Sociale controle & deviantie Hoofdstuk 4 4.1.1 Niveaus van sociale controle Sociale ongelijkheid klein groot Etihsche sociale controle Moraal Religie Politieke sociale controle Leger Politie 1
4.1.2 Ethische/Morele Sociale Controle Sumner: : mores en folkways Durkheim: : morele regels zijn gewenst en hebben een synthetisch gevolg zie ook Mead: : I & ME zie ook Freud: Über-Ich Piaget: : het belang van coöperatie voor ethische sociale controle in moderne samenlevingen moderne samenlevingen: differentiatie en samenwerking in functie van complexe arbeidsverdeling begrip hebben van verwachtingen anderen coöperatie in plaats van dwang 2
Piaget: Belang van samenwerking Egocentrische fase Dwangfase Identificatie met volwassene Moreel realisme Coöperatieve Confrontatie met eigen mening fase Taking attitude of the other abstrahering 4.1.3 Politieke Sociale Controle: Howard Becker regelcreatie en politieke macht deviant: persoon op wie regels toegepast worden specifiek: politieke processen van criminalisering; gedifferentieerde samenleving vb. softdrugs, landlopers (tot laat 20e eeuw), seksualiteit 3
4.2 Sociologische verklaring voor deviantie Kenmerken van de samenleving alsook sociale processen liggen aan de basis van deviantie het normale karakter van afwijking: samenleving zonder afwijking is perfecte totalitaire staat; bij versterking waarden worden kleinere afwijkingen minder aanvaard 4.2.1 Anomie volgens Durkheim fysische behoeften organisme niet fysische behoeften via normering omgangsstijl, consumptie, uitgangsleven, doelen volgt uit middelen/verdiensten sociale verandering: wegvallen normering anomie ontregeling anomische problemen: vb. suicide 4
4.1.2 Anomie volgens Merton Aanpassing Doelen/ Middelen cultuur conformiteit + + innovatie + - ritualisme - + terugtrekking - - rebellie +/- +/- 4.2.2 Vergelijking Durkheim/Merton Durkheim: : overgang standen- naar klassensamenleving; mobiliteit is nieuw en storend? Merton: : beschrijft klassenmaatschappij met sociale mobiliteit 5
4.2.3 Gebrek aan middelen: Gelijkheid van kansen? Prestatiemotivatie: : wens iets te bereiken, ervaring van mislukken cultureel kapitaal: : wijze van spreken, kleden, zich bewegen, denken. scholen georganiseerd volgens cultureel kapitaal en normen van de autochtone middenklasse. 4.2.5 Vervreemding (Melvin Seeman) sociale leer theorie: : opgedane ervaringen scheppen een verwachtingspatroon machteloosheid: : verwachting geen impact te hebben op uitkomst gedrag zinloosheid: : verwachting geen voldoening schenkende voorspelling te kunnen maken over toekomstige gevolgen handelen 6
Vervreemding (vervolg) normloosheid: : verwachting dat sociaal afwijkend gedrag nodig is om doeleinden te realiseren isolatie: : geen beloningswaarde toekennen aan sociaal gewaardeerde doeleinden zelfvervreemding: : toekomstige beloningen liggen buiten de activiteit zelf 4.2.6 Differentiële Associatie crimineel handelen is aangeleerd; zelfde leerproces als niet crimineel handelen via persoonlijke communicatie/ interactie in kleine groepen (oorspronkelijk geen invloed media) leerproces: technieken, motieven attitudes, rationalisaties 7
Differentiële associatie (2) Associaties met criminele versus niet criminele actoren verschillen in duur, prioriteit en intensiteit deviantie: : reguliere tov deviante associaties sociaal structurele impact: plaats binnen de sociale structuur bepaalt de kans met wie je associeert 4.27 Waarom is men niet deviant? Sociale controle theorie aanhankelijkheid (attachment): gevoelig zijn voor mening/opinie anderen toewijding (commitment): angst te verliezen wat men gerealiseerd heeft betrokkenheid (involvement): opslorping door het reguliere leven overtuiging (belief): geloof in de geldigheid van morele regels 8
4.2.8 Het etiketteerperspectief subjectieve benadering gebaseerd op interactieprocessen afwijkend gedrag is collectieve handeling wie zijn de interactiepartners: crusading reformers,, politie, devianten devianten primaire en secundaire deviantie, deviante identiteit en zelfbeeld 9