Pensioenbericht 9 oktober 2015 Algemeen Pensioenfonds (APF) Dit pensioenbericht is een update van het gelijknamige pensioenbericht van 19 maart 2015. Inleiding Het APF creëert een extra keuzemogelijkheid voor werkgevers en werknemers voor het laten uitvoeren van een pensioenregeling. Op 18 juni 2015 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel APF aangenomen. De eerste beoogde datum van inwerkingtreding, 1 juli 2015, is niet gelukt. De beoogde datum van inwerkingtreding is op dit moment 1 januari 2016. Op 3 september 2015 stuurden minister Asscher en staatssecretaris Klijnsma (beiden SZW) een brief aan de Eerste Kamer met een motivering van het spoedeisende karakter van de wetsvoorstellen op het terrein van SZW, waaronder het APF. Staatssecretaris Klijnsma (SZW) heeft op 6 oktober 2015 aan de Eerste Kamer en de Tweede Kamer een brief gestuurd over het amendement inzake ringfencing bij fusie tussen verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen en het advies van de Raad van State. De Raad van State adviseert om het amendement niet mee te nemen in de wetgeving. Klijnsma laat nu via een novelle het amendement intrekken in de Tweede Kamer. Wanneer dat is gebeurd kan de Eerste Kamer het wetsvoorstel AFP opnieuw in behandeling nemen, ditmaal zonder het amendement. Inmiddels is overigens, ook al is de wet nog niet aangenomen door de Eerste Kamer, en zijn de vergunningen nog niet afgegeven, de eerste website van een aantal APF-en al in de lucht. In dit pensioenbericht informeren wij jullie graag over het wetsvoorstel APF zoals dat er nu uitziet. Kenmerken APF en nieuwe begrippen 1. Het wetsvoorstel introduceert een aantal nieuwe pensioenbegrippen. Algemeen pensioenfonds: een pensioenfonds dat één of meer pensioenregelingen uitvoert en daarvoor een afgescheiden vermogen aanhoudt per collectiviteitskring als bedoeld in artikel 123 van de Pensioenwet. Collectiviteitskring: bestaat uit één of meerdere pensioenregelingen. Een APF houdt een afgescheiden vermogen aan voor iedere collectiviteitskring. Weerstandsvermogen: Een APF dient over een wettelijk verplicht weerstandsvermogen te beschikken. Het doel hiervan is om de continuïteit van het APF te waarborgen. Het weerstandsvermogen dient om de bedrijfsrisico s te dekken en heeft het karakter van een eigen vermogen. Het weerstandsvermogen dient op elk moment aanwezig te zijn in het APF. 2. Dat een APF per collectiviteitskring een afgescheiden vermogen (ringfencing) houdt, is voor pensioenfondsen nieuw ten opzichte van de huidige wettelijke bepalingen in de Pensioenwet waarin sprake is van een domeinafbakening en verbod op ringfencing van pensioenfondsen. Artikel 123, eerste lid van de 1
Pensioenwet bepaalt namelijk dat pensioenfondsen die meerdere pensioenregelingen uitvoeren voor deze pensioenregelingen financieel één geheel moeten vormen. 3. Bij een APF is - anders dan bij andere pensioenfondsen - sprake van een goederenrechtelijke scheiding van vermogens voor afzonderlijke collectiviteitkringen. Door deze afscheiding van pensioenvermogens is er binnen het APF naast een afgescheiden vermogen per collectiviteitkring ook een separaat weerstandsvermogen voor het APF als geheel. 4. Uitsluitend stichtingen worden als APF toegelaten. Eén van de kenmerken van de stichting is dat deze geen winstoogmerk heeft. Dit geldt ook voor het APF. 5. Het APF mag geen derdepijlerproducten aanbieden. Het APF mag wel vrijwillige pensioenregelingen in aanvulling op de basispensioenregeling aanbieden. Een vrijwillige pensioenregeling mag in een aparte collectiviteitskring worden uitgevoerd. 6. Een verplichtgestelde beroepspensioenregeling vormt altijd een aparte collectiviteitskring. 7. Uitvoering van pensioenregelingen door een algemeen pensioenfonds staat open voor pensioenregelingen die thans zijn ondergebracht bij: Ondernemingspensioenfondsen Niet verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen Verplichtgestelde beroepspensioenregelingen Rechtstreeks verzekerde pensioenregelingen. 8. Een APF kan niet alle pensioenregelingen uitvoeren. Het APF kan niet de verplichtgestelde pensioenregeling van een Bpf uitvoeren maar wel de pensioenregeling van een niet verplichtgesteld Bpf. Als reden geeft het kabinet aan dat het APF dat een verplichtgestelde pensioenregeling van een Bpf zou uitvoeren, zou profiteren van de door de overheid verleende verplichtstelling. Dat leidt mogelijk tot marktverstoring. 9. Het APF heeft ook een vergunningplicht op grond van het nieuwe artikel 112a Pensioenwet. In de huidige Pensioenwet was er alleen een meldingsplicht. Iedereen kan bij DNB een vergunning aanvragen om een APF op te richten. Vergunning wordt verleend als aan een aantal eisen wordt voldaan: Doelstelling, uitgangspunten en risicobeheer Inrichting van het bestuur Intern toezicht Medezeggenschap Geschiktheid en betrouwbaarheid bestuurders Tijdsbeslag bestuurders Inrichting van de statuten, bedrijfsvoering en het weerstandsvermogen Uitbesteding van taken Beheerste en integere bedrijfsvoering Verdeling compartimenten Voor partijen die nu bezig zijn met de oprichting van een APF is het cruciaal dat ze op 1 januari 2016 in het bezit zijn van zo n vergunning! 2
10. Vrijwillige regelingen hoeven niet verplicht in dezelfde collectiviteitkring te worden ondergebracht als de basisregeling. Structuur APF Hoe zit het met de Governance bij een APF? Alle bestuursmodellen die sinds 1 juli 2014 bij de invoering van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen gelden, zijn ook op het APF van toepassing. Een belangrijk kenmerk van pensioenfondsen is de betrokkenheid van belanghebbenden bij het besturen van het fonds. Dit blijkt bij paritaire bestuursvormen uit deelname aan het bestuur en bij onafhankelijke bestuursvormen uit het verplicht instellen van een belanghebbendenorgaan. Voor een APF met een paritaire bestuursvorm heeft dit tot gevolg dat iedere onderneming, die een pensioenregeling heeft ondergebracht bij een APF, in het bestuur vertegenwoordigd moet zijn. Een paritair bestuur bij meerdere collectiviteitskringen wordt hiermee al snel (te) groot. Een paritair bestuursmodel zal daarom vooral geschikt zijn voor een APF waarin een klein aantal werkgevers pensioenregelingen heeft ondergebracht. Overigens staat in de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel dat een APF ook voor één werkgever de pensioenregeling kan uitvoeren. Het onafhankelijke bestuursmodel is een goed alternatief. Het aantal werkgevers of collectiviteitskringen heeft bij een onafhankelijk bestuursmodel geen rechtstreekse gevolg voor de omvang van het bestuur. Want de medezeggenschap van de belanghebbenden is neergelegd in een belanghebbendenorgaan. Voor iedere collectiviteitskring wordt een verantwoordingsorgaan of een belanghebbendenorgaan ingesteld. Het APF kan dus meerdere verantwoordingsorganen of belanghebbendenorganen hebben. 3
Belanghebbendenorganen van verschillende collectiviteitskringen kunnen echter ook worden samengevoegd na overeenstemming door alle partijen. In de praktijk lijkt het ons een uitdaging om met meerdere verantwoordingsorganen en belanghebbendenorganen te maken te hebben. Het interne toezicht bij een APF vindt plaats door een Raad van Toezicht of, afhankelijk van het gekozen bestuursmodel, binnen het bestuur. De visitatiecommissie is in het wetsvoorstel uitgesloten. Aangenomen amendementen in de Tweede Kamer Belanghebbendenorganen van verschillende collectiviteitskringen kunnen worden samengevoegd na overeenstemming door alle partijen Fuserende verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen mogen afgescheiden vermogens aanhouden, maar zich nog niet omvormen tot een APF Bij een Belanghebbendenorgaan van een collectiviteitskring, waarbij geen pensioenregeling meer wordt uitgevoerd, kan in overeenstemming met alle belanghebbenden worden besloten geen werkgeversvertegenwoordiger op te nemen in het Belanghebbendenorgaan Amendement fuserende verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen Staatssecretaris Klijnsma (SZW) heeft op 6 oktober 2015 aan de Eerste Kamer en de Tweede Kamer een brief gestuurd over het amendement inzake ringfencing bij fusie tussen verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen en de voorlichting van de Raad van State. In deze brief informeert de staatssecretaris ook over een vraag van het Tweede Kamerlid Lodders over gesloten boekjaren in relatie tot de vergunningsaanvraag voor een APF. Advies van Raad van State Op 17 juni 2015 had de staatssecretaris per brief aan de Tweede Kamer al aangekondigd dat ze om zicht te krijgen op de omvang van de risico s van de juridische van de verplichtstelling graag het oordeel van de Afdeling advisering van de Raad van State wilt vragen. Op 17 september 2015 heeft zij de voorlichting van de Raad van State ontvangen. De Raad van State concludeert dat het toestaan van ringfencing voor bedrijfstakpensioenfondsen grote gevolgen zal hebben voor het Nederlandse pensioenstelsel. De Raad van State is van mening dat het amendement gevolgen zal hebben voor de marktordening. Het zal leiden tot verstoring van het evenwicht in de concurrentieverhoudingen tussen verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen en verzekeraars, terwijl met het verbod op ringfencing juist werd beoogd evenwichtige concurrentieverhoudingen tussen pensioenfondsen en verzekeraars te waarborgen. Daarnaast vindt de Raad van State dat de solidariteit, zoals die thans in het pensioenstelsel bestaat, wordt verstoort. Tot slot vindt de Raad van State dat het amendement niet volledig is omdat waarborgen en maatregelen ontbreken om ringfencing op een verantwoorde manier te kunnen laten plaatsvinden. Staatssecretaris is het met de Raad van State eens en gaat bij de Tweede Kamer een novelle indienen om dit amendement uit het wetsvoorstel te halen en dient het wetsvoorstel opnieuw in bij de Tweede Kamer. Onderzoek naar de bedrijfstakpensioenfondsen 4
Om een APF te kunnen openstellen voor verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen moet de vormgeving van de verplichtstelling worden aangepast, waardoor het mogelijk is dat een APF een verplichtgestelde regeling kan uitvoeren. Er is een onderzoek hiernaar en de resultaten hiervan, voorzien van een kabinetsreactie waarin de alternatieven die het kabinet naar aanleiding van het onderzoek ziet worden beschreven, zal voor 1 januari 2016 naar de Tweede Kamer gestuurd worden. Gesloten boekjaren DNB heeft laten weten dat pensioenfondsen niet in de problemen komen bij een vergunningsaanvraag als het boekjaar al gesloten is. Een vergunning voor de oprichting van een APF kan gedurende het gehele jaar verleend worden en is dus niet gekoppeld aan een bepaald boekjaar. Ten tweede schrijft artikel 147, eerste lid van de Pensioenwet weliswaar voor dat een pensioenfonds het boekjaar gelijk doet lopen met een kalenderjaar, maar de beleidsregel ontheffingen Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, artikel 2, eerste lid, sub a, stelt dat DNB een fonds in enig jaar desgevraagd ontheffing zal verlenen indien het fonds in de loop van het kalenderjaar is opgericht. Dat neemt niet weg dat een gebroken boekjaar extra uitvoeringskosten met zich kan brengen. Als een pensioenfonds zich omvormt tot een algemeen pensioenfonds moet in dit geval het boekjaar twee keer gesloten worden. Disclaimer Swalef streeft er naar de informatie correct en actueel te houden. Aan de informatie die is verstrekt kunnen echter geen rechten worden ontleend. Swalef aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de inhoud en informatie. 5