden. Het Stadsgewest maakt bovendien gebruik van het product pakket geïntegreerde dienstverlening van de Bank Nederlandse Gemeente (BNG). Deze bank voert het betalingsverkeer geheel elektronisch uit. Interne financiering Door aanwending van de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves, voorzieningen en overlopende passiva) beperkt het Stadsgewest zo veel mogelijk het aantrekken van externe financieringsmiddelen. Op deze manier ontstaat een optimaal renteresultaat. Haaglanden trekt uitsluitend financieringen aan voor de uitoefening van publieke taken. Het Stadsgewest verwacht geen externe leningen te zullen aantrekken in het begrotingsjaar. Renteresultaat Het renteresultaat is de uitkomst van de renteomslag. De renteomslag omvat alle baten en lasten in verband met de beschikbare en aan te trekken financieringsmiddelen en de toerekening van de rente aan de fondsen en voorzieningen. Volgens de huidige inzichten zal 2015 per saldo een positief resultaat laten zien. Veranderingen in de financieringsbehoefte of in de marktcondities kunnen tot wijziging van dit beeld leiden. Dit resultaat wordt nadelig beïnvloed door het zogenoemde schatkistbankieren. Wat gaat het kosten? Financiering Financiële middelen/meerjarenperspectief in euro's begroting 2014 begroting 2015 begroting 2016 begroting 2017 begroting 2018 lasten 1.530.700 357.000 360.570 364.176 367.817 baten 7.414.700 6.108.300 6.169.383 6.231.077 6.293.388 saldo exploitatie 5.884.000-5.751.300-5.808.813-5.866.901-5.925.570- toevoegingen reserves 1.500.100 onttrekkingen reserves 1.517.600 saldo na bestemming 5.768.800- lasten per inwoner 0,34 baten per inwoner 5,82 kosten per inwoner -5,48

47 4.4 Bedrijfsvoering Deze paragraaf gaat in op de voorgenomen activiteiten voor handhaving en verbetering van de bedrijfsvoering. Naast doelmatigheid, betrouwbaarheid en klantgerichtheid heeft ook het aspect rechtmatigheid voortdurend de aandacht. Financiën, Juridische Zaken, Documentaire Informatievoorziening, Faciliteiten en ICT Regiobestuurder: Budgethouder: W.A. Mateman (Financiën), drs. J.Th. Hoekema (JZ, DIV, Facilitair en ICT) ir. P. van Heel Het doel van de financiële afdeling is het bestuur en de ambtelijke organisatie te ondersteunen bij een gezond financieel beheer en bij het leveren van begrotingen en verantwoordingen. Daarnaast is zij verantwoordelijk voor een adequate administratieve organisatie en interne controle. De afdeling zal de aandacht in 2014 met name richten op de mogelijke overdracht van taken en activa aan de MRDH-VA, de financiële rechtmatigheid en de verdere beschrijving van de processen en de ontwikkeling van het in 2013 ingevoerde HRM-systeem. In het kader van de oprichting van de MRDH-VA vindt afstemming plaats met de stadsregio Rotterdam over de ontwikkeling van nieuwe systemen. Verder zal de afdeling de begroting en jaarrekening op een hoger niveau brengen. Documentaire Informatievoorziening (DIV) zal in 2015 verdere (efficiency)verbeteringen in de dienstverlening aanbrengen. Het gaat hierbij met name om de verdere automatisering van de archiefprocessen. Het facilitair beheer wordt met een relatief kleine bezetting uitgevoerd. Er is een reprografie, een (deeltijd)huismeester en een personeelsrestaurant. De exploitatie van dit restaurant is uitbesteed. De afdeling automatisering beheert de ICT-hulpmiddelen en is projectleider of gesprekspartner bij het oplossen van problemen bij de informatievoorziening. Personeel en Organisatie Regiobestuurder: Budgethouder: drs. J.Th. Hoekema ing. G.M. van Kleef In het begrotingsjaar 2015 zal een groot deel van het personeelsbestand van het Stadsgewest Haaglanden bestaan uit tijdelijke en ingehuurde krachten. Dat geldt in mindere mate voor het beleidsveld Verkeer en Vervoer, maar zeker voor de andere beleidsvelden. Dit is het gevolg van het besluit van het dagelijks bestuur de gemeenschappelijke regeling Stadsgewest Haaglanden per 1 januari 2015 te beëindigen en daarvoor een vrijwillig mobiliteitsbeleid te ontwikkelen, waardoor medewerkers zijn geplaatst bij de deelnemende gemeenten of elders en vacatures alleen tijdelijk zijn vervuld. Dit vraagt om een geheel aangepast P&O-beleid. Zowel de organisatieontwikkeling als het personeelsbeleid zijn afgestemd op een tijdelijke situatie. De verdere ontwikkeling van het personeelsinformatiesysteem is opgeschort, omdat investeringen voor uitbreiding niet verantwoord zijn. Ook worden geen nieuwe personele instrumenten ontwikkeld, uitgezonderd een voortdurende aanscherping en monitoring van het mobiliteitsbeleid.

48 Indien in 2015 blijkt dat de opheffing van het Stadsgewest Haaglanden niet op korte termijn mogelijk is, zal een herzien P&O-beleid worden ontwikkeld, afgestemd op de dan ontstane situatie. Belangrijke elementen zijn dan: - Mobiliteitsbeleid; - Werving en selectie tijdelijk of vast personeel; - Nieuwe werken bij verhuizing naar de Grote Markstraat; - Regionaal Strategische P&O-beleid, waaronder het regionale mobiliteitsbeleid. Communicatie Regiobestuurder: Budgethouder: drs. J.Th. Hoekema drs. P. Schep Het is de verwachting dat de Vervoersautoriteit en de pijler Economie in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag per 1 januari 2015 van start gaan en dat de organisatie van de Metropoolregio in het begrotingsjaar wordt opgebouwd. Dat betekent dat de communicatieve ondersteuning van een aantal beleidsgebieden en projecten, die het Stadsgewest Haaglanden nu verzorgt, naar de Metropoolregio verschuift of wordt beëindigd. Afhankelijk van de voortgang van het afbouwproces wordt in 2015 in de volgende activiteiten voorzien: - informatievoorziening over de overdracht van regionale samenwerkingstaken/-projecten naar de Metropoolregio; - informatievoorziening over de afbouw c.q. beëindiging van regionale samenwerkingstaken/- projecten; - overdracht van bestaande communicatiestructuren en -middelen van Haaglanden aan de Metropoolregio; - project- en beleidscommunicatie over resultaten die vanuit Haaglanden in 2015 doorlopen.

49 4.5 Verbonden partijen Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin het Stadsgewest Haaglanden zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. Het Stadsgewest kende tot 1 januari 2015 één verbonden partij: West Holland Foreign Investment Agency (WFIA). De WFIA is per die datum ontbonden.

50 4.6 Grondbeleid Het Stadsgewest heeft de volgende stukjes grond tijdelijk in bezit. Deze waren nodig voor de aanleg van tramlijnen. Gemeente Kadastrale aanduiding Rijswijk A 2914 G 0000 0.30.15 Rijswijk D 8011 G 0000 0.55.80 Rijswijk D 8015 G 0000 0.38.80 Rijswijk G 2985 G 0000 0.49.00 Rijswijk G 2989 G 0000 0.40.00 Rijswijk G 2994 G 0000 0.37.00 Rijswijk G 2999 G 0000 0.07.30 Rijswijk G 3001 G 0000 0.20.50 Rijswijk G 3009 G 0000 0.05.10 Rijswijk I 2128 G 0000 0.05.03 Rijswijk I 2131 G 0000 0.42.26 Rijswijk I 2134 G 0000 0.22.74 Rijswijk I 2139 G 0000 0.33.75

51 Hoofdstuk 5 Financiële begroting 2015 Bijdrage Programma's Lasten Baten Saldo per inwoner Bestuur 1.194.400 246.000 948.400 0,90 Mobiliteit 331.003.500 330.723.500 280.000 0,27 Zorg - - - - Economie 1.570.300 200.100 1.370.200 1,30 Milieu 1.797.600 925.000 872.600 0,83 Ruimte 2.553.000 1.053.000 1.500.000 1,42 Wonen 797.600 0 797.600 0,76 Resultaat van de programma's 338.916.400 333.147.600 5.768.800 5,48 Algemeen Interne bijdragen 89.800 201.400-111.600 0,11- Treasury 191.000 221.000-30.000 0,03- Niet in te delen lasten/onvoorzien 76.200-76.200 0,07 Bijdragen van de deelnemende gemeenten - 5.685.900-5.685.900 5,40- Resultaat voor bestemming 339.273.400 339.255.900 17.500 0,02 Dekking Toevoeging/onttrekking aan reserves 1.500.100 1.517.600-17.500 0,02- Resultaat 340.773.500 340.773.500 0 0,00

52 Hoofdstuk 6 Specificatie lasten en baten 1. BESTUUR Realisatie 2013 in Raming 2014 in Raming 2015 in Lasten 1.202.700 1.269.700 1.194.400 personeelslasten 740.500 771.400 681.600 uitkering voormalig gecommitteerden 35.800 35.800 29.200 vergaderkosten bestuur en commissies 24.500 24.500 24.500 ombudsman 1.000 1.000 1.000 representatie 10.000 10.000 10.000 programma activiteiten bestuur 177.500 177.500 177.500 bovenregionale samenwerking 90.000 90.000 90.000 apparaatskosten (zie kostenverdeelstaat, bijlage 1) 123.400 159.500 180.600 Totaal lasten programma bestuur 1.202.700 1.269.700 1.194.400 Totaal baten programma bestuur 119.800 225.000 246.000 Nadelig saldo programma bestuur 1.082.900 1.044.700 948.400 Baten 119.800 225.000 246.000 overige inkomensoverdrachten 119.800 225.000 246.000 Totaal baten programma bestuur 119.800 225.000 246.000

53 2. MOBILITEIT Realisatie 2013 in Raming 2014 in Raming 2015 in Lasten 2.1 Verkeer 130.912.300 158.953.500 157.847.500 personeelslasten 2.393.300 2.101.000 2.479.100 personeelslasten (SKVV) 494.200 307.300 - personeelslasten (Tarievenbureau OV) - 95.000 - uitbestede werkzaamheden (BDU) 20.000.000 10.567.300 9.242.100 uitbestede werkzaamheden (SKVV) 399.400 285.200 - uitbestede werkzaamheden (Bereik!) 2.180.000 2.180.000 90.000 uitbestede werkzaamheden (Tarievenbureau OV) 450.000 501.500 - subsidies en bijdragen (BDU) 93.000.000 130.922.200 98.798.900 subsidies en bijdragen (BOR) 10.000.000 10.000.000 45.656.800 apparaatskosten (zie kostenverdeelstaat, bijlage 1) 1.739.500 1.805.000 1.580.600 apparaatskosten (zie kostenverdeelstaat, bijlage 1) (SkVV) 255.900 150.000 - apparaatskosten (zie kostenverdeelstaat, bijlage 1) (Tariven - 39.000-2.2 Openbaar vervoer 162.448.600 180.839.500 173.156.000 personeelslasten 1.484.000 1.711.700 1.690.600 bijkomende kosten aardgasbussen 75.000 - - uitbestede werkzaamheden 8.000.000 7.391.600 5.144.100 uitbestede werkzaamheden (StedenbaanPlus) 802.300 802.300 - subsidies en bijdrage (BDU) 151.000.000 169.776.400 165.051.700 apparaatskosten (zie kostenverdeelstaat, bijlage 1) 1.087.300 1.157.500 1.269.600 Totaal lasten programma mobiliteit 293.360.900 339.793.000 331.003.500 Totaal baten programma mobiliteit 293.082.300 339.510.900 330.723.500 Nadelig saldo programma mobiliteit 278.600 282.100 280.000

54 Baten 2.1 Verkeer 134.081.300 158.671.400 157.567.500 overige inkomensoverdrachten (doorberekende personeels 43.100 41.000 - overige inkomensoverdrachten 5.500.000 - - inkomensoverdrachten rijk (BDU) 105.133.900 135.493.000 102.267.200 inkomensoverdrachten rijk (BOR) 10.000.000 10.000.000 45.566.800 inkomensoverdrachten rijk (Bereik!) 154.100 900.000 22.500 inkomensoverdrachten provincie (Bereik!) - 230.000 22.500 overige inkomensoverdrachten gemeenten (Bereik!) 268.300 250.000 22.500 overige inkomensoverdrachten (Bereik!) 1.757.600 800.000 22.500 overige inkomensoverdrachten (SKVV) 1.149.500 742.500 - overige inkomensoverdrachten (OV-bureau) 402.500 635.500 - overige inkomensoverdrachten Provincie (OV-bureau) 47.500 - - overige inkomensoverdrachten gemeenten (MOB) 9.581.700 9.549.400 9.613.500 doorberekende apparaatskosten 43.100 30.000 30.000 2.2 Openbaar vervoer 159.001.000 180.839.500 173.156.000 overige inkomensoverdrachten 2.000.000 - - inkomensoverdrachten van het Rijk 156.198.700 180.037.200 173.156.000 overige inkomensoverdrachten (Stedenbaan Plus) 596.400 534.900 - inkomensoverdrachten van het Rijk (Stedenbaan Plus) - - - inkomensoverdrachten provincie (Stedenbaan Plus) 205.900 267.400 - Totaal baten programma mobiliteit 293.082.300 339.510.900 330.723.500

55 3. ZORG Realisatie 2013 in Raming 2014 in Raming 2015 in Lasten 3.1 Jeugdzorg 110.134.800 102.485.000 - personeelslasten 557.800 506.700 - subsidies en bijdragen (VWS-taken) 87.200.000 81.115.500 - subsidies en bijdragen (Justitietaken) 22.100.000 20.642.700 - uitbestede werkzaamheden 72.000 22.000 - apparaatskosten (zie kostenverdeelstaat, bijlage 1) 205.000 198.100-3.1 RAS 368.200 542.400 - personeelslasten RAS - 3.100 - uitbestede werkzaamheden 8.200 - - RAS projecten 360.000 539.300 - apparaatskosten (zie kostenverdeelstaat, bijlage 1) - - - Totaal lasten programma zorg 110.503.000 103.027.400 - Totaal baten programma zorg 110.228.800 102.767.100 - Nadelig saldo programma zorg 274.200 260.300 - Baten 3.1 Jeugdzorg 109.868.800 102.227.800 - rente - - - overige inkomensoverdrachten - - - overdrachten van het Rijk (VWS) 85.577.500 81.115.500 - overdrachten van het Rijk (Justitie) 22.100.000 20.642.700 - afrekeningen voorgaande jaren 1.622.500 - - bijdrage van het Rijk 250.000 150.000 - overige inkomensoverdrachten 318.800 319.600-3.2 RAS 360.000 539.300 - bijdrage provincie Zuid-Holland voor aansluitingsprojecten e 360.000 539.300 - Totaal baten programma zorg 110.228.800 102.767.100 -

56 4. ECONOMIE Realisatie 2013 in Raming 2014 in Raming 2015 in Lasten 1.802.700 1.657.600 1.570.300 personeelslasten 889.300 844.200 833.200 uitbestede werkzaamheden 328.000 328.000 322.100 subsidies en bijdragen 216.700 167.700 - bijdrage gemeentelijke cultuurwerker 22.000-22.000 apparaatskosten (zie kostenverdeelstaat, bijlage 1) 346.700 317.700 393.000 Totaal lasten programma economie 1.802.700 1.657.600 1.570.300 Totaal baten programma economie 323.600 309.900 200.100 Nadelig saldo programma economie 1.479.100 1.347.700 1.370.200 Baten 323.600 309.900 200.100 overige inkomensoverdrachten (WRH) 214.000 214.000 178.100 overige inkomensoverdrachten (detachering) 87.600 95.900 - overige inkomensoverdrachten (provincie, t.b.v. cultuurwer 22.000-22.000 Totaal baten programma economie 323.600 309.900 200.100

57 5. MILIEU Realisatie 2013 in Raming 2014 in Raming 2015 in Lasten 5.1 Algemeen 810.000 681.300 697.100 personeelslasten 471.700 384.900 379.200 Uitwerking RSP-balans - 20.000 20.000 Klimaat en energie 95.000 60.000 60.000 uitbestede werkzaamheden 70.000 50.000 50.000 apparaatskosten (zie kostenverdeelstaat, bijlage 1) 173.300 166.400 187.900 5.2 Luchtkwaliteit 854.400 669.600 675.500 personeelslasten luchtkwaliteit 103.700 116.600 115.900 uitbestede werkzaamheden luchtkwaliteit 100.000 - - projectsubsidies luchtkwaliteit 600.000 500.000 500.000 apparaatskosten (zie kostenverdeelstaat, bijlage 1) 50.700 53.000 59.600 5.3 Externe veiligheid 447.600 445.000 425.000 personeelslasten Externe Veiligheid 269.700 327.200 320.500 uitbestede werkzaamheden Externe Veiligheid 116.600 53.600 31.800 apparaatskosten (zie kostenverdeelstaat, bijlage 1) 61.300 64.200 72.700 Totaal lasten programma milieu 2.112.000 1.795.900 1.797.600 Totaal baten progamma milieu 1.235.600 945.000 925.000 Nadelig saldo programma milieu 876.400 850.900 872.600 Baten 5.1 Algemeen 88.000 - - overige inkomstenoverdrachten 88.000 - - 5.2 Luchtkwaliteit 700.000 500.000 500.000 overige inkomstenoverdrachten 700.000 500.000 500.000 5.3 Externe veiligheid 447.600 445.000 425.000 overige inkomstenoverdrachten 447.600 445.000 425.000 Totaal baten programma milieu 1.235.600 945.000 925.000

58 6. RUIMTE Realisatie 2013 in Raming 2014 in Raming 2015 in Lasten 6.1 Ruimtelijke ordening 3.163.400 716.900 732.800 personeelslasten 375.500 437.700 430.900 uitbestede werkzaamheden 90.000 90.000 90.000 subsidies en bijdragen 2.500.000 - - uitbestede werkzaamheden Water 71.000 20.000 20.000 apparaatskosten (zie kostenverdeelstaat, bijlage 1) 126.900 169.200 191.900 6.2 Groen 1.689.500 1.658.000 1.692.400 personeelslasten 351.800 325.700 334.000 uitbestede werkzaamheden 90.000 90.000 90.000 uitbestede werkzaamheden (HvD) 40.000 40.000 40.000 Bijdrage Nationale Databank Flora en Fauna 40.000 40.000 40.000 Subsidies en bijdragen Fonds Groen Haaglanden 1.039.400 1.046.000 1.053.000 apparaatskosten (zie kostenverdeelstaat, bijlage 1) 128.300 116.300 135.400 6.3 Europa 138.200 125.100 127.800 personeelslasten 73.400 76.300 75.500 uitbestede werkzaamheden 20.000 20.000 20.000 apparaatskosten (zie kostenverdeelstaat, bijlage 1) 44.800 28.800 32.300 6.4 Financiering woningbouw 3.012.400 523.200 - personeelslasten 47.500 52.000 - subsidies en bijdragen 2.944.600 450.000 - apparaatskosten (zie kostenverdeelstaat, bijlage 1) 20.300 21.200 - Totaal lasten programma ruimte 8.003.500 3.023.200 2.553.000 Totaal baten programma ruimte 6.661.900 1.569.200 1.053.000 Nadelig saldo programma ruimte 1.341.600 1.454.000 1.500.000 Baten 6.1 Ruimtelijke ordening 2.610.300 - - overige inkomensoverdrachten 110.300 - - inkomensoverdrachten Zwethzone 2.500.000 - - 6.2 Groen 1.039.400 1.046.000 1.053.000 overige inkomensoverdrachten gemeenten (Fonds Groen 1.039.400 1.046.000 1.053.000 6.3 Europa - - - 6.4 Financiering woningbouw 3.012.200 523.200 - rente 15.000 23.200 - overige inkomensoverdrachten gemeenten 2.997.200 500.000 - Totaal baten programma ruimte 6.661.900 1.569.200 1.053.000

59 7. WONEN Realisatie 2013 in Raming 2014 in Raming 2015 in Lasten 912.300 714.300 797.600 personeelslasten 509.900 480.000 522.300 uitbestede werkzaamheden 196.500 49.000 49.000 apparaatskosten (zie kostenverdeelstaat, bijlage 1) 205.900 185.300 226.300 Totaal lasten programma wonen 912.300 714.300 797.600 Totaal baten programma wonen 22.700 - - Nadelig saldo programma wonen 889.600 714.300 797.600 Baten 22.700 - - overige inkomensoverdrachten 22.700 - - Totaal baten programma wonen 22.700 - -

60 9. FINANCIERING EN ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN Realisatie 2013 in Raming 2014 in Raming 2015 in Lasten 9.1 Financiering 277.500 1.416.600 267.200 overige rente 15.000 16.000 1.000 doorberekende rente 260.000 1.400.000 190.000 niet in te delen lasten/baten 2.500 600 76.200 9.2 Interne bijdragen en doorberekeningen t.b.v. reserves 389.100 114.100 89.800 saldo kostenplaats automatisering 75.000 75.000 50.700 saldo kostenplaats facilitair 39.100 39.100 39.100 saldo kostenplaats P&O 275.000 - - Totaal lasten financiering 666.600 1.530.700 357.000 Baten 9.1 Financiering 6.079.200 7.213.100 5.906.900 rente rekening-courant 5.000 115.000 1.000 overige rente 400.000 1.450.000 220.000 bijdragen van de deelnemende gemeenten (zie bijlage II) 5.674.200 5.648.100 5.685.900 9.2 Interne bijdragen en doorberekeningen t.b.v. reserves 1.206.500 201.600 201.400 opslag salarislasten wachtgeldfonds 206.500 201.600 201.400 saldo kostenplaats Facilitair 1.000.000 - - Totaal baten financiering 7.285.700 7.414.700 6.108.300 Totaal lasten financiering 666.600 1.530.700 357.000 Voordelig saldo financiering vóór bestemming 6.619.100 5.884.000 5.751.300 Mutaties in de reserves Toevoegingen 1.265.800 201.600 1.500.100 toevoeging wachtgeldfonds 206.500 201.600 447.100 toevoeging reserve Waterkader 59.300 - - toevoeging reserve Huisvesting 1.000.000 - - toevoeging reserve Groenfonds - - 1.053.000 Onttrekkingen 869.100 271.600 1.517.600 wachtgeldfonds t.b.v. FPU en bovenformatief 206.100 118.500 275.000 onttrekking reserve Groenfonds - - 1.053.000 onttrekking reserve BWS 125.400 39.000 79.800 onttrekking reserve realisatie woonvisie 45.000 - - onttrekking reserve kennisalliantie - - - onttrekking reserve cultuurhistorisch onderzoek - - 20.000 onttrekking reserve Hof van Delfland - - - onttrekking reserve Vinac Eigen Bouw 12.500 - - onttrekking reserve InvestorRelations (WFIA) 49.000 - - onttrekking reserve transitie Zorg 42.000 - - onttrekking reserve mobiliteitsbevorderende opleidingen/t 75.000 - - onttrekking reserve afbouw SGH 200.000 - - saldo kostenplaats automatisering 75.000 75.000 50.700 saldo kostenplaats facilitair 39.100 39.100 39.100 Voordelig saldo financiering ná bestemming 6.222.400 5.954.000 5.768.800

61 Bijlagen Bijlage I Kostenverdeelstaat KOSTENVERDEELSTAAT BEGROTING 2015 SPECIFICATIE NAAR ONDERSTEUNENDE AFDELINGEN begroting begroting Kostensoort 2014 2015 Facilitaire Zaken 1.655.877 Personeel algemeen 2.786.328 2.484.897 Automatisering 575.463 salariskosten 2.446.328 2.144.897 Personeel en organisatie 564.773 kosten geneeskundig onderzoek 20.000 20.000 Financiën 544.123 kosten salarisadministratie 30.000 30.000 Documentaire informatievoorziening 293.465 kosten vorming, opleiding en training 160.000 160.000 Communicatie 541.105 vergoeding reis- en verblijfkosten 40.000 40.000 Juridische zaken 155.091 overige personeelslasten 50.000 50.000 Totaal 4.329.897 dienstverlening door derden 40.000 40.000 Huisvesting 880.000 880.000 huur kantoorpand 630.000 630.000 DOORBELASTING AAN KOSTENDRAGERS facilitaire diensten 90.000 90.000 schoonmaken 110.000 110.000 Bestuur 180.619 afschrijving en onderhoud meubilair c.a. 50.000 50.000 Mobiliteit verkeer 1.580.580 Automatiseringsbeheer 325.000 325.000 Mobiliteit openbaar vervoer 1.269.578 afschrijving en onderhoud ICT 325.000 325.000 Zorg - Reproduktie 150.000 150.000 Economie 392.972 kopieerkosten en drukwerk 150.000 150.000 Milieu algemeen 187.900 Kantoorbehoeften 20.000 20.000 Milieu luchtkwaliteit 59.606 schrijf- en bureaubehoeften 20.000 20.000 Milieu externe veiligheid 72.733 Financiën 90.000 90.000 Ruimte ruimtelijke ontwikkeling 191.930 accountantskosten 50.000 50.000 Ruimte groen 135.361 (efficiency)onderzoek 40.000 40.000 Ruimte Europa 32.329 Porti 50.000 50.000 Wonen 226.289 porti 45.000 45.000 Totaal 4.329.897 koerierskosten 5.000 5.000 Telefoon 50.000 50.000 telefoonkosten 50.000 50.000 Documentaire informatievoorziening 55.000 55.000 abonnementen op periodieken, e.d. 30.000 30.000 voorzieningen electronisch archief 25.000 25.000 Div. uitg. en ink. 225.000 225.000 kosten voorzieningen 100.000 100.000 bijdrage aan personeelsvereniging 10.000 10.000 BHV/EHBO 20.000 20.000 dienstverlening door derden 85.000 85.000 verzekeringen 10.000 10.000 Totaal 4.631.328 4.329.897

62 Bijlage II Berekening bijdrage per deelnemende gemeente 1. Inwonerbijdrage per deelnemende gemeente in euro's inwoners per inwoner bijdrage afgerond Den Haag 509.779 x 5,40 = 2.752.807 2.752.800 Delft 100.081 x 5,40 = 540.437 540.400 Leidschendam-Voorburg 73.465 x 5,40 = 396.711 396.700 Midden-Delfland 18.448 x 5,40 = 99.619 99.600 Pijnacker-Nootdorp 51.080 x 5,40 = 275.832 275.800 Rijswijk 47.641 x 5,40 = 257.261 257.300 Wassenaar 25.597 x 5,40 = 138.224 138.200 Westland 103.272 x 5,40 = 557.669 557.700 Zoetermeer 123.589 x 5,40 = 667.381 667.400 Totaal 1.052.952 5.685.941 5.685.900 2. Berekening bijdrage per deelnemende gemeente in het GROENFONDS HAAGLANDEN in euro's inwoners per inwoner bijdrage afgerond Den Haag 509.779 x 1,00 = 509.779 509.800 Delft 100.081 x 1,00 = 100.081 100.100 Leidschendam-Voorburg 73.465 x 1,00 = 73.465 73.500 Midden-Delfland 18.448 x 1,00 = 18.448 18.400 Pijnacker-Nootdorp 51.080 x 1,00 = 51.080 51.100 Rijswijk 47.641 x 1,00 = 47.641 47.600 Wassenaar 25.597 x 1,00 = 25.597 25.600 Westland 103.272 x 1,00 = 103.272 103.300 Zoetermeer 123.589 x 1,00 = 123.589 123.600 Totaal 1.052.952 1.052.952 1.053.000 3. Berekening bijdrage per deelnemende gemeente in het MOBILITEITSFONDS in euro's inwoners per inwoner bijdrage afgerond Den Haag 509.779 x 9,13 = 4.654.282 4.654.300 Delft 100.081 x 9,13 = 913.740 913.700 Leidschendam-Voorburg 73.465 x 9,13 = 670.735 670.700 Midden-Delfland 18.448 x 9,13 = 168.430 168.400 Pijnacker-Nootdorp 51.080 x 9,13 = 466.360 466.400 Rijswijk 47.641 x 9,13 = 434.962 435.000 Wassenaar 25.597 x 9,13 = 233.701 233.700 Westland 103.272 x 9,13 = 942.873 942.900 Zoetermeer 123.589 x 9,13 = 1.128.368 1.128.400 Totaal 1.052.952 9.613.452 9.613.500

63 4. Kostenverdeling WRH op basis van vestigingsaantallen vestigingen vestigingen % kosten afgerond Den Haag 39.290 53% 69.411 69.400 Delft 5.895 8% 10.414 10.400 Leidschendam-Voorburg 4.279 6% 7.559 7.600 Midden-Delfland 1.253 2% 2.214 2.200 Pijnacker-Nootdorp 3.085 4% 5.450 5.500 Rijswijk 3.284 4% 5.802 5.800 Wassenaar 1.885 3% 3.330 3.300 Westland 8.705 12% 15.379 15.400 Zoetermeer 6.482 9% 11.451 11.500 Subtotaal 74.158 100% 131.010 131.100 Provincie Zuid-Holland 40.000 40.000 Totaal 171.010 171.100

64 Bijlage III Personeelslasten Omschrijving Personen Formatie Formatie Werkg.last Werkg.last verschil 2015 2015 Begr.2014 2015 Begr.2014 Bestuur 5,0 4,4 6,7 710.875 414.562 296.313 Bestuur 5,0 4,4 6,7 710.875 414.562 296.313 Mobiliteit 43,0 41,5 39,3 4.169.651 3.632.193 537.458 Verkeer 25,5 24,4 28,6 2.479.094 2.152.420 326.674 Openbaar vervoer 17,5 17,1 10,7 1.690.557 1.479.773 210.784 Zorg 0,0 0,0 5,8 0 515.781-515.781 Jeugdhulpverlening 0,0 0,0 5,8 0 515.781-515.781 Economie 10,5 9,3 9,0 833.191 741.121 92.070 Werken 10,5 9,3 9,0 833.191 741.121 92.070 Milieu 8,5 9,7 9,9 815.490 819.823-4.333 Overige activiteiten 5,0 4,3 4,6 379.159 408.003-28.844 Luchtkwaliteit 1,5 1,4 1,3 115.872 103.656 12.216 Externe Veiligheid 2,0 4,0 4,0 320.460 308.164 12.296 Ruimte 10,0 9,1 9,0 840.405 791.483 48.922 Ruimtelijke ontwikkeling 5,4 4,6 4,5 430.887 306.011 124.876 Groen 3,8 3,7 3,9 334.004 342.571-8.567 Europa 0,8 0,8 0,6 75.513 142.901-67.388 Wonen 6,0 6,0 6,1 522.297 500.155 22.142 Wonen 6,0 6,0 6,1 522.297 500.155 22.142 Kostenplaatsen 35,0 30,8 23,8 2.144.897 1.874.423 270.474 Personeel en Organisatie 3,2 2,1 2,1 224.773 217.648 7.125 Communicatie 8,0 7,5 6,6 446.105 595.150-149.045 Fin, ICT, DIV, JZ en Facilitair 23,8 21,2 15,1 1.474.019 1.061.625 412.394 Totaal 118,0 110,8 109,6 10.036.806 9.289.541 747.265

Bijlage lv Meerjarenoverzicht reserves en voorzieningen ( x 1.000 euro) Stand per ultimo 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Mutaties Mutaties Mutaties Mutaties Mutaties Algemene Reserves 1 - Egalisatiefonds 4.979-4.979-4.979-4.979-4.979-4.979 Bestemmingsreserves Overige bestemmingsreserves 2 - Treasurymanagement 723-723 - 723-723 - 723-723 3 - BWS 5.123-39 5.084-80 5.004-80 4.924-80 4.844-80 4.764 4 - Realisering woonvisie 1.324-200 1.124-1.124-1.124-1.124-1.124 5 - Wachtgeldfonds 827 83 910 172 1.082-200 882-200 682-200 482 6 - Groenfonds 2.285 94 2.379-2.379 2.379 2.379 2.379 7 - Huisvesting 1.234-39 1.195-39 1.156-39 1.117-39 1.078-39 1.039 8 -Overige reserves 812-366 446-71 375-100 275-100 175-100 75 Totaal reserves 17.307-467 16.840-18 16.822-419 16.403-419 15.984-419 15.565 Vooruitontvangen bedragen Ontvangen van derden met een specifieke aanwending 9 - BOR-fonds 37.791-37.791 - - - - - - - 10 - Ontwikkelingsfonds Zwethzone 1.033-1.033-11 - Mobiliteitsfonds 146.924-146.924 - -59.000-59.000 30.000-29.000 29.000 - - - 12 - Jeugdhulpverlening 6.142-6.142-13 - Luchtkwaliteit 3.418-500 2.918-500 2.418-2.418-14 - Overige 2.319-300 2.019-300 1.719-300 1.419-300 1.119-300 819 Totaal voorzieningen 197.627-192.690 4.937-59.800-54.863 27.282-27.581 28.700 1.119-300 819 Totaal vaste financieringsmiddelen 214.934-193.157 21.777-59.818-38.041 26.863-11.178 28.281 17.103-719 16.384 TOELICHTING 1/2 In de begroting wordt de exploitatie dekkend geraamd: derhalve is er geen mutatie op het egalisatiefonds en de treasuryreserve. 3 De afname van de vrije reserve BWS wordt veroorzaakt door de bekostiging van een fte bij het programma Wonen. 4 De afname van de reserves realisering woonvisie wordt veroorzaakt door de uitvoering van de projecten, waarvoor de reserve is opgebouwd. 5 De mutaties in het wachtgeldfonds worden veroorzaakt door enerzijds de begrote dotaties en anderzijds de uitname ten gevolge van (afkoop van) wachtgeldverplichtingen. 6 De mutaties van de reserve voor Groenprojecten wordt veroorzaakt door enerzijds de bijdragen van gemeenten en anderzijds de subsidiering en uitvoering van projecten. 7 De afname van de reserve Huisvesting wordt veroorzaakt door de vrijval van de reservering automatisering. 8 De afname van de overige reserves wordt veroorzaakt door de uitvoering van de projecten, waarvoor de reserves zijn opgebouwd en door de vrijval van de reservering automatisering. 9/11 De afname volgt de ramingen zoals in het IPVV zijn vastgelegd en goedgekeurd. 10 De uitvoering van dit project bevindt zich in de eindfase, de eindafrekening wordt verwacht in 2014. 12 De beëindiging is gebaseerd op de nieuwe Jeugdwet die per 1 januari 2015 van kracht is. 13 De afname volgt de ramingen van de te verstrekken subsidies. 14 De afname volgt de ramingen van realisatie van de projecten.

66 Bijlage V Kasgeldlimiet Omschrijving (bedragen x 1.000) Omvang 1 Toegestane kasgeldlimiet in procenten van de grondslag 8,2% in een bedrag 27.943 2 Omvang vlottende korte schuld - Opgenomen gelden korter dan 1 jaar - Schuld in rekening courant - Gestorte gelden door derden korter dan 1 jaar - Overige geldleningen, niet zijnde vaste schuld - 3 Vlottende middelen 190.000 Contant in kas - Tegoeden in rekening courant 2.500 Overige uitstaande gelden korter dan 1 jaar 187.500 4 Toets kasgeldlimiet Totaal netto vlottende schuld -190.000 Toegestane kasgeldlimiet 27.943 Ruimte 217.943

67 Bijlage VI Gebruikte afkortingen BBSH Besluit beheer sociale huursector BBV Besluit begroting en verantwoording BDU brede doeluitkering BJZ Bureau Jeugdzorg BLS Besluit locatiegebonden subsidies BOR Bereikbaarheidsoffensief Randstad BROEM Breed Overleg Ouderen en Mobiliteit Btev Besluit transportroutes externe veiligheid BWS Besluit woninggebonden subsidies BZK ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties CJG Centrum voor Jeugd en Gezin DRIS dynamisch reisinformatiesysteem EZ ministerie van Economische Zaken EV externe veiligheid FES Fonds Economische Structuurversterking Fido Wet financiering decentrale overheden FIKS fietsknooppuntensysteem G3 Amsterdam, Rotterdam en Den Haag HWN-OWN hoofdwegennet - onderliggend wegennet IenM ministerie van Infrastructuur en Milieu IPVV Investeringsprogramma Verkeer en Vervoer J-GGZ geestelijke gezondheidszorg voor de jeugd J-LVG zorg voor licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen LWI landelijk werkende instelling LNG liquefied natural gas MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport MRDH Metropoolregio Rotterdam Den Haag NDOV Nationale Nota Openbaar Vervoer NoMo Nota Mobiliteit NRR Netwerk RandstadRail NSL Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit ov openbaar vervoer RNM Regionale Nota Mobiliteit RGVM Commissie Ruimtelijke Ordening, Grondbeleid, Volkshuisvesting en Milieu RSL Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit RSP Regionaal Structuurplan Haaglanden, vastgesteld in 2008 SVH Sociale Verhuurders Haaglanden VINAC Vierde Nota Actualisering Vinex-locatie Locatie genoemd in de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra VNG Vereniging Nederlandse Gemeenten VVEZ Commissie Verkeer en Vervoer en Economische Zaken VWS ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wgr-plus de in procedure gebrachte aangepaste Wet gemeenschappelijke regelingen Wjz Wet op de jeugdzorg Wmo Wet maatschappelijke ontwikkeling ZAT zorg- en adviesteam (binnen het onderwijs)

Concept Programmabegroting 2015 Uitgave Stadsgewest Haaglanden juni 2014 Stadsgewest Haaglanden Schedeldoekshaven 101 Postbus 66 2501 CB Den Haag T 070 7501 500 E informatie@haaglanden.nl I www.haaglanden.nl ruimte Stadsgewest Haaglanden wonen Druk milieu Zwart op Wit, Delft verkeer en vervoer Ontwerp economie Zwart op Wit, Delft jeugdzorg Fotografie