De positie van ouders binnen het jeugdstrafproces van hun minderjarige kind

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens

Als uw kind in aanraking komt met de politie

-1-t 1S1L( Ministerie van Veiligheid en Justitie

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord

Als je in aanraking komt met de politie

Managementsamenvatting

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Inhoudsopgave. Voorwoord Een apart jeugdstrafrecht met eigen sancties en procedureregels De leeftijdsgrenzen 41

Adolescentenstrafrecht

Management samenvatting

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

Een paar nachtjes in de cel

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Locatie Leeuwarden. 1 van 5. Ministerie van Justitie. Locatie Leeuwarden

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers

Jeugdreclassering. Proces van signalering tot en met maatregel 1

Op het politiebureau en jonger dan 18 jaar? Wegwijzer over je rechten en plichten

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

U wordt verdacht. * Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

Raad voor de Kinderbescherming Ministerie van Justitie en Veiligheid. De gedragsbeïnvloedende. maatregel (GBM)

Kinderen beschermen we samen. Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd

Feiten en Achtergronden. De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht. 1 februari 2008

Het adolescentenstrafrecht

Tweede Kamer der Staten-Generaal

U wordt verdacht. Inhoud

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op , Sociëteit De Witte, te Den Haag

De aanhouding en inverzekeringstelling van minderjarige en jongvolwassen verdachten. Een kindgerichte aanpak en alternatieven voor de politiecel

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aangepast strafrecht de rol van leeftijd en ontwikkeling

DOORDRINKEN DOORDRINGEN. Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting. Jos Kuppens Henk Ferwerda

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Centrale vraag workshop

Samenvatting. De onderzoeksgroep

Datum 12 maart 2012 Onderwerp antwoorden op de vragen van lid Kooiman (SP) over de financiering van Multi Systeem Therapie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Datum 8 maart 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht 'twee keer per dag vergeet justitie een verdachte op te halen'.

Datum 18 mei 2011 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over het zwartboek met kritiek van jeugdreclasseerders op het VOG-systeem

Als de Raad u om informatie vraagt

Welkom bij de William Schrikker Groep

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing?

Wat is OTS? (Onder ToezichtStelling)

Straffen en Opvoeden. De Raad voor de Kinderbescherming als schakel tussen hulp en recht

Kansen, aandachtspunten en prioriteiten voor de advocatuur, naar aanleiding van het werkcafé adolescentenstrafrecht

Over de Raad voor de Kinderbescherming. Ieder kind heeft recht op bescherming

Jeugdstrafrecht In vraag & antwoord

Justitiële Verslavingszorg. De reclassering

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Algemeen

Leidraad voor het nakijken van de toets

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering

Adolescentenstrafrecht

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 januari 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

nota Ministerie van Veiligheid en Justitie Raad voor de Kinderbescherming Minister van Veiligheid en Justitie, Mr I.W.

maatschappijwetenschappen vwo 2015-II

HET WERK VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE

Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene.

Q & A Wet middelenonderzoek bij geweldplegers

De Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS) zo handelen we bij schoolverzuim!

Samenwerking gemeenten met justitiële partners

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

advies. Strekking wetsvoorstellen

De Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS) zo handelen we bij schoolverzuim!

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Strafvordering in zaken betreffende jeugdige personen (artt.486 t/m 505 Sv)

Inhoudsopgave. N.B. Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers

Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wegingslijst adolescentenstrafrecht

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Kennisateliers Jeugdbescherming Jeugdreclassering. Juni 2013 Anna van Beuningen

Datum 13 augustus 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over Aangiftebereidheid van minderjarige slachtoffers mensenhandel

Proeftuin Kleinschalige Voorziening Screening & Diagnostiek

Wat is jeugdreclassering?

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming

Datum 17 juni 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen Recourt en Rebel over minderjarigen in voorlopige hechtenis

Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen. Onderwerp Actieprogramma criminele jeugdgroepen

Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe stelsel voor de jeugd

EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS MET JUSTITIËLE SLACHTOFFERONDERSTEUNING. Deel 1: politie. Management samenvatting

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. Prioriteitenlijst gedwongen kader

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

Een interventie voor jongeren die lichte vormen van online seksueel grensoverschrijdend gedrag hebben vertoond.

Aanhouding en inverzekeringstelling

Transcriptie:

De positie van ouders binnen het jeugdstrafproces van hun minderjarige kind Kwalitatief onderzoek met betrekking tot de positie van ouders en het sociaal verhoor van ouders The position of parents in the juvenile justice process of their minor child Qualitative research with regard to the position of parents and a social questioning of parents Student Vivian van den Ende Studentnummer 6163025 Scriptiebegeleider: Dhr. Prof. G.J.J.M. Stams Universiteit van Amsterdam, Faculteit der Gedrags- en Geesteswetenschappen Master Forensische Orthopedagogiek In opdracht van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, Den Haag Juli 2012

Samenvatting Ouders spelen in het jeugdstrafproces van hun minderjarige kind een belangrijke rol. Zij dienen als steun voor hun kind en als informatiebron voor professionals. Zij zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding en de ontwikkeling van hun kind en zijn hierop aanspreekbaar wanneer hun kind een strafbaar feit pleegt. De positie van ouders binnen het jeugdstrafproces wordt beoordeeld als goed omdat de jeugdketenpartners hun inspanningen richten op een sterke mate van ouderbetrokkenheid. In de motie van Tweede Kamerlid Marcouch (PvdA) over een sociaal verhoor van ouders om hun positie te versterken, zien de professionals geen meerwaarde. Een dergelijk gesprek wordt al met ouders gevoerd door de Raad voor de Kinderbescherming wanneer duidelijk is dat een minderjarige een strafbaar feit heeft gepleegd. Ouders die grote problemen ondervinden in de opvoeding van hun kind zijn in de meeste gevallen al bekend bij Bureau Jeugdzorg voordat hun kind met de politie in aanraking komt. Een gesprek ten aanzien van de opvoedingsverantwoordelijkheid en capaciteit vlak na aanhouding van hun minderjarige kind, werkt waarschijnlijk averechts. 2

Abstract Parents play an important role in the juvenile justice process of their minor child. They serve as a source of support for their child and provide information for professionals. They are primarily responsible for the upbringing and development of their child, and they are accountable when he or she commits an offense. The position of parents in the juvenile justice process is assessed as good, because partners in the juvenile criminal justice system focus their efforts on a strong degree of parental involvement. Professionals in the youth criminal justice system see no added value in the resolution of parliamentarian Marcouch (PvdA) concerning a social questioning of parents to strengthen their position. The Board of Childcare already conducts such a conversation with parents when it is clear that a child has committed an offence. Parents who experience major problems during the upbringing of their children are, in most cases, already known by the Youth Care Agency before their child comes into contact with the police. A conversation regarding the parenting responsibility and capacity shortly after arrest of their child will probably be counterproductive. 3

Inhoudsopgave 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding p. 5 1.2 Jeugdstrafrecht p. 6 1.3 Theoretische onderbouwing p. 8 2. METHODE 2.1 Onderzoeksmethode p. 11 2.2 Dataverzameling p. 11 2.3 Onderzoeksgroep p. 12 2.4 Data-analyse p. 13 3. RESULTATEN 3.1 Analyse van de huidige positie van ouders binnen het jeugdstrafproces p. 14 binnen de verschillende fases 3.2 Beoordeling van de huidige positie van ouders binnen het jeugdstrafproces p. 24 door de ketenpartners 3.3 Beoordeling van het sociaal verhoor door professionals uit de jeugdstraf- p. 27 rechtketen 4. CONCLUSIE EN DISCUSSIE p. 33 LITERATUUR p. 37 BIJLAGEN 1. Professionals uit de jeugdstrafrechtketen p. 39 2. Interview format p. 41 4

1. Inleiding 1.1 Aanleiding Deze scriptie gaat over de positie van ouders binnen het jeugdstrafproces van hun minderjarige kind en over de vraag of die positie verder moet en kan worden versterkt. De aanleiding tot deze vraag is tweeërlei. Allereerst gaf Van Toorenburg van het CDA op 1 november 2011 in de Tweede Kamer aan geen goed beeld te hebben van de huidige positie van ouders in het jeugdstrafproces (Handelingen II 2011/12, nr. 28, p. 41-77). Ze roept de bewindslieden op de ouders van minderjarigen die met de politie in aanraking komen grondig te laten analyseren en beoordelen met het oog op het eventueel versterken van hun positie. Tevens heeft de heer Marcouch van de PvdA een motie ingediend over een sociaal verhoor van ouders nadat hun kind is aangehouden door de politie (Kamerstukken II 2010/11, 32 500 VI, nr. 62). De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, de heer Teeven, heeft toegezegd de Tweede Kamer vóór 1 augustus 2012 te informeren over de positie van ouders in het jeugdstrafproces van hun minderjarige kind. Op grond van die toezegging heeft het Ministerie van Veiligheid en Justitie mij de opdracht gegeven onderzoek te doen naar de positie van ouders en het sociaal verhoor. Dit onderzoek vormt de basis voor de beleidsreactie van Staatssecretaris Teeven. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt:,,hoe is de huidige positie van ouders in het jeugdstrafproces van hun minderjarige kind en moet en kan deze worden versterkt? De deelvragen die de hoofdvraag ondersteunen zijn:,,wat is de huidige positie van ouders in het jeugdstrafproces van hun minderjarige kind?.,,hoe beoordelen professionals uit de jeugdstrafrechtketen de huidige positie van ouders binnen het jeugdstrafproces van hun minderjarige kind?,,draagt een sociaal verhoor van ouders volgens de professionals bij aan de versterking van de positie van ouders in het jeugdstrafproces van hun minderjarige kind?. 5

Met de positie van ouders wordt de rol die zij hebben in het jeugdstrafrechtproces bedoeld. Ouders zijn verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kind, ook wanneer hun kind in aanraking komt met politie of justitie. Het is daarom van belang dat zij bij het strafproces worden betrokken. Dat betekent dat zij geïnformeerd worden over onder andere de plaats waar hun kind zich bevindt, hoe het strafproces zal verlopen en of het kind zich aan de regels houdt. Andersom is het voor sommige ketenpartners van belang dat ouders een bron van informatie zijn, zij kunnen vertellen over het wel en wee van hun kind. De hulpverlener kan dan een inschatting maken van de opvoedingscapaciteit van ouders en hun rol als opvoeder. De aanwezigheid van ouders tijdens de verschillende fases binnen het jeugdstrafrechtproces is een manier om steun te bieden aan hun kind en het contact met hun kind in stand te houden (Hepping & Weijers, 2011). 1.2 Het jeugdstrafrecht Wanneer een minderjarige een delict pleegt komt hij 1 in aanraking met politie en justitie. In het Wetboek van Strafvordering staat dat een minderjarige in de leeftijd van 12 (art. 486 Sv) tot 18 jaar (art. 487 Sv) wordt berecht volgens het jeugdstrafrecht. Uitgangspunt is het daadcriterium. Het daadcriterium houdt in dat voor toepassing van het jeugdstrafrecht de leeftijd ten tijde van het plegen van het delict bepalend is. Dit betekent dat iemand van 21 jaar berecht kan worden volgens het jeugdstrafrecht wanneer hij een delict pleegde toen hij 17 jaar was. Bij het aanhouden van bovenstaande leeftijdsgrenzen kunnen er uitzonderingen worden gemaakt. De Officier van Justitie kan besluiten om een minderjarige van 16 of 17 jaar te berechten volgens het volwassenstrafrecht (art. 77b Sr), en andersom een jongvolwassene tot 21 jaar te berechten volgens het jeugdstrafrecht (art. 77c Sr). De ernst van het feit, de ontwikkeling van de dader en de omstandigheden waaronder het feit is begaan, bepalen welk strafrecht van toepassing is (art. 77b en 77c Sr). Als de minderjarige schuldig wordt bevonden kunnen hem door de kinderrechter verschillende sancties worden opgelegd. Dit loopt uiteen van een geldboete of taakstraf tot detentie in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI). Jeugdsancties hebben een pedagogisch karakter. Hiermee wordt bedoeld dat de sanctie mede wordt gebruikt om de 1 Waar hij geschreven staat kan ook zij gelezen worden. 6

jeugdige op te voeden. Andere doelen zijn behandeling, voorkoming van recidive, vergelding (normbevestiging), herstel en maatschappijbeveiliging (Beleidsdoorlichting jeugdsancties, 2010). Vanwege het pedagogische karakter zijn er in elke fase van het jeugdstrafproces gespecialiseerde medewerkers en spelen ouders een rol. Op 1 januari 2011 is de verschijningsplicht voor de gezaghebbende ouder(s) of voogd ter terechtzitting van hun minderjarig kind in werking getreden als onderdeel van de Wet versterking van de positie van slachtoffers (art. 496 Sv). De verschijningsplicht houdt in dat ouders verplicht aanwezig moeten zijn bij de terechtzitting van hun minderjarige kind bij de kinderrechter. Voordat de verschijningsplicht in werking trad heeft onderzoeksbureau Regioplan een ex ante evaluatie uitgevoerd. Hierin is de beleidstheorie gereconstrueerd en vervolgens is ze getoetst aan inzichten in de wetenschappelijke literatuur en inzichten van professionals uit het werkveld (Schreijenberg, Timmermans & Homburg, 2010). Het hoofddoel van de verplichte aanwezigheid van ouders is het verminderen van recidive bij minderjarige delinquenten. Subdoelen om dit doel te bereiken zijn: ouders in staat stellen hun opvoedkundige taak uit te voeren, ouders de gelegenheid bieden hun kind te steunen, een bijdrage leveren aan de effectiviteit van de jeugdsancties, zorgen voor meer begrip bij slachtoffers en onwetendheid bij ouders wegnemen. Uit het onderzoek van Regioplan bleek dat de beleidstheorie enigszins houdbaar wordt bevonden door professionals uit het werkveld. Het minste vertrouwen hebben de professionals in het werkzame mechanisme bevordering van de opvoedkundige taak en het zorgen voor meer begrip bij slachtoffers. Een jaar na de inwerkingtreding is de uitvoering van de verschijningsplicht geëvalueerd door onderzoeksbureau Significant (Everwijn, Lindenberg, Reitsma & Walberg, 2011). Daaruit bleek onder meer dat het inderdaad niet aannemelijk is dat verplichte aanwezigheid van ouders leidt tot effectievere opvoedkundige maatregelen van ouders. Wel bleek de opkomst van ouders bij de zitting van hun kind bij de kinderrechter iets te zijn toegenomen na invoering van de verschijningsplicht. Het is aannemelijk dat deze stijging het gevolg is van de invoering van de verschijningsplicht. Door de verschijningsplicht is men na gaan denken over de rol die ouders hebben in de rechtszaal. Rap en Weijers (2011) hebben onderzoek gedaan naar de manier waarop kinderrechters communiceren met jeugdige verdachten. Zij doen een tiental aanbevelingen waarvan er één betrekking heeft op ouders:,,benader de ouders met respect en interesse en geef ze een 7

actieve rol (p.150). Er zijn vier noodzakelijk geachte basisvragen opgesteld: Hoe hebt u gereageerd toen u dit hoorde? Herkent u wat hier is gezegd over X? Is er iets met X waar u zich speciaal zorgen over maakt? Kunt u zich vinden in het plan van aanpak?. 1.3 Theoretische onderbouwing In principe hebben ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag over hun kind. Dit ouderlijk gezag geldt onverkort wanneer een minderjarige in aanraking komt met politie of justitie. Door omstandigheden kan één van de ouders of een voogd het ouderlijk gezag hebben gekregen (BW 1 artikel 245). Volgens artikel 247 van het Burgerlijk Wetboek omvat het ouderlijk gezag: De plicht en het recht van de ouder om zijn minderjarige kind te verzorgen en op te voeden. Onder verzorging en opvoeding worden mede verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind alsmede het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. Ouders spelen een belangrijke rol in het leven van hun kind omdat zij als gezin de eerste sociale context zijn waarmee een kind te maken krijgt (handreiking 18, jeugdreclassering). Het is de taak van de ouders om te zorgen voor voldoende beschermende factoren en het verminderen van risicofactoren. Er wordt in de literatuur onderscheid gemaakt tussen statische (onveranderbaar) en dynamische risicofactoren (veranderbaar). Het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) berekent binnen tien domeinen het recidiverisico en geeft inzicht in zorgsignalen. Deze voorspellingen en inschattingen worden betrouwbaar bevonden omdat er gebruik wordt gemaakt van wetenschappelijke onderbouwde instrumenten (Factsheet Landelijk Instrumentarium Strafrechtketen). Binnen het domein gezin zijn voorbeelden van statische risicofactoren gescheiden ouders, uithuisplaatsing en eerdere justitie contacten. Dynamische risicofactoren in het domein gezin zijn bijvoorbeeld een gebrekkig of inadequaat ouderlijk toezicht, het ontbreken van regels, ongehoorzaamheid van een jongere, inadequate of inconsistente straf en het hebben van persoonlijke en financiële problemen (handreiking 18, jeugdreclassering). Beschermende factoren voor de opvoeding moet gedacht worden aan steun, ouderlijk toezicht, het opstellen van regels, gepaste 8

consequente straffen en een goede band met (een gezinslid) gezinsleden (Handreiking 18, Jeugdreclassering). Volgens de sociale bindingstheorie van Hirschi (1969) hebben goede sociale bindingen een preventieve werking op delinquent gedrag in de adolescentie. Eén van de elementen is attachment, affectieve bindingen met belangrijke anderen, zoals ouders en leeftijdgenoten. Het idee van zijn theorie is dat hoe zwakker de sociale binding van de adolescent met de ouders is, hoe groter de kans is om delinquent gedrag te vertonen. Hoeve et al. (2009) voerde een meta-analyse uit naar twintig opvoedingskenmerken en delinquent gedrag. Geringe supervisie, overbescherming, afwijzing en slechte gezinsrelaties bleken sterke verbanden te hebben met delinquentie. De theorie van Hirschi (1969) en de bevinding van Hoeve (2006) worden bevestigd met het risicotaxatie-instrument SAVRY (Borum, Bartel, & Forth, 2002). Een belangrijke risicofactor voor crimineel gedrag is De opvoedingsvaardigheden van ouders, en een protectieve factor is Een duidelijk hechte band met tenminste één prosociale volwassene. Dynamische risicofactoren voor het ontstaan van delinquent gedrag zijn er op verschillende domeinen: gezin, vrienden, school en alcohol & drugs (Van der Put, Deković, Stams, Hoeve & Van der Laan, 2012). De invloed van risicofactoren in deze domeinen is niet in elke leeftijdsfase even groot. Onderzoek van Van der Put en collega s (2012) toont aan dat de invloed van risicofactoren binnen het domein gezin op recidive sterk afneemt vanaf 12 jaar. Dit betekent dat het aanpakken van de risicofactoren binnen het gezin amper effect heeft op het voorkomen van recidive. Het aanpakken van de risicofactoren binnen het domein leeftijdgenoten heeft vanaf 14-15 jaar meer invloed op het voorkomen van recidive, want de invloed van leeftijdgenoten stijgt in die periode. Wanneer een kind moeilijk gedrag vertoont, beïnvloedt dit de disciplinaire opvoedingsstrategie van ouders. Hierdoor gaan zij harder en inconsistent straffen en zijn zij minder betrokken bij het socialisatieproces van hun kind (Patterson, 1992 in Hoeve et al., 2009). Vanwege het pedagogische karakter van het jeugdstrafproces worden ouders erbij betrokken. Volgens Choy, Pont en Doreleijers (2003) is de houding van hulpverleners naar ouders een motivatie voor ouders om betrokken te willen zijn bij hun kind. Ouderparticipatie wordt in de literatuur beschreven als ouderschap, verantwoordelijkheid en betrokkenheid (Dekker & Bergh, 2002). 9

De vraagstelling van dit onderzoek is hoe de huidige positie van ouders is binnen het jeugdstrafproces van hun minderjarige kind en of deze positie versterkt moet en kan worden. 10

2. Methode 2.1 Onderzoeksmethode De vragen van dit onderzoek verlangen dat de onderzoeksmethode bestaat uit kwalitatieve dataverzameling. De onderzoeker is specifiek geïnteresseerd in de kennis en inzichten van professionals in het werkveld. Er is al veel geschreven over ouderbetrokkenheid in het jeugdstrafproces. Echter is nog geen compleet beeld geschetst van hoe de huidige positie van ouders nu is in de verschillende fases van het jeugdstrafproces. Unieke aspecten van dit onderzoek zijn de meningen en inzichten van veel verschillende professionals en de motie Marcouch over het invoeren van een sociaal verhoor van ouders. Deze aspecten geven de ketenpartners inzicht in de huidige stand van zaken. Dit onderzoek is van belang vanwege de politieke aandacht die er is voor de betrokkenheid van ouders in het jeugdstrafproces. 2.2 Dataverzameling Van enkele organisaties is de methodiekbeschrijving over ouderbetrokkenheid bestudeerd. Ook zijn bepalingen vastgelegd in wet- en regelgeving. Om de kennis en inzichten van de professionals te verzamelen is gekozen voor het houden van interviews. Vooraf is een semigestructureerde vragenlijst opgesteld die gebruikt is als leidraad (zie bijlage 2). Dit bood enerzijds voldoende structuur om relevante vragen te stellen, anderzijds voldoende ruimte om verder te vragen naar de mening en inzichten van de professional. De vragenlijst bestond uit drie thema s. Het eerste thema was ouderbetrokkenheid zoals die nu is binnen de organisatie en of deze wel of niet versterkt moet worden. Het tweede thema was het wel of niet moeten versterken van de positie van ouders in het gehele jeugdstrafproces en het laatste thema was het sociaal verhoor. De structuur van de vragenlijsten was steeds dezelfde maar doordat de werkwijze en de doelstellingen verschillen per organisatie zijn de eerste twee delen van de vragenlijst uniek per organisatie. Er is een memorecorder aangeschaft om de interviews op te kunnen nemen. Door de interviews terug te luisteren kon een betrouwbare uitwerking gemaakt worden. De uitgewerkte interviews zijn per e-mail teruggekoppeld naar de professionals zodat zij de gelegenheid hadden om te verifiëren en aan te passen. 11

2.3 Onderzoeksgroep Wanneer een minderjarige wordt aangehouden door de politie start er een procedure die geregeld is in het jeugdstrafrecht. Binnen deze procedure zijn verschillende fases te onderscheiden waarbij diverse uitvoeringsinstanties betrokken zijn. Het hangt van verschillende factoren af of een minderjarige ook daadwerkelijk al deze fases doorloopt en te maken krijgt met de organisatie. De onderzoeksgroep is geselecteerd op basis van functie, kennis van en ervaring met ouderbetrokkenheid binnen hun organisatie. Er mag verwacht worden dat zij in het algemeen de mening van de organisatie weerspiegelen. Organisaties die benaderd zijn voor dit onderzoek zijn: Politie, Halt, de Raad voor de Kinderbescherming, de Jeugdreclassering, het Openbaar Ministerie, de Rechtspraak en de Dienst Justitiële Inrichtingen. Daarnaast is een Veiligheidshuis 2 benaderd waarin meerdere organisaties uit de jeugdstrafrechtketen participeren. Deze professionals hebben een goed beeld van de ouderparticipatie binnen de fase van het strafrechtproces waarbinnen zij werkzaam zijn. Naast vertegenwoordigers van deze organisaties zijn ook een jeugdadvocaat en een wetenschapper geïnterviewd vanwege hun kennis en ervaring binnen het jeugdstrafproces. Om deze professionals te bereiken, is gebruikgemaakt van contacten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie met verschillende organisaties en professionals. Zo was er in 2010 binnen het Ministerie van Justitie de werkgroep verschijningsplicht waaraan professionals deelnamen die deskundig zijn op het gebied van ouderbetrokkenheid in het jeugdstrafproces. Die professionals zijn per e-mail uitgenodigd voor het interview. De meeste wilden graag meewerken aan het onderzoek. Een enkeling heeft verwezen naar een collega binnen de organisatie die meer kennis heeft over het onderwerp ouderbetrokkenheid. In totaal zijn veertien personen geïnterviewd in elf interviews. De professionals zijn werkzaam in verschillende delen van het land zoals Rotterdam, Utrecht, Den Haag, Zwolle en Breda. Een overzicht van de geïnterviewde professionals is te vinden in bijlage 1. Tijdens de interviews met de professionals riep de motie van Marcouch vele vragen op. Daarom is ervoor gekozen om Marcouch te interviewen. Hiervoor is toestemming verleend door de staatssecretaris Teeven. Het doel van het interview om een meer helder beeld te krijgen van de 2 Het veiligheidshuis is een samenwerkingsverband tussen partners in de zorg- en strafrechtketen. 12

achtergronden en doelstellingen van zijn motie over een sociaal verhoor van ouders. Dit gesprek vormt de basis voor de beleidstheorie. 2.4 Data-analyse De data zijn geanalyseerd aan de hand van drie thema s. De beoordeling die de professionals gaven over de positie van ouders in het jeugdstrafproces van hun minderjarige kind, is op basis van elementen die vaak genoemd zijn tegen elkaar afgezet. Tevens zijn de meningen van de professionals met betrekking tot het sociaal verhoor afgezet tegen de geconstrueerde beleidstheorie van Marcouch. In de conclusie zijn de resultaten kritisch beschouwd en bovendien tegen het licht van de wetenschappelijke literatuur uit de inleiding gehouden. De kritische beschouwing levert informatie op die relevant zijn voor het schrijven van de beleidsreactie aan de Tweede Kamer. 13

3. Resultaten 3.1 Analyse van de huidige positie van ouders binnen het jeugdstrafproces binnen de verschillende fases 3.1.1 De politie De politie heeft geen aparte methodiekbeschrijving met betrekking tot ouders, er is een bepaling opgenomen in de Ambtsinstructie voor politie en Koninklijke marechaussee. Wanneer een minderjarige (0 tot 18 jaar) vanwege een strafbaar feit wordt aangehouden door de politie, wordt hij op het politiebureau verhoord en maakt de politie een proces-verbaal Minderjarige op. De politie is verplicht de ouders van de minderjarige telefonisch of in persoon op de hoogte te stellen van de aanhouding. Het doel van de inkennisstelling van ouders is de ouders te informeren waar hun kind voor is aangehouden, waar hij zich bevindt en wanneer zij hun kind mogen bezoeken. Wanneer tijdens het verhoor blijkt dat er sprake is van achterliggende problematiek kan de verhorende politiefunctionaris besluiten de ouders te bellen voor meer informatie over de minderjarige. Een extra gesprek met ouders gebeurt niet standaard; het moet een doel hebben, zoals het bespreken van het delict of eventueel problemen in het gezin. Het is geen pedagogisch gesprek. Bij zorgen over de minderjarige doet de politie een zorgmelding bij Bureau Jeugdzorg. Hiervan worden de ouders op de hoogte gesteld. Wanneer er redenen en wettelijke gronden zijn om de minderjarige langer vast te houden kan hij op het politiebureau of elders (waaronder thuis) in verzekering gesteld en eventueel voorgeleid worden aan de rechter-commissaris. Bij een inverzekeringstelling heeft de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) altijd contact met de ouders. De ouders en de advocaat hebben wettelijk het recht om de minderjarige te bezoeken op het politiebureau (art. 50 Sv en art. 490 Sv) mits dit het onderzoek niet verstoort. Op 1 april 2010 is de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor in werking getreden. In deze aanwijzing staat beschreven hoe voor minderjarigen invulling gegeven moet worden aan het recht op juridische bijstand voor en tijdens het politieverhoor. Op grond van deze Aanwijzing heeft een minderjarige verdachte recht op consultatiebijstand van een (jeugd)advocaat voorafgaand aan het politieverhoor en recht op verhoorbijstand van een advocaat of een vertrouwenspersoon tijdens het 14

politieverhoor. De vertrouwenspersoon is in de praktijk vaak één van de ouders. Ouders worden dus door de politie geïnformeerd en hebben het recht om hun kind te bezoeken en eventueel aanwezig te zijn bij het verhoor indien hun kind dit wenst. Ze hebben echter geen inzage in het dossier en de politie voert geen afzonderlijke gesprekken met de ouders als daar geen aanleiding voor is. Volgens de professionals van de politie is er aandacht voor de positie van ouders, maar ligt daar niet de focus:,,ook al vinden veel ketenpartners van wel, of ouders goed genoeg betrokken worden is geen politietaak. Politieagenten leren op de politieacademie welke informatie zij aan ouders mogen en moeten geven. In de praktijk zien de professionals dat ouders goed te bereiken zijn en in bijna alle gevallen verschijnen als dat van hen gevraagd wordt. Volgens de geïnterviewde politiemedewerkers ziet de organisatie geen meerwaarde in de aanwezigheid van ouders tijdens het verhoor. Eén van hen zegt hierover:,,wanneer een kind bij de politie zit is het bij de meeste ouders crisis, paniek, wanhoop, waar zit hij, wanneer mag ik hem zien, wanneer mag ik hem komen halen? Als de situatie weer gestabiliseerd is, zijn ouders beter aanspreekbaar. Op het moment dat de minderjarige naar huis mag, wordt aan de ouders gevraagd of zij het kind van het bureau willen komen ophalen. Wanneer ouders niet in de gelegenheid zijn en de minderjarige niet in staat is om zelfstandig naar huis te gaan, brengt de politie het kind thuis. 3.1.2 Halt Wanneer een minderjarige voor het eerst een Haltwaardig strafbaar feit pleegt, komt hij terecht bij Halt waarop een Halt-afdoening volgt. Het uitgangspunt van de Halt-afdoening is: het snel, vroegtijdig en consequent reageren op een strafbaar feit en het signaleren van achterliggende problematiek. Daarnaast is één van de uitgangspunten dat voor een professionele, effectieve uitvoering van de Haltafdoening het betrekken van ouders essentieel is. Dit staat beschreven in de Haltprocedure. Het doel van het betrekken van ouders is volgens de professional van Halt ouders inzicht te geven in hun rol als opvoeder bij het tegengaan van ongewenst en strafbaar gedrag van hun kind. Bovendien biedt Halt de ouders de kans om hen bij te staan in de opvoeding door een doorverwijzing naar Bureau Jeugdzorg. Niet boven de ouders maar naast de ouders gaan staan is daarbij een belangrijk uitgangspunt. Op 1 januari 2010 is de methodiek van Halt vernieuwd. Wetenschappelijk onderzoek 15

heeft aangetoond dat het goed is om ouders een prominente rol te geven bij de afdoening. De minderjarige wordt op basis van een proces-verbaal Minderjarige aangemeld bij Halt. Met de ouders vindt een telefonisch voorgesprek waarin verteld wordt wat er gebeurd is en wat de verdere procedure is van de Haltafdoening. Het telefonische voorgesprek blijkt succesvol want de opkomst van ouders tijdens de het eerste gesprek is 91,8% (Jaarbericht Halt-sector, 2011). Ouders worden voor het eerste gesprek uitgenodigd en zijn verplicht om hierbij aanwezig te zijn ter ondersteuning van hun kind. Wanneer zij niet aanwezig zijn wordt het kind naar huis gestuurd. Als ouders ook niet verschijnen op de tweede afspraak gaat het gesprek toch door.,,de minderjarige heeft recht op de voordelen van de niet strafrechtelijke Haltafdoening en mag daarin niet belemmerd worden door afwezige ouders aldus de professional van Halt. Tijdens het eerste gesprek geeft de betrokken Haltmedewerker uitleg over de inhoud en het verloop van de afdoening. Hij legt de leeropdracht en de opdracht voor de excuusbrief uit en geeft deze mee. De ouders hebben hierin inhoudelijk een actieve rol. De ouder mag meehelpen, meepraten en ziet erop toe dat het kind de opdrachten maakt. De Haltmedewerker, het kind en de ouders (verplicht bij jongere onder de 16 jaar) tekenen het afdoeningvoorstel. Bij het tweede gesprek zijn ouders normaliter niet aanwezig. Er zijn uitzonderingen waardoor de ouders toch worden uitgenodigd voor het tweede gesprek. Bijvoorbeeld wanneer er zorgelijke signalen zijn gekomen uit het signaleringsinstrument dat is afgenomen tijdens het eerste gesprek. Tijdens het eindgesprek zijn ouders niet verplicht om aanwezig te zijn maar worden wel uitgenodigd en krijgen een evaluatieformulier toegestuurd. Ouders krijgen hiermee de gelegenheid om de inhoud van de Haltafdoening en de begeleiding van de Haltmedewerker te evalueren. Volgens de professional van Halt is de ouderbetrokkenheid bij de Haltafdoening goed en wordt er gestreefd naar een optimale invulling hiervan. Op de vraag of de positie van ouders binnen Halt versterkt moet worden antwoordt hij:,,we moeten ons ervan bewust zijn dat we in een spanningsveld zitten waarin we niet willen overreageren, dat kan een belasting zijn voor ouders. Anderzijds is het gewoon heel belangrijk dat je ouders er goed bij betrekt. Hij denkt niet dat de positie van ouders versterkt kan worden door aanwezig bij alle drie de gesprekken verplicht te stellen:,,nee, de Haltafdoening moet voor zowel de jongere als de ouder in verhouding staan tot het gepleegde 16

delict. Echter bij de wat zwaardere zaken (Halt-pluszaken) kan een dergelijke verplichting overwogen worden. 3.1.3 Raad voor de Kinderbescherming De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) heeft geen landelijk geïmplementeerde methodiekbeschrijving voor het betrekken van ouders. Wel is deze visie verwerkt in de werkprocessen van de RvdK. Er zijn twee momenten waarop de politie de RvdK op de hoogte stelt van een zaak met een minderjarige. Beide momenten zijn vaak aanleiding om een raadsonderzoek te starten. In het kader van vroeghulp (art. 491 Sv) bezoekt de RvdK de minderjarige op het politiebureau, nadat hij door de (hulp)officier van Justitie in verzekering is gesteld.,,gezien de korte periode tussen de in verzekeringstelling en de eventuele voorgeleiding aan de Rechter Commissaris, is het voor de RvdK niet altijd haalbaar om de ouders persoonlijk te spreken, aldus de professional van de RvdK in Den Haag. Het gesprek met de ouders vindt dan telefonisch plaats. Het doel van het telefoontje is om ouders van informatie te voorzien en een afspraak te maken met hen. Een ander moment is wanneer er een proces-verbaal is opgemaakt tegen een minderjarige en hij niet op het politiebureau hoeft te blijven. In dat geval worden de ouders en de minderjarige standaard uitgenodigd op het kantoor van de RvdK. Ouders zijn niet verplicht om aanwezig te zijn bij het gesprek. Er wordt echter nooit een onderzoek gedaan zonder dat één van de ouders gesproken wordt. De raadsonderzoeker kan er daarom voor kiezen om eventueel bij ouders thuis langs te gaan. Een apart en een gezamenlijk gesprek met ouders en kind is een belangrijk onderdeel van het raadsonderzoek. Hierbij wordt een standaard vragenlijst gebruikt. Het doel van het gesprek is voorlichting te geven aan ouders over het strafproces en meer te weten komen over de persoonlijke omstandigheden van de minderjarige om zodoende een strafadvies uit te kunnen brengen aan de Officier van Justitie en/of de kinderrechter.,,ouders weten wat het beste werkt bij hun kind. Je hebt ze daarom nodig om de beste pedagogische straf te adviseren, aldus de medewerker van de RvdK in Zwolle. In het gesprek komt de raadsonderzoeker er tevens achter hoe de opvoedingscapaciteit van ouders is en of er sprake is van achterliggende problematiek. Wanneer er sprake is van achterliggende problematiek, kan de raadsonderzoeker de ouders voor vrijwillige hulpverlening doorverwijzen naar Bureau Jeugdzorg zodat zij extra hulp 17

krijgen. Is vrijwillige hulpverlening niet mogelijk of gewenst dan kan de Raad voor de Kinderbescherming een beschermingsonderzoek starten om de noodzaak van een kinderbeschermingsmaatregel te beoordelen. Voor het onderzoek benadert de RvdK standaard de school van de jongere en soms eventuele andere informanten. Indien het advies is om de minderjarige een leerstraf op te leggen hebben ouders bij de uitvoering daarvan een inhoudelijke rol. Ze worden op de hoogte gesteld van de soort leerstraf, wat hun kind daarvan moet leren en hoe zij daarbij kunnen helpen. Dat de leerstraf uitgevoerd wordt is echter de verantwoordelijkheid van het kind zelf. Ouders ontvangen een kopie van het onderzoeksrapport over hun kind dat de RvdK heeft opgesteld. Hierin staat de loop van het onderzoek beschreven en welke informatie er van verschillende partijen afkomstig is. Wanneer hier feitelijke onwaarheden in staan worden deze gewijzigd en ouders mogen commentaar geven op de inhoud en het strafadvies. De RvdK heeft de visie dat ouders altijd betrokken moeten worden waar het gaat om het strafproces van hun kind. Volgens de professional van de RvdK in Zwolle is die betrokkenheid van ouders voldoende bij de RvdK. Over de positie van ouders zegt hij:,,er wordt erg veel aandacht aan besteed maar alert blijven en openstaan voor verbeterpunten is altijd nodig. De invoering van het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) ziet hij als een uitdaging voor de RvdK als het gaat om ouderparticipatie. De raadsonderzoeker vult op basis van het gesprek met ouders en het kind het instrument in op tien verschillende domeinen. Hieruit volgt een profiel van aanwezige beschermende- en risicofactoren. De professional van de RvdK uit Zwolle zegt dat als je de ouders als gelijke wilt betrekken, je niet uitgaat van een expert model:,,ouders weten als de beste wat werkt voor hun kind en daar moet je gebruik van maken. Het LIJ lijkt die expert rol over te nemen. De uitdaging is om met de uitkomst de dialoog met ouders aan te gaan. 3.1.4 Jeugdreclassering Er zijn verschillende momenten waarop een minderjarige met de jeugdreclassering te maken krijgt. De kinderrechter kan beslissen een minderjarige verplicht onder toezicht te stellen van de jeugdreclassering. Deze ondertoezichtstelling kan ook op vrijwillige basis wanneer de jongere in 18

voorlopige hechtenis zit. Wanneer een jongere in een Justitiële Jeugdinrichting heeft gezeten volgt hij in principe daarna een traject bij de jeugdreclassering in verband met verplichte nazorg. De geïnterviewde professional van de Jeugdreclassering is werkzaam voor Jeugdzorg Nederland. De jeugdreclassering werkt met het handboek Methode Jeugdreclassering. De handreikingen die daarin staat beschreven zijn voor professionals binnen de jeugdreclassering en geven per thema inzicht in de methodiek. Handreiking 18 gaat over werken met ouders en het gezinssysteem. Wanneer een jongere een traject volgt bij de jeugdreclassering hebben ouders hierin een belangrijke rol:,,zij moeten de verantwoordelijkheid voor hun kind op den duur weer over gaan nemen dus het gezin is tijdens het traject het uitgangspunt. De bedoeling is hun opvoedkundige capaciteiten te versterken, aldus de professional van de jeugdreclassering. De ouders worden altijd betrokken wanneer hun kind een traject volgt bij de jeugdreclassering. Het doel hiervan is in eerste plaatst om ouders te laten begrijpen waarom hun kind een straf opgelegd heeft gekregen. Zodoende kunnen ouders hun kind steunen. Ouders worden uitgenodigd op gesprekken en in sommige gevallen vindt er een huisbezoek plaats. Op die manier kan de jeugdreclasseerder een inschatting maken van de positieve en negatieve factoren in de leefomgeving van de jongere. Er wordt aan het begin van het traject een risicotaxatie instrument ingevuld aan de hand van gesprekken met de jongere en zijn ouder(s). De uitkomsten op verschillende domeinen (waaronder gezin) geeft tevens inzicht in de positieve en negatieve factoren. Hierna wordt er een plan van aanpak geschreven. Wanneer een jongere zich niet aan de afspraken houdt worden ouders daarvan op de hoogte gesteld. De jeugdreclasering geeft de ouders een rol tijdens de begeleiding van hun kind omdat zij de verantwoordelijkheid hebben voor hun kind. Wanneer een jongere veel van school verzuimt, kunnen er afspraken met ouders gemaakt worden dat zij toezicht moeten houden op hun kind.,,soms is het niet mogelijk om ouders die rol te geven die je zou willen. In 15% van de gevallen heb je te maken met multi problem gezinnen die de groots mogelijke moeite hebben om overeind te blijven, aldus de professional van de jeugdreclassering. De professional geeft aan dat de jeugdreclasseerder vaak goed in staat is om ook die ouders die grote problemen hebben, te begeleiden en te betrekken. 19

3.1.5 Openbaar Ministerie Een behoorlijk aantal zaken hoeft niet voor de kinderrechter te worden gebracht maar kan door het Openbaar Ministerie (OM) worden afgedaan. Een dergelijke zitting heet een TOM-mi zitting, een Transactie Openbaar Ministerie-minderjarige, en wordt meestal gedaan door een parketsecretaris. De Raad voor de Kinderbescherming zorgt ervoor dat de jeugdadvocaat en het OM of de parketsecretaris het onderzoeksrapport en het strafadvies van de minderjarige krijgt voorafgaand aan de TOM-mi zitting. De ouders hebben geen inzage in het dossier van hun kind waarin zaken staan zoals het procesverbaal. Wel kan de jeugdadvocaat de ouders inzage geven in het dossier, maar volgens de landelijke jeugdofficier gebeurt dit meestal mondeling. De parketsecretaris kan bij dergelijke zitting de zaak seponeren, de verdachte een waarschuwing geven, de schade laten betalen, een boete geven of een taakstraf laten uitvoeren. Het OM roept de ouders op om bij de TOM-mi zitting aanwezig te zijn maar zij zijn niet verplicht om te verschijnen. Bij jongeren jonger dan 16 jaar wordt de zitting aangehouden als de ouders niet aanwezig zijn, tenzij de advocaat kan uitleggen waarom de ouders er niet zijn. Volgens de landelijke jeugdofficier worden ouders altijd gehoord als zij aanwezig zijn. Zij krijgen de gelegenheid om te vertellen hoe het nu gaat met hun kind, wat hun reactie is op het strafbare feit en hoe zij dit zien in het geheel van de opvoeding.,,de rol van de ouders is dat zij bijstand verlenen aan hun kind. Zij zijn verantwoordelijk voor de opvoeding, dus is het belangrijk dat ouders geïnformeerd worden maar ook dat zij gehoord worden, aldus de landelijke jeugdofficier. Volgens de landelijke jeugdofficier is de opkomst van ouders tijdens een TOM-mi zitting heel goed. Zij heeft nooit signalen gehad van andere officieren dat de opkomst van ouders te laag is. Over het versterken van de positie zegt zij:,,je kunt processen moeilijk gaan organiseren op basis van een ideaalbeeld. Wanneer je ouders een andere, meer uitgebreidere rol zou willen geven in het strafproces is het de vraag of ouders daarop berekend zijn. 3.1.6 Kinderrechter Zoals eerder beschreven is op 1 januari 2011 de Verschijningsplicht in werking getreden (art. 496a Sv). Ouders moeten verplicht aanwezig zijn bij de terechtzitting van hun kind bij de 20

kinderrechter. De ouders worden beiden per brief uitgenodigd. Voorafgaand aan de zitting krijgen ouders het onderzoeksrapport en het strafadvies over hun kind dat de Raad voor de Kinderbescherming heeft opgesteld. Het rapport en het commentaar dat de ouders hierop hebben wordt naar de Kinderrechter gestuurd. Wanneer ouders niet aanwezig zijn op de zitting, kan de kinderrechter beslissen de behandeling van de zaak aan te houden en daarbij een bevel van medebrengen af te geven. Dit betekent dat ouders thuis worden opgehaald door de politie. De kinderrechter heet de ouders welkom en wijst hen de plek waar zij mogen zitten. De opstelling in de rechtszaal verschilt per locatie. Zoals beschreven in artikel 496 Sv. worden ouders, nadat de verdachte, een medeverdachte, een getuige of een deskundige zijn verklaring heeft afgelegd, in de gelegenheid gesteld daartegen iets in te brengen wat tot verdediging kan dienen. De kinderrechter geeft aan op welk moment de ouders die gelegenheid krijgen. In de praktijk betekent dit dat ouders reageren op wat er gebeurd en gezegd is en de persoonlijke omstandigheden. De verdediging wordt in de praktijk enkel aan de advocaat overgelaten. De houding van de rechters ten opzichte van de ouders is volgens de kinderrechter erg belangrijk.,,het kind staat centraal en je moet ouders laten voelen dat ze ook daadwerkelijk worden gezien en gehoord, aldus de kinderrechter. Verplichte aanwezigheid van ouders heeft volgens de kinderrechter verschillende doelen. De ouders en het kind worden op de zitting geconfronteerd met het gepleegde feit. Op die manier wordt het contact tussen de ouders en het kind in stand gehouden.,,als rechter zie je op de zitting hoe de relatie is tussen ouders en hun kind. Ouders gedragen zich erg verschillend, de een is toegankelijker dan de ander, aldus de kinderrechter. De aanwezigheid van ouders op de zitting biedt steun wanneer het contact tussen hen goed is. Tevens biedt de zitting mogelijkheden om ouders samen met de kinderrechter na te laten denken over hoe het zo ver heeft kunnen komen, of er problemen zijn, of zij die kunnen oplossen of dat anderen die kunnen oplossen. Er is geen standaard protocol hoe om te gaan met ouders.,,het verschilt per kinderrechter hoe deze dergelijke pedagogische gesprekken voert met ouders tijdens de zitting, aldus de kinderrechter. De kinderrechter vertelt dat de opkomst van ouders al goed was voordat de verschijningsplicht in werking trad.,,slechts een kleine groep ouders komt omdat het verplicht is en de meeste ouders komen om hun kind te steunen, aldus de kinderrechter. Zij geeft enkele implicaties voor het 21

versterken van de positie van ouders. Omdat het moeilijk is om één format te denken voor het betrekken van ouders is er een project gestart binnen de rechtspraak: Kind centraal stellen. Omdat ouders hierin ook een rol spelen willen rechters met en voor elkaar een aandachtskaart ontwerpen met ideeën waar zij ouders neer kunnen zetten in de rechtszaal en welke vragen zij kunnen stellen aan ouders.,,het zou leuk zijn voor rechters als er over een tijdje onder ouders een tevredenheidonderzoek kan worden verricht zodat bijvoorbeeld duidelijk wordt of ouders alles hebben begrepen en of zij vinden goed genoeg geïnformeerd te zijn. Hierdoor kun je er als rechter achterkomen wat ouders van ons verwachten, aldus de kinderrechter. De kinderrechter weet niet of ouders van te voren worden ingelicht over hoe de rechtszaal er uit ziet en hoe een zitting verloopt. Hier zou volgens haar door de advocaat aandacht aan besteed moeten worden. Tot slot zei de kinderrechter dat er binnen de rechtspraak veel wordt gedaan om ouders te betrekken:,,ze worden betrokken, ze komen opdagen en hebben een rol. Soms is het alleen lastig omdat niet alle ouders de bagage hebben om op een diepgaande manier met de kinderrechter mee te denken over oplossingen. 3.1.7 Justitiële Jeugdinrichting De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) is verantwoordelijk voor jeugdinrichtingen voor jongeren met een vrijheidsbenemende straf of maatregel. In Nederland zijn er momenteel elf justitiële jeugdinrichtingen met circa 770 plaatsen, waar jaarlijks 2500 jongeren verblijven. De verblijfsduur verschilt aanzienlijk van een paar dagen tot maximaal zes jaar. Jongeren die in een JJI verblijven zijn in de leeftijd van 12 tot 23 jaar ( Jongeren in detentie, 2012). Een meerderjarige kan in een JJI geplaatst worden wanneer de kinderrechter dat bepaald heeft (art. 77c Sr). De positie van ouders staat beschreven in de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen (BJJ):,,JJI s zijn verplicht ouders te voorzien van informatie over het verloop van het verblijf en behandeling van hun kind en informatie over bezwaar, beklag en beroep. Bovendien hebben ouders het recht om hun kind te bezoeken. Ouders van minderjarigen hebben recht op inzage in het dossier van hun kind. Een jeugdige van 18 jaar of ouder moet hiervoor toestemming verlenen.,,jji s laten de mate van ouderbetrokkenheid niet afhangen van de leeftijd van de jeugdige omdat het uitgangspunt is alle ouders zoveel mogelijk te betrekken, aldus de medewerker van DJI. Ouders hebben formeel geen 22

instemmingsrecht maar worden op verschillende momenten gevraagd mee te denken over het verblijf van hun kind en de invulling daarvan. Zo worden ouders altijd uitgenodigd voor perspectiefbesprekingen zodat zij mee kunnen denken over de behandeling. Om de ouderbetrokkenheid nog beter te implementeren binnen de JJI s heeft DJI in mei 2011 de Visie op ouderparticipatie in justitiële jeugdinrichtingen uitgebracht. Deze visie wordt vertaald naar het lokale beleid van de JJI s. Het doel is om handvatten te bieden om ouders en het gezin actief te betrekken bij het verblijf van hun kind in een JJI. Ouderbetrokkenheid levert een bijdrage aan de behandeling, ontwikkeling en resocialisatie van een jongere (document DJI, 2011). Meedenken, meedoen, meepraten en meebeslissen zijn hierbinnen belangrijke aspecten.,,ouders een actieve rol geven kan omdat de bezoektijden voor ouders zijn verruimd, ouders mogen meedoen met activiteiten op de groep en kunnen feestdagen vieren met hun kind, aldus de medewerker van DJI. De Visie op ouderparticipatie wordt momenteel geëvalueerd. Het doel is om te bezien hoe ver de JJI s zijn met de implementatie en welke goede elementen en/of knelpunten daaruit gedestilleerd kunnen worden. Binnen de justitiële jeugdinrichtingen wordt gewerkt met de basismethodiek YouTurn (Hendriksen-Favier, Place, & Van Wezep, 2010). Het doel van deze methodiek is om de jongeren meer eigen verantwoordelijkheid aan te leren onder begeleiding van pedagogisch medewerkers, docenten en andere professionals. YouTurn bestaat uit vijf fases waarbij ouders worden betrokken. Samen met hun kind doorlopen ouders systeemgerichte gedragsinterventies wanneer deze geïndiceerd zijn. Deze systeemgerichte gedragsinterventie is volgens de medewerker van DJI erg belangrijk voor jongeren en hun ouders omdat dit de band tussen beide kan herstellen:,,je ziet dat ouders niet zo goed weten wat ze met hun kind moeten en als het ware ook slachtoffer zijn. De systeemgerichte gedragsinterventie zorgt ervoor dat ouders direct ook hulp krijgen. Volgens de medewerker van DJI is de positie van ouders vrij goed wanneer hun kind in een JJI terecht komt:,,een ouder heeft gelegenheid om betrokken te zijn en contact te onderhouden. Alles is mogelijk zoals het beschreven staat in de visie op ouderparticipatie, de vraag is de komende jaren hoe de inrichtingen dat in hun lokale beleid gaan vastleggen. De medewerker van DJI heeft er vertrouwen in dat die implementatie succesvol zal zijn:,,in de inrichtingen is de denkwijze met betrekking tot ouders omgeslagen, ze hebben ouders ook echt nodig. Ouders hebben veel informatie 23

die nodig is om een kind zo goed mogelijk te behandelen. Er zijn echter ook redenen genoemd om ouders niet optimaal te kunnen betrekken bij het verblijf van hun kind in een JJI:,,Omdat een JJI aan het einde van het strafproces zit heb je te maken met een moeilijke doelgroep en tevens ouders die niet pedagogisch bij machten zijn om een positieve en volwaardige rol te vervullen. Hun aanwezigheid kan in die gevallen een belemmering vormen. Uitgangspunt is dat jongeren zo dicht mogelijk in de eigen regio worden geplaatst, om de afstand met huis te minimaliseren. Reistijd blijft echter vaak een complicerende factor, zeker als ouders geen auto hebben. 3.2 Beoordeling van de huidige positie van ouders binnen het jeugdstrafproces door de professionals uit de jeugdstrafrechtketen Wanneer een minderjarige met politie of justitie te maken krijgt is het vanzelfsprekend dat de ouders erbij worden betrokken.,,als je iets wilt bereiken bij kinderen kún je dat niet buiten de ouders om doen, aldus Weijers. Weijers is orthopedagoog en als wetenschapper deskundig op het gebied van ouderparticipatie binnen het jeugdstrafproces. Ouderbetrokkenheid kan vanuit twee perspectieven worden bezien. Enerzijds is in het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind (IVRK) bepaald dat ouders wanneer zij het ouderlijk gezag hebben, verantwoordelijk zijn voor hun kind totdat het 18 jaar wordt. Anderzijds kan ouderbetrokkenheid bij een minderjarig kind bezien worden vanuit een pedagogisch perspectief. Het vooropstellen van het belang van het kind vinden alle professionals de belangrijkste voorwaarde voor het betrekken van ouders. Daarbij is het de verantwoordelijkheid van ouders dat hun kind na het strafproces op het rechte pad blijft. Binnen de verschillende organisaties is er daarom aandacht voor de positie van ouders. Enkele organisaties hebben een methodiekbeschrijving of handreiking waarin de rol van ouders beschreven staat. De Dienst Justitiële Inrichtingen, Jeugdreclassering en Halt hebben een document waarin staat beschreven op welke momenten en in welke vorm ouders betrokken moeten worden. Bij de overige organisaties is de rol van ouders verweven in de procesbeschrijving. Alle professionals geven aan dat uitgangspunt altijd moet zijn dat ouders betrokken worden. Ouders moeten op tijd geïnformeerd worden, opgeroepen worden, ze moeten weten waar hun kind is en in staat worden gesteld bijstand te verlenen en mee te denken. De professionals noemen 24

verschillende redenen waarom ouderbetrokkenheid van belang is. Ouders moeten geconfronteerd worden met het delictgedrag van hun kind om daaraan grenzen te stellen. Het belangrijkste doel vinden zij dat ouders een steun zijn voor hun kind. De medewerkers van de politie geven aan dat zij het belangrijk vinden dat ouders zelf de verantwoordelijkheid houden over hun kind. De ouders worden tijdens gesprekken die zij voeren met professionals van Halt, de RvdK, de Jeugdreclassering, de JJI, het OM en de kinderrechter benut als informatiebron. De professionals krijgen inzage in de rol van ouders als opvoeder zodat ze een juist beeld kunnen schetsen van hun opvoedingscapaciteiten en de persoonlijke omstandigheden van het kind. Wanneer er zorgen zijn, kunnen dergelijke gesprekken leiden tot bijstand in de opvoeding door middel van doorverwijzingen naar hulpinstanties zoals Bureau Jeugdzorg. Bij het uitvoeren van sancties wordt het systeem van de jongere aangesproken. Het systeem omvat belangrijke personen in de directe omgeving van de jongere. Ouders kunnen een positieve bijdrage leveren aan het effectief uitvoeren van de sanctie die aan hun kind is opgelegd. De kinderrechter vertelt dat de verschijningsplicht een impuls heeft gegeven aan de discussie over ouderbetrokkenheid. Hiermee bedoelt zij dat het bewustzijn van het belang dat ouders betrokken moeten worden bij alle organisaties is toegenomen. Volgens de professionals wordt er in het jeugdstrafproces in elke fase genoeg gedaan om ouders te betrekken. Er moet echter altijd kritisch gekeken blijven worden naar ouderparticipatie om verbeteringen aan te kunnen aanbrengen. De professionals zien dat de band tussen ouders en hun kind meestal goed is en de meeste ouders gewoon betrokken zijn omdat elke ouder het beste wil voor zijn kind. Uit ervaring vertellen zij dat wanneer ouders het willen, zij in elke fase van het jeugdstrafproces de kans krijgen om betrokken te zijn bij hun kind. Gemiddeld genomen noemen de professionals een percentage van 90% van de ouders die betrokken is en aanwezig is binnen het jeugdstrafproces wanneer dat van hen verlangd wordt. Bovendien vinden de meeste minderjarigen het prettig als hun ouders bij de zitting aanwezig zijn. Zij ervaren dit als steun doordat er een vertrouwd iemand aanwezig is. De aanwezigheid van ouders kan echter belastend zijn voor een kind wanneer ouders het gedrag van hun kind ontkennen, boos zijn op hun kind, zij zelf crimineel zijn of verslavingsproblematiek hebben. Deze ouders hebben geen positieve invloed op hun kind en worden gezien als belemmering tijdens het jeugdstrafproces. Het kind krijgt een straf opgelegd die opvoeden 25