Landelijke Geschillencommissie LPR - GGZ Nederland

Vergelijkbare documenten
Landelijke geschillencommissie LPR - GGZ Nederland

Landelijke Geschillencommissie LPR GGZ Nederland

Landelijke Geschillencommissie LPR - GGZ Nederland

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

Partijen : Stichting <naam zorgaanbieder>, vertegenwoordigd door mevrouw A (directeur bestuurder), verder ook te noemen zorgaanbieder of verzoeker

punt nadrukkelijke aandacht.

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

Samenwerkingsovereenkomst met de vertegenwoordiger van de cliënten en stichting De Schavuiten

Betreft: Inbreng schriftelijke vragen 14 februari Wmcz 2018

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

De Landelijke geschillencommissie medezeggenschap onderwijs (mr. Ch. H. Stokman-Prins, mr. drs. F.H.J.G. Brekelmans, drs. Th.A.J.

Handleiding. Adviseren bij benoeming. Afdelingshoofd

Overeenkomst Cliëntenraad en de Zevenster

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden. Uitspraaknr. : Datum : 27 mei 2019

in het geschil tussen: de medezeggenschapsraad van het A College te B, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. E.J.M.

Belangenbehartiging. voor u C L I Ë NTE N R A A D

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

Het gewone en verzwaarde adviesrecht in de praktijk

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van [de school], te [vestigingsplaats], verzoeker, hierna te noemen de MR

Utrecht, 9 februari 2018 Betreft: Inbreng verslag Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018


Model Richtlijn voor een Cliënten Overleg van Rivas Zorggroep

Aanpassing Wet medezeggenschap clienten zorginstellingen.

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

Klachtenregeling Buurtzorg Nederland

Jaarbericht Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

Interpretatiegeschil cao vo. Niet vastgesteld kan worden dat de werkgever artikel 8.1 lid 5 cao vo onjuist heeft toegepast.

Besluit tot instelling van de cliëntenraad lokale cliëntenraad Stichting Pleyade

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

2. Cliënt Een natuurlijk persoon aan wie Buurtzorg Nederland maatschappelijke ondersteuning of gezondheidszorg verleent of heeft verleend.

SAMENVATTING Adviesgeschil en interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h WMS (aanstelling of ontslag van de schoolleiding)

SAMENVATTING. in het geding tussen: de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A, verzoeker, hierna te noemen de GMR

Partijen : <naam locatie, zorgaanbieder>, vertegenwoordigd door <directeur> en <locatiemanager>

KLACHTENREGELING CLIËNTEN

SAMENVATTING Instemmingsgeschil PO - artikel 10 onder h WMS (overdracht van de school)

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

Regeling Klachten Cliënten Thuiszorg West-Brabant

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden. Uitspraaknr. : Datum : 2 november 2011

Senioren Zorg Plan Dé thuiszorg die zich om ú bekommert! Overeenkomst Cliëntenraad. Senioren Zorg Plan

Wet tot wijziging van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen Reactie van LOC Zeggenschap in zorg 12 november 2016

Model Procedure op overeenstemming gericht overleg zoals bedoeld in artikel 18a lid 9 WPO en 17a lid 9 WVO 1

Reglement Centrale Cliëntenraad Rivas Zorggroep vastgesteld in de overlegvergadering Raad van Bestuur - Centrale Cliëntenraad 21 december 2016

Even voorstellen: de cliëntenraad. Tevreden patiënten... daar doen we alles voor!

Partijen : <Zorgaanbieder>, vertegenwoordigd door <naam> bestuurder en <naam>, manager van de locatie <locatienaam 1>

Klachtenreglement deelnemers zorgboerderij BoeteGeweun

Hieronder een korte samenvatting van de Wmcz 2018 en een aantal opmerkingen gekeken naar de zorg voor mensen met een beperking.

I. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

SAMENVATTING. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van Onderwijsgroep A, verzoeker, hierna te noemen de GMR

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden. Uitspraaknr. : Datum : 17 maart 2015

Klachtenreglement AZOMA (Ambulante Zorg Op Maat Amsterdam)

Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder k WMS (beleid t.a.v. uitwisseling van informatie tussen bevoegd gezag en ouders)

Klachtenreglement Ruchama Zorg

b. raad van bestuur : de raad van bestuur van de zorgaanbieder; c. klachtencommissie : de commissie zoals bedoeld in artikel 5 van deze regeling;

Samenvatting. Interpretatiegeschil PO artikel 11 onder j WMS (beleid m.b.t. toelating van leerlingen)

Klachtenregeling GGMD

Workshop: Wat zegt de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz)?

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

Klachtenregeling cliënten De Hoven

Sluiting dislocatie valt onder organisatiebeleid en op die grond heeft de MR adviesrecht; PO

Klachtenreglement cliënten zorgboerderijen

Uitvoeringsreglement Commissie van Beroep Kenniscentrum Kraamzorg

Klachtenregeling Buurtzorg Kraam - juni 2019

Klachtenregeling Wkkgz

Adviesgeschil over het ontslag van een schoolleider, na mediation. UITSPRAAK

Borging Evaluatie: eenmaal per drie jaar Door: avm

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Reglement Centrale Cliëntenraad

Reglement van het Verantwoordingsorgaan

Datum Januari 2017 Versie 2.0 Pagina s 10 (inclusief voorpagina) Klachtenregeling

UITSPRAAK. de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad van [de school], gevestigd te [plaatsnaam], verweerder, hierna te noemen de PMR.

Inleiding/Waarom een klachtenregeling/doel van de klachtenregeling.

SAMENVATTING. het bestuur van de Stichting A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag gemachtigde: de heer mr.

Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder b WMS (beleid grondslag van de school)

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 maart 2012.

Inleiding Samenstelling van de Commissie

2.2.1 De Cliëntenraad is een onafhankelijk en zelfstandig orgaan van cliënten die gebruik maken van het zorgaanbod van Lister.

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

Geachte Kamerlid, Datum : 4 september 2018 Ons kenmerk : /BoZ Betreft : Wet medezeggenschap cliënten Zorginstellingen 2018

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden. Uitspraaknr. : Datum : 17 september 2015

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden. Uitspraaknr. : Datum : 27 januari 2015

Gezamenlijk stimuleringsprogramma medezeggenschap cliënten. De veldpartijen: ActiZ, BTN, FO, GGZ Nederland, LOC, LSR, NFU, en NVZ

Klachtenregeling Zorggroep Charim

Nieuwe bepalingen met betrekking tot de medezeggenschap van cliënten in zorginstellingen (Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018)

34858 Nieuwe bepalingen met betrekking tot de medezeggenschap van cliënten in zorginstellingen (Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018)

Reglement Centrale Participatieraad. Medezeggenschap binnen Sjaloom Zorg

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw [verzoekster], wonende te [woonplaats], gemachtigde: mevrouw mr. A. Post

Doel Beoogd wordt met behulp van deze klachtregeling de volgende doelstellingen na te streven:

Samenwerkingsovereenkomst cliëntenraad en Bureau Beckers.

Reglement Raad van Bestuur RSZK

De Geschillencommissie Zorg : de commissie zoals bedoeld in artikel 12 van deze regeling;

Een aantal opvallende punten uit het wetsvoorstel Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz)

1. Het doel van dit reglement is een praktische uitwerking te geven van de bepalingen van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg.

Belangrijkste verschillen adviesrechten Wmcz / Wmcz 2018 (januari 2018)

Externe Klachtencommissie Participantenoverleg regio Arnhem

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "De Quint" te Alkmaar, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST UNIVERSITAIR CENTRUM PSYCHIATRIE (UCP) EN CLIËNTENRAAD UCP

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Congres Cliëntenraad: inspraak in kwaliteit 9 december 2016

Transcriptie:

Landelijke Geschillencommissie LPR - GGZ Nederland Zitting d.d.: 9 januari 2003 Samenstelling geschillencommissie: Secretariaat geschillencommissie: prof. dr. J. E. M. Akveld, voorzitter dhr. P. Manni, lid mw. drs. H. M. T. de Wit, lid mr. S. Stulp Partijen: 1. Cliëntenraad Stichting Y (hierna te noemen: de cliëntenraad) 2. Raad van Bestuur Stichting Y (hierna te noemen: de zorgaanbieder) Vooraf Mevrouw drs. H. M. T. de Wit was op het laatste moment verhinderd aan de zitting deel te nemen. Geconfronteerd met deze situatie legde de voorzitter partijen het volgende voor: een nieuwe zittingsdag plannen óf de zitting van vandaag door laten gaan en het verslag van de hoorzitting voorleggen aan mevrouw drs. H.M.T. de Wit, om op die wijze te komen tot een gezamenlijk afgewogen oordeel over het tussen partijen gerezen geschil. De zorgaanbieder en de cliëntenraad kiezen voor het tweede voorstel en verzoeken de geschillencommissie een bindende uitspraak te doen. I Aanmelding Het geschil is door de cliëntenraad en zorgaanbieder op 12 november 2002 schriftelijk aangemeld bij de Landelijke Geschillencommissie LPR - GGZ Nederland (hierna te noemen: de geschillencommissie). II Beschrijving van het voorliggende geschil In de eerste week van maart 2002 krijgt de cliëntenraad het verzoek van de zorgaanbieder om kennis te maken met de locatiemanager van de locatie B. De cliëntenraad is verbaasd over het verzoek omdat hij niet overeenkomstig artikel 3 lid 1 onder m van de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (WMCZ) betrokken is bij de aanstelling van de nieuwe locatiemanager. Hij verzoekt de zorgaanbieder hem alsnog een adviesaanvraag voor te leggen. De zorgaanbieder meent dat artikel 3 lid 1 onder m betrekking heeft op de benoeming van een afdelingshoofd van een intramurale instelling die 24-uurszorg verleent en waar cliënten in de regel langdurig verblijven. Anders gezegd, het gaat om de leidinggevende die direct het langdurige zorgproces aanstuurt. De locatiemanager in kwestie valt volgens de zorgaanbieder niet onder deze definitie, omdat hij opereert op tactisch niveau in plaats van op operationeel niveau. Daar komt bij dat het gaat om een locatie waar de behandeling centraal staat en niet langdurig verblijf. 1

De cliëntenraad is het niet eens met de zorgaanbieder. Volgens hem valt niet in de wet te lezen dat artikel 3 lid 1 onder m concreet betrekking heeft op iemand die direct het zorgproces aanstuurt of op operationeel niveau functioneert. De cliëntenraad is daarnaast van mening dat ook in geval van een langdurige opname of verblijf sprake is van behandeling. De standpunten over het adviesrecht inzake de benoeming van de locatiemanager blijven ondanks enkele overlegvergaderingen ongewijzigd. De zorgaanbieder is van mening dat de WMCZ geen duidelijk uitsluitsel geeft als het gaat om de bevoegdheden van de cliëntenraad inzake benoemingen. De zorgaanbieder en de cliëntenraad besluiten de geschillencommissie in te schakelen, niet alleen om de huidige impasse te doorbreken, maar ook in het licht van verduidelijking van de WMCZ. De geschillencommissie wordt gevraagd een bindende uitspraak te doen over het adviesrecht van de cliëntenraad ten aanzien van de benoeming van de locatiemanager. III Bevoegdheid geschillencommissie en ontvankelijkheid verzoek Op grond van het Reglement Geschillencommissie WMCZ artikel 3 lid 3 acht de geschillencommissie zich bevoegd het verzoek in behandeling te nemen en beide partijen ontvankelijk te verklaren. IV Overwegingen van partijen De voorzitter opent de hoorzitting en stelt partijen in de gelegenheid een mondelinge toelichting te geven op de schriftelijke stukken. De cliëntenraad De cliëntenraad zet uiteen dat de Stichting vijf locaties kent en dat op vier van de vijf locaties sprake is van langdurig verblijf en/of behandeling van cliënten. De cliëntenraad legt uit dat de directe aanleiding voor het huidige geschil is gelegen in de aanstelling van een locatiemanager op de locatie waar cliënten met eetstoornissen langdurig in behandeling zijn. Omdat het hier gaat om een langdurige behandeling (tot wel twee jaar), meent de cliëntenraad dat hij verzwaard adviesrecht heeft bij de benoeming van de locatiemanager. Deze functionaris heeft in de ogen van de cliëntenraad de verantwoordelijkheid voor het welzijn en de zorg van cliënten. Op de vraag van de geschillencommissie wie de cliëntenraad aanspreekt als bijvoorbeeld de bejegening van cliënten in het geding is, antwoordt de cliëntenraad dat hij de raad van bestuur aanspreekt. In de dagelijkse praktijk wordt de taakcoördinator wel aangesproken. Als het om ernstige zaken gaat dan richt de raad zich tot de locatiemanager, formeel althans, want feitelijk bespreekt de cliëntenraad dit soort zaken met de raad van bestuur met kennisgeving aan de locatiemanager. De cliëntenraad heeft weliswaar maandelijks overleg met alle locatiemanagers, maar dat heeft een informeel karakter. Van hetgeen ter tafel komt, wordt geen verslag gemaakt. De raad van bestuur is dé gespreks- en overlegpartner van de cliëntenraad. De cliëntenraad geeft voorts aan dat hij in het verleden niet werd betrokken bij benoemingen en dat de huidige situatie nieuw voor hem is. De geschillencommissie legt de cliëntenraad de volgende vraag voor: Stel dat het niet de locatiemanager is, op welke functie zou volgens de cliëntenraad dan het verzwaard adviesrecht betrekking hebben? De cliëntenraad legt uit dat hij niet heeft stilgestaan bij de laag onder de locatiemanagers: de zogenoemde taakcoördinatoren. De taakcoördinator is volgens de cliëntenraad heel bepalend voor de sfeer op de afdeling, maar de cliëntenraad heeft bij het verzwaard adviesrecht nooit gedacht aan deze persoon, omdat hij niet de eindverantwoordelijkheid draagt. De geschillencommissie vraagt de cliëntenraad aan te geven waar hij denkt dat in de huidige organisatiestructuur de plek moet zijn als het gaat om de benoeming van de afdelingshoofden, zoals neergelegd in artikel 3 lid 1 onder m van de WMCZ. De cliëntenraad geeft aan dat hij in dat geval uitkomt op de locatiemanager. 2

De zorgaanbieder De zorgaanbieder wil graag een aantal zaken met betrekking tot de werkzaamheden en de positie van de locatiemanager ophelderen. De locatiemanager is er primair om de locatie naar buiten te vertegenwoordigen, waarbij het begrip locatie dient te worden opgevat als een organisatorische term. De locatiemanager heeft zelden direct contact met cliënten of de familie. De huidige organisatiestructuur van de Stichting is opgezet als een piramide, met aan de top: de raad van bestuur. Daaronder functioneren de locatiemanagers en daaronder de taakcoördinatoren. De locatiemanagers zijn leidinggevenden, die in beginsel geen directe contacten onderhouden met de cliënten. De locatiemanagers bepalen de randvoorwaarden waaronder de taakcoördinatoren en andere medewerkers werken. Vroeger waren de taakcoördinatoren gewoon de hoofden van de afdelingen. In tegenstelling tot de cliëntenraad vindt de zorgaanbieder dat de taakcoördinatoren slechts ten dele bepalend zijn als het gaat om de dagelijkse sfeer. Dat vloeit voort uit de omstandigheid dat de randvoorwaarden voor het dagelijks werk liggen bij de locatiemanager. Op individueel niveau is de taakcoördinator aanspreekbaar voor cliënten en daarmee bepalend voor cliënten in die zin, dat de sfeer wordt bepaald door de uit te voeren werkzaamheden van de taakcoördinator. Wanneer zaken het individuele niveau overstijgen, dan kom je als het gaat om de patiëntenzorg uit op het duale managementniveau. De locatiemanager en de psychiater hebben - naast hun eigen verantwoordelijkheden - een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het wel en wee van de locatie. De zorgaanbieder laat verder weten dat de cliëntenraad zich niet mengt en ook niet wil mengen in de benoeming van de psychiaters, omdat het heel specialistisch kan zijn. De geschillencommissie vraagt ook de zorgaanbieder aan te geven waar hij denkt dat in de huidige organisatiestructuur de plek moet zijn als het gaat om de benoeming van de afdelingshoofden, zoals neergelegd in artikel 3 lid 1 onder m van de WMCZ. De zorgaanbieder geeft aan dat hij in dat geval uitkomt op de locatiemanager, omdat deze functie niet alleen randvoorwaardenscheppend is, maar ook de functie is met de grootste verantwoordelijkheid als het gaat om een deskundige, klantgerichte en effectieve zorgverlening op de locatie. De zorgaanbieder besluit zijn betoog met de opmerking dat de huidige organisatiestructuur niet meer toereikend is en in de nabije toekomst zal veranderen. De gegeven setting waarin nu besluitvorming plaatsvindt wordt anders. Hij wijst de geschillencommissie erop dat de locatiemanagers in dat licht meer verantwoordelijkheid zullen krijgen. Zij zullen zelfstandiger opereren met betrekking tot het te voeren locactiebeleid. Anders geformuleerd, zij zullen als het ware de raad van bestuur van de locatie vormen met alle zelfstandige bevoegdheden die daar bijhoren. Deze verandering in de organisatie zal zeker ook gevolgen hebben voor de wijze waarop nu de medezeggenschapstructuur is ingericht. Het is goed denkbaar dat met een wijziging van de huidige organisatiestructuur, op alle locaties een cliëntenraad ex WMCZ wordt ingesteld en voor de locatie-overstijgende belangen een centrale cliëntenraad zal worden ingesteld. V Overwegingen en uitspraak van de geschillencommissie De geschillencommissie heeft kennis genomen van de schriftelijke stukken en heeft partijen gehoord. De geschillencommissie heeft ten aanzien van het aanhangig gemaakte geschil de volgende overwegingen: - De zorgaanbieder heeft op de locatie B een locatiemanager benoemd. Het is een locatie waar cliënten met eetstoornissen maximaal twee jaar in behandeling zijn. De locatie B kent niet alleen 24-uurszorg, maar ook deeltijdbehandeling. - Voor het van toepassing zijn van het verzwaard adviesrecht als bedoeld in artikel 3 lid 1 onder m van de WMCZ dient volgens de wettekst sprake te zijn van leidinggevenden, die leiding geven aan een onderdeel van de instelling, waarin gedurende een etmaal zorg wordt verleend (aan cliënten die in de regel langdurig in de instelling verblijven). Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het hier moet gaan om leidinggevenden die het leefklimaat in belangrijke mate bepalen, en in zekere zin een vertrouwensfunctie vervullen. 3

- De geschillencommissie overweegt dat het verzwaard adviesrecht er is en dat er iemand zal moeten zijn in de organisatielijn die volgens de wet een specifieke bevoegdheid c.q. eindverantwoordelijkheid heeft ten aanzien van het leefklimaat. - De geschillencommissie stelt vast dat een adviesaanvraag over deze benoeming dan wel adviesaanvragen met betrekking tot eerdere benoemingen van locatiemanagers niet eerder aan de orde zijn geweest c.q. aan de cliëntenraad zijn voorgelegd. - De geschillencommissie constateert dat de vraag die partijen tot op heden heeft beziggehouden slechts is geweest: of de benoeming van de locatiemanager valt onder het verzwaard adviesrecht? Buiten beschouwing is gebleven de vraag: wie is bij uitstek aan te wijzen als bepalend voor de directe zorg en leefklimaat van de cliënten? - De geschillencommissie constateert voorts dat beide partijen op basis van hoor en wederhoor tot de slotsom zijn gekomen dat de locatiemanager de bevoegdheid en de eindverantwoordelijkheid heeft voor de inzet van zorg en het leefklimaat gedurende het etmaal. - De geschillencommissie overweegt dat de wetgever niet verbiedt dat in het onderhavige geval het verzwaard adviesrecht van toepassing is bij de benoeming van de locatiemanager. - De geschillencommissie stelt tenslotte vast dat er eigenlijk geen sprake meer is van een geschil tussen de zorgaanbieder en de cliëntenraad, maar gaat desalniettemin over tot een bindende uitspraak omdat partijen daar om vragen. De geschillencommissie oordeelt dat de zorgaanbieder de cliëntenraad krachtens artikel 3 lid 1 onder m van de WMCZ in de gelegenheid moet stellen advies uit te brengen over voorgenomen besluiten inzake het benoemen van locatiemanagers binnen de Stichting Y. Ten overvloede: Tijdens de behandeling van het geschil kwam er een ander probleem naar voren, namelijk de wijze waarop de Stichting Y gevolg is gegeven aan artikel 2 van de WMCZ. Op dit moment is er slecht één cliëntenraad ingesteld voor de gehele organisatie Stichting Y. De geschillencommissie verzoekt partijen daarom tevens acht te slaan op de aan deze uitspraak gehechte aanbevelingen. Utrecht, 4 februari 2003. Namens de Landelijke Geschillencommissie LPR GGZ Nederland, prof. dr. J. E. M. Akveld, voorzitter. 4

Aanbevelingen omtrent de toepassing van artikel 2 WMCZ De geschillencommissie houdt de zorgaanbieder én de cliëntenraad voor dat artikel 2 WMCZ de zorgaanbieder voorschrijft, dat hij voor elke door hem in stand gehouden instelling een cliëntenraad in het leven dient te roepen. De geschillencommissie realiseert zich dat het begrip instelling in de praktijk tot verwarring heeft geleid. Er is een zekere discrepantie tussen de formele omschrijving van het begrip instelling in de WMCZ enerzijds en de intenties van de wetgever over het met de wet beoogde niveau van medezeggenschap anderzijds. Maar in de parlementaire stukken over dat beoogde niveau zijn duidelijke uitspraken gedaan. De geschillencommissie meent dat om die reden niet slechts gekeken moet worden naar de letter van de wet, maar ook naar de strekking daarvan. De wetgever heeft bij de totstandkoming van de WMCZ keer op keer uitgesproken om cliënten op een zo laag mogelijk niveau binnen de organisatie inspraak en medezeggenschap te geven (bottom-up-model). Het in het wetsvoorstel scheppen van de mogelijkheid tot oprichting van één raad ten behoeve van meerdere verwante of onder één rechtspersoon vallende instellingen in plaats van afzonderlijke cliëntenraden per instelling, (...), achten wij niet wenselijk. (...). Dit kan worden geïllustreerd met een voorbeeld. Regelmatig komen fusies van instellingen voor, waarbij één van de oorspronkelijke lokaties voor voorzetting van de activiteiten wordt gekozen. In een dergelijk geval kunnen de cliënten van elke instelling die bij de fusie betrokken, de voorkeur geven aan voortzetting van de activiteiten op de eigen lokatie. Wanneer in een dergelijk geval slechts één cliëntenraad voor al betrokken instellingen zou bestaan, zou deze niet in staat zijn alle belangen op adequate wijze te behartigen. (Tweede Kamer, vergaderjaar 1993-1994, 23 041, nr.5, p. 9). Ook bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer heeft de Minister de bedoeling van de wetgever nog eens helder gemaakt: Ik handhaaf het uitgangspunt dat de medezeggenschap van cliënten in beginsel plaats moet vinden op het niveau van de instelling. Bij deze wet gaat het erom dat cliënten medezeggenschap - inspraak - krijgen in zaken in de instelling, waarmee zij te maken hebben of, in het meest klemmende geval, waarin zij verblijven voor de rest van hun leven. Het gaat daarbij om lokaal bepaalde zaken als het leefklimaat en andere zaken die verbonden zijn aan zo n kleinere of grotere leefgemeenschap. Omdat het om zaken gaat die heel dicht bij jezelf staan, vanuit de cliënt geredeneerd, moet de cliëntenraad op dat niveau worden ingesteld. (Tweede Kamer, Handelingen, 7 september 1994, 89-5985) Het voorgaande betekent dat het huidige medezeggenschapsmodel van de Stichting Y haaks staat op deze intentie van de wetgever. Van belang is nu om recht te doen aan de wijze waarop cliëntenraden dienen te worden ingesteld, namelijk op instellingsniveau. De geschillencommissie roept de zorgaanbieder en de cliëntenraad op om schriftelijke afspraken te maken over de inrichting van de medezeggenschapsstructuur met inachtneming van bovenstaande overwegingen, zulks in het belang van de cliënten/patiënten van de Stichting Y. 5