de Rechtspraak Rechtbank Rotterdam

Vergelijkbare documenten
de Rechtspraak Over het beroep met zaaknummer ROT 10 / 1193 WET BE03 deel ik u het volgende mee.

Albrandsujaard VERZONDEN 2 7JUNI AANTEKENEN Raad van State Afdeling Bestuursrechtspraak Postbus EA DEN HAAG

de Rechtspraak Rechtbank Gelderland GEMEENTE HEi1J-NDOORN 7440 AE Nijverdal Behand.: 'į reľw.: Ąľfí Stuk WerlāLl.

de Rechtspraak Rechtbank Gelderland gemeente Tiel

ECLI:NL:RBLIM:2016:10511

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:2307, Bekrachtiging/bevestiging

ECLI:NL:RBMNE:2017:3801

2 1FEB datum onderdeel contactpersoon doorkiesnummer ons kenmerk uw kenmerk

de Rechtspraak Rechtbank Den Haag PER FAX Over het beroep met zaaknummer SGR 13/9215 BESLU V258 deel ik u het volgende mee.

de Rechtspraak Rechtbank Rotterdam Hierbij zend ik u een kopie van de uitspraak van de rechtbank waarbij op bovenvermeld beroep is beslist.

Afdeling: CZ Leiderdorp, 31 oktober 2006

de Rechtspraak Rechtbank Noord-Holland het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland Postbus BA Monnickendam

ECLI:NL:RVS:2011:BP3671

de Rechtspraak Postbus: Rechtbank Noord-Holland ZAAKNUMMER: Afdeling Publiekrecht Sectie Bestuursrecht Locatie Alkmaar

de Rechtspraak Rechtbank Overijssel Reg.nr. PS/2XJIU lao<sa 04 DEC 2014 Dat. ontv.:

ECLI:NL:RBAMS:2016:8771

' s Sftg. de Rechtspraak. Over het beroep met procedurenummer 11 / 685 WOB JAN 1 deel ik u het volgende mee.

ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229

de Rechtspraak Rechtbank Zeeland-West-Brabant (076) het beroep van Maatschap C. en C. Bouwmeester te Zevenbergen

Made, 13 mei Raadsvergadering 3 juli 2003 Aan de Raad. Agendapunt 8. Onderwerp. Voorstel. Financiële gevolgen

Nr JORI Houten, 23 mei 2000

ECLI:NL:RBROT:2017:2054

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273

1)estuursreclaqirA,IL

De commissie adviseert de bezwaren van reclamant ongegrond te verklaren en het bestreden raadsbesluit van 18 maart 2003 in stand te laten.

Met toepassing van artikel 169, tweede lid, van de Gemeentewet, delen wij u het volgende mede.

Uitspraak /1/R2

de Rechtspraak I I PER FAX

ECLI:NL:RBAMS:2016:8488

ECLI:NL:RBARN:2012:BX0442

de Rechtspraak

Afik-lin;' Invuursrcchtspraak. Raad van de gemeente Hellendoorn Postbus AE NIJVERDAL A/fí.Siuk WçľkņĮ, Behandelend ambtenaar

Afd eli n g bes tuursrechtspraak TEAM: Behandelend amhten.iar P. Slappendel

de Rechtspraak Rechtbank Breda Hierbij zend ik u een kopie van de uitspraak waarbij op het beroep is beslist.

ECLI:NL:RBGRO:2006:AZ9227

gemeente Eindhoven OplegvelRaadsvoorstel inzake het verzoek van Pisa Beheer B.V.,

Aan de commissie VROM

ECLI:NL:RBNNE:2015:4387


uitspraak van de meervoudige kamer van 20 oktober 2016 in de zaak tussen

GR BAR-organisatie INGEKOMEN reg. nr. de Rechtspraak. 3 m m

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

HABITAT ADVOCATENKANTOOR OMGEVINGSRECHT WONEN I ONDERNEMEN I NATUUR

Gemeente Den Haag. Aan de orde is het bezwaar tegen het besluit tot toekenning van een schadevergoeding op grond van artikel 49 WRO.

Aan de commissie: Datum vergadering: Agendapunt : Made, 30 maart 2004

ECLI:NL:RBOBR:2017:1690

ECLI:NL:RBGRO:2006:AY6444

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558

ECLI:NL:RBROT:2016:9569

ECLI:NL:RBOBR:2017:3205

ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3747

ECLI:NL:RVS:2012:BY6738

uitspraak van de meervoudige kamer van 2 oktober 2015 in de zaken tussen

Aan de commissie VROM

ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3477

ECLI:NL:RBGEL:2014:3129

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBOVE:2013:3359

de Rechtspraak Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBGEL:2013:6000

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RBAMS:2013:8696

Raadsvergadering, 28 juni Voorstel aan de Raad

, bestuursrecspu.k. Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend.

de Rechtspraak Rechtbank 's-gravenhage Hierbij zend ik u een kopie van de uitspraak waarbij op het beroep is beslist.

ECLI:NL:RBROT:2017:2476

Hehanddcnd.imhten.ui F. Keijzer In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan.

Raad. A1l5š.l,lt*lš.1n1g3;ll:~<:sït 1,1fsfrs<.:š'.tïspz1;t;,i.k. Postbus AA DALFSEN. 17 december /2/R1

Uitspraak /1/R2

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal.

Afdeling bestuursrechtspraak. In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan.

ECLI:NL:RBROT:2017:2831

ECLI:NL:RBZWB:2016:6366

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie:

ECLI:NL:RBNNE:2017:214

ECLI:NL:RBGEL:2014:6996

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580

ECLI:NL:RBDHA:2015:3059

gericht tegen het besluit tot afwijzing van een verzoek om vergoeding van geleden planschade.

ECLI:NL:RBZWB:2016:1839

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351

GERECHTSHOF AMSTERDAM

ECLI:NL:RBROT:2001:AD4035

*RV * Aan de gemeenteraad Agendapunt : 6.5/ Documentnr.: RV Roden, 11 december 2008

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246

de Rechtspraak Rechtbank Gelderland PER EAX Over het beroep met zaaknummer ZUT 12 / 249 WRO 219 deel ik u het volgende mee.

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2007:BB9957

Uitspraak /1/R3

uitspraak rechtbank gedeeltelijke intrekking bouwvergunning geluidsscherm A59

ECLI:NL:RBDHA:2015:7800

ECLI:NL:CRVB:2010:BM6743

ECLI:NL:RBOBR:2017:1221

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6930

ECLI:NL:RBNHO:2017:3051

ECLI:NL:RBGEL:2017:4108

ECLI:NL:RBOVE:2017:2182

Afdeling bestuursrechtspraak. Voorstel behandelwijze; jlbicid raaddd: 2^ v \ Uw kenmerk

Transcriptie:

de Rechtspraak Rechtbank Rotterdam datum onderdeel contactpersoon doorkiesnummer ons kenmerk uw kenmerk bijlage(n) faxnummer afdeling onderwerp [ ] AANTEKENEN [ ] De Raad der gemeente Albrandswaard Postbus 1000 3160 GA Rhoon 14 maart 2013 Tl dhr K.L.A. van Zijl 010-297 19 73 zaaknummer ROT 10 / 1193 WET BE07 het beroep van G.P. Mijs e/v Vogelaar te Rhoon Rechtbank Rotterdam Sector Bestuursrecht bezoekadres Wilhelminaplein 100/125 correspondentieadres Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam t(010) 297 12 34 f(010) 297 25 55 www.rechtspraak.nl RBS 56 99 89 892 Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen. Geachte heer/mevrouw, Over het beroep met procedurenummer ROT 10 / 1193 WET BE07 deel ik u het volgende mee. De rechtbank heeft een tussenuitspraak gedaan. Ik stuur u een kopie van de uitspraak. Indien in deze uitspraak wordt verwezen naar een uitspraak met een LJN-nummer, is de tekst van de betreffende uitspraak onder dat nummer gepubliceerd op www.rechtspraak.nl. De rechtbank stelt u in de gelegenheid om binnen zes weken na verzending van deze uitspraak het in de uitspraak geconstateerde gebrek te herstellen met inachtneming van hetgeen de rechtbank in de uitspraak heeft overwogen. Indien u overgaat tot herstel van het gebrek is eiser op grond van artikel 8:51b, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid om binnen vier weken na verzending van uw mededeling schriftelijk zijn zienswijze over de wijze waarop het gebrek is hersteld, naar voren te brengen. Tegen deze uitspraak kunt u (nog) geen rechtsmiddel instellen. Als u naar aanleiding van deze brief vragen hebt, kunt u contact opnemen met de administratie van de rechtbank op het hierboven vermelde doorkiesnummer. Als u de rechtbank belt of schrijft, verzoek ik u het zaaknummer te vermelden. Hoogachtend, de griffier BB975

tussenuitspraak RECHTBANK ROTTERDAM Team Bestuursrecht 1 zaaknummer: ROT 10/1193 tussenuitspraak als bedoeld in artikel 8:80a van de Algemene wet bestuursrecht van de meervoudige kamer van 14 maart 2013 in de zaak tussen G.P. Vogelaar-Mijs, te Rhoon, eiseres, gemachtigde: G.T.M. Stoof RT, en de Raad van de gemeente Alhrandswaart^-verweerder^ gemachtigde: A.G.M. Ostojic. 1 Ontstaan en loop van de procedure Bij brief van 15 augustus 2005 heeft eiseres verzocht om schadevergoeding op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Bij besluit van 14 juni 2007 heeft verweerder aan eiseres een planschadevergoeding van 32.000,- exclusief wettelijke rente, toegekend. Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt. Bij besluit van 31 maart 2008 heeft verweerder eiseres niet-ontvankelijk verklaard in haar bezwaar. Tegen dit besluit heeft eiseres beroep ingesteld. Op 7 juli 2009 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, en het bestreden besluit vernietigd. Bij besluit van 22 februari 2010 heeft verweerder het bezwaar gegrond verklaard, en is aan eiseres een aanvullende planschadevergoeding van 725,-, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 15 augustus 2005, toegekend, alsmede een proceskostenvergoeding van 644,-. Tegen dit besluit (hierna: het bestreden besluit) heeft eiseres beroep ingesteld. Venveerder heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 mei 2011. De gemachtigde van eiseres is met bericht van verhindering niet verschenen. Eiseres is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.J. Brandes en J. de Ruiter, bijgestaan door drs. P.A.J.M. van Bragt, werkzaam bij de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ). Het onderzoek ter zitting is geschorst. De rechtbank heeft aan verweerder vragen gesteld. Bij brief van 14 juni 2011 heeft verweerder schriftelijk gereageerd. Bij brief van 31 augustus 2011 heeft gemachtigde van eiseres een reactie toegestuurd.

Het nadere onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 januari 2012. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde,bijgestaan door drs. P.A.J.M. van Bragt. Nadat gebleken is dat het onderzoek niet volledig is geweest, heeft de rechtbank op 31 januari 2012 het onderzoek heropend. De rechtbank heeft vragen gesteld aan verweerder. Bij brief van 27 maart 2012 heeft verweerder de vragen beantwoord. Bij brief van 31 mei 2012 heeft de gemachtigde van eiseres hierop gereageerd. Het nadere onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 november 2012. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en door J. de Ruiter, bijgestaan door drs. P.A.J.M. van Bragt. Overwegingen 1- Eiseres, sinds 1992 eigenares van de woning aan het adres Achterdijk 13a te Rhoon, heeft bij brief van 15 augustus 2005 op grond van artikel 49 van de WRO verzocht om vergoeding van planschade, omdat zij als gevolg van het in werking treden van de bestemmingsplannen "Rhoonse Baan" en "Overboeken III" schade lijdt. Ze stelt dat deze bestemmingsplannen hebben geleid tot een beperking van het uitzicht en een toename van geluidoverlast, lichtoverlast en stankoverlast, waardoor haar woongenot en privacy zijn aangetast en haar woning in waarde is gedaald. 2. In maart 2006 heeft de SAOZ op verzoek van verweerder advies uitgebracht. De SAOZ heeft geconcludeerd dat eiseres zowel vanwege het bestemmingsplan "Overboeken III", in werking getreden omstreeks 27 november 2002, als vanwege het bestemmingsplan "Rhoonse baan", in werking getreden omstreeks 1 september 2004, in een planologisch nadeliger situatie is komen te verkeren ten opzichte van het voorheen geldende bestemmingsplan "Buitengebied", waaruit schade in de vorm van een waardevermindering van de onroerende zaken van eiseres is voortgevloeid. De SAOZ is er daarbij vanuit gegaan dat voor de peildatum medio november 2002 de waarde van de woning van eiseres 305.000,- bedroeg. Als gevolg van "Overboeken UI" is de waarde van de woning voor een willekeurige gegadigde derde per de peildatum met een bedrag van 10.000,- gedaald tot een bedrag van 295.000,-. De SAOZ is er voorts vanuit gegaan dat voor de peildatum medio september 2004 de waarde van de woning van eiseres 325.000,- bedroeg en dat als gevolg van het bestemmingsplan "Rhoonse baan" voor een willekeurige gegadigde derde de waarde per peildatum met 22.000,- is gedaald tot een bedrag van 303.000,-. De SAOZ heeft verweerder geadviseerd om aan eiseres een schadevergoeding toe te kennen van 32.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2005 tot de dag van uitbetaling. In een nader advies van november 2006 naar aanleiding van een zienswijze van eiseres heeft de SAOZ, behoudens verbeteringen in de beschrijving van het object, het advies gehandhaafd. Vervolgens heeft verweerder het primaire besluit genomen, waarbij het advies van de SAOZ is overgenomen. 3. Verweerders bezwaarschriftencommissie heeft op 10 september 2009 geadviseerd de bezwaren van eiseres ongegrond te achten, behoudens wat betreft de waardering van de

bij eiseres in erfpacht zijnde gronden (percelen met de kadastrale nummers 2562 en 2563). Naar aanleiding hiervan heeft de SAOZ op 12 november 2009 een nader advies uitgebracht, waarin de onroerende zaken van eiseres voor de peildatum medio november 2002 worden gewaardeerd op 312.000,- en voor de peildatum medio september 2004 worden gewaardeerd op 332.000,-. Voor de vaststelling van de schade is vervolgens uitgegaan van een rechtevenredige verhoging van de waardevermindering, resulterend in een aanvullende schadevergoeding van 250,- vanwege het bestemmingsplan "Overboeken III" en van 475,- vanwege het bestemmingsplan "Rhoonse baan", dus in totaal 725,-. 4. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar gegrond verklaard en aan eiseres een aanvullende planschadevergoeding van 725,-, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 15 augustus 2005, toegekend. 5. In beroep is door eiseres, kort weergegeven, aangevoerd dat de waardering van haar woning en overige onroerende zaken op een onjuiste wijze hepapla^^g^vqndg-nr-paafb-y heeft eiseres onder meer verwezen naar door haar ingezonden informatie over zogenoemde referentie-objecten en naar de waardering op grond van de Wet waardering onroerende zaken (WOZ). De rechtbank oordeelt als volgt. 6. Op grond van artikel 49 van de WRO, zoals deze bepaling luidde tot 1 september 2005 en voor zover thans van belang, kent de gemeenteraad een belanghebbende, voor zover blijkt dat hij ten gevolge van de bepalingen van een bestemmingsplan schade lijdt of zal lijden, welke redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, op diens verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe. Voor de beoordeling van een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 49 van de WRO dient te worden bezien of sprake is van een wijziging van het planologische regime waardoor een belanghebbende in een nadeliger positie is komen te verkeren, ten gevolge waarvan hij schade lijdt of zal lijden. Hiertoe dienen de beweerdelijk schadeveroorzakende planologische maatregelen te worden vergeleken met het voordien geldende planologische regime. Daarbij is niet de feitelijke situatie van belang, maar hetgeen op grond van het planologische regime maximaal kon en kan worden gerealiseerd, ongeacht de vraag of verwezenlijking daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. 7. Gelet op hetgeen partijen naar voren hebben gebracht gaat de rechtbank ervan uit dat tussen partijen niet in geschil is dat een juiste vergelijking van de planologische regimes is gemaakt, uitgaande van een maximale invulling daarvan ten aanzien van de bouw- en gebruiksmogelijkheden. In geschil is of de onroerende zaken van eiseres op een juiste wijze zijn gewaardeerd. 8. Voor zover eiseres betoogt dat de waardering niet juist kan zijn, omdat de onroerende zaken per 1 januari 2003 in het kader van de WOZ zijn gewaardeerd op 467.000,-, slaagt dit niet. De rechtbank verenigt zich met hetgeen in het nader advies van de SAOZ van 10 juni 2011 hierover is overwogen, op grond waarvan er vanuit moet worden gegaan dat de maximale invulling van het planologische regime sterk afweek van de feitelijke omstandigheden die bepalend zijn geweest voor de WOZ-waardering. 9. Eiseres stelt dat verweerder ten onrechte ervan uitgaat dat het erfpachtperceel met nummer 2563 in gebruik is als verharding/verkeersbestemming, nu deze in gebruik is als

voortuin en moestuin en dat verweerder miskent dat het erfpachtsperceel met nummer 2562 in tegenstelling tot het bestemmingsplan "Buitengebied" in het bestemmingsplan "Overboeken IH", ondanks het gebruik, wel een verkeersbestemming heeft gekregen. De rechtbank overweegt dat door de SAOZ nader onderzoek is gedaan naar de percelen 2562 en 2563. Blijkens het nadere advies van 12 november 2009 is het perceel 2563, met een oppervlakte van 70 m2, feitelijk en planologisch in gebruik als verharding/verkeersbestemming en is daardoor niet gevoelig voor de ruimtelijke gevolgen van de planologische maatregelen. Voor wat betreft het perceel 2562, met een oppervlakte van 105 m2, is aangegeven dat dit wel gevoelig is voor de ruimtelijke gevolgen. De SAOZ heeft daarom de waardering aangepast en een aanvullende planschadevergoeding van 725,- voorgesteld, die verweerder bij het bestreden besluit heeft toegekend. De rechtbank is van oordeel dat eiseres met hetgeen zij naar voren heeft gebracht over het feitelijke gebruik en de bestemming van de percelen, niet aannemelijk heeft gemaakt dat verweerder, in navolging van de SAOZ, de waarde van de percelen en de schade als gevolg van de wijziging van het planologisch regime, onjuist heeft vastgesteld. 10. Eiseres stelt dat in het advies van de SAOZ van maart 2006 ten onrechte is overwogen dat vanwege de achter het perceel van eiseres gelegen bebouwingsvrije zone geen sprake is van een verdergaande aantasting van de privacy en het uitzicht, omdat deze zone de aanleg van een aarden wal van 2 tot 3 meter hoog, die tevens wateroverlast op het perceel van eiseres met zich bracht, niet heeft verhinderd. Ten aanzien hiervan is in een aanvullend advies van 10 juni 2011 door de SAOZ met juistheid overwogen dat volgens de bepalingen van het bestemmingsplan "Buitengebied." op deze gronden reeds zodanige agrarische bebouwingsmogelijkheden aanwezig warén, dat het realiseren van een aarden wal van 2 tot 3 meter hoog in de bebouwingsvrije zone in planologische zin niet heeft geleid tot een relevante aantasting van het uitzicht van eiseres, terwijl de aanleg van een vergelijkbare aarden wal, vanwege het ontbreken van een aanlegvergunningenstelsel in het bestemmingsplan "Buitengebied" ook reeds voorheen mogelijk was en de wateroverlast niet kan worden aangemerkt als een direct en ruimtelijk gevolg van de wijziging van het planologische regime. Deze stelling kan daarom niet slagen. 11. De stelling van eiseres dat de waardering van haar onroerende zaken niet juist kan zijn, omdat vergelijkbare zaken in haar directe omgeving (referentie-objecten) hoger zijn gewaardeerd, slaagt niet. De rechtbank onderschrijft hetgeen de SAOZ in de nadere adviezen van 10 juni 2011 en van 27 maart 2012 uitvoerig gemotiveerd heeft overwogen, namelijk dat deze onroerende zaken zowel in planologische als in feitelijke zin onvoldoende vergelijkbaar zijn met de woning van eiseres, zodat uit de waardebepaling van die objecten niet geconcludeerd kan worden dat de waardebepaling van de woning van eiseres onjuist is. 12. Blijkens het door verweerder overgelegde rapport van 3 maart 2005 van de door de SAOZ ingeschakelde taxateur H. Huizinga zou de inhoud van de woning van eiseres ongeveer 380 m 3 bedragen. Door eiseres is ter zitting gemotiveerd gesteld dat de inhoud ongeveer 500 m 3 bedraagt. In het rapport van Huizinga is niet vermeld hoe de inhoud van de woning is berekend. Ter zitting heeft verweerder dit niet kunnen verklaren, zodat vooralsnog twijfel bestaat over de juiste inhoud van de woning en de eventuele invloed daarvan op de waarde van de woning.

13. In het rapport van Huizinga is vermeld: "Peildatum waardebepaling: Medio september 2004 voor Rhoonse Baan; en Aanvang januari 2003 voor Overboeken III". Vervolgens is vermeld: "Indicatieve onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik 325.000,-." De rechtbank overweegt dat uit dit rapport niet blijkt hoe tot deze waardebepaling is gekomen en of daarbij is uitgegaan van de maximale planologische invulling. Voorts is niet duidelijk per welke datum de waarde is vastgesteld en wijkt de peildatum voor "Overboeken III" af van de door de SAOZ gebezigde peildatum van medio november 2002. 14. Tenslotte moet de rechtbank vaststellen dat het overgelegde rapport van Huizinga is gedateerd op 3 maart 2005, terwijl het verzoek om vergoeding van planschade eerst op 18 augustus 2005 door verweerder is ontvangen. Een duidelijke verklaring hiervoor blijkt niet uit de stukken. 15. Gelet op de onder 12 tot en met 14 geconstateerde.gehreken ziet rie_re.r.hthank-7ir.h op dit moment niet in staat om het geschil tussen partijen definitief te beslechten. De rechtbank stelt verweerder met toepassing van artikel 8:51a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid om de gebreken te herstellen. Daarbij geeft de rechtbank verweerder in overweging om zo nodig een andere deskundige taxateur in te schakelen voor onderzoek naar de waarde van de woning van eiseres, uitgaande van een maximale invulling van de planologische regimes, voor en na de onderscheidenlijke peildata. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op acht weken, te rekenen vanaf de dag van verzending van deze uitspraak. 16. Indien verweerder geen gebruik maakt van de mogelijkheid het gebrek in het bestreden besluit te herstellen, dient hij dit zo snel mogelijk aan de rechtbank mede te delen. De rechtbank stelt de gemachtigde van eiseres in de gelegenheid om binnen een termijn van acht weken nadat verweerder het gebrek heeft hersteld, schriftelijk zijn zienswijze over de wijze waarop het gebrek is hersteld, naar voren te brengen. 17. De rechtbank zal bij de einduitspraak op het beroep een beslissing geven over de vergoeding van de gemaakte proceskosten.

Beslissing De rechtbank stelt verweerder in de gelegenheid binnen acht weken na verzending van deze tussenuitspraak en met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen, de door de rechtbank geconstateerde gebreken aan het bestreden besluit te herstellen. Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Bedee, voorzitter, en mr. J.H. de Wildt en mr. F.A. Mulder, leden, in aanwezigheid van mr. I. Geerink-van Loon, griffier. De lissing is in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2013. r grif voofzitter Afschrift verzonden aan partijen op: 1 4 mi\ 2013 Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. X VOOR COPiE CONFORM DÜ griffier van d* Rochtö&nk Rotlsrda-m Sec-tor B&stuursracht 7^ wnd