Speech Peter Altmaier, dd 7 november 2012 Minister President, meneer De Graaf, mevrouw Van der Heijden, beste Jos, dames en heren, goede vrinden. Heel hartelijk bedankt voor de uitnodiging en voor de grote eer die daarmee verbonden is. Ik moet u helaas echter op twee punten corrigeren. Allereerst meneer van den Boom, u zei Dr.' Altmaier, dat ben ik helaas niet. Ik moet dat ontkennen, anders zou ik misschien al vanavond gedwongen zijn om af te treden van mijn ministersfunctie in Duitsland. Mevrouw Van der Heijden, bij wie ik voor de eerste keer in deze prachtige zaal ben van de Senaat, het klopt voor wat betreft mijn officiële functie, maar ik herinner me nog heel goed dat ik in het jaar 82 of 83 als jonge student hier rondliep. Toen was ook nog de Tweede Kamer in zo n historische zaal gevestigd. Dat was vóór het nieuwe gebouw en ik was ontzettend onder de indruk en ik kon me toen niet voorstellen dat ik 30 jaar later uitgenodigd werd door Nederlandse vrienden om hier te praten in de Jos van Gennip lezing. Dat ik toen al wist wie Jos van Gennip was. Beste Jos, ik denk ik heb de afgelopen 30 jaar veel mensen in Nederland, maar ook vooral veel CDA vrienden mogen leren kennen, maar ik heb niemand ontmoet, die niet wist wie Jos van Gennip was. Ik heb niemand ontmoet die zich een CDA kon voorstellen zonder actieve rol van Jos van Gennip. Later ben ik rondgegaan in Europese kringen. Ik heb gepraat met mensen die bezig zijn geweest in ontwikkelingssamenwerking. Ik heb mensen ontmoet die zich hebben beziggehouden met duurzame ontwikkeling. Iedereen wist wie Jos van Gennip was. Dan hebben wij elkaar nader leren kennen in St. Gerlach, waar we een Ronde Tafel gesticht hebben voor parlementariërs van het Europees Parlement en de Duitse Bondsdag, waar wij ieder jaar in het voorjaar vergaderen. Gedurende 30 jaar, waar ik bezig ben met Nederlandse politieke ontwikkelingen is er één constante naam en dat is de naam van Jos van Gennip. Beste Jos, je bent gewoon deel van de internationale Europese inventaris van politieke samenwerking en je bent een levend voorbeeld van duurzaamheid. Dat was ook de reden waarom ik Angela Merkel deze ochtend in de kabinetsvergadering in de steek heb gelaten, omdat ik het belangrijk vond om met u allen van gedachten te wisselen over een onderwerp dat heel belangrijk is, maar dat de afgelopen 3, 4 jaar zeker in Duitsland een minder belangrijke positie op de politieke agenda heeft gehad. Wanneer ik terugkijk, 20, 30 jaar geleden en me de toenmalige politieke agenda herinner, dan weet ik dat het boeiende jaren zijn geweest. Jaren waar we niet alleen binnen CDA en CDU, maar ook binnen PvdA, VVD, D66, SPD, FDP in Duitsland hebben gepraat over ontwikkelingssamenwerking, over gelijkheid van behandeling, over Europese integratie. Het is ongelofelijk wat we gedurende die 30 jaar allemaal hebben bereikt, zeker in Europa, zeker in onze landen. Wat we hebben bereikt voor de Europese integratie: Schengen proces, afschaffing van grenscontroles, de Europese munt, de Europese interne markt, de uitbreiding in meerdere golven naar de landen van Scandinavië en Midden- en Oost Europa. Dat was eind van de jaren 70 gewoon onvoorstelbaar. Toen was ik student Europees recht in Saarbrücken en er was sprake van Eurosclerosis. Ik kan me herinneren toen ik een heel jonge student was, dat iedereen verontwaardigd was over de verstoring van het milieu in onze landen, dat grote rivieren als de Rijn en de Saar in mijn deelstaat volledig vervuild zijn geweest, dat de hemel boven het Ruhrgebied niet meer blauw is geweest en dat er sprake was van een grote ecologische catastrofe. En die zijn wij gelukkig voorkomen door mensen als Ruud Lubbers, als Jos van Gennip. We hebben veel bereikt in Europa, veel bereikt in Nederland. In al die jaren hebben we in Europa veel geleerd van Nederland.
Ik kan me nog goed herinneren de samenwerking van de Europese jonge Christendemocraten, later de samenwerking van het Erasmus programma op de universiteit. Daarna, toen ik ambtenaar was van de Europese Commissie en Secretaris Generaal van een administratieve commissie van hoge ambtenaren van de lidstaten. Het zijn altijd de Nederlandse collega s geweest op alle vlakken die vooruitstrevend zijn geweest, die bemiddeld hebben tussen de Fransen en de Duitsers. Die voorstellen op tafel hebben gelegd om de verschillende belangen tussen Italianen en Denen te overkomen en een vooruitgang te bereiken op Europees en internationaal vlak. Zonder Nederland zou noch voor het Verdrag van Maastricht, noch voor het Verdrag van Amsterdam, noch voor enig ander Europees project ooit een oplossing mogelijk zijn geweest. We hebben altijd gepraat over Duits-Franse initiatieven, maar in werkelijkheid was de Nederlandse rol en de Nederlandse bijdrage veel groter dan je in de krant kon lezen en op tv kon zien. Dat is iets wat ik altijd heb bewonderd, omdat de Nederlandse bijdrage niet zomaar een bijdrage is geweest, maar de Nederlandse bijdrage ook een bijdrage voor een gematigd, modern, voorstrevend Europees en internationaal beleid is geweest altijd. Wanneer ik praat over politieke cultuur, dan geef ik toe dat Nederland altijd 20 jaar voorsprong heeft gehad in vergelijking met Frankrijk, Italië, Duitsland als het gaat om vraagstukken als gelijkheid van behandeling, antidiscriminatie, integratievraagstukken en heel veel meer. Daarom vind ik het soms vandaag ook een beetje jammer dat de Nederlandse collega s nog altijd uitstekend hun talen spreken, dat ze nog altijd helemaal geïnteresseerd zijn in de internationale ontwikkeling, maar dat ze niet meer zo vaak het voortouw durven nemen. Ik weet dat Europa, zeker achter de schermen veel voordeel heeft gehad van Nederlands leiderschap in de afgelopen 30 jaar en ik kan me geen ander land in Europa voorstellen waar de mensen qua opleiding, studies, ervaring zo uitstekend voorbereid zijn voor een internationale rol. Deze internationale rol is belangrijk, omdat we internationaal weliswaar veel bereikt hebben, maar heel weinig veranderd. Koningin Beatrix heeft in een speech voor het kerstfeest 1988 al gezegd, ik heb alleen maar de Duitse versie: langsam stirbt die Erde, nicht auf einen Schlag, sondern als stilles Drama. Langzamerhand sterft de aarde, niet in één klap, maar stilletjes als een drama. Dat was een uitspraak die ze heeft gedaan in 1988 en sindsdien is er inderdaad enigszins iets veranderd. Er is veel meer welvarendheid in sommige regio s van de wereld, economische groei, niet zoveel ellende. Maar als we kijken naar de fundamentele bedreiging van het internationale milieu, als we kijken naar het misbruik van grondstoffen, als we kijken naar de vervuiling van onze atmosfeer, van de bedreiging voor het klimaat, de productie van CO2, dat is allemaal fors omhooggegaan. We hebben ons inmiddels gerealiseerd dat er soms een spanning bestaat tussen armoedebestrijding aan de ene kant, die wel belangrijk is, en internationale milieubescherming aan de andere kant, omdat naarmate we erin slagen om armoede te bestrijden en welvarendheid te bevorderen, het verbruik aan grondstoffen stijgt, het verbruik aan energie stijgt en de vervuiling van het milieu toeneemt. Voor mij als minister van Milieu, die pas 5 maanden geleden is benoemd door Angela Merkel, was het een hele interessante ervaring om na 2 weken aanwezig te zijn in Rio Plus 20. Rio Plus 20, een internationale bijeenkomst van bijna 200 landen en ik was vooral verrast door de teruglopende rol en invloed van de Europese landen. Klaus Töpfer was aanwezig, een van mijn voorgangers en de voormalige directeur van UNEP. Klaus Töpfer zei: het belangrijkste verschil tussen Rio in het jaar 1992 en Rio Plus 20 in het jaar 2012 is precies de
teruglopende invloed van de Europeanen. Wat is de reden daarvan? Ik denk dat er twee redenen zijn: In 1992 was het nog mogelijk om internationale conflicten en problemen met de beperking tot milieu op te lossen door gewoon geld te betalen voor ontwikkelingssamenwerking, voor milieubestemming. Er was een heel ontroerende bijeenkomst van de Braziliaanse regering, waar ze dank hebben gezegd aan enkele Europese landen voor de bescherming van de regenwouden in Brazilië, vooral ook door Helmut Kohl van Duitse kant geïnitieerd. Vandaag hebben we die centen niet meer. De centen zijn op, maar wat veel belangrijker is, de meerderheid van de landen in transitie en zelfs enkele ontwikkelingslanden zijn niet langer geïnteresseerd in aalmoezen die door Duitsers of Europeanen worden uitgereikt. Ze zijn geïnteresseerd in economische groei. Dat is het verschil. En ik heb het erover gehad met heel veel collega s uit landen in Azië vooral. Die zeggen: we weten precies dat de ontzettend snelle economische groei van de afgelopen 20 jaar in landen als China, India en andere landen in Azië heel nadelige gevolgen heeft gehad voor het milieu en onze landen wereldwijd. Dat weten we precies, maar wanneer we gedwongen zijn om te kiezen tussen bescherming van het milieu aan de ene kant en economische groei aan de andere kant, zijn we gedwongen door onze jonge bevolking om te kiezen voor economische groei. Dat is veranderd. Als gevolg van het eind van de Koude Oorlog en de grote triomfantelijke overwinning van de market economy wereldwijd heb je inmiddels een heel snel groeiende wereldbevolking en een ontzettend snelle en grote economische groei in heel veel regio s van de wereld. Dat betekent dat de jonge bevolkingen in deze landen uiteraard aanspraak maken op mooie wagens, op mooie appartementen met airconditioning, tv toestellen, computers, dat ze met het vliegtuig naar vakantie willen vertrekken, dat ze gewoon aanspraak maken op gelijkheid van behandeling, op gelijke toegang tot grondstoffen, op gelijke toegang tot energie. Dat betekent als de economische groei in China bijvoorbeeld doorgaat, dat we over 10 jaar een verdubbeling zullen zien van het GDP van China en dat betekent dat ze om met de behoefte aan energie en elektriciteit om te gaan, iedere dag een nieuwe steenkoolcentrale moeten bouwen en in werking zetten. Jullie kunnen misschien narekenen wat dat betekent voor de vervuiling van onze atmosfeer met CO2. Het Duitse aandeel van de CO2 productie is inmiddels teruggelopen naar 3% wereldwijd. Het Europese aandeel aan CO2 productie is teruggelopen naar 17% in vergelijking met de hele wereld. Het aandeel van China, van India, van andere vergelijkbare landen gaat omhoog en dat is de uitdaging waarvoor we staan. Daarom dames en heren denk ik dat Koningin Beatrix niet alleen gelijk had, maar dat ze nog altijd gelijk heeft en dat we misschien haar uitspraak niet alleen in de geschiedenisboeken moeten herinneren, maar dat het misschien een motto zou kunnen zijn voor de uitdaging waarmee we vandaag geconfronteerd zijn. Ik heb in Duitsland enkele dagen na mijn benoeming gezegd: ik ben er hartstikke van overtuigd dat het onderwerp van duurzaamheid de grote uitdaging is van onze generatie. Duurzaamheid op verschillende niveaus, duurzaamheid in het binnenland op nationaal vlak als het gaat om beperking van de overheidsuitgaven, als het gaat om het terugbrengen van het publieke tekort. Duurzaamheid als het gaat om milieubescherming, duurzaamheid als het gaat om de bewaring van de biodiversiteit. Duurzaamheid als het gaat om mitigation and adaptation in verband met de climate change. Duurzaamheid op heel veel vlakken en daarvoor moeten we werken. De bedreiging voor ons klimaat, de bedreiging voor ons milieu ontstaat niet langer op de eerste plaats in Nederland of in Duitsland, die ontstaat in andere regio s van de wereld en daarom is het in het Duits belang, in het Nederlands belang, in het
Europees belang dat we een bijdrage leveren om daarmee om te gaan op een succesvolle manier. Dus moeten we onze internationale samenwerking versterken. De internationale samenwerking, dames en heren, is de afgelopen jaren uitgebouwd op heel veel vlakken, maar de resultaten zijn minder goed dan verwacht en minder goed dan vereist. Daarom dames en heren, moeten wij veel tijd, veel ideeën investeren in een verbetering en uitbreiding van die samenwerking. Eén gedachte: als het waar is dat we in Rio Plus 20 niet zoveel hebben bereikt voor de SDG s en green technology als we dat eigenlijk bedoelden, dan moeten wij er ook over nadenken in hoeverre de traditionele wijze van samenwerking tussen soevereine landen nog geschikt is om de doelstellingen te bereiken waarvoor wij werken. Of moeten we gewoon zoals Hillary Clinton zei, andere vormen van samenwerking bedenken, bijvoorbeeld met inbegrip van internationale organisaties, met NGO s, moeten we bereiken een internationaal publiek debat te creëren, moeten we proberen veel vaker en veel duidelijker uitspraken te doen op CNN en BBC. Is het gewoon voldoende om een debat alleen binnenlands te initiëren of moeten we proberen een debat te creëren waar we bij betrekken collega s van andere landen. Niet van alle landen, en ik zeg ook niet een coalition of the willing, maar misschien een coalition of the committed van landen die klaar staan om het voortouw te nemen, omdat ze ervan overtuigd zijn dat de doelstellingen goed zijn. Ik ben er hartstikke van overtuigd dat we aan de ene kant verder moeten werken voor een betere oplossing voor Kyoto. Tweede verplichtingsperiode ja, als een voorbeeld. Klimaatfinanciering door de rijke landen ja als een voorbeeld. En we moeten erop voorstaan dat de resultaten van Durban worden geïmplementeerd en dat er een nieuw akkoord komt voor alle landen tot 2015, dat in werking gaat treden in 2020. Maar ik ben er niet helemaal van overtuigd dat dat voldoende is, omdat zoals ik zei altijd wanneer de landen moeten kiezen tussen economische groei en milieu, kiezen ze voor economische groei. Daarom dames en heren denk ik dat we ook als Europeanen met al onze ver ontwikkelde economische kwaliteiten, ook een zekere verantwoordelijkheid hebben om een dam te ontwikkelen waar je bescherming van milieu en economische groei kunt verenigen. Waar je ziet dat het ene het andere niet uitsluit. Als het lukt bijvoorbeeld in Duitsland om duidelijk te maken dat je energie niet alleen kan produceren uit steenkool en bruinkool, maar dat je ook energie voor een modern en ver ontwikkeld economisch land kunt produceren op basis van wind en biogas en fotovoltaïek, dan zou dat een voorbeeld kunnen zijn voor andere landen wereldwijd. Wij hebben in Duitsland, toen we begonnen een jaar geleden te praten over Energiewende, een fout gemaakt. Ik zeg dat heel eerlijk en die fout was dat het een nationale beslissing is geweest en dat we onze Europese buren niet op die manier hebben betrokken die vanzelfsprekend zou moeten zijn in een verenigd Europa. Dat is toen niet gebeurd omdat de energie nog steeds nationale bevoegdheid is en het is niet gebeurd omdat er in Duitsland een heel uitzonderlijke situatie is geweest na de ramp van Fukushima. Duitsland was gedurende 30 jaar verdeeld over het nucleaire vraagstuk. We hebben daarover betogingen gehad, rellen gehad tussen politieagenten en betogers. We hebben daarover verkiezingscampagnes gevoerd en na het Fukushima incident was de enige oplossing om weer tot interne vrede te komen dat we zeiden: wij stoppen ermee in het jaar
2022. Dat was niet de belangrijkste beslissing. De belangrijkste beslissing was dat we zeiden; wij zullen niet overgaan voor die 25% nucleaire elektriciteit naar fossiele elektriciteit, steenkool, bruinkool, olie en gas, maar wij zullen overgaan naar renewable energies. Wij willen duidelijk maken dat het kan, zonder de economische positie van je eigen land in de wereld te verzwakken. De bedoeling is dat we de economische positie van Duitsland in de wereld gaan versterken. Dat is geen eenvoudige uitdaging, het vergt de inspanning van iedereen, maar ik denk als het lukt en als duidelijk wordt dat Duitsland, waar we nu al 25% van de elektriciteit produceren uit hernieuwbare energie, als dat lukt en als de mensen zien dat economische groei in Duitsland nog altijd mogelijk is, Duitsland verliest zijn positie niet op internationaal vlak, dan gaan ook andere landen als bijvoorbeeld China naar Duits model hun energieverzorging ombouwen, omdat ze zien: het is in het belang van het milieu en het is in het belang van de economie. Daarom vind ik ook dat zo n nationale beslissing als Energiewende een Europese en een internationale strekking heeft en die strekking betekent dat we daarover moeten praten. Ik zal het initiatief nemen begin volgend jaar om een renewables club bij elkaar te brengen op internationaal vlak van enkele landen die een bijzondere rol spelen in verband met de hernieuwbare energie, omdat ik denk dat we ook een promotie moeten maken daarvoor. Als ik om me heen kijk en zie hoeveel landen wereldwijd niet steunen op nucleaire centrales, maar steunen op hele ouderwetse generatoren met diesel en olie op hele ouderwetse kolencentrales, waarmee ze de omgeving en de atmosfeer vervuilen, dan vind ik dat we een zekere verantwoording hebben om een aanbod te maken op welke manier dat zou kunnen worden overkomen. Bang Ki Moon, de Secretaris Generaal van de VN, heeft een initiatief op poten gezet: sustainable energy for all, en ik denk dat je als je samenbrengt de werkzaamheden van IRENA, als je dat combineert met het initiatief van Bang Ki Moon en als we dan een aantal landen hebben, bijvoorbeeld China, bijvoorbeeld Duitsland en welk land dan ook in de wereld, dat daarvoor belangstelling voelt, als we dat samen op poten zetten en samenwerken, dan kunnen we heel wat bereiken voor de bescherming van ons klimaat. Ik denk, dames en heren, dat er heel andere dingen zijn om in de komende maanden van gedachten te wisselen, omdat we inmiddels begrijpen dat het heel urgent is, dat we niet alleen maar praten, maar dat we ook concrete vooruitgang bereiken. Ik heb een gedachtewisseling gehad met wetenschappers van het Potsdam Institut für Klimafolgenforschung, het PIK. Zij hebben heel duidelijk gezegd: niemand weet wat de gevolgen van climate change precies over de komende jaren zijn, maar het is buiten enige twijfel dat er heel grote gevolgen zijn en dat we inmiddels al enkele jaren hebben gemist, dat na het mislukken van de topconferentie in Kopenhagen inmiddels veel is gepraat, maar dat er niks is veranderd en daar moeten wij iets aan doen. We moeten proberen om onderwerpen als ontwikkelingssamenwerking, milieubescherming, internationale samenwerking weer iets hoger te plaatsen op de politieke agenda in onze landen. Ik heb met veel genoegen geconstateerd dat in het nieuwe regeerakkoord gezegd is: was gut ist für Europa ist auch gut für die Niederlande. Ik heb dat altijd in Duitsland verdedigd, omdat ik er hartstikke van overtuigd ben dat de periode van Europese en internationale samenwerking, waarin we leven sinds 60 of bijna 70 jaar, de gelukkigste periode is geweest van de Duitse geschiedenis en dat is waar voor heel veel landen in Europa, binnen en buiten de Europese Unie.
En ik denk, beste Jos, als we praten niet over je heritage of Vermächtnis, daarvoor is het veel te vroeg, maar als we praten over je bijdrage tot deze ontwikkeling en dan moeten we ook beseffen wat onze verantwoording is als diegenen die nu het voortouw hebben overgenomen en die er gedurende de komende 10, 15 jaar ervoor moeten zorgen dat de ontwikkeling de goede kant opgaat. Ik zou het van harte op prijs stellen, beste Jos, en ik denk dat ik praat namens het hele publiek vandaag, als jij, ondanks de officiële functies en nevenfuncties waarvan je er nog zoveel bekleedt, dat je ondanks al die functies in je hoedanigheid als vriend en als iemand die een warme belangstelling en een grote overtuiging heeft in de komende jaren deze discussies begeleidt en ervoor zorgt dat we nooit vergeten wat onze verantwoordelijkheid is. Heel hartelijk dank en veel plezier met de discussie.