Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Political & Social Samenvatting Hiv op de werkvloer 20 Natascha Biervliet en Natascha Snel G1443 17 mei 20 Dit document is uitsluitend voor deze opdrachtgever opgesteld. Alle in het document vermelde gegevens zijn strikt vertrouwelijk. Publicatie en inzage aan derden, geheel of gedeeltelijk, is zonder schriftelijke toestemming van TNS NIPO beslist niet toegestaan. TNS NIPO ISO 9001 rapport nederlands.dot
Inhoud Samenvatting 1 Inleiding 3 1 Kennis 4 1.1 Leidinggevenden schatten risico s anders in dan de gemiddelde Nederlander, afhankelijk van de grootte van het bedrijf 4 1.2 Risico op infectie bij het verzorgen van wond van collega met hiv hoogst ingeschat 5 2 Houding 6 2.1 Cognities 6 2.1.1 De gemiddelde Nederlander is weinig bevooroordeeld over verzuim en functioneren van collega s met hiv 6 2.1.2 Hiv wordt door een derde van de Nederlanders geassocieerd met homoseksualiteit 7 2.2 Emoties 8 2.2.1 Vooral veel medeleven en medelijden voor collega s/werknemers met hiv 8 3 Gedrag 10 3.1 Acht op de tien leidinggevenden zijn van mening dat iemand met hiv dit moet melden in een sollicitatiegesprek 10 3.2 Een meerderheid van de Nederlanders vindt dat iemand met hiv dit moet melden in een sollicitatiegesprek 10 3.3 Leidinggevenden vinden de risico s van verzuim vooral een belangrijke reden om iemand met hiv niet in dienst te nemen 3.4 Grotere organisaties zijn uiteindelijk soepeler ten aanzien van medewerkers met hiv 13 4 Inlichten hiv-status 14 4.1 Bijna negen op de tien leidinggevenden willen ook dat de directie ingelicht wordt 14 4.2 Overgrote meerderheid Nederlanders vindt dat arbo-arts ingelicht moet worden 15 Bijlage 1 Onderzoeksverantwoording Hiv op de werkvloer 20 G1443 TNS NIPO 17 mei 20
Samenvatting Kennis Het verzorgen van een wond van een collega met hiv door een bedrijfshulpverlener wordt als meest risicovol ingeschat door leidinggevenden. 42 procent van hen is van mening dat er bij bedrijfshulpverlening een risico op infectie bestaat. Bijna eenderde van de leidinggevenden van de grotere bedrijven (100 medewerkers of meer) schatten het risico van infectie met hiv groter in bij beroepen waarbij veel fysiek wordt samengewerkt met een collega met hiv. Houding Cognities Leidinggevenden vinden minder vaak dan de gemiddelde Nederlander dat iemand met hiv waarschijnlijk te weinig verantwoordelijkheidsgevoel heeft (4% versus 9% gemiddelde Nederlander). Ook denken ze minder vaak dat het hebben van hiv een doodsvonnis betekent (% versus 18% gemiddelde Nederlander). Ook voelen leidinggevenden vaker dan de gemiddelde Nederlander medeleven met mensen met hiv. Daarentegen zijn leidinggevenden negatiever over verzuim van werknemers met hiv (23% versus 14%). Bij bedrijven met meer dan 100 werknemers denkt zelfs 40% van de leidinggevenden dat een werknemer met hiv vaker verzuimt. Dit terwijl de gemiddelde Nederlander hier minder negatief over is (14%). Daarnaast zijn twee op de tien leidinggevenden van grote bedrijven van mening dat een werknemer met hiv zijn werk minder goed uitvoert als een werknemer zonder hiv (19% versus 7% gemiddeld). Opvallend is dat veel leidinggevenden toch nog aangeven niet te weten of ze het eens zijn met de stellingen een collega met hiv verzuimt vaker dan andere werknemers en een collega met hiv verzuimt vaker dan iemand met een chronische ziekte als diabetes. Gedrag Acht op de tien leidinggevenden vinden dat een werknemer met hiv dit moet melden in een sollicitatiegesprek. Tegelijkertijd geeft bijna de helft van de leidinggevenden aan iemand met hiv minder snel een vast contract te zullen aanbieden. De voornaamste reden van leidinggevenden om geen werknemer met hiv in dienst te nemen of een vast contract aan te bieden is omdat zij de kans op (ziekte)verzuim of uitval groot achten en de kans op infectie zoveel mogelijk willen verkleinen. De helft van de leidinggevenden wil niet dat hun klanten weten dat zij iemand met hiv in dienst heeft. Een derde van hen heeft liever niet dat een werknemer met hiv in contact komt met klanten. 43% van de leidinggevenden heeft liever niet dat iemand met hiv in de bedrijfskantine werkt. Hiv op de werkvloer 20 G1443 TNS NIPO 17 mei 20 1
Bijna de helft van de Nederlanders is van mening dat mensen met hiv beter geen beroep kunnen uitoefenen waarin fysiek contact plaatsvindt. Inlichten hiv-status Leidinggevenden zijn vaker dan de gemiddelde Nederlander van mening dat personen binnen de organisatie dienen te worden ingelicht. Een overgrote meerderheid van de leidinggevenden vindt dat de arbo-arts, personeelszaken, directe collega s en de directie dienen te worden ingelicht. Met name het inlichten van de directie verschilt behoorlijk met de gemiddelde Nederlander. Bijna negen op de tien leidinggevenden vinden dat de directie op de hoogte moet worden gebracht. Van de gemiddelde Nederlander denkt 54% dit. Hiv op de werkvloer 20 G1443 TNS NIPO 17 mei 20 2
Inleiding Achtergrond en doel onderzoek In week 21 start de campagne van het Aids Fonds. Voorafgaand aan deze campagne heeft TNS NIPO onderzocht hoe Nederlanders tegenover hiv op de werkvloer staan. In dit rapport staan de resultaten van dit onderzoek. Het onderzoek is deels een herhaling van 2009 en 2010. Daarnaast is er dit jaar speciale aandacht voor de houding ten aanzien van collega s/medewerkers met hiv. Naast de gemiddelde Nederlander zijn de leidinggevenden/verantwoordelijken voor personeelszaken onderzocht. De volgende groepen zijn ondervraagd: 1. gevende Nederlanders (Nederlanders van 18 jaar en ouder die de afgelopen twaalf maanden geld hebben gegeven aan goede doelen); 2. leidinggevenden/verantwoordelijken voor personeelszaken van organisaties met het volgende aantal medewerkers: 5-49, 50-99, 100 of meer. Daar waar in dit rapport gesproken wordt over Nederlanders of de (gemiddelde) Nederlander betreft het gevende Nederlanders. Het percentage gevende Nederlanders is onder de Nederlanders dusdanig groot (76%) dat gesproken kan worden van de (gemiddelde) Nederlander. Opzet In totaal zijn 1.031 Nederlanders ondervraagd waarvan 745 werkenden en 286 nietwerkenden. Daarnaast zijn 243 leidinggevenden ondervraagd. Het onderzoek is uitgevoerd van 27 april tot en met 2 mei 20. Meer informatie over de opzet leest u in de onderzoeksverantwoording in de bijlage. Leeswijzer Deze samenvatting gaat achtereenvolgens in op de kennis, de houding en het gedrag van verschillende groepen Nederlanders (de Nederlander en leidinggevenden) ten aanzien van hiv op de werkvloer. Waar mogelijk vergelijken we de verschillende subgroepen met elkaar. Op de onderdelen waar dat mogelijk is worden de uitkomsten vergeleken met de uitkomsten van 2010. Opvallende significante afwijkingen worden in de tekst vermeld. Hiv op de werkvloer 20 G1443 TNS NIPO 17 mei 20 3
1 Kennis We gaan in dit hoofdstuk in op de kennis die de verschillende groepen hebben over het risico van infectie met hiv. Het eerste deel gaat in op de inschatting van leidinggevenden over het risico van hiv-overdracht tussen medewerkers. In het tweede deel gaan we in op de inschatting van de gemiddelde Nederlander. 1.1 Leidinggevenden schatten risico s anders in dan de gemiddelde Nederlander, afhankelijk van de grootte van het bedrijf Om te achterhalen hoe leidinggevenden en Nederlanders de risico s van een hiv-infectie inschatten, zijn vijf handelingen voorgelegd en is gevraagd hoe risicovol zij deze inschatten. Net als de gemiddelde Nederlander beschouwen leidinggevenden het verzorgen van een wond van een collega met hiv door een bedrijfshulpverlener als het meest risicovol. Zij schatten dit echter iets minder risicovol in dan de gemiddelde Nederlander (matig/groot risico: 42% versus 53%). Ook het risico van infectie met hiv wordt door leidinggevenden lager ingeschat dan de Nederlander bij beroepen waarbij veel fysiek wordt samengewerkt met een collega met hiv (matig/groot risico: 13% versus 18%). Het risico van infectie met hiv bij het gaan naar hetzelfde toilet wordt echter beschouwd als een groter risico door leidinggevenden in vergelijking tot de Nederlander (matig/groot risico: 17% versus 9% gemiddelde Nederlander). Leidinggevenden van grotere bedrijven (100 medewerkers of meer) schatten het risico van infectie met hiv echter groter in bij beroepen waarbij veel fysiek wordt samengewerkt met een collega met hiv dan leidinggevenden van kleinere organisaties (matig/groot risico: 29% versus 13% gemiddeld). Leidinggevenden van bedrijven met 5-49 medewerkers schatten dit juist minder risicovol in dan gemiddeld (matig/groot risico: 12% versus 13% gemiddeld). Hiv op de werkvloer 20 G1443 TNS NIPO 17 mei 20 4
1 In hoeverre denkt u dat u risico loopt op hiv in de volgende situaties? (matig/groot risico) als een bhv'er een wondje verzorgt van een collega met hiv 42 53 bij beroepen waarbij veel fysiek wordt samengewerkt met een collega met hiv 13 18 uit hetzelfde glas drinken als een collega met hiv 12 17 2010: gemiddelde Nederlander 12% matig/groot risico (n=1.9) intensief samenwerken met een collega met hiv naar hetzelfde toilet gaan als een collega met hiv 9 17 0 10 20 30 40 50 60 % leidinggevenden (n=243) gemiddelde Nederlander (n=1.031) Bron: TNS NIPO, 20 1.2 Risico op infectie bij het verzorgen van wond van collega met hiv hoogst ingeschat Ook aan de Nederlanders is gevraagd een inschatting te maken van de risico s van bepaalde handelingen op infectie met hiv. Van deze handelingen wordt het verzorgen van een wond van een collega met hiv door een bedrijfshulpverlener beschouwd als het meest risicovol. Ruim de helft van de Nederlanders (53%) denkt dat hierbij het risico op infectie met hiv matig tot groot is. Naar hetzelfde toilet gaan als een collega met hiv wordt als minst risicovol ervaren (matig/groot risico: 9%). Vorig jaar is ook aan de Nederlanders gevraagd in hoeverre zij denken dat het risicovol is om uit hetzelfde glas te drinken als iemand hiv heeft. De risico-inschatting hierop is onveranderd ten opzichte van vorig jaar (matig/groot risico: 12%). Hiv op de werkvloer 20 G1443 TNS NIPO 17 mei 20 5
2 Houding In dit hoofdstuk behandelen we de houding van leidinggevenden en de gemiddelde Nederlander tegenover verschillende situaties omtrent hiv op de werkvloer. We maken een onderscheid tussen cognities en emoties. 2.1 Cognities 2.1.1 De gemiddelde Nederlander is weinig bevooroordeeld over verzuim en functioneren van collega s met hiv Aan de leidinggevenden en de Nederlanders is een aantal stellingen voorgelegd over hun houding ten aanzien van collega s met hiv. Leidinggevenden zijn vaker van mening dat een werknemer met hiv vaker verzuimt dan andere werknemers in vergelijking tot de gemiddelde Nederlander (23% versus 14%). Leidinggevenden van grotere organisaties (100 of meer medewerkers) denken vaker dan andere leidinggevenden dat werknemers met hiv vaker verzuimen dan andere werknemers ((helemaal) mee eens: 40% versus 23% gemiddeld). Ook zijn zij het vaker eens met de stelling dat een medewerker met hiv zijn werk minder goed uitvoert als een werknemer zonder hiv (19% versus 7% gemiddeld). Leidinggevenden van grotere organisaties zijn het echter vaker oneens met de stelling dat een werknemer met hiv vaker verzuimt dan iemand met een chronische ziekte als diabetes ((helemaal) mee oneens: 65% versus 51% gemiddeld). Nederlanders zijn weinig bevooroordeeld als het gaat om verzuim en functioneren van collega s met hiv. Zij zijn van mening dat een collega met hiv niet vaker verzuimt dan andere werknemers of iemand anders met een chronische ziekte. Hiv op de werkvloer 20 G1443 TNS NIPO 17 mei 20 6
2 In hoeverre bent u het eens of oneens met de volgende stellingen? (schaal 1-4 helemaal mee eens helemaal mee oneens) leidinggevenden (n=243) gemiddelde Nederlander (n=1.031) een collega met hiv verzuimt vaker dan iemand met een chronische ziekte als diabetes een collega met hiv kan zijn werk minder goed uitvoeren een collega met hiv verzuimt vaker dan andere werknemers een werknemer met hiv verzuimt vaker dan iemand met een chronische ziekte als diabetes een werknemer met hiv kan zijn werk minder goed uitvoeren een werknemer met hiv verzuimt vaker dan andere werknemers 4 6 6 7 14 23 53 51 41 68 33 72 43 45 43 44 26 21 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 (helemaal) mee eens (helemaal) mee oneens weet niet % Bron: TNS NIPO, 20 NB: Bijna de helft van de Nederlanders en de leidinggevenden geeft aan niet te weten of ze het eens zijn met de stellingen een collega met hiv verzuimt vaker dan andere werknemers en een collega met hiv verzuimt vaker dan iemand met een chronische ziekte als diabetes 2.1.2 Hiv wordt door een derde van de Nederlanders geassocieerd met homoseksualiteit Naast de stellingen over werknemers met hiv is ook een aantal algemene stellingen voorgelegd over de houding tegenover mensen met hiv in het algemeen. Leidinggevenden vinden minder vaak dat iemand met hiv waarschijnlijk te weinig verantwoordelijkheidsgevoel heeft (4% versus 9% gemiddelde Nederlander). Ook denken ze minder vaak dat het hebben van hiv een doodsvonnis betekent (% versus 18% gemiddelde Nederlander). Daarnaast vinden leidinggevenden hiv minder vaak een chronische ziekte ((helemaal) mee oneens: 49% versus 40%). Ook aan de Nederlanders zijn stellingen voorgelegd. Hiv wordt door tweederde van de Nederlanders niet geassocieerd met homoseksualiteit. Een derde van de Nederlanders heeft hier een andere mening over. Zij associëren hiv met homoseksualiteit. In 2010 is aan de Nederlanders gevraagd of zij hiv als een homoziekte beschouwen. Een op de tien Hiv op de werkvloer 20 G1443 TNS NIPO 17 mei 20 7
was het hier toen mee eens. De resultaten van 2010 en 20 zijn echter niet een op een met elkaar te vergelijken doordat de stelling anders is voorgelegd. Bijna de helft van de Nederlanders ziet hiv als een chronische ziekte. Het aandeel respondenten binnen de Nederlanders dat vindt dat iemand het aan zichzelf te wijten heeft als hij of zij hiv oploopt, is niet groot: 13%. In vergelijking met vorig jaar schat de Nederlander het risico van besmetting als gevolg van tongzoenen met iemand met hiv een stuk lager in (20: 14%, 2010: 28%). 3 In hoeverre bent u het eens of oneens met de volgende stellingen? (schaal 1-4 helemaal mee eens helemaal mee oneens) ik associeer hiv in NL sterk met homoseksualiteit 33 63 5 leidinggevenden (n=243) gemiddelde Nederlander (n=1.031) hiv is een chronische ziekte zoals bijvoorbeeld diabetes van tongzoenen kun je hiv krijgen iemand in NL met hiv heeft waarschijnlijk weinig verantwoordelijkheidsgevoel iemand met hiv heeft in feite zijn doodsvonnis te horen gekregen als iemand in NL hiv krijgt, dan heeft diegene dat aan zichzelf te wijten hiv is een chronische ziekte zoals bijvoorbeeld diabetes van tongzoenen kun je hiv krijgen iemand in NL met hiv heeft waarschijnlijk weinig verantwoordelijkheidsgevoel iemand met hiv heeft in feite zijn doodsvonnis te horen gekregen 14 9 18 13 25 4 44 43 66 81 72 76 60 88 82 40 49 16 20 10 9 15 8 7 2010: 28% (helemaal) mee eens (n=1.9) 2010: 18% (helemaal) mee eens (n=1.9) 2010: 20% (helemaal) mee eens (n=1.9) als iemand in NL hiv krijgt, dan heeft diegene dat aan zichzelf te wijten 78 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100% (helemaal) mee eens (helemaal) mee oneens weet niet Bron: TNS NIPO, 20 2.2 Emoties 2.2.1 Vooral veel medeleven en medelijden voor collega s/werknemers met hiv Aan de respondenten zijn een aantal emoties voorgelegd. Hen is gevraagd of zij kunnen aangeven hoe sterk zij bepaalde gevoelens hebben, als zij zich voorstellen dat zij een werknemer/collega hebben met hiv. Leidinggevenden voelen vaker medeleven met werknemers met hiv dan de gemiddelde Nederlander (83% versus 77%). Hiv op de werkvloer 20 G1443 TNS NIPO 17 mei 20 8
Als mensen aan collega s met hiv denken dan voelen zij vooral medeleven en medelijden. Een op de vijf voelt tevens bewondering voor hen. 4 Als ik denk aan een collega/werknemer met hiv dan voel ik... (% (helemaal) mee eens) medeleven 77 83 2010: gemiddelde Nederlander 75% (helemaal) mee eens (n=1.9) medelijden 47 53 2010: gemiddelde Nederlander 49% (helemaal) mee eens (n=1.9) angst 17 22 2010: gemiddelde Nederlander 15% (helemaal) mee eens (n=1.9) bewondering 19 20 2010: gemiddelde Nederlander 15% (helemaal) mee eens (n=1.9) afkeer 7 8 woede 4 6 2010: gemiddelde Nederlander 9% (helemaal) mee eens (n=1.9) 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 % leidinggevenden (n=243) gemiddelde Nederlander (n=1.031) Bron: TNS NIPO, 20 Hiv op de werkvloer 20 G1443 TNS NIPO 17 mei 20 9
3 Gedrag We gaan in dit hoofdstuk in op het gedrag dat de leidinggevenden en de gemiddelde Nederlander hebben ten aanzien van collega s met hiv. 3.1 Acht op de tien leidinggevenden zijn van mening dat iemand met hiv dit moet melden in een sollicitatiegesprek De leidinggevenden hebben over het algemeen een negatievere houding ten aanzien van werknemers met hiv dan de gemiddelde Nederlander. Naar verhouding geven zij vaker de voorkeur aan een werknemer zonder hiv, zien zij liever niet iemand met hiv aan het werk in de bedrijfskantine en vinden zij vaker dat een werknemer met hiv dit moet melden in een sollicitatiegesprek. 5 In hoeverre bent u het eens of oneens met de volgende stellingen? Nota bene: Onderstaande stellingen zijn aan de leidinggevenden én de gemiddelde Nederlander voorgelegd. leidinggevenden (n=243) gemiddelde Nederlander (n=1.031) iemand met hiv moet dit melden in een sollicitatiegesprek ik heb liever niet dat iemand met hiv in de bedrijfskantine werkt ik zou liever geen collega met hiv hebben iemand met hiv moet dit melden in een sollicitatiegesprek ik heb liever niet dat iemand met hiv in de bedrijfskantine werkt ik zou liever geen werknemer met hiv hebben 18 27 43 46 55 79 71 60 47 46 31 18 14 13 7 3 2010: 24% (helemaal) mee eens (n=1.9)* 2010: 14% (helemaal) mee eens (n=1.9) 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 (helemaal) mee eens (helemaal) mee oneens weet niet % Bron: TNS NIPO, 20 * In 2010 luidde de stelling: ik ga liever niet eten in een restaurant waarvan een van de koks hiv heeft. 3.2 Een meerderheid van de Nederlanders vindt dat iemand met hiv dit moet melden in een sollicitatiegesprek Ruim de helft van de Nederlanders (55%) is van mening dat iemand met hiv dit moet melden in een sollicitatiegesprek. Bijna de helft (44%) is van mening dat mensen met hiv beter geen beroep uit kunnen uitoefenen waarin fysiek contact plaatsvindt. Ruim een Hiv op de werkvloer 20 G1443 TNS NIPO 17 mei 20 10
kwart van de Nederlanders (27%) heeft liever niet dat iemand met hiv in de bedrijfskantine werkt. 6 In hoeverre bent u het eens of oneens met de volgende stellingen? Nota bene: Onderstaande stellingen zijn alleen voorgelegd aan de gemiddelde Nederlander (n=1.031) mensen met hiv kunnen beter geen beroep uitoefenen met veel fysiek contact 44 41 15 ik heb liever dat het bedrijf waar ik werk geen mensen met hiv aanneemt, zodat collega's geen risico lopen op besmetting 10 81 9 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 (helemaal) mee eens (helemaal) mee oneens weet niet % Bron: TNS NIPO, 20 3.3 Leidinggevenden vinden de risico s van verzuim vooral een belangrijke reden om iemand met hiv niet in dienst te nemen Bijna de helft van de leidinggevenden (47%) zou iemand met hiv minder snel een vast contract aanbieden. Bijna de helft van hen geeft hiervoor als reden dat zij de kans op (ziekte)verzuim of uitval groter achten (49%), maar ook dat men bang is voor de risico s die hiermee gepaard gaan (32%) en de kosten die gepaard gaan met ziekte (17%). Geldt niet alleen voor hiv. In het algemeen zou ik mensen die een ziekte hebben minder snel een vast contract aanbieden dan gezonde mensen gezien de grotere kans op ziekteverzuim. Hiv op de werkvloer 20 G1443 TNS NIPO 17 mei 20
Ruim een kwart van de leidinggevenden (28%) neemt liever geen mensen met hiv aan om andere medewerkers geen risico te laten lopen op infectie. Als belangrijkste redenen hiervoor noemen zij dat er altijd een risico blijft bestaan voor infectie en dat zij dit risico niet willen nemen (25%). Daarnaast willen zij de kans op infectie verkleinen of uitsluiten (25%). Als werkgever heb je ook een verantwoordelijkheid richting medewerkers voor een zo veilig mogelijke werkomgeving. De leidinggevenden die aan hebben gegeven dat zij liever geen werknemer met hiv hebben (46%), is gevraagd naar de redenen hiervoor. Als belangrijkste reden wordt een grotere kans op verzuim door ziekte of het langer ziek zijn genoemd (36%), gevolgd door de reden dat zij geen risico willen lopen voor andere werknemers (22%). Daarnaast is het voor hen in het belang van het bedrijf dat zij liever geen werknemers in dienst hebben met hiv, zodat klanten niet afhaken of wegblijven (13%) en willen zij liever alleen gezonde werknemers in dienst (10%). Ik wil sowieso geen werknemer met een ziekte aannemen. Het risico van de zieke werknemer is geheel en al bij de werkgever terecht gekomen. Dit is voor geen enkele werkgever een uitdaging om zieke mensen in het personeelsbestand te ambiëren! Acht op de tien leidinggevenden (79%) vindt dat iemand met hiv dit moet melden bij een sollicitatiegesprek. Een kwart van hen vindt dat iemand met hiv dit moet melden in een sollicitatiegesprek vanwege het risico dat hiermee gepaard gaat. Bijna een kwart (23%) vindt dat dit gemeld moet worden vanwege de kans op verzuim/uitval wegens ziekte. Daarnaast vinden zij dat zij recht hebben om dit van tevoren te weten (16%), zij kunnen zich hier dan beter op voorbereiden (15%). Ook vinden de leidinggevenden dat alle chronische ziektes gemeld moeten worden (13%) en duurt eerlijkheid volgens hen het langst (10%). Iedereen die ziek is dient dit te melden in een sollicitatiegesprek anders is het achterhouden van (belangrijke) informatie. Hiv op de werkvloer 20 G1443 TNS NIPO 17 mei 20 12
7 In hoeverre bent u het eens of oneens met de volgende stellingen? Nota bene: Onderstaande stellingen zijn alleen voorgelegd aan de leidinggevenden (n=243) ik zou iemand met hiv minder snel een vast contract aanbieden 47 37 16 ik heb liever niet dat een werknemer met hiv in contact komt met klanten 32 59 9 ik heb liever niet dat mijn klanten het weten, als ik iemand met hiv in dienst heb 52 39 9 ik zou iemand met hiv liever niet aannemen om andere werknemers geen risico te laten lopen op besmetting 28 61 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 (helemaal) mee eens (helemaal) mee oneens weet niet % Bron: TNS NIPO, 20 3.4 Grotere organisaties zijn uiteindelijk soepeler ten aanzien van medewerkers met hiv Leidinggevenden van organisaties met meer dan 100 medewerkers vinden het minder vaak bezwaarlijk dan de organisaties met minder medewerkers dat hun klanten weten dat zij iemand met hiv in dienst hebben ((helemaal) mee eens: 35% versus 52% gemiddeld). Daarnaast vinden zij minder vaak dat iemand met hiv dit moet melden in een sollicitatiegesprek ((helemaal) mee eens: 68% versus 79% gemiddeld). Zij vinden het ook vaak minder bezwaarlijk om iemand met hiv een vast contract aan te bieden ((helemaal) mee oneens: 52% versus 37% gemiddeld). Hiv op de werkvloer 20 G1443 TNS NIPO 17 mei 20 13
4 Inlichten hiv-status 4.1 Bijna negen op de tien leidinggevenden willen ook dat de directie ingelicht wordt Aan de gemiddelde Nederlander en de leidinggevenden is gevraagd wie binnen de organisatie moet worden ingelicht als iemand met hiv in hun/een bedrijf komt werken. Leidinggevenden zijn vaker dan de gemiddelde Nederlander van mening dat personen binnen de organisatie dienen te worden ingelicht. Een overgrote meerderheid vindt dat de arbo-arts, personeelszaken en de directie dienen te worden ingelicht. Met name over het inlichten van de directie verschillen de twee groepen behoorlijk van mening (88% versus 54%). 8 Welke van de onderstaande personen of instanties zouden volgens u ingelicht moeten worden over de hiv-status? arbo-arts 91 95 directe leidinggevende 70 80 HR/personeelszaken 66 90 directie 54 88 directe collega's 50 62 afdelingsmanagers 49 68 alle werknemers 16 29 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 % leidinggevenden (n=243) gemiddelde Nederlander (n=1.031) Bron: TNS NIPO, 20 Leidinggevenden van de kleinere organisaties (5-49 medewerkers) zijn vaker van mening dan de grotere organisaties dat de directie, afdelingsmanagers, directe collega s en alle werknemers moeten worden ingelicht. Hiv op de werkvloer 20 G1443 TNS NIPO 17 mei 20 14
9 Welke van de onderstaande personen of instanties zouden volgens u ingelicht moeten worden over de hiv-status? (naar aantal medewerkers per vestiging) n=243 arbo-arts 84* 96 95 directe leidinggevende 77 76 81 HR/personeelszaken 81 91 90 directie 59* 74* 91* 100+ 50-99 5-49 directe collega's 46* 51 64* afdelingsmanagers 44* 56* 70* alle werknemers * 18 30* 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 % Bron: TNS NIPO, 20 * Wijkt significant af van het gemiddelde 4.2 Overgrote meerderheid Nederlanders vindt dat arbo-arts ingelicht moet worden Volgens een overgrote meerderheid van de Nederlanders moet de arbo-arts worden ingelicht, maar ook de directe leidinggevende en personeelszaken. Over het inlichten van de directie, afdelingsmanagers en directe collega s zijn de meningen verdeeld. Ongeveer de helft is van mening dat zij moeten worden ingelicht en de andere helft vindt van niet. Een klein deel vindt dat alle werknemers moeten worden ingelicht (16%). Hiv op de werkvloer 20 G1443 TNS NIPO 17 mei 20 15
Bijlage 1 Onderzoeksverantwoording Hiv op de werkvloer 20 G1443 TNS NIPO 17 mei 20 16
Onderzoeksmethode Het onderzoek is online uitgevoerd met behulp van CAWI (Computer Assisted Web Interviewing). Respondenten vullen op hun eigen computer de vragenlijst in. Doelgroep Dit onderzoek kent twee doelgroepen: 1. gevend Nederland (Nederlanders van 18 jaar en ouder die de afgelopen twaalf maanden geld hebben gegeven aan goede doelen); 2. leidinggevenden/ verantwoordelijken voor personeelszaken van organisaties met het volgende aantal medewerkers: 5-49, 50-99, 100 of meer. In dit rapport gesproken wordt over Nederlanders of de (gemiddelde) Nederlander hier betreft het gevende Nederlanders. Het percentage gevende Nederlanders is onder de Nederlanders dusdanig groot (76%) dat gesproken kan worden van de (gemiddelde) Nederlander. Steekproef en steekproefomvang Per groep zijn de volgende (netto) steekproefaantallen ondervraagd: 1. gevend Nederland: n=1.031 2. leidinggevenden/verantwoordelijken voor personeelszaken van organisaties met het volgende aantal medewerkers: 5-49 (n=79), 50-99 (n=89), 100 of meer (n=74): totale n=243 Weging De resultaten zijn gewogen zodat ze representatief zijn voor beide groepen. Steekproefbron De respondenten van de doelgroep de Nederlander zijn afkomstig uit TNS NIPObase. De leidinggevenden/verantwoordelijken voor personeelszaken zijn afkomstig uit TNS NIPObase business. Veldwerkperiode Het veldwerk heeft gelopen van 27 april tot en met 2 mei 20. Hiv op de werkvloer 20 G1443 TNS NIPO 17 mei 20 17