Er worden in deze handleidingen twee manieren gebruikt om afmetingen aan te geven. Kijk voor dit apparaat naar de metrische versie.

Vergelijkbare documenten
In deze handleiding worden twee soorten maateenheden gehanteerd. Voor dit apparaat geldt de metrieke

In deze handleiding worden twee soorten maateenheden gehanteerd. Voor dit apparaat geldt de metrieke

Netwerkhandleiding. Windows-configuratie Gebruik van een afdrukserver Printer bewaken en configureren Aanhangsel

Handleiding Wi-Fi Direct

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Handleiding Wi-Fi Direct

Gebruiksaanwijzing Website met toepassingen

Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003

Gebruiksaanwijzing Firmware-updatehandleiding

Installatiehandleiding software

Met het oog op een veilig en correct gebruik van dit apparaat dient u de Veiligheidsinformatie in deze gebruikshandleiding te lezen voordat u het

Windows 98 en Windows ME

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Handleiding voor netwerkprinten

BEKNOPTE HANDLEIDING INHOUD. voor Windows Vista

Gebruiksaanwijzing Firmware-updatehandleiding

Gebruiksaanwijzing. Website met toepassingen

Windows Custom PostScript- of PCL-printerstuurprogramma installeren

Software-installatiehandleiding

Handleiding AirPrint. Informatie over AirPrint. Instelprocedure. Afdrukken. Appendix

In deze handleiding worden twee maateenheden gebruikt.

Uw gebruiksaanwijzing. SHARP AL-1633/1644

Gebruiksaanwijzing. Gebruikershandleiding

Het lokale netwerk configureren

Installatiehandleiding MF-stuurprogramma

PostScript 3 Supplement

Eigen PostScript- of PCL-printerstuurprogramma voor Windows installeren

PostScript 3 Supplement

Handleiding Google Cloud Print

Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma

Vigor V2.0. Voor een uitgebreidere handleiding kijk op e- mail:

PostScript 3 Supplement

In deze handleiding worden twee maateenheden gebruikt.

Voor gebruikers van de Ricoh Smart Device Connector: Het apparaat configureren

Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma

Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma

Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma

Voor gebruikers met netwerkverbindingen via Windows

Handleiding voor aansluitingen

USB 2.0 ETHERNET PRINT SERVER

Firmware Upgrade Utility

PostScript3 Supplement

Windows Vista /Windows 7- installatiehandleiding

2 mei Remote Scan

Printopdrachten sturen vanaf een notebook op de campus en je pc thuis naar de printer/copiers voor studenten

Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma

HANDLEIDING VOOR SNELLE NETWERKINSTALLATIE

Universele handleiding stuurprogramma s

PostScript 3 Supplement

HIER BEGINNEN. Draadloos USB Bedraad. Wilt u de printer aansluiten op een draadloos netwerk? Ga naar Draadloze installatie en verbinding.

Fiery Remote Scan. Fiery Remote Scan openen. Postvakken

AL-1633 AL-1644 DIGITAAL MULTIFUNCTIONEEL SYSTEEM SOFTWARE INSTALLATIE HANDLEIDING

VOORDAT U DE SOFTWARE INSTALLEERT INSTALLATIE IN EEN WINDOWS-OMGEVING INSTALLATIE IN EEN MACINTOSH-OMGEVING PROBLEMEN OPLOSSEN

Installatiehandleiding stuurprogramma

MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN. Printerstuurprogramma installeren

Fax Connection Unit Type C Gebruiksaanwijzing

LCD MONITOR SHARP INFORMATION DISPLAY GEBRUIKSAANWIJZING

AR-NB2 NETWERK UITBREIDINGS KIT. SOFTWARE-INSTALLATIEGIDS (voor de netwerkprinter) MODEL

Hoofdstuk 2 Problemen oplossen

Printer Unit Type40 RCP40

Firmware Upgrade. Upgrade Utility (Router Tools)

Printersoftware. De printersoftware. De Epson-software bevat de software voor de printerdriver en EPSON Status Monitor 3.

Wifi-instellingengids

Netwerkhandleiding voor de HL-2070N

Firmware Upgrade. Upgrade Utility (Router Tools)

Installeer de C54PSERVU in Windows Vista

P-touch Transfer Manager gebruiken

P-touch Editor starten

BiGuard 2. ibusiness Security Gateway Home-Office. Startgids

NETWERKHANDLEIDING. Afdruklogboek op netwerk opslaan. Versie 0 DUT

Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

EnGenius Snelle Installatie Gids

Opmerkingen voor gebruikers van wireless LAN

Installatiehandleiding stuurprogramma

VOORDAT U DE SOFTWARE INSTALLEERT INSTALLATIE IN EEN WINDOWS-OMGEVING INSTALLATIE IN EEN MACINTOSH-OMGEVING PROBLEMEN OPLOSSEN

Instructies voor een snelle installatie

Online Handleiding Start

SharpdeskTM R3.1. Installatiehandleiding Versie

Het installeren van de software.

Verbinding maken met whiteboard op afstand

Gebruiksaanwijzing Softwarehandleiding

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken

Firmware Update Bijwerken

LASERPRINTER. Handleiding software-installatie VOORDAT U DE SOFTWARE INSTALLEERT INSTALLATIE IN EEN WINDOWS-OMGEVING

Installatiehandleiding stuurprogramma

GTX-4 TEXTIELPRINTER Instructiehandleiding voor Macintosh

Downloaded from PIXMA MG5500. series. Installatiehandleiding

QL-580N QL-1060N. Handleiding voor de installatie van de software. Nederlands LB A

Gebruiksaanwijzing Softwarehandleiding

Inleiding. De instructies zijn primair bedoeld voor:

TOUCH DISPLAY DOWNLOADER GEBRUIKSAANWIJZING

QL-500 QL-560 QL-570 QL-650TD QL-1050

Een overzicht van beschikbare lettertypen bekijken

Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

IPoE. Er zijn twee mogelijke oplossingen om IPoE op een DrayTek product te configureren, we zullen beide mogelijkheden in deze handleiding bespreken.

Printer- / Scannerhandleiding

Handleiding software-installatie

Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding stuurprogramma

Stap Sluit de kabel vanaf uw modem aan op de Modem-aansluiting van uw router. (u herkent het juiste poortje aan de blauwe kleur)

De Fiery-software installeren voor Windows en Macintosh

Transcriptie:

Netwerkhandleiding Voor een veilig en correct gebruik van het apparaat, dient u de Veiligheidsinformatie aandachtig door te lezen in de 'Kopieerhandleiding" voordat u het apparaat in gebruik neemt.

Inleiding Deze handleiding bevat gedetailleerde aanwijzingen en opmerkingen over de bediening en het gebruik van het apparaat. Lees deze handleiding voor uw eigen veiligheid en gemak zorgvuldig door vóór u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar de handleiding in de buurt zodat u deze snel kunt raadplegen. Belangrijk De inhoud van deze handleiding kan worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving. Tot de maximale mate die is omschreven in de betreffende wetten, is de fabrikant in geen enkel geval aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit storingen van dit product, verlies van opgeslagen gegevens of het gebruik van dit product en de gebruikershandleidingen die zijn meegeleverd. Zorg ervoor dat u altijd een kopie heeft of back-ups maakt van de gegevens die op dit apparaat staan opgeslagen. Documenten of gegevens kunnen mogelijk gewist worden vanwege bedieningsfouten of apparaatstoringen. De fabrikant is in geen enkel geval aansprakelijk voor documenten die door u zijn gemaakt met behulp van dit apparaat of voor de resultaten die voortvloeien uit het gebruik van gegevens door u. Er worden in deze handleidingen twee manieren gebruikt om afmetingen aan te geven. Kijk voor dit apparaat naar de metrische versie. Handelsmerken Microsoft, Windows en Windows Server zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. De volledige namen voor de Windows besturingssystemen zijn als volgt:. De productnamen van Windows XP zijn als volgt: Microsoft Windows XP Professional Microsoft Windows XP Home Edition Microsoft Windows XP Media Center Edition Microsoft Windows XP Tablet PC Edition Microsoft Windows XP Professional x64 Edition. De productnamen van Windows Server 2003 zijn als volgt: Microsoft Windows Server 2003 Standard Edition Microsoft Windows Server 2003 Enterprise Edition. De productnamen van Windows Server 2003 R2 zijn als volgt: Microsoft Windows Server 2003 R2 Standard Edition Microsoft Windows Server 2003 R2 Enterprise Edition Andere productnamen die in dit document worden vermeld, worden uitsluitend gebruikt voor identificatiedoeleinden en zijn mogelijk handelsmerken van hun respectieve bedrijven. Wij doen afstand van alle rechten op deze merken. N.B.: Sommige afbeeldingen in deze handleiding kunnen enigszins verschillen van het apparaat.

INHOUDSOPGAVE Handleidingen voor dit apparaat... 3 Hoe werkt deze handleiding?... 4 Symbolen... 4 1. Functies die beschikbaar zijn met een netwerk De printer gebruiken...5 Netwerk-TWAIN-scanner...6 2. De netwerkkabel op het netwerk aansluiten De verbinding controleren... 7 Verbinding maken via de ethernetinterface... 7 3. Installatie van het apparaat in een netwerk Menu Gebruikersinstellingen (Instell. Interface)...9 Printer...9 Netwerk-TWAIN-scanner...10 Netwerkconfiguratie...10 Instellingen die u met de gebruikersinstellingen kunt wijzigen...11 4. Windows-configuratie TCP/IP configureren... 13 Een Windows XP-computer configureren... 13 Een Windows Server 2003-computer configureren... 13 5. De printerfunctie gebruiken Afdrukken met een afdrukserver... 15 Afdrukken zonder afdrukserver...16 De standaard TCP/IP-poort gebruiken...16 LPR-poort gebruiken... 17 De IPP-poort gebruiken... 17 6. De netwerkinterfacekaart configureren met een webbrowser Eigenschappen...19 Instellingen die u met behulp van een webbrowser kunt wijzigen...20 De instellingen voor de netwerkinterfacekaart configureren...21 7. Bijlage DHCP gebruiken...23 SNMP...24 1

Foutmeldingen op het scherm... 25 Meldingen zonder codenummers... 25 Meldingen met codenummers... 25 Specificaties...27 INDEX... 29 2

Handleidingen voor dit apparaat In de volgende handleidingen wordt de bediening van dit apparaat beschreven. Raadpleeg de relevante delen van de handleiding voor meer informatie over specifieke functies. De geleverde handleidingen zijn specifiek per apparaattype. Adobe Acrobat Reader /Adobe Reader moeten geïnstalleerd zijn om de handleidingen als pdf-bestand te kunnen bekijken. Bedieningshandleiding Standaardinstellingen Hierin staat een overzicht van het apparaat en de handleiding beschrijft de systeeminstellingen (papierlades, beheerderstools, etc.) en het oplossen van problemen. Netwerkhandleiding (deze handleiding) Hierin worden de procedures beschreven om het apparaat en de computers in een netwerkomgeving te configureren. Kopieerhandleiding Hierin worden procedures, functies en probleemoplossingen beschreven voor de kopieerfunctie van het apparaat. Printer-/Scannerhandleiding Hierin worden systeeminstellingen, functies, probleemoplossingen en procedures beschreven voor de afdruk- en scanfunctie van het apparaat. 3

Hoe werkt deze handleiding? Symbolen In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt: Dit symbool duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die ernstig letsel of de dood tot gevolg kan hebben als de instructies niet worden opgevolgd. Dit symbool duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die licht/tamelijk ernstig letsel of schade tot gevolg kan hebben als de instructies niet worden opgevolgd. * De verklaringen hierboven zijn opmerkingen over uw veiligheid. Als deze instructies niet worden opgevolgd, kan dit leiden tot verkeerd ingevoerd papier, schade aan originelen of gegevens die verloren gaan. Zorg er dus voor dat u dit leest. Dit symbool duidt aan dat er voorkennis of voorbereiding voor deze bewerking vereist is. Dit symbool duidt aan dat er voor deze bewerking voorzorgsmaatregelen genomen moeten worden of dat er na verkeerd gebruik van het apparaat actie moet worden ondernomen. Dit symbool duidt het volgende aan: er zijn numerieke beperkingen, functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden of situaties waarin een bepaalde functie niet gebruikt kan worden. Dit symbool duidt een referentie aan. [ ] Geeft de namen van de toetsen aan die op het display verschijnen of refereren naar de (plastic) knoppen op de bedieningspaneel van het apparaat. 4

1. Functies die beschikbaar zijn met een netwerk Dit apparaat levert afdruk- en scanfuncties via een netwerk. De printer gebruiken U kunt dit apparaat op een netwerk aansluiten en het als een netwerkprinter gebruiken. CUA301 Voor meer informatie over instellingen, zie Pag.9 "Menu Gebruikersinstellingen (Instell. Interface)". Voor meer informatie over het gebruik van deze functie, zie Pag.15 "Afdrukken met een afdrukserver". 5

1. Functies die beschikbaar zijn met een netwerk Netwerk-TWAIN-scanner U kunt de scanfunctie van dit apparaat gebruiken met een computer die via een netwerk is aangesloten. U kunt documenten op dezelfde manier scannen als wanneer u een scanner zou gebruiken die rechtstreeks op uw computer is aangesloten. CUA302 Voor meer informatie over instellingen, zie Pag.9 "Menu Gebruikersinstellingen (Instell. Interface)". Voor meer informatie over het gebruik van deze functie, zie de Printer-/Scannerhandleiding. 6

2. De netwerkkabel op het netwerk aansluiten De verbinding controleren 1 CUA303 1. Poort voor 10BASE-T/100BASE-TX Poort voor het aansluiten van de netwerkinterfacekabel. Verbinding maken via de ethernetinterface Let op: Om RF-interferentie te voorkomen, moet er een netwerk-interfacekabel met een ferrietkern gebruikt worden. De netwerkinterfacekaart ondersteunt 10BASE-T- en 100BASE-TX-aansluitingen. 1. Zet de hoofdstroomschakelaar uit. Zorg ervoor dat de hoofdstroomschakelaar van het apparaat uit staat. Zie de kopieerhandleiding. 7

2. De netwerkkabel op het netwerk aansluiten 2. Bevestig de ferrietkern die bij het apparaat wordt geleverd aan het uiteinde van de ethernet-interfacekabel. 3. Sluit de netwerkinterfacekabel aan op de 10BASE-T/100BASE-TX-poort. CUA304 4. Zet de hoofdstroomschakelaar aan. CUA305 1 2 CUA306 1. Indicatielampje (oranje) Wanneer er gegevens worden verzonden of ontvangen, brandt het lampje oranje. Wanneer er geen gegevens worden verzonden of ontvangen, brandt het lampje niet. 2. Indicatielampje (groen) Wanneer 10BASE-TX of 100BASE-TX in gebruik is, brandt het LED-lampje en is deze groen van kleur. Wanneer het apparaat niet is verbonden met het netwerk, is het lampje uit. 8

3. Installatie van het apparaat in een netwerk Menu Gebruikersinstellingen (Instell. Interface) Dit onderdeel beschrijft de netwerkinstellingen die u kunt wijzigen met Gebruikersinstellingen (Interfaceinstellingen). Stem de instellingen af op de functies die u wilt gebruiken en op de interface die u daarbij wilt aansluiten. Deze instellingen dienen door de systeembeheerder of na overleg met de beheerder gemaakt te worden. Voor meer informatie over instellingen, zie Pag.11 "Instellingen die u met de gebruikersinstellingen kunt wijzigen". De informatie bekijken die in de lijst wordt weergegeven Deze items moeten worden ingesteld om de functie te gebruiken. Zorg ervoor dat ze ingesteld zijn voordat u de overeenkomstige functie probeert te gebruiken. Deze items moeten worden ingesteld als dat vereist is. Printer Instellingen Interface instellingen/netwerk Zie Pag.11 "Instell. Interface". IP-adres Gateway adres Ethernetsnelh. 9

3. Installatie van het apparaat in een netwerk Netwerk-TWAIN-scanner Instellingen Interface instellingen/netwerk Zie Pag.11 "Instell. Interface". IP-adres Gateway adres Ethernetsnelh. Netwerkconfiguratie Elke wijziging die u aanbrengt met Gebruikersinstellingen blijft van kracht, zelfs als de hoofdschakelaar of de bedrijfsschakelaar wordt uitgeschakeld of als u op de knop [Instellingen verwijderen] drukt. Het netwerk configureren met behulp van het bedieningspaneel De procedures voor de interface-instellingen zijn anders dan de gewone procedures. Nadat u Gebruikersinstellingen hebt gebruikt, moet u op de knop [Gebruikersinstellingen/Teller] drukken om af te sluiten. Als er een beheerderscode is ingesteld, wordt het invoerscherm weergegeven waarop u de beheerderscode dient op te geven. Voer de code in en druk vervolgens op de toets [OK]. Voor details over de beheerderscode, zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. 1. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. 2. Selecteer [Instell. Interface] met behulp van [ ] of [ ] en druk vervolgens op de [OK]- knop. 3. Selecteer de instelling die u wilt wijzigen en druk vervolgens op de toets [OK]. 4. Wijzig de instelling en druk vervolgens op [OK]. Druk op de toets [Escape] om de instelling te annuleren. 5. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. Het netwerk configureren met behulp van andere hulpprogramma's U kunt netwerkinstellingen opgeven via het bedieningspaneel en met hulpprogramma's zoals een webbrowser. In de volgende tabel worden de beschikbare instellingen getoond: 10

Menu Gebruikersinstellingen (Instell. Interface) Dit geeft aan dat de apparaatinstellingen gewijzigd kunnen worden. - Dit geeft aan dat de instelling vanaf dat apparaat niet gewijzigd kan worden. Naam op het bedieningspaneel Internetbrowse r Interface instellingen Netwerk IP-adres Autom. verkrijgen(dhcp) Specificeren IP-adres Subnet M Mac Ad. - Gateway adres Ethernetsnelh. - Instellingen die u met de gebruikersinstellingen kunt wijzigen Instell. Interface IP-adres Voordat dit apparaat in een netwerkomgeving kan worden gebruikt, dient u het IP-adres en het subnetmasker te configureren. Autom. verkrijgen(dhcp) Specificeren Wanneer u [Specificeer] selecteert, voert u het "IP=adres:" en "Subnetmasker" als "xxx.xxx.xxx.xxx" in ("x" geeft een getal aan). IP-adres: 011.022.033.044 Subnetmasker: 000.000.000.000 Standaardinstelling: Autom. verkrijgen (DHCP) Wanneer u [Specifceer] selecteert, zorg er dan voor dat het "IP-adres:" dat u invoert, niet hetzelfde is als dat van een ander apparaat op het netwerk. Het fysieke adres (MAC-adres) verschijnt ook. 11

3. Installatie van het apparaat in een netwerk Gateway Adres Een gateway is een verbinding of een uitwisselingspunt tussen twee netwerken. Configureer het gateway adres voor de router of de hostcomputer die als gateway wordt gebruikt. Gateway Adres:000.000.000.000 Standaardinstelling: 000.000.000.000 Ethernetsnelheid Stel de toegangssnelheid voor netwerken in. Selecteer een snelheid die overeenstemt met uw netwerkomgeving. [Automatisch selecteren] moet normaal worden geselecteerd. Automatisch selecteren 100Mbps vast 10Mbps vast Standaard: Automatisch selecteren 12

4. Windows-configuratie TCP/IP configureren Dit beschrijft hoe u Windows voor TCP/IP en IPP configureert. Een Windows XP-computer configureren Volg de onderstaande procedure om een Windows XP-computer te configureren om TCP/IP te gebruiken. 1. Klik in het menu [Start] op [Configuratiescherm] en vervolgens op [Netwerkverbindingen]. 2. Klik op [Netwerkverbindingen] en dubbelklik vervolgens op [LAN-verbinding]. 3. Klik op [Eigenschappen] op het tabblad [Algemeen]. 4. Zorg dat [Internet-protocol (TCP/IP] geselecteerd is in het vak [Deze verbinding heeft de volgende onderdelen nodig] op het tabblad [Algemeen]. Selecteer TCP/IP als dat nog niet geselecteerd is. Als TCP/IP niet geïnstalleerd is, klik dan op [Installeren] op het tabblad [Algemeen] om het te installeren. Raadpleeg de helpfunctie van Windows XP voor meer informatie over het installeren van TCP/IP. 5. Klik op [Eigenschappen]. 6. Configureer TCP/IP met het juiste IP-adres, subnet masker en andere instellingen. Controleer bij de netwerkbeheerder of de instellingen juist zijn. Een Windows Server 2003-computer configureren Volg de onderstaande procedure om een Windows 2003-computer te configureren om TCP/IP te gebruiken. 1. Ga in het menu [Start] naar [Configuratiescherm], ga dan naar [Netwerkverbindingen] en klik vervolgens op [LAN-verbinding]. 2. Klik op [Eigenschappen] op het tabblad [Algemeen]. 13

4. Windows-configuratie 3. Zorg dat [Internet-protocol (TCP/IP] geselecteerd is in het vak [Deze verbinding heeft de volgende onderdelen nodig] op het tabblad [Algemeen]. Selecteer TCP/IP als dat nog niet geselecteerd is. Als TCP/IP niet geïnstalleerd is, klik dan op [Installeren] op het tabblad [Algemeen] om het te installeren. Raadpleeg de helpfunctie van Windows Server 2003 voor meer informatie over het installeren van TCP/IP. 4. Klik op [Eigenschappen]. 5. Configureer TCP/IP met het juiste IP-adres, subnet masker en andere instellingen. Controleer bij de netwerkbeheerder of de instellingen juist zijn. 14

5. De printerfunctie gebruiken Afdrukken met een afdrukserver In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een client-computer configureert op een netwerk met behulp van Windows XP of Windows Server 2003 als afdrukserver. Als u Windows XP of Windows Server 2003 als afdrukserver gebruikt, selecteer dan een gedeelde printer op Windows XP of Windows Server 2003. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u [Wizard Printer toevoegen] op elke client-computer uitvoert en hoe u Windows XP- en Windows Server 2003-afdrukservers als netwerkprinter toevoegt. Windows XP Windows Server 2003 Afdrukserver Windows XP Windows Server 2003 Client NL CUA307 In dit gedeelte wordt ervan uitgegaan dat de client reeds geconfigureerd is om te communiceren met een Windows XP- of Windows Server 2003-afdrukserver. Begin niet met de volgende procedure tot de clientcomputer correct ingesteld en geconfigureerd is. 1. Klik met de rechtermuisknop op [Netwerkomgeving] en klik vervolgens op [Verkennen] in het contextmenu. 2. Dubbelklik in het netwerkdiagram op de naam van de computer die als afdrukserver wordt gebruikt. Hier worden de printers weergegeven die op het netwerk zijn aangesloten. 3. Dubbelklik op de naam van de printer die u wilt gebruiken en vervolgens op [Ja]. Het printerpictogram wordt weergegeven in het venster [Printers]. 15

5. De printerfunctie gebruiken Afdrukken zonder afdrukserver U kunt dit apparaat als netwerkprinter gebruiken zonder verbinding met een afdrukserver. U kunt de volgende poorten configureren: Standaard TCP/IP-poort U kunt via TCP/IP afdrukken met behulp van een standaard-tcp/ip-poort. LPR-poort Er kan een standaard TCP/IP-poort gebruikt worden bij Windows XP en Windows Server 2003. U kunt via TCP/IP afdrukken met behulp van een LPR-poort. IPP-poort Er kan een LPR-poort gebruikt worden bij Windows XP en Windows Server 2003. U kunt via ipp of http afdrukken met gebruik van een IPP-poort. Er kan een IPP-poort gebruikt worden bij Windows XP en Windows Server 2003. De standaard TCP/IP-poort gebruiken Dit beschrijft hoe u de poortinstellingen onder Windows XP wijzigt als er een printerstuurprogramma is geïnstalleerd. 1. In het scherm [Printers en faxen], klikt u op het icoontje van de printer die u wilt gebruiken. Klik in het menu [Bestand] op [Eigenschappen]. 2. Klik op het tabblad [Poorten] en vervolgens op [Poort toevoegen]. 3. Klik op [Standaard TCP/IP] en vervolgens op [Nieuwe poort]. 4. In het dialoogvenster [Wizard Standaard-TCP/IP-printerpoort toevoegen] klikt u op [Volgende >]. 5. In het vak [Printernaam of IP-adres] voert u de printernaam of het IP-adres in en klikt u vervolgens op [Volgende >]. 6. In het dialoogvenster [Wizard Standaard-TCP/IP-printerpoort toevoegen] klikt u op [Voltooien]. 7. In het dialoogvenster [Printerpoorten] klikt u op [Sluiten]. 8. Controleer de locatie van de geselecteerde printer en klik vervolgens op [Sluiten]. 16

Afdrukken zonder afdrukserver LPR-poort gebruiken Dit beschrijft hoe u de poortinstellingen onder Windows XP wijzigt als er een printerstuurprogramma is geïnstalleerd. 1. In het scherm [Printers en faxen], klikt u op het icoontje van de printer die u wilt gebruiken. Klik in het menu [Bestand] op [Eigenschappen]. 2. Klik op het tabblad [Poorten] en vervolgens op [Poort toevoegen]. 3. Klik op [LPR-poort] en vervolgens op [Nieuwe poort]. 4. Geef het IP-adres van de printer op in het vak [Naam of adres van de server die lpd biedt]. 5. In het vak [Naam van printer of afdrukwachtrij op die server] voert u "lp" in en klikt u vervolgens op [OK]. 6. Klik op [OK]. 7. In het dialoogvenster [Printerpoorten] klikt u op [Sluiten]. 8. Controleer de locatie van de geselecteerde printer en klik vervolgens op [Sluiten]. De IPP-poort gebruiken Er kan een IPP-poort gebruikt worden bij Windows XP en Windows Server 2003. Dit beschrijft hoe u de poortinstellingen onder Windows XP instelt. 1. In het [Printers en faxapparaten]-scherm klikt u op [Printer toevoegen] in het menu [Bestand]. De wizard Printer toevoegen wordt gestart. 2. Klik op [Volgende >]. 3. Klik op het keuzerondje [Een netwerkprinter of printer die is aangesloten op een andere computer] en klik op [Volgende >]. 4. Klik op het keuzerondje [Verbinding maken met een printer op het internet of op een thuis- of kantoornetwerk:] en voer vervolgens "http:// IP-adres van de printer/ipp/ port1" of "ipp://ip-adres van de printer/ipp/port1" in in het vak [URL:]. (Voorbeeld: IP-adres is 192.168.15.16) http://192.168.15.16/ipp/port1 ipp://192.168.15.16/ipp/port1 5. Klik op [Volgende >]. 6. Klik op [Hebt u de cd-rom?] en klik vervolgens op [Bladeren]. 17

5. De printerfunctie gebruiken 7. Selecteer het printerstuurprogramma. De stuurprogramma's bevinden zich in de volgende mappen op de meegeleverde cd-rom. Printerstuurprogramma voor Windows (32-bits) DRIVERS\X86\DRIVERS\DDST\XP_VISTA\(language)\DISK1 Printerstuurprogramma voor Windows (64-bits) DRIVERS\X64\DRIVERS\DDST\X64\(language)\DISK1 8. Klik op [OK] en vervolgens op [OK]. 9. Klik op [Volgende >] en vervolgens op [Voltooien]. 18

6. De netwerkinterfacekaart configureren met een webbrowser Eigenschappen U kunt de status van een apparaat controleren en de instelling ervan wijzigen met behulp van de webbrowser. Wat kan het? U kunt op afstand de status van een apparaat controleren of de instellingen ervan via het netwerk opgeven met behulp van de webbrowser van een computer. De volgende functies zijn via een webbrowser beschikbaar: De apparaatstatus/-instellingen weergeven Netwerkinstellingen resetten Apparaatinstellingen invoeren Het apparaat configureren Hiervoor moet TCP/IP geïnstalleerd zijn. Nadat het apparaat geconfigureerd is om TCP/IP te gebruiken, is het mogelijk om instellingen aan te passen met behulp van een webbrowser. Browser Voor meer informatie over het configureren van het apparaat voor het gebruik van TCP/IP, raadpleegt u Pag.9 "Menu Gebruikersinstellingen (Instell. Interface)". Als u een proxyserver gebruikt, wijzigt u de instellingen van de webbrowser. Neem contact op met uw netwerkbeheerder voor informatie over de instellingen. De apparaatinformatie kan niet automatisch worden vernieuwd. Klik in de webbrowser op [Opnieuw laden] of [Vernieuwen]. Het adres opgeven Voer in het vak [Adres] het adres in (bijvoorbeeld http://xxx.xxx.xxx.xxx, waarbij de X'en de cijfers van het IP-adres zijn). U kunt de hostnaam van het apparaat opgeven als die is geregistreerd op de DNS-server of WINS-server. 19

6. De netwerkinterfacekaart configureren met een webbrowser Instellingen die u met behulp van een webbrowser kunt wijzigen Systeem Protocollen Resetten De instellingen van dit apparaat resetten. Fabrieksinstellingen De fabrieksinstellingen van dit apparaat herstellen. Eenheidstatus Geeft de netwerkinstellingen van dit apparaat weer. Netwerkadres Geeft het serienummer en het ethernetadres (MAC-adres) van dit apparaat weer. Wachtwoord wijzigen Wijzig het wachtwoord. TCP/IP-setup De instellingen van TCP/IP van dit apparaat configureren. IPP-setup Overige velden Configureer de IPP-instellingen van dit apparaat. Printerstatus Geeft de printerstatus van dit apparaat weer. 20

De instellingen voor de netwerkinterfacekaart configureren De instellingen voor de netwerkinterfacekaart configureren 1. Start de webbrowser. 2. In het vak [Adres] voert u het IP-adres van het apparaat in (bijvoorbeeld http:// XXX.XXX.XXX.XXX, waarbij de X'en staan voor de cijfers van het IP-adres). De status van het apparaat dat u hebt gekozen, wordt in de webbrowser weergegeven. 3. In het menugebied selecteert u het item en voert u de nodige instellingen in. Voer indien nodig een wachtwoord in. Het standaard wachtwoord is "sysadm". 21

22 6. De netwerkinterfacekaart configureren met een webbrowser

7. Bijlage DHCP gebruiken Als dit apparaat voor DHCP is geconfigureerd en het DHCP-verzoek is vier maal mislukt, wordt het verzoek overgenomen door BOOTP. Als het BOOTP-verzoek drie maal mislukt, wordt het standaard IPadres gebruikt. 23

7. Bijlage SNMP Het apparaat is uitgerust met een SNMP-agent (Simple Network Management Protocol) die onder UDP en IPX op de ethernet-interface werkt. Met de SNMP-manager kunt u informatie ophalen over het apparaat. De standaardnamen voor gebruikersgroepen zijn "public" en "private". Via deze gebruikersgroepnamen kunt u MIB-informatie ophalen. Ondersteunde MIB's MIB-II PrinterMIB HostResourceMIB 24

Foutmeldingen op het scherm Foutmeldingen op het scherm In dit gedeelte worden de meest voorkomende berichten met betrekking tot het netwerk beschreven die op het weergavescherm verschijnen. Als er een bericht verschijnt dat hier niet wordt beschreven, volg dan de instructies in het bericht op. Meldingen zonder codenummers Raadpleeg de kopieerhandleiding voordat u de hoofdstroom uitschakelt. Meldingen Oorzaken Oplossing " Kan niet verb. netwerk" "Controleer IP-adres" " Kan niet verb. netwerk" "Nm contact op met behrdr." "Ethernetkaart Fout" " Comm. met server mislukt." "Nm contact op met behrdr." Kan geen verbinding maken met het netwerk. Kan geen verbinding maken met het netwerk. Er is een fout opgetreden met de Ethernet-kaart. Kan niet met de server communiceren. Controleer het IP-adres van het apparaat. Controleer het netwerk. Als deze melding nog steeds wordt weergegeven, neem dan contact op met de beheerder. Zet de hoofdschakelaar uit en zet deze vervolgens weer aan. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, neem dan contact op met uw verkoop- of onderhoudsvertegenwoordiger. Controleer de server. Als deze melding nog steeds wordt weergegeven, neem dan contact op met de beheerder. Meldingen met codenummers Er wordt een foutmelding op het scherm weergegeven zoals op de afbeelding. 25

7. Bijlage Meldingen Oorzaken Oplossing Codenummers "Kan niet verbinden met DHCP server" De DHCP-server kon niet gevonden worden. Controleer of de DHCPserver op het netwerk actief is. 101 "Hetzelfde IP-adres bestaat al" Het opgegeven IP-adres overlapt een ander IP-adres. Het opgegeven IP-adres voor het apparaat overlapt een ander IP-adres dat gebruikt wordt. Controleer het adres van het apparaat dat is aangeduid in <MACadres>. 102 "Controleer netwerkinstellingen" Er is een ongeautoriseerde waarde opgegeven als IPadres of gateway-adres. Wijzig het IP-adres, het subnetmasker of het gateway-adres en voer de juiste waarde in. 103 "Hetzelfde IP-adres bestaat op meerd. Interfaces." IP-adressen overlappen verschillende interfaces. IP-adressen van gelijktijdig functionerende interfaces overlappen elkaar. Het IP-adres van de opgegeven interface overlapt het IP-adres van een andere interface. Configureer het IP-adres zodat dit geen ander IPadres overlapt. 004 "Kan niet instellen in hetz. subnet bereik" Subnetmaskers overlappen verschillende interfaces. De subnetmaskers van gelijktijdig functionerende interfaces overlappen elkaar. Het subnetbereik van de opgegeven interface overlapt het subnetbereik van een andere interface. Configureer het subnetmasker zodat dit geen ander subnetmasker overlapt. 005 Codenummers Het probleem interface wordt weergegeven. 1XX: Ethernet 0XX: Onafhankelijk van interface 26

Specificaties Specificaties Interface Protocol SNMP 100BASE-TX, 10BASE-T Printer TCP/IP LPR IPP Netwerkscanner TCP/IP Beheerfunctie TCP/IP SNMP HTTP DHCP MIB-II, PrinterMIB, HostResourceMIB 27

28 7. Bijlage

INDEX A Afdrukken Met een afdrukserver... 15 Zonder afdrukserver...16 C T TCP/IP...13 W Webbrowser...19, 20, 21 Configuratie Webbrowser... 19 D DHCP...23 E Ethernetinterface... 7 Ethernetsnelheid...12 F Foutmelding... 25 Met codenummers...25 Zonder codenummer...25 G Gateway Adres... 12 I Instell. Interface...11 Ethernetsnelheid...12 Gateway Adres...12 IP-adres...11 Interface-instellingen... 9 IP-adres... 11 M MIB... 24 N Netwerk-TWAIN-scanner...6 Netwerkprinter...5 P Poort voor 10BASE-T/100BASE-TX... 7 S SNMP...24 Specificaties... 27 29

30 MEMO

MEMO 31

MEMO 32 NL NL D161-7601

NL NL D161-7601 2012