Importheffing van 10% door VS kost Nederlandse export 3,7 mld

Vergelijkbare documenten
Wat kost dat nou, dat klimaat?

De economie en onze huizen

Cryptocurrency & blockchain: voorbij de hype

Cryptovaluta: revolutie of fake news?

Seminar 360 on Renewable Energy

Marktverslag Week 4. Power NL. Power BE. Power DE. Gas TTF. Crude Oil. Coal. Emissierechten. Weer & temperatuur. Macro economisch. Bullish.

Beleggen in Oplossingen

Seminar Hernieuwbare energie voor bedrijven

Enkele bedenkingen rond de huidige financiële constellatie:

Marktverslag Week 14. Power NL. Power BE. Power DE. Gas TTF. Crude Oil. Coal. Emissierechten. Weer & temperatuur. Macro economisch. Bullish.

Van wonen en zorg naar wonen en diensten

De Watersector Exportindex (WEX)

MKB-index april 2017

Marktverslag Week 17. Power NL. Power BE. Power DE. Gas TTF. Crude Oil. Coal. Emissierechten. Weer & temperatuur. Macro economisch. Bullish.

Groot-Brittannië en Europa: 40 jaar van haat en liefde. Door Bart Le Blanc, 11/08/2015.

Energie en klimaatverandering als beleggingsthema: the real deals

2010 Integrated reporting

Marktverslag Week 31. Power NL. Power BE. Power DE. Gas TTF. Crude Oil. Coal. Emissierechten. Weer & temperatuur. Macro economisch. Bullish.

Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model

De oplossing ligt niet in het heden

Eindexamen economie vwo I

Landbouw richting 2020

Vraag Antwoord Scores

De Watersector Exportindex (WEX)

Hoe verenigen vastgoedbeleggers duurzame en financiële rendementen? Het investeerders perspectief (indirect)

Wat zijn mogelijke resultaten van supplier finance voor uw onderneming? Gefaciliteerd door: Pro Quididty

Europa: Uitdagingen? Prof. Hylke Vandenbussche Departement Economie- International Trade 26 April 2018 Leuven

RAPPORT. Compensatieopgave bosje N737 - Oude Vliegveldweg Deurningen

Stand van Food. Trends, Ontwikkelingen, Cijfers & Prognoses. Sector Advisory Nadia Menkveld Februari 2017

Triodos Investment Management Els Ankum-Griffioen

Contractrisico s van zorgvastgoed Syntrus Achmea Real Estate & Finance

Eindexamen vwo economie II

JOB OPENING OPS ENGINEER

OVERZICHT DEEL I ONDERZOEK: DE BELGISCHE ONDERNEMER EN CROWDFUNDING DEEL II HELLO CROWD!, TWEE JAAR LATER: DE RESULTATEN

Union Customs Code en Export FIT Exportbeurs

Revival van sociologie als wetenschap: De Brexit case study, een sociale nachtmerrie in kaart gebracht. Door Bart Le Blanc, 06/07/2016.

Examen HAVO. Economie 1

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Exportontwikkeling van het industriële MKB

Process Mining and audit support within financial services. KPMG IT Advisory 18 June 2014

BinckBank kondigt een 3 voor 2 claimemissie aan ter waarde van 385 miljoen tegen een uitgifteprijs van 8,32 per nieuw aandeel

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I

Internationale varkensvleesmarkt

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Overview. Ingekomen facturen registratie. Microsoft Dynamics NAV dvision Automatiseringsbureau.

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een succesvolle toekomst Welling, Derk Theodoor

GOVERNMENT NOTICE. STAATSKOERANT, 18 AUGUSTUS 2017 No NATIONAL TREASURY. National Treasury/ Nasionale Tesourie NO AUGUST

Detailed View. Transportplanning Inkoop. Microsoft Dynamics NAV dvision Automatiseringsbureau.

Vraag Antwoord Scores

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-I

Biodiversity responses to climate and land-use change: A historical perspective Aguirre Gutierrez, J.

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Introduction to IBM Cognos Express = BA 4 ALL

3.D.1. Sector- en keteninitiatieven

Van Commissionaire naar LRD?

Kennerschap en juridische haken en ogen. Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici Amsterdam, 10 juni 2016 R.J.Q. Klomp

DEPARTMENT OF ENVIRONMENTAL AFFAIRS NOTICE 245 OF 2017

Hoe gaan we het in Groningen doen? De Energiekoepel van de Provincie Groningen

Overview. Tableau Software. Microsoft Dynamics NAV dvision Automatiseringsbureau.

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART UUR 13:00 UUR. Belangrijke informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

BNA Conjunctuurmeting

Lagere zuivelprijs in 2018 drukt op omzet

University of Groningen. Up2U Harder, Annemiek T.; Eenshuistra, Annika

Tilburg University. Technieken van kwalitatief onderzoek 1 Verhallen, T.M.M.; Vogel, H. Published in: Tijdschrift voor Marketing

Het opschorten van de handel op de Amsterdamse Effectenbeurs Kabir, M.R.

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Bestuurlijke dilemma s bij duurzaam beleggen

1.Enkele bedenkingen rond de huidige financiële constellatie:

CyberEdge. AIG Europe Limited, Netherlands. November 2015 Marnix de Kievit

De Belgische farmaceutische industrie in een internationale context

De deeleconomie in België

Tilburg University. Hoe psychologisch is marktonderzoek? Verhallen, T.M.M.; Poiesz, Theo. Published in: De Psycholoog. Publication date: 1988

Transport. Trends, Ontwikkelingen, Cijfers & Prognoses. Economisch Bureau Nederland Nadia Menkveld Maart 2015

Overview. Beveiligde functies. Microsoft Dynamics NAV dvision Automatiseringsbureau.

De importen van Latijns-Amerika en het Caribische gebied (LAC),

Analyse. Teksten op documenten. Microsoft Dynamics NAV dvision Automatiseringsbureau.

OVERGANGSREGELS / TRANSITION RULES 2007/2008

Investment Management. De COO-agenda

Met uitzondering van de Griekse delegatie, die zich tegen dit besluit heeft uitgesproken.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 Over de grens?

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting

Voorbeeld. Preview ISO INTERNATIONAL STANDARD

EPC ESCO VME. Sven Wuyts Factor4

PRODUCTIERAPPORT. Windpark Hellegatsplein 2018 Q2. Datum Versie 2 Jacco Witteveen

PRODUCTIERAPPORT. Windpark Hellegatsplein VVJ Datum Versie 1 Jacco Witteveen

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-II

Tilburg University. Dienstenkeurmerken misbruikt Roest, Henk; Verhallen, T.M.M. Published in: Tijdschrift voor Marketing. Publication date: 1999

Biologische voeding groeit verder

Improving the properties of polymer blends by reactive compounding van der Wal, Douwe Jurjen

Museums en CITES in Nederland

Ortec Finance. Tips & Trucs Gebruikersdag 19 juni 2012

Fragmentatie van Productieketens

Framing Turkey: Identities, public opinion and Turkey s potential accession into the EU

Markt- en marketingonderzoek aan Nederlandse universiteiten Verhallen, T.M.M.; Kasper, J.D.P.

Transcriptie:

FINANCIAL AND ECONOMIC ANALYSIS Trends in cross border greenfield investments: winners and losers 15 Februari 2017 Importheffing van 10% door VS kost Nederlandse export 3,7 mld Als president Trump een gewone importheffing van 10% oplegt aan EUproducten komt de Nederlandse export naar de VS 3,7 mld (0,85%) lager uit. Het nationaal inkomen lijdt een schade van 0,3%, uitgaande van gelijkwaardige vergeldingsmaatregelen door de EU. Indien de plannen van de republikeinen in het congres voor een grensbelasting de voorrang krijgen is er minder schade. Mocht de EU in dit geval ook vergelden, dan blijven de handelsstromen zelfs ongemoeid. Na Mexico en China verwijt het team Trump sinds kort ook de Eurozone dat het de VS benadeelt in de internationale handel. Peter Navarro, voorzitter van de Nationale Handelsraad in de VS, beschuldigt met name Duitsland ervan Amerikaanse producten uit de markt te prijzen door de koers van de euro omlaag te manipuleren. Het verwijt van Navarro maakt duidelijk dat eerdere signalen over het instellen van een heffing op import uit alle- en dus ook Europese- landen geen ondenkbaar scenario is. Een gewoon importtarief van 5% tot 10% over de waarde van importgoederen is genoemd. In de belastingplannen van de republikeinen in het congres worden importen voor 20% belast maar slechts over de winst op het product zodat die heffing meestal lager uitpakt. Nederlandse export sterk afhankelijk van vraag uit VS Het instellen van een gewone importheffing van 10% op producten uit de eurozone zou de Nederlandse economie relatief hard raken. De VS is de één na belangrijkste afzetmarkt voor de Nederlandse export (gemeten naar de toegevoegde waarde van de export). Ruim 8% van het geld dat Nederland met de export verdient komt uit de VS (zie figuur 1). Daarmee is de Nederlandse economie voor 3,4% afhankelijk van vraag uit de VS, ruim boven het EU-gemiddelde van 2,6%. De uitvoer naar de VS zorgt voor 300.000 banen. Figuur 1: VS tweede afzetmarkt voor Nederland Aandeel in toegevoegde waarde van totale export 18,0% Raoul Leering Head of International Trade Analysis Timme Spakman Economist International Trade Analysis 13,0% 8,0% 3,0% -2,0% DEU USA GBR FRA ITA CHN BEL ESP RUS CHE Bron: WIOD 2016, Rijksuniversiteit Groningen 1

De sectoren administratieve dienstverlening, luchttransport, olieraffinage, basismetaal en de chemische industrie zijn het meest afhankelijk van de Amerikaanse vraag naar buitenlandse producten (zie figuur 2). Figuur 2: Top 5 sectoren met grootste afhankelijkheid van vraag vanuit de VS Aandeel VS in toegevoegde waarde van de export 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% Administratief Transport luchtvaart Basis metalen Fabricaten uit geraffineerde olie en petroleum coke Chemie Bron: WIOD 2016, Rijksuniversiteit Groningen In een aantal andere sectoren, bijvoorbeeld de groothandel en financiële dienstverlening (zie figuur 3), heeft de afzet in Amerika een minder groot aandeel in het totale toegevoegde waarde, maar deze sectoren leggen gezien hun grootte, op de administratieve dienstverlening na, voor de Nederlandse economie als geheel toch het meeste gewicht in de schaal. Figuur 3: Top vijf sectoren met hoogste verdiensten in de VS (US$ mln) 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0 Administratief Half fabricaten zonder voertuigen of motor onderdelen Juridisch Financieel en Management advies Financiële dienstverlening zonder verzekeringen of pensioenfondsen Delving en mijnbouw. Bron: WIOD 2016, Rijksuniversiteit Groningen 2

Kosten van een Amerikaanse importheffing Meedere effecten van mogelijke importheffing 1. Minder export naar VS Effect op BBP: -0.1% Het instellen van een importheffing van 10% maakt Europese en dus ook Nederlandse producten duurder voor Amerikaanse afnemers wat zal leiden tot een groter marktaandeel voor Amerikaanse bedrijven op hun thuismarkten. Die extra productie levert meer banen in de VS op, maar hoeveel hangt onder andere af van de vraag of de landen die getroffen worden door de heffing, vergeldingsmaatregelen zullen treffen. Vergelding is gebruikelijk bij protectionistische maatregelen in een poging het gelijke speelveld te herstellen. Empirisch onderzoek van J.W. Mason (2016) laat daarnaast zien dat buitenlandse exporteurs, ter bescherming van hun marktaandeel, gemiddeld 70% van de kostenverhogingen voor de Amerikaanse importeurs van hun product compenseren door een lagere prijs te vragen voor hun product. Een importheffing van 10% leidt dus gemiddeld slechts tot een prijsverhoging van 3%. Onderzoek toont bovendien aan dat de vraag van Amerikaanse afnemers slechts beperkt afneemt in reactie op prijsverhogingen van buitenlandse producten. Wetende dat 8% van de toegevoegde waarde van de Nederlandse export in de VS terecht komt, zorgt een importheffing van 10% voor een daling van de totale Nederlandse export met 0,24%, wat neerkomt op een daling van het BBP met 0,1% (zie annex voor de berekeningen). Effect op BBP: -0.24% 2. Minder winst op resterende export naar VS Maar het Nederlandse BBP lijdt onder de compensatie die Nederlandse exporteurs doorgaans bieden aan de importeur in de VS in de vorm van prijsverlaging. Immers de winsten van de exporteurs vallen lager uit. Hierdoor komt de toegevoegde waarde van de export 0,54% lager uit (zie annex voor de berekening). Gezamenlijk resulteren deze twee effecten dus in een totaal verlies aan toegevoegde waarde op de export van 0,78%. Oftewel een negatief effect op het BBP van 0,34%. 3. Meer afzet in Nederland Effect op BBP: +0.12% Als we aannemen dat de Amerikaanse importheffing op Europese producten door de EU wordt beantwoord met een evenredige heffing op producten uit de VS, dan staat tegenover het verlies voor de export een winst voor de binnenlandse afzet. Nederlandse bedrijven kunnen een deel overnemen van de import uit de VS als die door de invoerbelasting uit de markt wordt geprijsd. Onderzoek van o.a. J.W. Mason (2016) laat zien dat Amerikaanse exporteurs een twee maal zo klein deel van kostenverhogingen voor de importeurs compenseren door prijsverlagingen als omgekeerd. Bovendien reageren Europese afnemers sterker op prijsverhogingen dan Amerikaanse eindgebruikers,zo blijkt. Een importheffing van 10% leidt zo tot een afname van de vraag naar Amerikaanse producten met 9%. Uitgaande van de aanname dat een kwart hiervan vervangen wordt door Nederlandse producten (en driekwart door producten uit andere landen waarvoor de importheffing niet geldt), resulteert voor Nederlandse bedrijven een toename van de productie voor de binnenlandse markt met 0,12%BBP (zie annex voor berekening). Het saldo van het uitvoerverlies en de toename van de binnenlandse afzet is dus een welvaartsverlies van 0,22%BBP. 3

4. Duurdere Amerikaanse grondstoffen en halffabrikaten Effect op BBP: -0.02% Bovenop de genoemde effecten komt het negatieve effect dat wordt veroorzaakt door hogere productiekosten voor Nederlandse bedrijven indien de EU als vergelding ook een importheffing van 10% instelt. Immers, niet alleen Amerikaanse exporteurs van eindproducten, maar ook leveranciers van Amerikaanse grondstoffen en halffabrikaten zullen de importheffing slechts voor 40% compenseren door een lagere prijs te vragen. Duurdere grondstoffen en halffabrikaten uit de VS leiden weer tot duurdere Nederlandse uitvoer. Dat zorgt voor een kleine extra daling van de Amerikaanse vraag naar de Nederlandse uitvoer (-0,15%) wat tezamen met daling van de winstmarge op de resterende uitvoer een extra daling van het BBP van 0,02% te weeg brengt (zie annex voor de berekeningen). Hiermee loopt het totale verlies voor Nederland door toedoen van de Amerikaanse importheffing op tot 0,24%BPP. Saldo-effect BBP: -0,3% Om een indruk te krijgen van hoe deze negatieve bestedingimpuls vervolgens in de tijd doorwerkt in de economie, vermenigvuldigen we dit cijfer met de macro multiplier van 1.25 (lager dan de 1.5 die J.W. Mason (2010) gebruikt voor de VS omdat Nederland een groter importlek heeft). Na twee jaar komt de schade voor het Nederlandse BBP uit op 0,3%BBP, oftwel 2 mld. Overigens worden ook bedrijven die alleen voor het binnenland produceren geconfronteerd met de hogere kosten voor ingevoerde grondstoffen en halffabrikaten. Dit zorgt voor extra inflatie en, ceteris paribus, voor uitholling van de koopkracht en daardoor minder vraag naar producten waardoor het BBP daalt. We gaan er echter vanuit dat de overheid deze vraaguitval compenseert door de opbrengst van de importheffing te besteden, dan wel voor het grootste deel compenseert door de opbrengst terug te sluizen naar de burger via lastenverlichting. Overige effecten Ook zijn er een aantal mogelijke indirecte effecten die moeilijk te kwantificeren zijn. Veelgehoord is het argument dat de dollar in waarde zal stijgen omdat de Amerikaanse handelsbalans verbetert waardoor er per saldo minder dollars worden aangeboden. Dit effect zal echter verdijnen als de EU de Amerikaanse importheffing zal vergelden met een evenredige heffing op Amerikaanse producten. Een ander effect loopt via de invloed van de importheffingen op andere EU- economiën. Indien de VS en de EU wederzijds een heffing op importen instellen, nemen ook de handelstromen tussen de VS en andere EU- lidstaten af. Dit leidt tot lagere economische groei in de rest van de EU, wat slecht nieuws is voor Nederland aangezien bijna driekwart van onze export afhankelijk is van de vraag uit andere EU- landen. Saldo-effect BBP niet meer dan indicatie Ten derde, een lagere economische groei in andere EU- landen is voor Nederland als doorvoerland voor export van andere landen extra slecht nieuws. De havens en de transportsector worden extra geraakt bij vermindering van de handelsstromen tussen de VS en de EU. Om de BBP- effecten van deze overige effecten te kunnen berekenen is doorrekening met een macromodel nodig. Dat valt buiten het bestek van deze beknopte notitie. De hierboven berekende 0,3%BBP is dan ook slechts een indicatie van de eerste effecten. Het alternatief van de Border adjustment tax Als onderdeel van een breder plan ter hervorming van het Amerikaanse belastingstelsel hebben de republikeinen in het Amerikaanse Congres een border adjustment tax 4

voorgesteld die neerkomt op een heffing van 20% over de winst op producten die de grens passeren met uitzondering van exportproducten. Dit plan komt dus niet neer op een twee maal zo hoge heffing als het hierboven besproken 10 procents importtarief. De grondslag voor de heffing van 20% is immers veel kleiner dan bij een importtarief van 10%. Deze laatste wordt meestal geheven over de volledige waarde van het geïmporteerde product, terwijl de winstmarge gemiddeld niet boven de 20% tot 30% van de productwaarde uitkomt. De schade voor het Nederlandse bedrijfsleven van de border adjustment tax zal dus lager zijn dan bij een importheffing van 10%. Bovendien verdwijnt de schade van de border adjustment tax indien we ook voor dit geval aannemen dat de EU zal vergelden met dezelfde maatregelen. Immers de verbetering van de Amerikaanse concurrentiepositie door de subsidie op exporten (vanwege de vrijstelling van de belasting) zal door de EU teniet worden gedaan met een importheffing. En de importheffing aan de Amerikaanse grens zal teniet worden gedaan door een overeenkomstige EU- exportsubsidie. De concurentieposities blijven, bij gelijkwaardige vergelding, dus hetzelfde zodat er geen verandering optreedt in de handelsstromen. Per saldo resteert slechts een klasiek geval van rondpompen van geld door de overheid. Conclusie Bovenstaande back of the enveloppe - berekeningen indiceren dat een Amerikaanse gewone importheffing van 10% na twee jaar resulteert in een BBP- schade voor Nederland van 0,3%BPP, onder veronderstellling van gelijkwaardige tegenmaatregelen door de EU. Onder de veronderstelling van gelijkwaardige vergeldingsmaatreglen door de EU, zal het alternatief van de Republikeinen ( border adjustment tax ) geen schade toebrengen aan de Nederlandse economie omdat opwaartse druk op de exportprijzen (door toedoen van de grensbelasting) gecompenseerd wordt door neerwaartse druk door toedoen van EUexportsubsidies van dezelfde omvang. --0-- 5

Annex 1. Het effect van een wederzijdse importheffing van 10% kan berekend worden als we weten dat: 1. Een kostenstijging voor importeurs slechts voor 30% wordt doorberekend in de prijs die aan de klant wordt gerekend (Bron: J.W. Mason 2016) 2. De prijselasticiteit van de vraag van Amerikaanse klanten -1.0% bedraagt. Dat wil zeggen dat de Amerikaanse vraag naar buitenlandse producten met 1% afneemt als de prijs met 1% stijgt 3. De export naar de VS 8.1% uitmaakt van de toegevoegde waarde van de Nederlandse uitvoer en 3.4% van Nederlandse BBP Zodoende ontstaat een negatief effect op de totale Nederlandse uitvoer van: 0,3*10%*-1,0* 0,081 = 0,24% Aangezien de uitvoer 43% van het nederlandse BBP uitmaakt leidt dit tot een negatief BBPeffect van: 0,43* 0,24% = 0,1% 2. Het BBP- effect van de lagere winstmarge door toedoen van de importheffing kan berekend worden als we weten dat: a) 70% van de kostenverhoging ten koste gaat van de winstmarge op de resterende export naar de VS b) De resterende export naar de VS 97% van de oorspronkelijke uitvoer is. Dit vertegenwoordigt 0,079 van de totale Nederlandse export (0,97*0,081) Zodoende ontstaat een negatief effect op de verdiensten op de totale Nederlandse uitvoer van: 0,7*-10%*0,081*0,97 = 0,54% Dit leidt tot een negatief effect op het BBP van 0.43*0,54% = 0,24%BBP Het gezamenlijke effect van 1) en 2) is dus -0,1% + -0,24% = - 0,34%BBP 3. Het positieve effect dat optreedt door meer afzet voor Nederlandse bedrijven op de binnenlandse markt kan berekend worden als we weten dat: a) Importeurs van Amerikaanse producten 60% van kostenverhogingen aan klanten doorberekenen b) De prijselasticiteit van de vraag van Nederlandse klanten -1.5% bedraagt. Dat wil zeggen dat de vraag naar buitenlandse producten met 1,5% afneemt als de prijs met 1% stijgt c) De toegevoegde waarde van de import uit de VS 44 mld bedraagt Een importheffing van 10% op Amerikaanse producten zal leiden tot een 6% hogere prijs en vervolgens tot 9% minder vraag naar Amerikaanse producten. Onder de aanname dat de Amerikaanse producten voor driekwart vervangen worden door andere (niet met de 6

heffing belaste) buitenlandse producten wordt vervangen, resteert er een toename van de binnenlandse afzet ter waarde van: 0,25* 9%* 44 $mld = 1 mld = +0.12%BBP 4. Het negatieve effect dat optreedt door duurdere grondstoffen en halffabrikaten uit de VS kunnen we berekenen als we weten dat: a) van de door exporteurs gebruikte grondstoffen en halffabrikaten 7.5% afkomstig uit de VS Het effect op de exportprijs volgt dan uit: 10%*0,6*0,075= +0,5% Dit leidt dan via een lagere uitvoer en lagere winstmarge op de resterende uitvoer tot een negatief BBP- effect van : 0.5%*0,3*-1.0%*0,081*0,43 + - 0,5%*0,7*0,081*0,97*0,43 = 0,005% + 0,012% = 0,017% Bronnen: 1. CBS, 2015, Internationaliseringsmonitor eerste kwartaal 2015 2. McDaniel, C and E. Balistreri (2002), A review of Armington trade Substitution Elasticities 3. European Economy, 2010, Trade elasticities, A final report for the European Commission, Economic papers 432 4. The price elasticity of external demand for Portugese exports: A comparison with other Euro Area countries 5. WIOD tables 2016 7

Disclaimer This publication has been prepared by ING (being the Wholesale Banking business of ING Bank N.V. and certain subsidiary companies) solely for information purposes. It is not an investment recommendation and it is not investment, legal or tax advice or an offer or solicitation to purchase or sell any financial instrument. Reasonable care has been taken to ensure that this publication is not untrue or misleading when published, but ING does not represent that it is accurate or complete. ING does not accept any liability for any direct, indirect or consequential loss arising from any use of this publication. Unless otherwise stated, any views, forecasts, or estimates are solely those of the author(s), as of this date and are subject to change without notice. The distribution of this publication may be restricted by law or regulation in different jurisdictions and persons into whose possession this publication comes should inform themselves about, and observe, such restrictions. Copyright and database rights protection exists in this publication. All rights are reserved. The producing legal entity ING Bank N.V. is authorised by the Dutch Central Bank and supervised by the European Central Bank (ECB), the Dutch Central Bank and the Dutch Authority for the Financial Markets (AFM). ING Bank N.V. is incorporated in the Netherlands (Trade Register no. 33031431 Amsterdam). In the United Kingdom this information is approved and/or communicated by ING Bank N.V., London Branch. ING Bank N.V., London Branch is subject to limited regulation by the Financial Conduct Authority (FCA). ING Bank N.V., London branch is registered in England (Registration number BR000341) at 8-10 Moorgate, London EC2 6DA. ING Bank N.V. London Branch. For US Investors: Any person wishing to discuss this report or effect transactions in any security discussed herein should contact ING Financial Markets LLC, which is a member of the NYSE, FINRA and SIPC and part of ING, and which has accepted responsibility for the distribution of this report in the United States under applicable requirements. 8

9