Schriftlezingen: Sefanja 2:3 en 3:9-13 Matteüs 5: 1-12 Gemeente van Jezus Christus, Gelukkig de rijken, want hun behoren de goederen der aarde. Gelukkig de lolbroeken, want zij staan in aanzien. Gelukkig zij die met hun ellebogen werken, want zij hebben voorrang. Gelukkig de onrechtvaardigen, want met hen wordt rekening gehouden. Gelukkig de onbarmhartigen, want zij hebben de macht in handen. Gelukkig de onzuiveren van hart, want zij kunnen hun gang gaan. Gelukkig zij die oorlog voeren, want zij beheersen de wereld. Gelukkig zij die anderen vervolgen, want hun behoort het rijk der aarde. Aldus de gelukkigprijzingen / zaligsprekingen omgekeerd. De inaugurele rede van president Donald Trump negen dagen geleden ervoer ik als een soort bergrede, vanaf het podium voor het Capitool. Een regeringsverklaring hoe zijn Amerika er uit zal zien Great again, of course -, met beloften voor het volk. Het kan aan mij liggen, maar op mij kwamen zijn woorden over als verpletterende rotsblokken die van de berg rolden. En ze deden mij in zo weinig denken aan de woorden die Jezus uitsprak op de berg, eerder aan de gelukkigprijzingen omgekeerd. Er werkten ook zes geestelijken aan de inauguratie mee, met een gebed of een lezing uit de Bijbel. Dr. Samuel Rodriguez van de National Hispanic Christian Leadership Conference las de gelukkigprijzingen, het begin van de bergrede. een soort grondwet van het koninkrijk van de hemel, van Gods nieuwe wereld. Ik kan het allemaal nog niet bij elkaar brengen. 1
En toen zag ik van de week ook nog deze poster op de beamer: On my way back to the White House de boodschap is dat met de komst van Donald Trump als president Jezus op zijn weg terug is naar het Witte Huis. Zou dat nou waar zijn? (beamer uit) Ja, ze wilden beiden de gewone man aanspreken en niet de elite. De één omringd door miljonairs en miljardairs, de ander door twaalf eenvoudige medewerkers, vissers en ander volk. Ik breng even de lezing van vorige week in herinnering, uit Matteüs 4. Jezus begint zijn verkondiging van het evangelie in Galilea. Galilea, dat is niet zo best; de mensen uit Jeruzalem en omgeving keken er wat op neer. Het hoort dan wel bij Israël, maar daar is ook alles mee gezegd. Van de week las ik een berichtje in de krant dat het Ziekenhuis Amstelland overweegt één van de verloskamers uit te roepen tot Amsterdams grondgebied, ter wille van Amsterdamse ouders die moeten uitwijken en toch willen dat hun kind Amsterdammer is. Ja, zeg nou zelf, in Amstelveen wil je toch niet worden geboren. Er zijn zelfs mensen die in Amstelveen nog niet dood gevonden willen worden. Wat heeft Jezus nou te zoeken in Galilea? Een rare uithoek, berucht vanwege opstanden en ellende, mensen die het niet zo nauw namen met de voorschriften van de Tora. Kort gezegd: het Galilea van de heidenen. Juist hier wil Jezus wonen en werken, hij kiest er zelf voor. Te midden van al die mensen die leven in armoede en miskenning, in de duisternis en de schaduw van de dood. Te midden van al diegenen, die zich nauwelijks kunnen voorstellen dat het koninkrijk van de hemel ook voor hen is, die nauwelijks nog durven hopen dat ze ooit iets van Gods koningschap, van zijn nieuwe wereld zullen ervaren. Dat is de omgeving waar Jezus zijn gelukkigprijzingen uitspreekt. Gisteren stond in Trouw een bijdrage van Stijn Fens, een fictieve toespraak van paus Franciscus bij de inauguratie van Donald Trump: Mijnheer de president, u wacht een zware taak dit zo verdeelde land te verenigen. Uw werk lijkt op dat van Mozes. Ook hij moest met een verdeeld volk door de woestijn trekken. U kunt over hem lezen in de bijbels waar u net uw hand opgelegd hebt. ( ) Dat wil ik u vragen de komende vier jaar te doen. Leid uw volk naar het beloofde land. Maak van de Verenigde Staten het beloofde land. Matteüs wil ook Jezus als een tweede Mozes presenteren. Ja, hij legt in het begin van zijn evangelie het verhaal van Jezus bovenop het verhaal van Israël. In het schema op de beamer zijn de parallellen kort aangegeven. 2
Matteüs Matteüs 1: De genesis = wording van Jezus Matteüs 2: De wijzen en Herodes, naar Egypte en terug Matteüs 3: De doop in de Jordaan Matteüs 4: De veertig dagen in de woestijn Matteüs 5: De bergrede Genesis/Exodus genesis = wording van Israël de onderdrukking in Egypte, de uittocht de doortocht door de Rode Zee de woestijnreis (veertig jaar) de verbondssluiting en wetgeving (de berg Sinai) Mozes ging de berg op en ontving daar van God op twee stenen tafelen de richtlijnen voor een goed leven in het beloofde land. Sociale richtlijnen, met aandacht voor de aarde, voor weduwe, wees en vreemdeling. Hoe verhoudt zich dat met het willen terugdraaien van milieumaatregelen, het arme mensen ontnemen van een ziektekostenverzekering, het weigeren van vluchtelingen uit een gruwelijke burgeroorlog? Wie mag de berg van God beklimmen? Wie kan zo spreken, dat dat Gods Woord mag heten? Dat kan, zegt de dichter van Psalm 24, alleen iemand die reine handen heeft en een zuiver hart. Iemand als Mozes, iemand als Jezus van Nazaret. Een mens van goud, een mens uit één stuk, een mens zoals God die bedoeld heeft. Zo n mens kan zulke verheven en grote woorden gebruiken als de tien woorden van de Tora of de gelukkigprijzingen waarmee de Bergrede begint. Omdat Jezus zo n mens is, heeft hij het recht nederigen van hart, treurenden, zachtmoedigen en vredestichters gelukkigen te noemen. Uit zijn mond klinken die woorden haarzuiver. Goede woorden kun je spreken als je werkelijk de stem verstaat van armen en verdrukten. Pas als je de armoede, het verdriet, het onrecht en de goede wil van anderen werkelijk serieus neemt, heb je recht van spreken. Pas als je in het gelaat van de ander het gelaat herkent van die Ander die de mensen naar zijn beeld en gelijkenis heeft gemaakt, kun je meepraten over zegen en geluk. Goede woorden dalen niet vanuit de hoogte neer, maar komen aan het licht in de concrete situatie van armen en verdrukten. 3
De armen, de bedroefden, de verliezers, de ontrechten, de barmhartigen, de eerlijken, de vredestichters, de werkers aan rechtvaardigheid gaan voorop op de weg van het koninkrijk van God. Zij leren ons waar we het geluk moeten zoeken. Zij zijn een voortdurend appèl op ons om te leven uit de Tora, te werken vanuit de Bergrede. Weerbarstige woorden, die gelukkigprijzingen of felicitaties. Jezus ziet al die mensen die naar hem toekomen, hij ziet zijn leerlingen en hij gaat zitten op de berg om hen te onderwijzen. Hij vertelt waar het op aan komt als je wilt leven zoals God dat bedoeld heeft. Jezus laat zien hoe het goede leven eruit kan zien. Hij tekent de contouren van het koninkrijk van God, van Gods nieuwe wereld. Het echte geluk. In de Bijbel in Gewone Taal is dat ook zo vertaald. We lezen daar: Jezus begon zijn leerlingen uitleg te geven over de nieuwe wereld. Hij zei: Het echte geluk is voor mensen die - en dan volgen negen omschrijvingen. Het echte geluk zit dus kennelijk niet allereerst in een succesvolle carrière, je status en positie, een topsalaris of een vette bonus, de nieuwste I-phone of het nieuwste model auto. Jezus houdt ons in de bergrede een spiegel voor. Vraagt ons: wat is voor jou belangrijk? Wat betekent voor jou dat woord geluk? In de politiek, de economie, het wereldgebeuren, in je persoonlijk leven. Jezus zet de zaken op scherp. Hij noemt juist de nederigen van hart, de zoekers naar gerechtigheid, de vervolgden de gelukkigen. Geluk is voor hem iets anders dan welvaart, geluk is anders dan wat wij mensen er vaak van maken. Geluk, dat heeft te maken met God. Gelukkig, dat is die mens aan wie God zich verbindt. Er wordt in de bergrede zeker ook iets van ons gevraagd. Maar allereerst wordt ons iets toegezegd, beloofd. Hier klinken negen beloftes die God aan ons doet. Net zoals de Tien Woorden, de Tien Geboden, die Mozes namens God aan het volk geeft, beginnen met de herinnering aan de bevrijding uit Egypte: Ik ben de Heer, jullie God, die jullie uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. Alle leefregels zeggen uiteindelijk: verspeel die bevrijding niet. Blijf bij je Bevrijder. Laat je niet opnieuw knechten. Zo begint ook Jezus hier met een bevrijdende toezegging: jij, ook al denk je misschien dat je er niet bij hoort, dat je aan de kant geschoven bent, niet wordt gezien en gehoord, voor God hoor je erbij, zijn liefde gaat naar jou uit. De gelukkigprijzingen zeggen ons aan welke kant Jezus, en dus God zelf, staat. Hij legt zijn kaarten op tafel. Hij, God-met-ons, verklaart zich solidair, niet met de winnaars, maar met de 4
verliezers, niet met de succesvollen, maar met de outcasts. Het draait uiteindelijk allemaal om compassie het thema van deze maand van de spiritualiteit. Het gaat er niet om een land weer great again te maken, weer groot. Of misschien toch wel een land is groot als compassie regeert, als de rechten van minderheden worden gewaarborgd, als er recht wordt gedaan aan weduwe, wees en vreemdeling, als de sterkste schouders de zwaarste lasten zullen dragen en zwakkeren worden ontzien. Als je law and order wilt, laat het dan de wet van de bergrede zijn met zijn beroemde gouden regel in Matteüs 7: Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen en de orde van Gods nieuwe wereld. Amen. 5