Oeps iets te dik? Vanaf nu niet meer, doe er wat aan! Auteur: Lynn Krooshof

Vergelijkbare documenten
Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Evaluatie JOGG Roosendaal Basisschool de Vlindertuin. Resultaten evaluatie JOGG December 2017

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

CheckTeen 2011: Eet- en beweeggedrag van leerlingen in het voortgezet onderwijs in Zwolle

Er zijn verschillende meetmethodes waarmee u kunt vaststellen of u een gezond gewicht hebt:

niveau 2, 3, 4 thema 5.5

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Resultaten vragenlijst leerlingen en meten & wegen Drie scholen, nulmeting (T0) voorjaar 2017

Gezond gewicht. Wat kunt u er zelf aan doen? altijd dichtbij. Vraag ons gerust om advies.

Dagelijks ontbijten en elke dag groente en fruit eten zijn gedragingen die bijdragen aan een gezonde leefstijl.

Resultaten vragenlijst leerlingen

5.3. Opdracht door Iris 2624 woorden 28 januari keer beoordeeld. Inleiding

VOEDING, BEWEGEN EN GEWICHT

Gezond gewicht. Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies. Jouw gezondheid is onze zorg

Beweegprogramma kinderen met overgewicht Carlijn Groenen

Bijlage 2: 3.2 onderzoek

Pre-diabetes, wat is het en wat kan ik er zelf aan doen? In deze folder krijgt u hier meer informatie over.

Pre-diabetes, wat is het en wat kan ik er zelf aan doen? In deze folder krijgt u hier meer informatie over.

WAT HEBBEN WE GEMETEN? Inner Scan Body Composition

Overgewicht Wat is een gezond gewicht en hoe bereik ik dat?

SAMENVATTING. MVW_proefschrift_170x240_ indd 172

Praktische opdracht ANW Obesitas

Inhoud Hoe BRAVO ben jij?

2. Overgewicht. allochtone kinderen. autochtone kinderen. eenouder ouder+stiefouder. beide ouders. % kinderen met overgewicht. laag.

Hoe verklein ik mijn kans op kanker? Volg de kleuren!

oinleiding 1 c oovergewicht en ernstig overgewicht (obesitas) in Nederlandd

V O LW A S S E N E N

WAT HEBBEN WE GEMETEN? Inner Scan Body Composition

Overgewicht Inhoud Inleiding Oorzaken van overgewicht

WandelTrainersDag 8 april Ronde 3 Nr. Titel workshop Naam presentator

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Resultaten vragenlijst ouders basisschool (4-12 jarigen) Nulmeting (T0) voorjaar 2017

Een voorbeeld van een schoolprogramma gericht op preventie van overgewicht in Nederland: het DOiT programma

Afvallen? Bereken je BMI.

Te licht. Tips als uw kind niet wil eten. Eet- en beweegkalender

VOORW OORD VOORWOORD. Omwille van de leesbaarheid staat in dit boekje steeds hij, maar je kunt hiervoor natuurlijk ook zij lezen.

Gezonde voeding Het dagmenu

Voeding, energie en gewicht vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Onderzoek. Kind en Opvoeding jaar

hoofdstuk 1 hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

Factsheet nulmeting pilot-onderzoek B-Fit bij kinderen, jongeren en volwassenen

E-BOOK. Krachtschema. Wil jij fitter en sterker worden? DOE MEE. Voor 1 dag

WAT HEBBEN WE GEMETEN? Inner Scan Body Composition

3 Oefeningen Voor Strakke Benen & Billen

Pre-diabetes. Vasculair Preventie Centrum

Lifestyle Project 2 e leerjaar

Aanvullende module Leefstijlmonitor Bewegen en Ongevallen 2015

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 64%.

Gezonde. voeding en. Eet gevarieerd en beweeg voluit!

Gezonde. voeding en. Eet gevarieerd en beweeg voluit!

Samenvatting Jong; dus gezond!?

KIJK! VOEDING. mijn leven. Leerjaar 2. Leskatern 2. Ont wikkeld voor. praktijkonderwijs Basis - Kader

Rotterdam Lekker Fit! Gezinsaanpak draagt bij aan vermindering consumptie gezoete dranken door kinderen.

PECTUS REVALIDATIE. De pectoralisspieren. De rugspieren

Suiker in een gezonde leefstijl. Een kwestie van balans

Prevention of cognitive decline

Meer inzicht in uw gezondheid?

Evaluatieverslag project Groningse gruiten

5,7. Samenvatting door S woorden 25 januari keer beoordeeld. [Naam] klas: [Datum] Vakdocent: Mentor: Inleiding

Inhoudsopgave. Inleiding. Legenda. Les 1 Gezonde voeding Les 2 Schijf van Vijf Les 3 Kcal en Bewegen. Onderdeel van FetFit 2

INFOBLAD. Meeste invloed. Gezond leven

Wetenswaardigheden over eten en drinken.

1. Voedingsadvies 1.1 Inleiding

EMGO Institute - Care and Prevention. Start van het project. Onderzoeksvraag. Wat is de effectiviteit en kosteneffectiviteit

Dag 1 Datum / / / / / / / Cardiovasculair Systeem - Hele lichaam Duur 00:10:00 Afstand 0 Snelheid 0 Kcal

Boeken fitness circuit

Effectevaluatie Club2Move. November 2011 Februari 2012

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Gezonde leefstijl wint langzaam terrein. Licht dalende trend van zware drinkers

Wij, Nederlanders, hebben er ook veel nieuwe eetgewoontes bij gekregen. Dat komt door drie dingen:

Ten tweede, om de mechanismen waardoor zelfcontrole mogelijk voordeel biedt aan deze groep patiënten te verkennen.

Ouder, Kind en Eten Onderzoek

Cambridge Health Plan Benelux BV

TRAININGTIPS. Van onze personal trainer Jill de Vreng

Voedingsadvies bij Diabetes Mellitus. Bij gebruik van GLP-1-analoog

Maatschap Chirurgie / Afdeling Fysiotherapie. Nazorg en oefeningen na een borstamputatie

Krachttrainingsschema - niveau 5B

BedrijfsGezondheidsIndex 2007

5,8. Werkstuk door een scholier 1708 woorden 1 maart keer beoordeeld *WAT IS DE SCHIJF VAN VIJF?*

Zet uzelf in beweging!

3. Gebruik die formule om het rekenvoorbeeld in de tekst van het artikel na te rekenen.

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Leefstijl Nederlander niet verbeterd. Weer meer mensen met overgewicht

Overgewicht en Obesitas op Curaçao

Gezond Gewicht activiteiten voor het voortgezet onderwijs

O m t e b e g i n n e n : V e i l i g h e i d s r e g e l s : G e n i e t e n f o r c e e r n i e t s!

Niels van Loon [ address]

Alles weten over Bewegen en Afvallen Bekijk

Het onderzoeksteam bestaat uit

Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016

KlasseLunch. Over gezond eten 1. Docentenhandleiding KlasseLunch 2008:

Onderzoeksrapport BOSkompas Gemeente Bergen 2012/2013 Onderzoek onder basisschoolleerlingen naar gezondheid en sportdeelname in de gemeente Bergen

Screening Onderzoeksresultaten basisscholen gem. Nederweert -

Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016

4,8. Praktische-opdracht door een scholier 1583 woorden 7 juni keer beoordeeld. Vragen.

Kinderen in Noord gezond en wel?

Aanleiding CheckTeen. Zwolle gezonde stad ( ) JOGG: Jongeren op Gezond Gewicht (2010) ChecKid: kinderen basisonderwijs 2006 en 2009 (en 2012)

Afval beginner Borst en Biceps

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Verbetering gezonde leefstijl stagneert

Kinderen in West gezond en wel?

Les 2, Het Kennisrenspel

Transcriptie:

Oeps iets te dik? Vanaf nu niet meer, doe er wat aan! Auteur: Lynn Krooshof Samenvatting Overgewicht en obesitas vormen een steeds groter maatschappelijk probleem, tevens komt overgewicht en obesitas steeds vaker voor op jonge leeftijd. Uit onderzoek is gebleken dat overgewicht vooral te maken heeft met een ongezonde leefstijl op het gebied van voeding en beweging. Om dit tegen te gaan is er een interventie programma opgezet voor een middelbare school. Voor de interventie is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: Heeft een interventie programma op de middelbare school effect op de gezonde leefstijl van jongeren in de leeftijd 15-17 jaar? Met als doel het verbeteren van de gezonde leefstijl, op het gebied van voldoende beweging en gezonde/ verantwoorde voeding. Tijdens de interventie was er één interventie groep en één controle groep. Bij beide groepen is er een 0-meting en eindmeting verricht. Bij deze metingen werden de kracht, conditie, lengte en gewicht gemeten. Op basis daarvan is de Body Mass Index berekend. Tevens werd er een voedings- en gedrags- vragenlijst ingevuld. Na de 0-meting begon voor de interventie groep de interventie tijdens de reguliere lessen Lichamelijke Opvoeding. Tijdens deze lessen werden er vooral conditie- en krachtoefeningen gedaan waarbij aan het begin van elke les voorlichting werd gegeven over gezonde voeding. De controle groep volgde in deze 4 weken de normale lessen Lichamelijke Opvoeding. Na de interventie is de eindmeting gedaan. Op het gebied van conditie, de Body Mass Index en de gezonde voeding was de interventie- groep vooruit gegaan, terwijl de controle- groep deels achteruit gegaan was. Hieruit is te concluderen dat een interventie- programma, gericht op gezonde voeding en voldoende beweging, een positief effect heeft op de gezonde leefstijl van middelbare scholieren in de leeftijd van 15-17 jaar. Inleiding Een gezonde leefstijl is voor ieder mens erg belangrijk. Iemand die aan een gezonde leefstijl voldoet heeft minder kans op ernstige ziektes of hartfalen. Om een gezonde leefstijl te bepalen zijn er BRAVO factoren opgesteld: Bewegen, Roken, Alcohol, Voeding en Ontspanning. Hieruit kan de conclusie getrokken worden dat als je voldoende beweegt, niet rookt, matig alcohol drinkt, verantwoorde voeding eet, en voldoende ontspant je minder kans hebt op overgewicht en ernstige ziekten of hartfalen. En dus voldoet aan een gezonde leefstijl. (Proper et al., 2005) De onderzoekers richten zich op de onderdelen beweging en voeding. De andere BRAVO factoren zullen niet meer naar voren komen. Het is erg belangrijk om je aan deze gezonde leefstijl te houden, want de gevolgen van overgewicht en obesitas zijn ernstig. Zo heeft iemand die lijdt aan overgewicht een vergroot risico op vroegtijdig overlijden door de volgende oorzaken: hartaandoeningen, hypertensie (hoge bloeddruk), diabetes type 2, bepaalde kankersoorten, aandoeningen aan de galblaas en osteoartritis (gewrichtsontsteking) (Wilmore, Costill, Kenney, 2008). Helaas wordt overgewicht een steeds groter maatschappelijk probleem. Eerder kwam overgewicht alleen op late leeftijd voor, maar tegenwoordig ontstaat het al op jonge leeftijd. In de landelijke groeistudie van het TNO is een enorme toename in percentages te zien. Zo had in Nederland in 1997 9.1% van de jongens overgewicht, in 2010 was dit al een percentage van 13.3%. In 1997 had 11.9% van de meisjes overgewicht, en in 2010 was dit 14.9%. Obesitas had 0,9% van de jongens in 1997 terwijl in 2010 dit percentage verdubbeld is naar 1.8%. Meisjes hadden in 1997 een percentage van 1.6% en in 2010 een percentage van 2.2%. Dit is nogal een forse toename in overgewicht en obesitas (Bakel en Zantinge, 2001). Of iemand leidt aan overgewicht of obesitas wordt bepaald aan de hand van het BMI (Body Mass Index). De BMI van een persoon wordt bepaald door het lichaamsgewicht (in kilogrammen) te delen door het kwadraat van de lichaamslengte in meters. Over het algemeen is de BMI hoog gecorreleerd aan het vetpercentage en verschaft het een redelijke schatting van de mate van overgewicht. Bij een BMI tussen de 25,0 en 29,9 spreekt men van overgewicht, bij een BMI boven de 30,0 spreekt men van obesitas (Wilmore, Costill, Kenney, 2008). De toename van het aantal kinderen met overgewicht komt vooral door te weinig beweging en ongezonde voeding. Maar wat gezonde voeding en genoeg 1

bewegen inhoudt is voor veel mensen lastig, daarom zullen deze twee aspecten verder uitgelegd worden. De energiebalans die een lichaam nodig heeft wordt bepaald door voeding en lichamelijke activiteit. Deze balans tussen lichamelijke activiteit en energieopname bepaalt het lichaamsgewicht. De energiebalans is in evenwicht als de dagelijkse inname van energie en voeding even groot is als het dagelijkse energieverbruik. De combinatie van meer eten en een grotere mate van inactiviteit is een toenemend probleem. Voeding dient een goede verhouding te hebben tussen koolhydraten, vetten en eiwitten. Voor de meeste mensen ziet de aanbevolen energieverhouding er als volgt uit: - Koolhydraten: 55 tot 60% - Vetten: niet meer dan 30% (minder dan 10% verzadigd) - Eiwitten: 10 tot 15% (Wilmore, Costill, Kenney, 2008) Sommige kinderen en volwassenen eten standaard meer dan dat hun lichaam vraagt en verlangt, hierdoor worden de extra s opgeslagen als vet. Bij deze kinderen/volwassenen is de energiebalans dus niet goed. Te veel eten wil niet zeggen dat iemand ongezond voedsel eet. Maar een teveel aan energie binnen krijgen kan wel degelijk te maken hebben met verkeerde eetgewoontes. Voorbeelden hiervan zijn: te weinig groente en te veel ongezonde vetten. De samenstelling van wat men dagelijks aan voeding binnenkrijgt kan niet alleen zorgen voor een energieoverschot, maar ook voor ongezonde effecten op het lichaam. Voorbeelden hiervan zijn: een vitaminetekort, of weinig vezelrijk voedsel (van belang bij de spijsvertering en stoelgang). Een lichaam van een gemiddelde persoon functioneert het beste als de balans tussen koolhydraten, vetten en eiwitten goed is. Daarnaast heeft het lichaam ook mineralen, vitaminen en water nodig om goed te kunnen functioneren. (Wilmore, Costill, Kenney, 2008). Bodybuilders en topsporters hebben vaak een andere samenstelling van het voedingspatroon, hun lichaam functioneert daar het beste door. Hier zal verder niet op ingegaan worden. Om een goede balans te vinden in verantwoord eten is er de schijf van 5. Hierbij gelden vijf aanbevelingen: eet gevarieerd, eet niet teveel en beweeg, eet minder verzadigd vet, eet veel groente(200 gram per dag), fruit(2 stuks per dag) en brood en eet veilig (Voedingscentrum, 2011). Zoals eerder besproken, is niet alleen de ongezonde voeding een oorzaak van de toename van kinderen met overgewicht, kinderen bewegen ook te weinig. Om een duidelijk beeld te krijgen van wat voldoende beweging is zijn er beweegnormen opgesteld. Zo is er een Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB), dit houdt in dat iemand 30 minuten per dag moet bewegen. Ook is er een fitnorm: minimaal drie keer per week 20 minuten intensief bewegen. In Nederland voldoet 13% van de jongeren aan de Nederlandse Norm gezond bewegen en maar 41% aan de fit norm. (NISB, 2011). De omgeving speelt een belangrijke rol op het gebied van ongezonde voeding en het onvoldoende bewegen van de kinderen. Voor kinderen zijn het vaak de ouders die dit bepalen. Voor ouders is het vaak erg lastig om te beseffen dat ze ongezond eten, omdat ze dit vaak al jaren doen. Dit maakt het voor het kind alleen maar moeilijker, omdat je als kind geen idee hebt wat gezonde en verantwoorde voeding is. Ouders bepalen wat kinderen eten. Buitenshuis wordt de keuze van het kind beïnvloed door wat het kind om zich heen ziet en wat er verkrijgbaar is (Chezue, 2009). Uit onderzoek is gebleken dat maar één op de vijf ouders het belangrijk vindt dat hun kind meer moet bewegen. Gezond eten vindt één op de vier ouders maar belangrijk. (Keulen van, et al.,2011). Omdat overgewicht en obesitas steeds vaker voorkomt onder kinderen en jongeren in Nederland zijn er al verschillende interventie/beweegprogramma s opgesteld om kinderen meer aan het bewegen te krijgen. Voorbeelden van dit soort programma s zijn: N-Joy2befit en SHOKK. N-Joy2befit is een beweegprogramma voor kinderen van 11 tot 16 jaar dat gehouden wordt op een sportschool in Bodegraven. Tot nu toe zijn er in negen maanden tijd goede resultaten te zien. Deze resultaten zijn tot stand gekomen doordat de kinderen twee keer per week intensief 1 uur lang sporten en voedingsadvies krijgen van een diëtiste voor gezonde en verantwoorde voeding. De resultaten variëren van het afvallen in kilo s tot het afnemen van het vet percentage. Bij de acht kinderen die mee doen met dit programma, is bij zeven kinderen een duidelijke vooruitgang te zien. SHOKK is een speciaal fitness programma ontwikkeld voor kinderen. Het doel van dit fitnessprogramma is om kinderen tussen de 7 en 15 jaar de mogelijkheid te bieden om op een veilige en aantrekkelijke manier te 2

bewegen. Bij dit programma is er een studie uitgevoerd waarbij een groep kinderen tussen de 8 en 12 jaar het SHOKK programma zeven weken ging volgen. Ook was er een controlegroep. Aan de hand van de resultaten is er gekeken of het SHOKK programma een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van leven. Hieronder valt de lichaamssamenstelling (BMI, vetpercentage en buikomvang) en de conditie bij kinderen met overgewicht of obesitas. De behaalde resultaten hebben een positief effect als gevolg van het zeven weken durende SHOKK project bij de interventiegroep vergeleken met de controlegroep. (Oudheusen et al., 2008). Nu bekend is dat overgewicht komt door ongezonde voeding en te weinig beweging (Hurk van den, et al.,2006). Na het lezen van de positieve resultaten bij SHOKK en N-joy2befit zijn de onderzoekers een interventieprogramma begonnen met als onderzoeksvraag: Heeft een interventie programma op de middelbare school effect op de gezonde leefstijl van jongeren in de leeftijd 15-17 jaar op het gebied van conditie, kracht en gezonde voeding? Met als doel het verbeteren van de gezonde leefstijl en leerlingen bewust maken van een gezonde leefstijl. De onderzoekers verwachten op basis van resultaten van de besproken beweegprogramma s en eerdere onderzoeken met betrekking tot de gezonde leefstijl, dat er een positieve verbetering optreedt na de interventie bij de leerlingen op het gebied van kracht, conditie, voeding en het aantal sporturen in de week. (Dorsselaer et al.,2009) Methode Voor het onderzoek zijn twee klassen gebruikt, beide klassen zaten in het vierde leerjaar van het VMBO-T onderwijs. VMBO staat voor Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs. Dit is ingedeeld in vier niveaus, waarbij T het hoogste niveau is. Er is gekozen om twee vierde klassen te gebruiken, zodat de leeftijden zo goed als hetzelfde waren. De onderzoekspopulatie bestond in totaal uit 52 leerlingen. Één klas was de interventie- groep (n= 27), de andere klas was de controle- groep(n=25). Tabel 1: Geslacht, leeftijd en klas van populatie 4TC Mean SD 4TB Mean SD Jongens 5 15.75 0.96 11 15.60 0.70 Meisjes 22 16.62 0.50 14 15.62 0.52 Totaal: 27 25 In bovenstaande tabel is de SD de standaard deviatie en Mean het gemiddelde per klas, gekeken naar de leeftijd. Deze gegevens zouden eventueel belangrijk kunnen zijn voor onderzoekers die vervolg onderzoek willen doen. De populatie zit in de leeftijdscategorie: 15-17 jaar zoals in tabel 1 te zien is. De leerlingen wisten niet of ze tot interventie of controle groep hoorden. Voor aanvang van de interventie is er bij de interventie- en controle- groep eerst een 0-meting vastgesteld. Bij de 0-meting werden: de lengte, gewicht, conditie en kracht gemeten, tevens werd er een voedings- en gedrags- vragenlijst ingevuld. Dit gebeurde allemaal in de gymzaal tijdens de les Lichamelijke Opvoeding. Het wegen en meten gebeurde in de berging, die zat aan de gymzaal vast, maar was afgeschermd met een muur, dit voor de privacy van de leerlingen. Het wegen gebeurde met een digitale weegschaal, het meten met een lengtemaat die aan de muur bevestigd moest worden. De conditie werd afgenomen met de shuttle run test, dit is de meest betrouwbare test om de conditie-/ het uithoudingsvermogen te meten. De groep werd in twee groepen ingedeeld, waarbij de eerste groep begon met de shuttle run test. Bij de shuttlerun test werd op een eenvoudige manier het uithoudingsvermogen getest door tussen twee lijnen heen en weer te lopen die op 20 meter afstand van elkaar gelegen waren. Het resultaat werd uitgedrukt in trappen, met nauwkeurigheid van een halve trap. Een trap komt overeen met ongeveer één minuut rennen. Het aantal bereikte trappen werd aangegeven op de shuttle run test CD. De groep die moest wachten vulden aan de kant van de zaal, op de banken, de voedings- en gedragsvragenlijst in en kwamen zich na elkaar wegen en meten in de berging. Ondertussen konden de onderzoekers de leerlingen wegen en meten, maar ook kijken naar de zaal of alles goed ging. Na de shuttle run test ging de hele groep in tweetallen een parcours doen van oefeningen waarbij de kracht gemeten werd. Één van het tweetal voerde de oefening uit, de ander telde het aantal herhalingen gedurende 30 seconden. De oefeningen die de onderzoekers gemeten hebben zijn: Touwtje springen: dit werd gedaan met een touw wat speciaal voor het touwtje springen gemaakt is. Biceps curl: er lag een dun matje op de grond tegen de muur, de leerlingen moesten met de rug en billen tegen de muur staan met de knieën gebogen. 3

Vervolgens moesten de leerlingen een rekstok vast pakken met een onderhandse grip in een hoek van 90 graden, gemeten vanaf de borst. Vanaf deze houding moesten de leerlingen de rekstok naar de borst brengen en weer terug naar de hoek van 90 graden. Triceps dip: de handen werden naast de billen geplaatst op de bank van de gymzaal, de voeten werden recht vooruit neergelegd, het was de bedoeling dat de leerlingen door de armen heen zakten waarbij de ellebogen dicht langs het lichaam bleven met de billen richting de grond, op het moment dat de billen bijna de grond raakten duwden de leerlingen zichzelf weer omhoog waarbij de billen ter hoogte van de bank uitkwamen. Buikspieroefeningen: op de rug gaan liggen met de knieën opgetrokken en de armen gekruist voor de borst. De schouders komen van het matje waarbij de billen en voeten op dezelfde plek blijven. Vervolgens gaan de schouders weer richting het matje. Bankdrukken: op de school waar deze interventie gehouden is was er een officieel bankdruk apparaat aanwezig. Hierbij lagen de leerlingen op de rug op het bankdruk apparaat met de knieën opgetrokken. Vervolgens pakten de leerlingen de barbell stang met de handen helemaal tegen het uiteinde vast bij het gewicht. Deze barbell stang werd vervolgens naar de borst gebracht en daarna weer omhoog. De jongens deden met gewicht (5 kilo aan beide kanten), de meisjes deden het met alleen de barbell stang (5 kilo). Opdrukken: de leerlingen gingen op een matje liggen op de buik, waarna de leerlingen in lig steun kwamen. Vervolgens hielden ze het lichaam zo strak als een plank en brachten ze het lichaam naar het matje en weer omhoog. De meisjes mochten de lig steun op de knieën doen, de jongens deden dit op de tenen. Na elke oefening werd het aantal herhalingen opgeschreven en ging de volgende van het tweetal de oefening uitvoeren. Bij de 0-meting hoorde ook het invullen van de vragenlijst over voeding en beweeggedrag, deze vragenlijst werd ingevuld door de interventie- groep en de controle- groep. De vragenlijst bestond uit twee aparte vragenlijsten, waarvan er één over het voedingsgedrag ging (SQUASH vragenlijst, CBS-versie, RIVM, 2004) en één over het beweeggedrag (Beweeg vragenlijst, Radbout Universiteit, T.Strien, 2007) die de onderzoekers samengevoegd hebben tot één vragenlijst. Beide vragenlijsten zijn bij meerdere onderzoeken gebruikt. Waardoor de vragenlijst valide en betrouwbaar wordt bevonden. De vragen over het beweeggedrag van de kinderen ging over het aantal uur dat de leerlingen in de week sporten, naast de sportlessen op school. Dit moesten ze aangeven in uren per week. Door middel van deze vragenlijst kregen de onderzoekers inzicht in het beweeggedrag van de leerlingen. De vragen over voeding gingen over het voedingspatroon van leerlingen. In de vragenlijst werd gevraagd hoe vaak per week de leerlingen ontbijten, het aantal stuks fruit en groente ze eten per dag, hoe vaak ze een warme maaltijd eten per week, het aantal dagen dat er frisdrank gedronken wordt in de week, het aantal zuivelproducten dat ze eten/drinken per week en het aantal tussendoortjes dat ze nuttigen. Tevens werd er gevraagd hoe vaak de leerlingen eten en drinken kopen op school of de nabij gelegen supermarkt. Op deze manier kregen de onderzoekers inzicht in het voedingspatroon van de leerlingen. De vragenlijsten werden zelfstandig door de leerlingen ingevuld, als ze een vraag niet snapte, mochten ze uiteraard verduidelijking vragen aan de onderzoekers. De 0-meting was de beginsituatie voor het verdere onderzoek. Na de 0-meting ging de controle- groep verder met de normale lessen bewegingsonderwijs. Hierbij werden de lessen gegevens volgens het jaarrooster: volleybal, badminton en basketbal. De interventie- groep kreeg gedurende vier weken twee uur per week lessen tijdens de normale uren lichamelijke opvoeding, waarbij de conditie en kracht centraal stond. Tevens kreeg de interventie- groep voorlichting over gezonde voeding. Hierbij werd de schijf van 5 mee genomen, het belang van ontbijt, fruit en groenten, verantwoorde tussendoortjes, ongezonde vetten en het gevaar van overgewicht. Tijdens de vier weken interventie stond de coopertest centraal, dit betekent dat er elke week aan het begin van de les hardgelopen werd in de gymzaal, dit gebeurde in een ronde rondom de buitenste lijnen van de zaal. De eerste week moesten de leerlingen 4x3 minuten hard lopen, de tweede week 3x4 minuten, de derde week 2x6 en de laatste week 1x12 minuten. Tussen elke ronde zat er elke keer één minuut pauze, waarbij de leerlingen rustig door moesten blijven lopen. 4

Na de coopertest werden er in week één spierversterkende oefeningen gedaan zoals: squad, lunges, bankdrukken, rugoefeningen, biceps oefeningen, tricepsoefeningen en buikspier oefeningen. In week twee werd er na de coopertest een groot parcours uitgezet die de leerlingen in looppas uit moesten voeren, hierbij moesten ze over dingen heen klimmen, onder dingen door kruipen, zichzelf optrekken en op sommige stukken gaan liggen en gaan staan. In week drie werd er na de coopertest een les body pump gegeven waarbij alle spiergroepen getraind werden. Dit gebeurde met banken, rekstokken en dunne matjes. De laatste week werden er na de coopertest allerlei samenwerkingsspellen gedaan, waarbij leerlingen in tweetallen een parcours af moesten leggen, ze elkaar op moesten tillen, moesten kruipen, op elkaars rug moesten zitten en elkaar voort moesten bewegen door middel van de kruiwagen stand. Na deze vier weken werd bij beide groepen de eindmeting gehouden. Dit was dezelfde meting als de 0- meting. Om te kijken of de interventie effect heeft gehad werd er gekeken op welk vlak/gebied de leerlingen verbeterd waren van de interventiegroep. De vragenlijst die afgenomen is bij de leerlingen is betrouwbaar, er hebben meerdere onderzoeken aan de hand van deze vragenlijst plaatsgevonden. Deze vragenlijst werd gebruikt bij de Nijmeegse vierdaagse, alle lopers moesten de vragenlijst invullen voordat ze begonnen met lopen. Ilona Meernik heeft onderzoek gedaan aan de hand van de vragenlijst. Hieruit is gebleken dat er meer dikke vrouwen dan dikke mannen mee liepen tijdens de Nijmeegse vierdaagse in 2011. (I.Meernik, Radbout universiteit, 2011) De controle- groep dient ervoor om het onderzoek valide te houden doordat er gekeken kan worden of de resultaten tot stand zijn gekomen door de interventie. Na de eind meting zijn alle resultaten verwerkt in het programma SPSS, van zowel de conditie testen als de vragenlijsten. Hieruit bleek dat de resultaten normaal verdeeld waren. Doordat er twee metingen gedaan zijn, namelijk de 0- meting en de eindmeting en de resultaten normaal verdeeld waren is de Independent T test gebruikt. Aan de hand van de resultaten van de 0-meting en de eindmeting is van beide klassen apart een gemiddelde berekend. Deze gemiddelden zijn te zien in tabel 2. Deze gemiddelden waren normaal verdeeld. Het gemiddelde van de 0- meting en het gemiddelde van de eindmeting is per klas met elkaar vergeleken. Vervolgens zijn de resultaten van de eindmeting van de resultaten van de 0-meting afgehaald. Hieruit kwam het verschil. Deze waarde is te zien in tabel 2. Tot slot is op de resultaten van de 0-meting en de resultaten van de eindmeting de Independent T-test uitgevoerd. Aan de hand van deze test kwam er per getest onderdeel een P-waarde. Aan de hand van deze P-waarde konden de onderzoekers vaststellen of er per onderdeel een significant verschil was. Bij een significant verschil is de kans groot dat de verbetering tot stand is gekomen door de interventie en dat de kans klein is dat het positieve resultaat op toeval is berust. Een significant verschil heb je wanneer de P- waarde kleiner is dan 0.05. Resultaten: In tabel 2 zijn de resultaten weergegeven. In de eerste kolom zijn de onderdelen weergegeven die getest zijn tijdens de 0-meting en de eindmeting. In de tweede kolom is een splitsing gemaakt tussen interventie- en controle- groep. De resultaten die achter de interventie- groep staan zijn behaald door de interventie- groep, de resultaten die achter de controle- groep staan zijn behaald door de controle - groep. Vervolgens is het gemiddelde van de 0-meting en eindmeting te zien van elk getest onderdeel, per groep. Hierna is het gemiddelde van de eindmeting van het gemiddelde van de 0-meting afgehaald per groep, het resultaat wat hieruit kwam is te zien in de kolom verschil. Door de Independent T-test is de P-waarde naar voren gekomen per onderdeel. Deze P-waarde geldt voor beide groepen en voor het onderdeel dat getest is, dat in de eerste kolom weergegeven is. Daarbij staat meteen aangegeven of deze P-waarde een significant verschil aangeeft of niet. 5

Tabel 2: Resultaten variabele interventie- en controle groep met P- waarde en significantie. Variabele Groep 0- meting Eindmeting Verschil P- Waarde BMI Interventie 19.77 19.67 0.11 0.028=Significant Controle 20.97 21.21-0.24 Shuttlerun test Interventie 7.19 9.13-1.94 0.002=Significant Controle 8.33 7.73 0.60 Touwtje Interventie 46.88 45.94 0.94 0.680= Niet Controle 35.20 31.80 3.40 Significant Biceps Interventie 15.20 14.75 0.38 0.656=Niet Controle 19.60 17.93 1.67 Significant Triceps Interventie 20.19 19.12 1.06 0.839= Niet Controle 20.07 18.33 1.73 Significant Buik Interventie 19.75 20.50 0.75 0.568= Niet Controle 15.80 18.47-2.67 Significant Bank Interventie 12.75 18.25-5.50 0.976= Niet Controle 13.33 18.93-5.60 Significant Opdrukken Interventie 18.87 13.50 5.38 0.006=Significant Controle 15.07 16.73-1.67 Sport Interventie 2.50 3.75-1.25 0.002=Significant Controle 3.93 3.07 0.87 Ontbijt Interventie 5.75 6.37 0.62 0.092= Niet Controle 6.00 5.73 0.27 Significant Fruit Interventie 4.19 4.69 0.50 0.333= Niet Controle 4.33 4.33 0.00 Significant Groente Interventie 4.81 5.19 0.38 0.123= Niet Controle 5.47 5.20 0.27 Significant Maaltijd Interventie 6.63 6.38 0.25 0.096= Niet Controle 6.60 6.80-0.20 Significant Frisdrank Interventie 5.31 4.81 0.50 0.453= Niet Controle 5.47 5.40 0.67 Significant Zuivel Interventie 6.06 6.63 0.56 0.916= Niet Controle 6.13 6.80-0.67 Significant Tussendoortjes Interventie 9.88 6.56 3.31 0.039= Significant Controle 10.53 10.13 0.40 In dit onderzoek is de Independent T-test gebruikt als analyse procedure voor data. Uit de resultaten van tabel 2 blijkt dat er een positief resultaat behaald is bij de interventie- groep op de volgende onderdelen: BMI, shuttle run test, aantal uur sport per week en het aantal tussendoortjes dat per week gegeten wordt. Bij de andere onderdelen die getest zijn bij de interventie- groep is er geen vooruitgang te zien of is de P-waarde lager dan 0.05, waardoor er geen significantie is. Hierdoor is de vooruitgang niet groot genoeg van de interventie- groep ten opzichte van de controle- groep. De controle- groep heeft een positief resultaat behaald bij: het opdrukken en het aantal tussendoortjes dat er per week gegeten wordt. Bij de andere onderdelen die getest zijn bij de controle- groep is er geen vooruitgang te zien of is de P-waarde lager dan 0.05, waardoor er geen significantie is. Discussie Het doel van dit onderzoek was kijken of een interventie op de middelbare school positieve effecten kan hebben op de gezonde leefstijl van jongeren. Bij deze gezonde leefstijl horen voldoende beweging en verantwoorde en gezonde voeding. Zoals in tabel 2 is af te lezen is de interventie- groep daadwerkelijk vooruit gegaan bij de onderdelen: BMI, shuttle run, aantal uur sport in de week, en het aantal tussendoortjes per week. Bij deze onderdelen is de P- waarde lager dan 0.05, wat betekent dat de onderdelen significant zijn, dat deze vooruitgang komt door de interventie is aannemelijk. Dit is een positieve vooruitgang. Dat het BMI is lager komen te liggen komt doordat de leerlingen actiever en meer zijn gaan 6

sporten in de week en minder tussendoortjes zijn gaan eten. Dat ze minder tussendoortjes zijn gaan eten komt doordat ze voorlichting hebben gekregen over gezonde en verantwoorde voeding. Leerlingen hebben namelijk zelf invloed op de tussendoortjes die ze eten in tegenstelling tot de warme maaltijden, dit wordt vaak bepaald door de ouders. De resultaten van de shuttle run test zijn verbeterd, doordat het uithoudingsvermogen beter getraind is door de Cooper test elke week. Bij de andere onderdelen die getest zijn bij de interventie- groep is er geen vooruitgang te zien of is de P-waarde lager dan 0.05 waardoor er geen significantie is. Dit komt doordat spierontwikkeling pas plaats vindt na zes weken, hierdoor is het logisch dat de kracht onderdelen niet verbeterd zijn. Daarbij komt dat de leerlingen tijdens de eindmeting minder inzet toonde dan bij de 0-meting, de eindmeting werd vlak voor de vakantie gedaan, de leerlingen waren moe en toe aan vakantie. Veel leerlingen hadden geen zin om alle onderdelen nog een keer te doen, omdat ze deze vier weken geleden ook al hadden gedaan hadden tijdens de 0-meting. Doordat ouders bepalen wat hun kind eet (Chezue, 2009) en niet de voorlichting hebben gehad over gezonde en verantwoorde voeding is het logisch dat de leerlingen op het gebied van voeding niet vooruit zijn gegaan. De controle- groep heeft een positief resultaat behaald bij: het opdrukken en het aantal tussendoortjes dat er per week gegeten wordt. Dat de controle- groep vooruit is gegaan bij het opdrukken is op toeval berust, spierontwikkeling vindt pas plaats na zes weken, wel kan het zijn omdat er andere tweetallen waren dat leerlingen beter hun best deden bij dit onderdeel. Dat er minder tussendoortjes gegeten worden kan komen doordat de leerlingen geïnspireerd zijn geraakt door het invullen van de vragenlijst bij de 0-meting. Bij de andere onderdelen die getest zijn bij de controle- groep is er geen vooruitgang te zien of is de P-waarde lager dan 0.05 waardoor er geen significantie is. Hier kunnen verder geen conclusies aan verbonden worden. Het is logisch dat de interventie- groep op meer vlakken vooruit is gegaan dan de controle- groep, omdat de interventie- groep de interventie gedaan heeft, gericht op kracht- en conditie lessen. Tevens heeft de interventie- groep voorlichting gehad over gezonde- en verantwoorde voeding. Dit heeft de controle- groep niet gehad. De hypothese van de onderzoekers wordt bevestigd, want de leerlingen van de interventie groep zijn op veel vlakken positief verbeterd. Als deze interventie nog een keer gedaan zou worden zou het belangrijk zijn dat ook de ouders voorlichting krijgen over gezonde- en verantwoorde voeding. Een sterk punt van deze studie is, dat in deze korte, weinig tijdrovende interventie positieve effecten optreden. Onzeker is of deze positieve effecten stand zullen houden of dat andere interventies effectiever zullen kunnen zijn. Zoals al besproken neemt de omvang van de overgewicht epidemie op kinderleeftijd toe, net zoals de mate van overgewicht. Preventie van overgewicht en obesitas bij kinderen is cruciaal om op termijn gezondheidsrisico s te voorkomen en te beperken (Kruk en Haisma. 2007). Het is erg belangrijk dat er in Nederland meer beweegprogramma s worden opgezet voor kinderen met overgewicht. De interventie die de onderzoekers hebben gedaan laat zien dat het positieve effecten heeft. Voor vervolgonderzoek is het belangrijk om te kijken of de interventie ook positieve effecten heeft bij leerlingen met overgewicht. Hiermee zal de maatschappij geholpen worden. Tevens is het goed om de leerlingen te laten praten met een gecertificeerde diëtiste die de complete voeding met ze door kan spreken. Het is belangrijk dat ouders daarbij ook aanwezig zijn. De ouders bepalen immers wat er s avonds op tafel staat. Tijdens een volgend onderzoek moet bij de leerlingen met overgewicht niet binnen vier weken het traject afgelopen zijn. De onderzoekers adviseren om dan één jaar met de leerlingen te gaan sporten naast de reguliere lessen Lichamelijke Opvoeding en dan twee keer in de week, zodat ze in ieder geval aan de beweegnorm voldoen van twee keer per week intensief sporten. Dit zou dan een nieuw interventie programma zijn. Tevens is het belangrijk dat er afwisseling tijdens de lessen is, zodat de leerlingen elke keer een nieuwe stimulans krijgen. Dit wordt gebaseerd op het bestaande programma: N-joy2befit. Bij dit programma zijn er positieve resultaten te zien. Elke les wordt daar anders gegeven, er is veel afwisseling. Daarbij wordt 7

er twee keer per week gesport en praten de deelnemers één keer per maand met een Diëtiste. Alle docenten Lichamelijke Opvoeding die leerlingen in de klas hebben met overgewicht, adviseren de onderzoekers om een rustig gesprek met die leerling te beginnen en het advies te geven om te gaan praten met een diëtiste. Bij veel verzekeringen wordt de diëtiste geheel vergoed als er een verwijzing van de huisarts is. Hierdoor is de drempel een stuk lager, huisartsen zullen voor kinderen met overgewicht altijd een verwijzing schrijven. Ouders hoeven op deze wijze zelf niks te betalen. Tevens is het belangrijk dat het belang van voldoende bewegen naar voren komt. Het allerbeste zou zijn als er op elke middelbare school een samenwerking zou ontstaan tussen het vak bewegingsonderwijs en het vak biologie om het belang aan te geven van een gezonde leefstijl. Op deze manier worden alle leerlingen zich bewust van het belang van een gezonde leefstijl en de gevolgen van overgewicht en obesitas. Hierbij zou het helemaal perfect zijn als leerlingen zich konden laten testen of ze een goede conditie hebben en/of ze een gezond BMI hebben. De onderzoekers zijn een aantal beperkingen tegengekomen tijdens het onderzoek. Er waren bij de 0-meting en eind-meting leerlingen ziek of geblesseerd. Hierdoor konden deze leerlingen niet mee genomen worden in het onderzoek. Tevens was het beter geweest om in een theorie lokaal de voorlichting te geven over verantwoorde voeding in plaats van in de gymzaal aan het begin van de les. Nu werd tijdens de interventie de eerste 10 minuten van de les besteed aan gezonde voeding. Dit was makkelijker geweest om tijdens de les biologie bijvoorbeeld te doen, in een theorie lokaal. Als dit gebeurd was hadden de leerlingen waarschijnlijk langer de aandacht erbij kunnen houden en waren de resultaten op het gebied van gezonde voeding misschien beter geworden doordat ze alle informatie die de onderzoekers over wilden brengen ook daadwerkelijk opgepakt zouden hebben. Voor vervolg onderzoek zou het goed zijn om te weten wat leerlingen thuis doen. Het kan zijn dat de leerlingen door zwaardere gymlessen op school thuis erg moe zijn en op de bank gaan zitten de rest van de middag, terwijl ze normaal zouden gaan sporten. Voor docenten lichamelijke opvoeding adviseren de onderzoekers om in ieder geval de warming- up altijd actief te laten zijn voor alle leerlingen. Hierdoor wordt het uithoudingsvermogen beter. Tevens zou het goed zijn om de Cooper-/Shuttle run test in het jaarprogramma te hebben zitten. Voor de bovenbouw zou het leuk zijn om meerdere keren een kracht circuit te doen. De onderzoekers hebben het onderzoek als zeer positief ervaren. Kortom dit allemaal in ogenschouw nemend kunnen we concluderen dat de interventie op een middelbare school positieve effecten heeft op de gezonde leefstijl van leerlingen in de leeftijd van 15 tot 17 jaar. Referenties: - Bakel, A., Zantinge, E.M. Hoeveel mensen hebben overgewicht of ondergewicht. Volksgezondheid toekomst verkenning, nationaal kompas volksgezondheid, RIVM, 23 juni, 2010, Bilthoven. -CBS, Beweegnorm. Nederlandse norm gezond bewegen. Binnengehaald op 8 oktober 2011, van: http://cbs.nisb.nl/30minuten/page/381/beweegnorm -Chezue, C., (2009) Oorzaken van overgewicht. Mens en gezondheid. Geraadpleegd op 11 oktober 2011, van: http://mens-engezondheid.infonu.nl/dieet/41812-oorzaken-vanovergewicht.html -Hurk van den, K., Dommelen van, P., Wilde de, J.A., Verkerk, P.H., Buuren van, S.,HiraSing, R.A.(2006), Prevalentie van overgewicht en obesitas bij jeugdigen 4-15 jaar in de periode 2002-2004, TNO kwaliteit van leven, TNO- rapport, februari 2006, Leiden. -Keulen, van, H.M., Chorus, A.M.J., Vermeijden, M.W. (2011), Nulmeting (determinanten van) beweeg- en eetgedrag van kinderen (4-11 jaar), jongeren (12-17 jaar) en volwassenen (18+ jaar), Monitor convenant gezond gewicht, TNO- rapport, Behavioural and Societal Sciences, maart 2011, Leiden. -Kruk, van der, J., Haisma, H., (2007). Overgewicht en obesitas bij kinderen. Springer. februari 2007, Den Haag. -Ocké, M.C., Kromhout, D. (2004). Voeding in relatie tot gezondheid en ziekte. In eten gemeten. Gezonde voeding en veilig voedsel in Nederland. RIVM, 2004, Houten. -TNO, (2005). Dossier overgewicht en obesitas. TNO kwaliteit van leven. 2005, Delft. -Voedingscentrum (2011), De schijf van vijf, binnengehaald op 10 oktober 2011 http://www.voedingscentrum.nl/nl/schijf-vanvijf/schijf.aspx. - Wilmore, J.H., Costill, D.L. (2006), Inspannings- en sportfysiologie. Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen 8