Het leven van Jezus (II): de eerste christen. Preek over Lucas 1 vs. 26-38 Stoppen met roken, gezonder leven, meer sparen, harder studeren, minder drinken, minder tijd voor Facebook, meer tijd voor echte vrienden. Meer nadenken, minder twitter. Ik wil je bubbel niet barsten maar de meeste goede voornemens blijven goede voornemens zolang ze niet zijn ingebed in een leven waarin je nuchtere, realistische keuzes maakt zodat er ook echt iets verandert. De geschiedenis waarmee we het nieuwe jaar ingaan heeft ook iets van een nieuw begin. Een nieuw begin in het leven met God, wel te verstaan. Het bijbelgedeelte dat we net hebben gelezen is een mooie aanleiding voor een grondige reality check: is het ook mogelijk om in 2012 te geloven, of te blijven geloven, in de God van Bijbel? In de God van Jozef en Maria. Of is er, sindsdien, te veel veranderd? De eerste christen Maria, een meisje van 13, 14, misschien 15 jaar, is de eerste persoon in de geschiedenis die de naam Jezus te horen krijgt. En ze reageert daar uiteindelijk heel gelovig op. Maria is, zou je kunnen zeggen, de eerste christen. Zou dat nu ook nog kunnen? Zo reageren zoals Maria deed? Of is dat in deze tijd niet realistisch. En als het kan, hóe dan? Dat lijken me belangrijke vragen. Want juist als het gaat over geloven in déze tijd en zéker na het lezen van het bijbelgedeelte van zonet krijg je makkelijk het idee dat het christelijk geloof eigenlijk iets is voor mensen die niet nadenken en dat je om christen te zijn je nuchtere verstand moet uitschakelen. En dus moet leren vertrouwen op iets dat uiteindelijk niet realistisch is. Geloven in een luchtkasteel In het verhaal van Lucas spelen een engel en een maagd de hoofdrol. Niet echt alledaags. Toch is mijn stelling van vandaag dat de boodschap van de engel net als de engel zelf trouwens echt niet uit de lucht komt vallen en dat Maria ook helemaal niet zo makkelijk en vanzelfsprekend als je misschien wel zou denken, een gat in de lucht springt van geloof en blijdschap. Toch wordt ze de eerste christen: gezegend, vanwege de vrucht van haar schoot, Jezus.
De boodschap van de engel Ik weet niet wat voor beeld je hebt van engelen in de Bijbel, maar omdat het net kerst is geweest ga ik er voor het gemak even vanuit dat je net als ik vooral denkt aan sprookjesachtige figuurtjes met vleugels. Toch geeft Lucas in zijn beschrijving daar helemaal geen aanleiding toe. Engelen zijn in de Bijbel altijd boodschappers. In verschillende visioenen worden ze inderdaad beschreven als vreemde, trouwens meestal niet zo schattige, maar juist hele krachtige wezens. In werkelijkheid kwam het vaker voor dat mensen als ze al engelen ontmoetten in real life (mensen in bijbelverhalen ontmoetten heus niet om de haverklap een engel) die engelen niet als zodanig herkenden. Abraham kreeg bezoek van engelen, die hij niet herkende. Manoach, de vader van Simson, ook (Rechters 13). De schrijver van de brief aan de Hebreeën schrijft: houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen. (Hebr. 13:2). Ook de engel in Lucas twee komt doodleuk bij Maria binnengelopen. Niks spectaculaire verschijning. Uit de reactie van Maria blijkt zelfs dat de schrik, verbazing niet de verschijning van de engel betreft maar zijn woorden. De boodschap, daar gaat het om. Die boodschap is tegelijk alledaags én heel vreemd: Je bent begenadigd, de HEER is met je. Met andere woorden: het is mogelijk om een relatie met God te hebben. Voor jou, Maria! Het is eigenlijk wel mooi en zeker niet zonder betekenis, dat de eerste christen een tiener was die ongetrouwd zwanger werd. Dat bedenk je niet. Dat vreemde, dat er iemand binnenkomt die over God begint in termen van een persoonlijk relatie, dat blíjft vreemd. Niet alleen toen dus. Ik kom hier straks nog even op terug. Het begrijpelijke aan de boodschap van de engel tenminste voor mensen in die tijd waren de woorden die daarna kwamen. Over de troon van David. En over de koning over het volk van Jakob. Veel Israëlieten leefden bij de verwachting van een Messias. Een nakomeling van de grote koning David van vroeger, die Jeruzalem zou bevrijden van de onderdrukkingen van onder anderen de Romeinen. De engel sluit hier aan bij een verwachting die God zelf door verschillende profeten had gewekt. Te beginnen in Genesis (3:15), de basis voor elke verdere profetie uit de Bijbel sindsdien. 1 1 Vijandschap sticht ik tussen jou en de vrouw, tussen jouw nageslacht en het hare, zij verbrijzelen je kop, jij bijt hen in de hiel. (Genesis 3 vers 15)
Het bijzondere, het vreemde, zit m behalve in het feit dat die eeuwige God zich bemoeit met een tienermeisje én in het tot twee keer toe bevestigde tot in eeuwigheid. Alsof de boodschapper zelf ook wel weet dat dit natuurlijk niet normaal is. En natuurlijk nog meer in de manier waarop: je zult zwanger worden, niet door de gemeenschap met een man maar door de kracht van de Allerhoogste. Christelijk geloof verdacht Voor veel mensen is deze manier waarop een verdere reden waarom het christelijk geloof verdacht is, juist vandaag. Niet alleen omdat een maagdelijke geboorte buiten onze ideeën valt over wat mogelijk is maar ook omdat mede naar aanleiding van deze geschiedenis de relatie christelijk geloof seks problematisch is geworden. Alsof maagdelijkheid beter is dan seks. Sommigen zeggen zelfs misschien met enig recht kijk eens wat daarvan is gekomen! De geschiedenis van misbruik in de kerk zou een rechtstreeks voortvloeisel zijn van christelijke frustratie over het onderdrukken van een natuurlijke oerdrift van mensen: seks. Ik zou willen zeggen: het is eerder andersom. Doordat God kiest voor deze weg bevestigt Hij juist een hele belangrijke betekenis van seksualiteit. God had ook ver weg kunnen blijven. Onaantastbaar. Onkwetsbaar. Onpersoonlijk. Een God over wie je nog eens een goede boom kunt opzetten bij een goed glas wijn. Dat zou pas echt een god zijn die niks met seks te maken heeft! Maar deze God niet. De Allerhoogste (een typische, maar veelzeggende aanduiding van God in dit verband) gebruikt eigenlijk al vanaf het begin van de mensengeschiedenis het middel van de menselijke moederschoot als oplossing voor het eeuwenoude probleem dat speelt sinds Eva, namelijk dat menselijke voortplanting sinds Genesis 3 tot nu toe niet heeft geleid tot een betere wereld. Eerder andersom. [dia 1]. God beloofde helemaal aan het begin van de geschiedenis een oplossing. Niet van buitenaf maar van binnenuit. Kerst ligt daarom in het verlangde van Genesis! Om zijn eigen beloften te vervullen moest God heel kwetsbaar worden. Moest, niet in de zin van: dit is logisch. Maar moest in de zin van: dit is, tot nog toe, het enige goddelijk ingrijpen in de geschiedenis dat echt oplossingen biedt. Hier is God aan het werk, die van binnenuit het vertrouwen herstelt tussen God en mensen. Het is de enige basis voor een echte relatie van God met gewone mensen. Dat God zelf mens werd. Kwetsbaar dus. Voorwaarde voor echte relaties is kwetsbaarheid. God vervult die voorwaarde zelf. Van zijn kant. Als eerste. [dia 2 leeg scherm]
Ik heb dat al eerder met kerst gezegd: als God mens werd, en dat is een van de grote claims van het christelijk geloof, dan is dat schokkend. Vanuit het perspectief van God zelf: wat je ook vindt of denkt over de God van de Bijbel, van Hem kan je sinds kerst in ieder geval niet zeggen dat Hij om wat voor reden Hij er ook voor heeft gekozen om ons te maken, zich niet ook zelf heeft onderworpen aan de regels van zijn eigen spel. Deze God vraagt niets van jou en mij dat Hij niet ook zelf heeft ondergaan: werk, angst, ruzies, geldproblemen, zwaartekracht, dood. Het is ook schokkend op een andere manier. Vanuit ons perspectief. God werd mens. Dat betekent: God kwam heel dichtbij. En deze God komt sindsdien altijd nog in onze comfort-zone. Hij maakt inbreuk op onze privacy. Juist door kwetsbaar te worden. Het is niet allereerst de christen, die kwetsbaar moet worden (iets moet geloven dat eigenlijk niet kan) maar het is God zelf die kwetsbaar werd iets doet wat niemand voor mogelijk hield. En dat is tegelijk het enige echte bezwaar om te geloven dat je aanvaardt dat, zoals de engel ook tegen Maria zegt, voor God niets onmogelijk is. De reactie van Maria Misschien denk je nu: ja, dat was tóen een stuk makkelijker dan nu. Vergeet het maar. Of dacht je dat mensen van toen een lager IQ hadden dan jij en ik? Maria, Paulus en later: Augustinus? Om maar een paar voorbeelden te noemen. Wat is ervoor nodig om zo te reageren zoals Maria deed? Om christen te worden. Of te blijven. Laten we eens kijken naar dat meisje van toen. Maria schrikt van de begroeting van de engel. Niet van de engel zelf, maar van wat hij zegt. God ik? Mmm, wat moet ik daarvan denken? Wat moet Hij met mij? Ik denk dat jij en ik ons dit best goed kunnen voorstellen. Als iemand naar je toe komt met goed nieuws over God dan is ook onze natuurlijke reflex: God, Jezus, geloof, allemaal prima, maar wat heb ik daarmee te maken? Wat moet Hij met mij? Zolang mijn God wat ik daarmee dan ook precies bedoel een concept is, een idee, kan ik óver Hem praten. Maar als hij een persoon is dan moet ik mét Hem praten. Daarom die reflex: niet te dichtbij graag. Maria reageert net zo. Eigenlijk is dat schrikken (vers 29) meer overleggen, redeneren. Maria weegt het één af tegen het ander. Ze denkt na. Wat dacht je! Maria twijfelt ook. Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit gemeenschap met een man gehad. Maria is heus niet gek. Ook tóen was het niet normaal voor een maagd om zwanger te worden!
De weerstand om te geloven voor Maria was ook op een andere manier net zo groot als voor jou en mij om christen te worden. Ook voor haar was dit niet te bevatten. Maar om een iets andere reden dan voor ons, denk ik. Ik heb het ook gezien in de gesprekken die we aan het voeren zijn met moslims: net zoals wij gepokt en gemazeld zijn in de opvatting dat het bovennatuurlijke niet reëel is of tenminste door ons niet gekend kan worden en bovendien niet rechtstreeks kan ingrijpen in het gewone leven van alledag (maagden krijgen geen kinderen zonder seks, dat is u eenmaal zo) zo was het voor Maria absoluut ondenkbaar dat God zich zou openbaren in een mens. Dat God mens zou worden. Dat was voor joden absoluut ondenkbaar! Het was later ook dé aanklacht tegen Jezus: als Hij zegt dat Hij de (Mensen)zoon is zeggen de oudsten van het volk Israël: Waarvoor hebben we nog getuigenverklaringen nodig? (Lucas 22:70-71). Voor moslims is dat nog steeds hetzelfde als voor Maria tóen. Maria kwam toch tot geloof. Daar was dus niks logisch aan. Dat is één. Maar nu het vervolg. Het veranderde ook haar leven. Maar niet ten goede. De boodschap van de engel betekende ongetwijfeld voor haar dat ze als voortaan als een paria door het leven zou gaan. De mensen van toen konden namelijk ook rekenen. Als Maria zwanger was voordat ze met Jozef getrouwd zou zijn, deden de mensen ongetwijfeld ook toen één plus één: óf ze was Jozef ontrouw geweest. Of ze hadden het bed gedeeld voordat ze getrouwd was. In beide gevallen zou ze worden beschouwd als een verschoppeling. Maria had het ervoor over. En weet je wat? Voor haar was dat zelf moeilijker om te geloven dan voor jou. Want zij geloofde, nog voordat ze wist wie Jezus was en wat Hij zou doen. Voor haar. Dát excuus hebben wij niet. Jij niet en ik niet. Maria twijfelde. Net zoals veel mensen vandaag. Misschien jij wel. Maar het was een gelovige twijfel. Uiteindelijk zou zij bereid zijn die onsterfelijke woorden te zeggen waardoor iedereen vandaag nog weet wie dat meisje was, dat meisje van 13, 14 of 15 jaar: De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd. Het was een andere twijfel dan die van haar oudere oom Zacherias die werkte in de tempel en van wie je mocht verwachten dat Hij God kende. Omdat Zacherias niet meteen geloofde zei de engel dat hij niet zou kunnen praten voordat gebeurd zou zijn wat de engel gezegd had. Zo kan je dus ook in de kerk zitten. Al die bekende woorden horen, week in week uit, maar als het echt dichtbij komt, toch passen.
Jozef, de grote afwezige Er is één grote afwezige in het verhaal. Voor wie moeite heeft om zich tot nu toe te identificeren met dat kleine meisje. Jozef, die waarschijnlijk veel ouder was. Het is opvallend dat Lucas deze beslissende gebeurtenis beschrijft vanuit het perspectief van een vrouw, een meisje nog. Matteüs kiest voor het perspectief van Jozef, een veel meer voor de hand liggende keuze in die maatschappij. Maar ook Jozefs naam wordt nog genoemd. Waarom? Omdat God zijn inbreng letterlijk passeerde, maar hij toch bleef toen Maria hem vertelde dat ze zwanger was. Jozef mocht, net als Zacherias, zijn kind geen naam geven. Dat was in die tijd het recht van de vader. Moet je je eens voorstellen wat dat betekende in de tijd dat kinderen, zeker een zoon, en dan ook nog de eerstgeboren zoon, de familienaam, de eer, het geslacht van de vader moesten voortzetten. Bij de aangifte van de geboorte van onze kinderen heb ik wel eens overwogen om bij wijze van grap een andere naam om te geven dan die die we samen hadden afgesproken. Of een andere spelling. Iedereen begrijpt, ook al kennen jullie Janneke niet, dat ik zoiets niet had moeten durven proberen. Jozef en Maria deden het ook niet. Omdat God hun leven op de kop zette. Het waren niet Jozef en Maria, die het kind een naam zouden geven. Het was Jezus, die hen beiden een naam gaf. Een eeuwige naam: christen. Zij waren de eersten. Wie volgt? [Amen]