Land of water, jaargang 2 (oktober 2008) pag. 68-73 Museale activiteiten In de vorige aflevering van deze rubriek stond afstoten centraal. Gestelde vragen waren: kan een museum zo maar een belangrijk onderdeel van zijn collectie overdragen aan een ander museum? Of zelfs verkopen? Het antwoord was ja. Maar hoe komt een museum aan die collectie? Doorgaans gaat dat via aankoop, een legaat of schenking. Het te verwerven object wordt vooraf goed bekeken: wat is het, wat is de conditie, wat is het waard en vooral past het in de collectie? Er is echter ook een andere, spannender en verrassender manier van collectievorming: het mecenaat of het verstrekken van een opdracht aan een kunstenaar om een werk te vervaardigen. Vooraf is niet bekend wat het wordt of hoe het eruit zal zien, maar vanaf de opdracht behoort het al wel tot de collectie. Als onderdeel van de tentoonstelling Mijn kunst, verzamelaars delen hun passie verstrekte het Zuiderzeemuseum twee graffitikunstenaars een opdracht. Gastconservator Annabelle Birnie gaat in op wat er tot stand kwam: Graffiti in de Salon. Mecenaat Annabelle Birnie Helemaal boven in het museum, in de Salon de vergaderzaal annex expositieruimte met het ronde plafond brachten twee graffitischrijvers in vier kleuren verf een kunstwerk op de muur aan: Niels Shoe Meulman en Paul du Bois-Reymond (Machine). Echte graffiti kun je het niet noemen. Dat kun je immers niet verzamelen, want het wordt buiten illegaal gemaakt op treinstellen, in metrostations, op muren en schuttingen. Toch kregen de makers van graffiti vanaf de jaren zeventig en tachtig van verzamelaars en musea in Amerika en Europa het stempel van kunstenaar. De ware passie vind je dan ook niet bij de verzamelaars van graffiti, maar bij de makers. Daarom maakt het werk in de Salon toch onderdeel uit van de tentoonstelling Mijn kunst. Vechten met letters Graffiti ontstaat in New York. Gettojongeren regelen hun meningsverschillen niet meer uitsluitend via gevechten of hiphop- en rapmuziek, maar schrijven met spraycans hun naam op openbare plekken. De schrijvers gebruiken hun graffitinaam, zodat de politie hen niet snel kan vinden. In het wereldje zijn de graffitischrijvers natuurlijk wel bekend. Het is lastig om aan spuitbussen te komen, want het valt enorm op als ze wekelijks enorme hoeveelheden inslaan. Voor een groot graffitiwerk zijn soms meer dan vijftig spuitbussen nodig. Graffiti heeft een eigen woordenboek en regels. Zo heet het schrijven of tekenen van eenvoudige graffiti een tag. Tags kom je tegen in de openbare toiletten, maar ook in andere openbare ruimten. Een throw-up is een snel aangebrachte naam, vaak met omlijningen en een piece is een volledig graffitiwerk. Voor gecompliceerde graffiti, zoals die van Shoe en Paul in de Salon, maken de schrijvers eerst een schets in hun piecebook. Verder kent het maken van graffiti een aantal verbodsregels die ook in de beeldende kunst gelden, zoals het overschrijven van graffiti en het kopiëren van andermans stijl. Het is een uitdaging om graffiti te schrijven op moeilijk bereikbare en gevaarlijke plekken, zoals hoog op gebouwen of in de wijk van de concurrerende bende. Hiermee bereiken de schrijvers vaak sneller de status van King, 68
de allerbeste graffitischrijver in stijl en aantal. Maar het belangrijkste zijn vernieuwende letters en een eigen stijl. In het begin waren de letters vrij simpel, eenvormig en strak gespoten. Al gauw werden ze ronder en boller, de bubble style, waardoor ze er bijna als ballonnen uitzagen, of juist meer driedimensionaal in de 3D style. Toen deze stijl een aantal schrijvers te lieflijk werd, gingen ze de letters wapenen met pijlen en scherpe hoeken: de wild style. Nog steeds kom je alle vier vormen in de openbare ruimte door elkaar tegen. Hiphop Graffiti wordt vaak in een adem genoemd met hiphopmuziek. Toch was graffiti er eerder. De eerste schrijvers luisterden bijvoorbeeld naar heavy metal, naar Pink Floyd of naar funk. Daarna werd er gezegd dat graffiti één van de vier elementen van hip hop was. In Nederland gingen de twee zeker hand in hand. Als je graffiti voelt, dan voel je hip hop ook wel, maar dat is voor iedereen weer anders, aldus Paul op de website The Boombap over graffiti en muziek. Hij vervolgt met: Ik denk dat het veel meer de bling bling en gangster rap kant is op gegaan, het gaat om het stoere imago van de rapper zelf en niet zozeer meer om dat hij hip hop represent (red. vertegenwoordigt), maar over hem als product. Zijn attitude als marketing tool. Niet alleen maar dure auto s en wijven, het kan ook gewoon dat hele gangster of thug ding zijn. Style Wars In 1982 maakte de fotograaf Henry Chalfant samen met producer Tony Silver de film Style Wars over de graffitiscene in New York. Door zijn fotografie van verschillende pieces was Chalfant geleidelijk een onderdeel geworden van de graffitiwereld. Een deel van deze film is te bekijken op www.stylewars.com. Hier zie je de bekendste schrijvers uit New York, zoals Dondi, Blade en Lee, aan het werk en hoor je de muziek van Grandmaster Flash die bij de graffitiscene in die tijd past. Toen de film naar Europa kwam, werd hier nog niet zoveel graffiti gemaakt. De film en de activiteiten van de Amsterdamse galeriehouder Yaki Kornblitt, die de New Yorkse schrijvers in zijn galerie exposeerde, waren aanleiding voor Museum Boymans Van Beuningen in Rotterdam om de eerste tentoonstelling over graffiti in Nederland te organiseren. Fotografie: Erik en Petra Hesmerg 69
70
Ik heb nu wel zin om naar buiten te gaan en een tag te zetten 71
Openbare ruimte De samenleving beschouwt graffiti als vandalisme. Het wordt geassocieerd met onveiligheid en werkt volgens velen criminaliteit in de hand. Gemeenten besteden jaarlijks enorme bedragen aan de verwijdering, ondanks de taakstraffen die worden opgelegd aan lichte criminelen om de graffiti te verwijderen. In 1991 besloot de gemeente Amsterdam het budget voor de graffitischoonmaak van de stad drastisch te verminderen. Hierdoor ontstond bij het Waterlooplein en het Mr. Visserplein een vrijplaats voor schrijvers. Dit resulteerde in een ware strijd, waarin ook Paul en Shoe een rol speelden. 1 Graffitischrijvers kijken heel anders tegen de openbare ruimte aan. Ze vinden het onzinnig dat publiek terrein te koop is. Het is immers van iedereen. Architecten, sociaaldemografische ontwerpers en reclamebureaus kopen openbare ruimte en richten die naar de mening van Paul en Shoe vaak smakeloos in. Het gebeurt steeds meer dat die wanstaltige producten er toch komen en dat de protesten tegen de doorgang slechts een hindernis in het realisatietraject zijn. Wie zegt dat kunstwerken in openbare ruimten door iedereen die de ruimte gebruikt goed gevonden worden? De openbare ruimte wordt geclaimd door macht en geld en ze wordt hysterisch benut. Graffitischrijvers gebruiken de openbare ruimte daarentegen vrij. Zij hebben er net zoveel recht op als ieder ander. Zij doen iets met de omgeving en die creatieve uiting wordt als illegaal bestempeld. Dit in tegenstelling tot Egyptische hiërogliefen en tot de oudheid, toen primitieve oeruitingen aan de orde van de dag waren. Graffiti schrijven is net zo goed een daad om het zijn te bevestigen. Zoveel en zo mooi mogelijk. Zo maken de schrijvers zich bekend op publiek terrein. Zelfs het stopcontact was keurig afgeplakt voordat we gingen werken. Op straat hou je daar natuurlijk nooit rekening mee, aldus Shoe. Hun werk is opgebouwd in twee verschillende delen. Eerst zetten Paul en Shoe een schets op papier en daarna werkten ze rechtstreeks op de muur. 2 De schrijvers breidden het ontwerp uit naar Float on Land (blauw) en Walk on Water (groen). Dat zijn de meer poëtische teksten op de muur, maar de letters van Walk on Water zijn bijna alleen door de incrowd echt te ontcijferen. The walls belong to us Het lijkt alsof Float on Land in de stijl van Shoe gemaakt is en Walk on water door Paul, maar het was toch echt een samenwerking. Ze bepaalden samen de kleurstelling (groen en blauw) en gooiden een aantal graffitiregels overboord. Zo is de achtergrond in dezelfde en niet in contrasterende kleuren opgebouwd. Omdat de inkleuring aan beide kanten van de Salon hetzelfde is, krijgt het werk een grafische uitstraling en ontstaat er ook eenheid in de ruimte. Ondanks het strakke museale kader zijn de graffitiwerken overweldigend. De golven van het water kolken over je heen en de vele lijnen overbluffen en hebben een haast fysieke werking. Het Zuiderzeemuseum is het eerste museum in Nederland dat werk van Shoe en Paul in de Rijkscollectie heeft opgenomen. Float on Land en Walk on Water zijn de enige vaste graffitiwerken die je in een Nederlands museum kunt bekijken. Float on Land & Walk on Water Voor de uitwerking van het gegeven onderwerp Land en Water bekeken Shoe en Paul de ruimte eerst rustig en uitgebreid. Dat is in tegenstelling met de graffitischrijvers in de openbare ruimte, die vaak onopvallend een kijkje moeten nemen. De technische dienst van het museum plakte de ruimte af en liet de beschikbare wanden vrij. 72 1 Zie het boek Amsterdam Graffiti: The Battle of Waterloo, 2004, Remko Koopman, Hein Sonnemans en Marcel van Tiggelen, Stadsdrukkerij Amsterdam, ISBN 9053661018. 2 Zie www.zuiderzeemuseum.nl/3/tentoonstellingen/106/mijn-kunst/ voor een video-opname.
Niels Shoe Meulman De in Amsterdam geboren Niels Shoe Meulman kan zich nog goed herinneren waar hij een van zijn eerste tags neerzette. De Amsterdamse televisiezender AT5 maakte hier een film over in de rubriek De smaak van de stad 3. Shoe groeide uit tot een van de bekendste graffitischrijvers in Europa en hij inspireerde schrijvers in Parijs en het Ruhrgebied, met name in Dortmund. Naar eigen zeggen kwam dat omdat hij daar vaak als een van de eersten een tag, throw-up of piece neerzette. Ondanks het feit dat de steden elk hun eigen lokale stijl hebben, waren er vooral in de beginperiode veel stijlelementen van Shoe terug te vinden. Shoe is samen met Delta een van de weinige Nederlandse graffitischrijvers die in internationale tentoonstellingen en musea vertegenwoordigd zijn. De laatste tijd houdt Shoe zich bezig met calligraffiti 4, een door hem benoemde schrijf-, vormgevings- en straattaal die het midden houdt tussen kalligrafische handschriften en graffiti. Zie www.nielsshoemeulman.com Paul du Bois-Reymond Paul du Bois-Reymond begon net als Shoe rond zijn dertiende met het zetten van tags. Hij zag de film Style Wars in 1985 of 1986 en zette zijn eerste piece in 1987. Begin jaren negentig ging hij zich pas echt met graffiti bezighouden. Paul is tot op de dag van vandaag actief in de graffitiscene en heeft daarnaast het ontwerpbureau Machine. Graffiti geeft hem de grootste kick. Er zit een grote graffiti-invloed in de andere dingen hij maakt, zoals de typografie van zijn illustraties of de toepassing van media. Aan het ontwerpen van een platenhoes kun je meer tijd besteden dan het zetten van een snelle tag op straat. Het is op een andere manier communiceren, want het zijn twee verschillende dingen. Vanuit de graffiti zijn veel mensen gaan vormgeven of, zoals Paul, in de kunst beland. In een commercieel beroep moet je je ontwerpen tot zekere hoogte aanpassen. Het is niet mogelijk om bij elk logo graffitiletters te gebruiken. Net zoals het werk in het Zuiderzeemuseum zijn de ontwerpen een graffiticitaat, omdat het echte graffitiwerk illegaal gemaakt is en alleen in een volledig openbare ruimte te zien is. Graffiti is pretentieloos, aldus Paul. Zie www.ourmachine.com 3 Zie www.youtube.com/watch?v=bgbaxe2ptai&feature=related. Het fragment toont onder andere hoe snel de politie soms ter plaatste is en hoe Niels door zijn ervaring gemakkelijk de aandacht weet af te wenden. 4 Zie www.youtube.com/watch?v=tul5hsvdhiw&feature=related. In het fragment vertelt Niels over calligraffiti. 73