Printer- / Scannerhandleiding

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Printer- / Scannerhandleiding"

Transcriptie

1 Gebruiksaanwijzing Printer- / Scannerhandleiding Gebruik van de Printerfunctie Gebruik van de Scannerfunctie Appendix Lees, voordat u dit apparaat gebruikt, deze handleiding zorgvuldig en bewaar de handleiding op een handige plaats. Voor veilig en correct gebruik dient u, voordat u het apparaat in gebruik neemt, de Veiligheidsinformatie in Dit apparaat te lezen.

2 Inleiding In deze handleiding worden gedetailleerde aanwijzingen en opmerkingen over het gebruik van dit apparaat behandeld. Lees deze handleiding, voor uw veiligheid en voordeel, zorgvuldig voordat u het apparaat gaat gebruiken. Bewaar deze handleiding op een handige plaats. Belangrijk De inhoud van deze handleiding kan zonder voorafgaande aankondiging worden gewijzigd. Het bedrijf aanvaardt op geen enkele wijze aansprakelijkheid voor rechtstreekse, indirecte, bijzondere, incidentele of gevolgschade als gevolg van het omgaan met of het bedienen van dit apparaat. Kopieer of druk geen item af waarvoor reproductie ervan bij wet is verboden. Het kopiëren of afdrukken van de volgende items is algemeen verboden door de lokale wetgeving: bankbiljetten, belastingzegels, obligaties, aandelen, bankcheques, cheques, paspoorten, rijbewijzen. De voorgaande lijst is slechts bedoeld als handleiding en is niet alomvattend. Wij nemen geen verantwoordelijkheid betreffende volledigheid of nauwgezetheid. Indien u vragen heeft, betreffende de rechtmatigheid van het kopiëren of afdrukken van bepaalde items, neem dan contact op met uw juridische adviseur. Opmerkingen: Sommige illustraties in deze handleiding kunnen enigszins afwijken van het werkelijke apparaat. Voor sommige landen kunnen bepaalde opties niet beschikbaar zijn. Raadpleeg uw plaatselijke leverancier voor nadere informatie hierover. In deze handleiding worden twee soorten maateenheden gehanteerd. Voor dit apparaat geldt de metrieke versie. Let op: Het gebruik van bedieningsorganen of aanpassingen of het uitvoeren van procedures, anders dan gespecificeerd in deze handleiding, kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke straling.

3 Handleidingen voor dit apparaat Raadpleeg de handleiding die betrekking hebben op hetgeen u wilt doen met het apparaat. Belangrijk De media verschillen per handleiding. De gedrukte versie en de elektronische versie van een handleiding hebben dezelfde inhoud. Adobe Acrobat Reader/Adobe Reader moet geïnstalleerd zijn om de PDF-bestanden van een handleiding te kunnen openen. Er kunnen ook HTML-bestanden van de handleidingen zijn (dit verschilt per land). Voor deze bestanden moet een webbrowser geïnstalleerd zijn. Dit apparaat Lees de Veiligheidsinformatie in deze handleiding voordat u het apparaat in gebruik neemt. In deze handleiding worden de functies van het apparaat geïntroduceerd. Ook worden het bedieningspaneel, de voorbereidingen voor het gebruik van het apparaat en de installatie van de CD-rom s beschreven. Bedieningshandleiding Standaardinstellingen Hier worden de instellingen van de Gebruikersinstellingen en de registratie van gebruikerscodes beschreven. Ook wordt in deze handleiding uitgelegd hoe u het apparaat aansluit. Problemen oplossen Informatie over het oplossen van bepaalde problemen en het vervangen van papier, toner en andere verbruiksgoederen. Kopieerhandleiding Uitleg over de kopieerfuncties en -mogelijkheden. Ook wordt in deze handleiding uitgelegd hoe u originelen op het apparaat plaatst. Printer- / Scannerhandleiding Uitleg over de systeeminstellingen, werking en functies van de printer-scannereenheid van dit apparaat. Netwerkhandleiding Uitleg over de configuratie en bediening van het apparaat in een netwerk en het gebruik van de bijgeleverde software. Andere handleidingen Handleidingen voor dit apparaat Veiligheidsinformatie Verkorte Kopieerhandleiding Verkorte Printerhandleiding/Scannerhandleiding i

4 INHOUDSOPGAVE Handleidingen voor dit apparaat...i Verklaring van symbolen in deze handleiding...1 Symbolen...1 Display...2 Het display aflezen en toetsen gebruiken...3 Menu Printereigenschappen...4 Papier Plaatsen in de Handinvoerlade...8 Papierformaat instellen op het bedieningspaneel...10 Aangepast papierformaat instellen op het bedieningspaneel...12 Dik papier of Transparanten instellen op het bedieningspaneel...14 Envelop instellen op het bedieningspaneel Gebruik van de Printerfunctie Aansluitingsmethode controleren...19 Netwerkverbinding...19 USB-aansluiting...20 Installatie Printer driver...21 Poort configureren...23 Gebruik van TCP/IP Port Type P Standaard-TCP/IP-poort gebruiken...24 LPR-poort gebruiken...24 IPP-poort gebruiken...25 Afdrukken met een afdrukserver...27 Printerstuurprogramma installeren voor USB...28 Windows Me - USB...28 Windows USB...30 Windows XP, Windows Server USB...31 Printerstuurprogramma instellen...32 Windows 98/Me - toegang tot de printereigenschappen...32 Windows toegang tot de printereigenschappen...33 Windows XP, Windows Server toegang tot de printereigenschappen...35 Form Feed...37 Afdrukken vanuit een geselecteerde lade...37 Een afdruktaak annuleren...38 Afdruktaak annuleren op het bedieningspaneel...38 Windows - afdruktaak annuleren op de computer...38 Het foutenlogbestand controleren...40 Sorteren...41 Nieten...43 Plaats...43 Voorzorgsmaatregelen voor het nieten...44 ii

5 2. Gebruik van de Scannerfunctie TWAIN-scanner...45 Processtroom...46 Voorbereiding voor gebruik van de TWAIN-scanner...47 Installatie TWAIN driver...48 Originele Instellingen...49 Plaatsing Originelen...49 Scannen Originelen...53 Verhouding tussen Resolutie en Bestandsformaat...54 Als u een TWAIN scanner gebruikt Appendix Specificaties...55 Printer...55 Scanner...56 INDEX iii

6 iv

7 Verklaring van symbolen in deze handleiding Symbolen In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt: Belangrijke opmerkingen over de veiligheid. Het negeren hiervan kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben. Lees deze opmerkingen goed. U vindt ze onder Veiligheidsinformatie van Dit apparaat. Belangrijke opmerkingen over de veiligheid. Het negeren hiervan kan licht letsel of schade aan het apparaat tot gevolg hebben. Lees deze opmerkingen goed. U vindt ze onder Veiligheidsinformatie van Dit apparaat. Aandachtspunten tijdens het gebruik van het apparaat en uitleg over de mogelijke oorzaken van papierstoringen, beschadigde originelen of gegevensverlies. Lees deze uitleg goed. Aanvullende uitleg over de functies van het apparaat en instructies voor het verhelpen van gebruikersfouten. Dit symbool staat aan het eind van een tekstgedeelte en geeft aan waar u meer relevante informatie kunt vinden. [ ] Hiermee wordt de naam aangegeven van toetsen op het display van het apparaat. { } Hiermee wordt de naam aangegeven van toetsen op het bedieningspaneel van het apparaat. 1

8 Display Hier wordt de configuratie met behulp van het display beschreven bij selectie van de printerfunctie. 4 NL AYM008S 1. Gebruiksstatus of berichten De actuele status van het apparaat, zoals Gereed, Offline en Afdrukken [Menu] Druk op deze toets om het menu voor selectie van de volgende opties weer te geven: [Foutenlog.weerg.] Hiermee worden de foutenlogbestanden weergegeven van de afdruktaken die vanaf een computer zijn verzonden. 3. [JobReset] Druk op deze toets om de huidige afdruktaak te annuleren. Als u hierop drukt wanneer het apparaat offline is en Hex Dump is geselecteerd, wordt Hex Dump geannuleerd. 4. [Form Feed] Hiermee worden alle gegevens afgedrukt die nog in de invoerbuffer van het apparaat aanwezig zijn. Opmerking Wanneer het apparaat wordt aangezet, wordt het kopieerdisplay weergegeven. Dit is standaard zo ingesteld. Deze instelling kan echter worden gewijzigd. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. 2

9 Het display aflezen en toetsen gebruiken Deze paragraaf verklaart de weergave en het gebruik van de selectietoets voor basisweergave. NL AYM009S 1. Keuzetoetsen Deze toetsen komen overeen met de functie-items die aan de onderkant worden getoond. Voorbeeld: Basisscherm. Als de instructie druk op [JobReset] verschijnt in deze handleiding, druk dan op de middelste keuzetoets. 2. {Escape} toets Druk op deze toets om een handeling te annuleren of om terug te gaan naar het voorafgaande scherm. 3. {OK} toets Druk deze toets in om een geselecteerd item of ingevoerde numerieke waarde in te stellen. 4. Bladertoetsen Druk hierop om de cursor stap voor stap in een willekeurige richting te laten bewegen. Als de {U}, {T}, {V} of {W } toets in deze handleiding verschijnt, druk dan op de bladertoets van dezelfde richting. 3

10 Menu Printereigenschappen Hierna worden de instellingen en betekenis van functies in het onderdeel Printereigenschappen uitgelegd. Het scherm Printereigenschappen verschijnt wanneer u op {Gebruikersinstellingen/Teller} drukt. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie. Belangrijk De weergegeven instellingen hangen ervan af of de Printer Enhance Option geïnstalleerd is. = weergegeven - = niet weergegeven Papierinvoer Menu Beschrijving Printer Enhance Option Formaat papier handinvoer Autom. papierkeuze Duplex Lijst/Testafdruk Het formaat van het papier dat in de handinvoerlade wordt geplaatst. Stel dit in om de automatische papierkeuze te activeren. Dit apparaat detecteert automatisch het papierformaat van de printgegevens en selecteert op basis daarvan de juiste papierinvoerlade. Hiermee kunt u dubbelzijdig afdrukken inschakelen. Het apparaat detecteert het dubbelzijdig afdrukken van de afdrukgegevens en selecteert op basis daarvan de juiste papierinvoerlade. Niet geïnstalleerd Geïnstalleerd Menu Beschrijving Printer Enhance Option Niet geïnstalleerd Meerdere lijsten U kunt de configuratiepagina en het foutenlogbestand afdrukken. - Configuratiepagina U kunt de nu geconfigureerde waarden van het apparaat afdrukken. - Foutenlogbestand U kunt foutenlogbestanden afdrukken met daarin alle fouten die tijdens het afdrukken - zijn opgetreden. Menulijst U kunt een menulijst afdrukken met daarin de functiemenu s van het apparaat. - PCL Fontpagina U kunt de huidige configuratie en een lijst met geïnstalleerde PCL-lettertypen afdrukken. - Hex Dump U kunt afdrukken in de modus Hex Dump. - Geïnstalleerd Bedieningstest U kunt een bedieningstestpagina afdrukken. - 4

11 Onderhoud Menu Beschrijving Printer Enhance Option Menu beveiligen Systeem Met deze functie kunt u menu-instellingen beschermen tegen onbedoelde wijzigingen. Hierdoor is het onmogelijk om menuinstellingen die u heeft ingevoerd via de normale procedure te wijzigen tenzij u de benodigde toetsen heeft ingedrukt. In een netwerkomgeving kunnen de menu-instellingen alleen worden gewijzigd door een beheerder. Niet geïnstalleerd Geïnstalleerd Menu Beschrijving Printer Enhance Option Foutenrapport afdrukken Automatisch doorgaan Geheugenoverloop Duplex Kopieën: Randen bijwerken Toner besparen Sub papierformaat Paginaformaat U kunt een foutenrapport afdrukken wanneer een printer- of geheugenfout optreedt. U kunt dit selecteren om Automatisch doorgaan in te schakelen. Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt na een systeemfout het afdrukken hervat. Selecteer deze optie om een foutenrapport bij een vol geheugen af te drukken. U kunt beide zijden van een pagina laten bedrukken. U kunt het aantal af te drukken sets opgeven. Deze optie is uitgeschakeld als het aantal af te drukken pagina s is opgegeven in het printerstuurprogramma of met een andere opdracht. Stel dit in om Randen bijwerken te activeren. Aan (standaard) Uit Als Toner besparen ingesteld is op Aan, wordt Randen bijwerken genegeerd, zelfs als deze optie ingesteld is op Aan. Stel dit in om Toner besparen te activeren. Aan (standaard) Uit U kunt de functie voor automatische vervanging van het papierformaat (A4, LT) inschakelen. U kunt het standaardpapierformaat selecteren Niet geïnstalleerd Geïnstalleerd 5

12 Menu Beschrijving Printer Enhance Option Instelling Briefhoofd Host interface PCL Menu U kunt originele afbeeldingen gedraaid afdrukken. Tijdens het afdrukken worden de originele afbeeldingen altijd 180 graden gedraaid. Hierdoor is het resultaat niet altijd wat u verwacht wanneer u afdrukt op briefpapier of voorbedrukt papier. Met deze functie kunt u het draaien bepalen. Menu Beschrijving Printer Enhance Option I/O time-out U kunt instellen hoeveel seconden de printer dient te wachten voor het voltooien van een afdruktaak. Als gegevens van een andere poort regelmatig tijdens uw afdruktaak verschijnt, is er een langere wachttijd nodig. - Niet geïnstalleerd Geïnstalleerd Menu Beschrijving Printer Enhance Option Richting U kunt de paginarichting instellen. - Formulierregels U kunt het aantal regels per pagina instellen. - Lettertypenummer U kunt de code van het lettertype instellen dat u standaard wilt gebruiken. - Puntgrootte U kunt de puntgrootte instellen voor het geselecteerde lettertype. - Lettertypebreedte U kunt het aantal tekens per inch instellen voor het geselecteerde lettertype. - Symbolenset U kunt de af te drukken tekens instellen voor het geselecteerde lettertype. De beschikbare - opties zijn als volgt: Courier lettertype U kunt Courier selecteren als lettertype. - Niet geïnstalleerd Geïnstalleerd Niet geïnstalleerd Geïnstalleerd A4 breedte uitbreiden Van CR naar LF Resolutie U kunt het afdrukgebied breder maken wanneer u met PCL afdrukt op A4. Wanneer deze optie op Aan staat, volgt na elke nieuwe regel (LF) een regelterugloop (CR): CR=CR, LF=CR-LF, FF=CR-FF. U kunt de afdrukresolutie instellen in dots per inch

13 Opmerking Sommige opties worden niet weergegeven. Dit hangt af van de geïnstalleerde optionele eenheden of de geselecteerde printertaal. Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen kunnen sommige opties niet worden geselecteerd. Verwijzing Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie. Zie de Kopieerhandleiding en de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over de kopieerfuncties en de systeeminstellingen. 7

14 Papier Plaatsen in de Handinvoerlade Hier wordt uitgelegd hoe u papier plaatst in de handinvoerlade. Zie Dit apparaat voor meer informatie over het papierformaat en papiertype. Belangrijk Wanneer u afdrukt via de handinvoer zijn de volgende functies niet mogelijk: Dubbelzijdig afdrukken Automatisch Ladekeuze Automatische Lade Wisselen Wanneer u afdrukt met behulp van de printerfunctie worden de originele afbeeldingen altijd 180 graden geroteerd (de afdrukstand van de af te drukken afbeeldingen is tegengesteld aan die van de kopieerfunctie). Draai de invoerafdrukstand van het papier 180 graden wanneer u afdrukt op papier met specifieke vereisten voor de afdrukstand, zoals enveloppen en briefhoofdpapier. Stel het papierformaat in via het printerstuurprogramma wanneer u gegevens afdrukt vanaf de computer. Het papierformaat dat u via het printerstuurprogramma instelt heeft voorrang boven het formaat dat via het bedieningspaneel wordt ingesteld. Papier dat zwaarder is dan 162 g/m 2 (43 lb, max.) is ongeschikt voor de handinvoerlade. A Open de handinvoerlade. AYM006S B Klap de ontgrendeling van de papiergeleider omhoog. AYM007S 8

15 C Stem de papiergeleiders af op het papierformaat en plaats het papier nu voorzichtig met de afdrukzijde naar beneden in de handinvoerlade. AYM004S 1. Verlengstuk 2. Papiergeleiders Schuif het verlengstuk uit als u grotere papierformaten gebruikt dan A4L, 8 1 / 2 11L. Als de geleiders het papier niet goed geleiden kan dit leiden tot scheef afgedrukte afbeeldingen of een papierstoring. Schuif het papier zo ver mogelijk in het apparaat. Stapel het papier niet hoger dan de limietaanduiding, anders kunnen er scheve afbeeldingen of papierstoringen ontstaan. Waaier het papier los om te voorkomen dat meerdere vellen tegelijk worden ingevoerd. Let er bij Transparanten op dat u de juiste zijde naar boven plaatst. D Klap de ontgrendeling van de papiergeleider neer. AYM005S E Stel het papierformaat in met het printerstuurprogramma of op het bedieningspaneel. Opmerking In de handinvoer kunnen de volgende formaten papier worden geplaatst: Verticaal: mm (3,55-11,69 inch) Horizontaal: mm (5,83-23,62 inch) Zorg dat u het papier met de afdrukzijde naar beneden gericht in de handinvoer plaatst. 9

16 Het aantal vellen dat in de handinvoer geplaatst kan worden is afhankelijk van de gebruikte papiersoort. Wanneer u Transparanten of dik papier in de handinvoerlade laadt, stel de papierinstelling dan in door middel van het configuratiescherm of het printerstuurprogramma. Verwijzing Zie Pag.10 Papierformaat instellen op het bedieningspaneel voor meer informatie over het instellen van het papierformaat. Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor het plaatsen van papier in de algemene papierlade. Zie Pag.12 Aangepast papierformaat instellen op het bedieningspaneel voor het plaatsen van een aangepast papierformaat. Selecteer het papiertype wanneer u op Transparanten of dik papier afdrukt (meer dan 106 g/m 2, 28 lb). Zie Pag.14 Dik papier of Transparanten instellen op het bedieningspaneel voor meer informatie. Selecteer het papiertype als u op enveloppen wilt afdrukken. Zie Pag.16 Envelop instellen op het bedieningspaneel voor meer informatie. Wanneer u voorgedrukt briefpapier plaatst, let u dan op de afdrukstand. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Papierformaat instellen op het bedieningspaneel In deze instructies wordt aangegeven hoe u op het bedieningspaneel instelt welk papierformaat in de handinvoerlade ligt. Als u het papierformaat instelt in het printerstuurprogramma, heeft u deze instructies niet nodig. A Druk op {Gebruikersinstellingen/Teller}. ACS003S B Selecteer [Printereigenschappen] met {T} of {U} en druk vervolgens op {OK}. 10

17 C Selecteer [Papierinvoer] met {T} of {U} en druk vervolgens op {OK}. D Selecteer [Formaat papier handinvoer] met {T} of {U} en druk vervolgens op {OK}. E Selecteer het papierformaat met de bladertoetsen en druk vervolgens op {OK}. F Druk op {Gebruikersinstellingen/Teller} om terug te keren naar het standaardscherm. Verwijzing Zie de Help van het printerstuurprogramma voor de instellingen die daarin mogelijk zijn. Selecteer het papiertype wanneer u op Transparanten of dik papier afdrukt. Zie Pag.14 Dik papier of Transparanten instellen op het bedieningspaneel voor meer informatie. Selecteer het papiertype als u op enveloppen wilt afdrukken. Zie Pag.16 Envelop instellen op het bedieningspaneel voor meer informatie. 11

18 Aangepast papierformaat instellen op het bedieningspaneel U heeft de volgende instructies niet nodig als u het printerstuurprogramma gebruikt voor de instellingen. In dat geval geeft u het papierformaat op in het printerstuurprogramma. Belangrijk Aangepaste papierformaten die u heeft ingesteld via het printerstuurprogramma hebben voorrang boven de formaten die u instelt via het bedieningspaneel van het apparaat. Stel het formaat in via het bedieningspaneel als u dit niet via het printerstuurprogramma heeft gedaan. A Druk op {Gebruikersinstellingen/Teller}. ACS003S B Selecteer [Printereigenschappen] met {T} of {U} en druk vervolgens op {OK}. C Selecteer [Papierinvoer] met {T} of {U} en druk vervolgens op {OK}. D Selecteer [Formaat papier handinvoer] met {T} of {U} en druk vervolgens op {OK}. 12

19 E Selecteer [Ang.fr] met de bladertoetsen en druk vervolgens op {OK}. F Voer het horizontale formaat van het papier in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op {OK}. Beschikbaar formaat: mm (5,83-23,62 inch) G Voer het verticale formaat van het papier in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op {OK}. Beschikbaar formaat: mm (3,55-11,69 inch) H Druk op {Gebruikersinstellingen/Teller} om terug te keren naar het standaardscherm. Verwijzing Zie het Help-bestand van het printerstuurprogramma voor meer informatie over de instellingen van het stuurprogramma. 13

20 Dik papier of Transparanten instellen op het bedieningspaneel U heeft de volgende instructies niet nodig als u het printerstuurprogramma gebruikt voor de instellingen. In dat geval geeft u het papierformaat op in het printerstuurprogramma. Belangrijk Papierformaten die u heeft ingesteld via het printerstuurprogramma hebben voorrang boven de formaten die u instelt via het bedieningspaneel van het apparaat. Stel het formaat in via het bedieningspaneel als u dit niet via het printerstuurprogramma heeft gedaan. A Druk op {Gebruikersinstellingen/Teller}. ACS003S B Selecteer [Systeeminst.] met {T} of {U} en druk vervolgens op {OK}. C Selecteer [Papierlade-instellingen] met {T} of {U} en druk vervolgens op {OK}. D Selecteer [Pap.soort: Handinvoer] met {T} of {U} en druk vervolgens op {OK}. E Selecteer het papiertype in het menu met {T} of {U} en druk vervolgens op {OK}. 14

21 F Druk op {Gebruikersinstellingen/Teller} om terug te keren naar het standaardscherm. Opmerking De instellingen blijven geldig totdat u ze opnieuw instelt. Wis de instellingen voor de volgende gebruiker wanneer u heeft afgedrukt op dik papier of Transparanten. Verwijzing Zie de Help van het printerstuurprogramma voor de instellingen die daarin mogelijk zijn. Zie Pag.16 Envelop instellen op het bedieningspaneel voor meer informatie over het afdrukken op enveloppen. 15

22 Envelop instellen op het bedieningspaneel A Druk op {Gebruikersinstellingen/Teller}. B Selecteer [Systeeminst.] met {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}. C Selecteer [Papierlade-instellingen] met {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}. D Selecteer [Pap.soort: Handinvoer] met {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}. E Selecteer [Dik papier] met {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}. F Druk tweemaal op {Gebruikersinstellingen/Teller}. G Selecteer [Printereigenschappen] met {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}. 16

23 H Selecteer [Papierinvoer] met {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}. I Selecteer [Formaat papier handinvoer] en druk vervolgens op de toets {OK}. J Selecteer het papierformaat voor enveloppen uit [C5envL], [C6envL] en [DLenvL], en druk vervolgens op {OK}. K Druk op {Gebruikersinstellingen/Teller} om terug te keren naar het standaardscherm. 17

24 18

25 1. Gebruik van de Printerfunctie Aansluitingsmethode controleren Dit apparaat heeft een netwerkaansluiting en een USB-aansluiting. Voordat u het printerstuurprogramma installeert, controleert u hoe het apparaat is aangesloten. Volg de installatieprocedure die hoort bij de desbetreffende aansluitingsmethode. Netwerkverbinding Dit apparaat kan worden gebruikt als Windows-afdrukpoort of netwerkprinter. Dit apparaat gebruiken als Windows-afdrukpoort Voor de netwerkverbindingen kan Ethernet worden gebruikt. De beschikbare poorten hangen af van de gebruikte Windows-versies. NL AYM002S TCP/IP Port Type P10001 Afdrukken via TCP/IP met TCP/IP Port Type P TCP/IP Port Type P10001 kan worden gebruikt met Windows 98/Me. Standaard-TCP/IP-poort Afdrukken via TCP/IP met een standaard-tcp/ip-poort. Een standaard-tcp/ip-poort kan worden gebruikt met Windows 2000/XP of Windows Server

26 Gebruik van de Printerfunctie LPR-poort Afdrukken via TCP/IP met een LPR-poort. Een LPR-poort kan worden gebruikt met Windows 2000/XP of Windows Server IPP-poort Afdrukken via ipp of http met een IPP-poort. Een IPP-poort kan worden gebruikt met Windows XP of Windows Server Verwijzing Zie Pag.21 Installatie Printer driver voor het installeren van het printerstuurprogramma. Zie Pag.23 Poort configureren voor het configureren van de verschillende poorttypen. Gebruik als netwerkprinter Dit apparaat kan worden gebruikt als Windows-netwerkprinter. NL AYM003S Verwijzing Zie Pag.21 Installatie Printer driver voor installatie van het printerstuurprogramma voor gebruik in het netwerk. USB-aansluiting Voor een lokale verbinding kan een USB-kabel worden gebruikt. Verwijzing Zie Pag.28 Printerstuurprogramma installeren voor USB voor installatie van het printerstuurprogramma voor gebruik van USB. 20

27 Installatie Printer driver Installatie Printer driver As u de printerfunctie gebruikt moet u eerst het printerstuurprogramma installeren vanaf de meegeleverde CD-rom. Belangrijk Als u de Printer Enhance Option installeert, moet het DDST-printerstuurprogramma worden uitgeschakeld. Als het DDST-printerstuurprogramma is uitgeschakeld, kan het niet worden gebruikt, ook al verwijdert u de Printer Enhance Option. Als u het printerstuurprogramma voor PCL 5e wilt gebruiken, moet u dit downloaden van de website van de maker. Als u Windows XP x64 gebruikt, moet u het printerstuurprogramma voor Windows XP x64 downloaden. A Sluit alle toepassingen af die momenteel draaien. B Plaats de CD-ROM in het CD-ROM station. De driverinstaller start. C Selecteert een interfacetaal, en klik vervolgens op [OK]. De standaard interface-taal is Engels. D Selecteer het printerstuurprogramma dat u wilt installeren. Het installatieprogramma van het geselecteerde printerstuurprogramma of de [Wizard Printer toevoegen] wordt gestart. Als de [Wizard Printer toevoegen] wordt gestart, gaat u verder met stap F. E De gebruiksrechtovereenkomst voor de software verschijnt in het [Gebruiksrechtovereenkomst] dialoogvenster. Nadat u kennis heeft genomen van de inhoud, klikt u op [Ik accepteer de overeenkomst.], en vervolgens op [Volgende >]. F Volg de instructies op het display om het printerstuurprogramma te installeren. Als u wordt gevraagd de computer opnieuw te starten na het installeren van het stuurprogramma, start u de computer opnieuw. 1 21

28 Gebruik van de Printerfunctie 1 Opmerking De printer driver is geïnstalleerd, plug and play is geactiveerd en het pictogram van de printer die verbonden is met de USB -poort is toegevoegd aan de [Printers] of [Printers en Faxen] venster. Zie de Netwerkhandleiding voor het gebruik van de printerfunctie via Ethernet onder Windows 98/Me/2000/XP/Server Voor sommige toepassingen moet het printerstuurprogramma voor PCL 5e worden geïnstalleerd. U kunt PCL 5e eventueel installeren zonder PCL 6. Automatisch starten werkt niet altijd, afhankelijk van de instellingen van het besturingssysteem. Start in dit geval het bestand Setup.exe in de hoofdmap van de CD-rom. Tijdens de installatie onder Windows 2000 kan het dialoogvenster [Digitale handtekening niet gevonden] verschijnen. Klik in dit geval op [Ja] om door te gaan met de installatie. Tijdens de installatie onder Windows XP of Windows Server 2003 kan het dialoogvenster [Hardware-installatie] verschijnen. Klik in dit geval op [Toch doorgaan] om door te gaan met de installatie. 22

29 Poort configureren Poort configureren U kunt dit apparaat gebruiken als netwerkprinter zonder het aan te sluiten op een afdrukserver. 1 Gebruik van TCP/IP Port Type P10001 TCP/IP Port Type P10001 kan worden gebruikt met Windows 98/Me als het benodigde printerstuurprogramma geïnstalleerd is. Het pad voor TCP/IP Port Type P10001 is als volgt: CD-romstation:\PORT A Klik in het venster [Printers] op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken. In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen]. B Klik op het tabblad [Details] gevolgd door [Poort toevoegen]. C Klik op het keuzerondje [Overige] gevolgd door [TCP/IP Port Type P10001] en [OK]. [Add TCP/IP Port Type P10001 Wizard] wordt gestart. D Klik op [Volgende >]. E Voer het IP-adres in en klik op [Volgende >]. Voer zo nodig de [Poortnaam:] in. F Klik op [Voltooien]. Poortinstellingen configureren Belangrijk Laat het poortnummer, de time-out en de naam van de wachtrij ongewijzigd. A Klik in het venster [Printers] op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken. In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen]. B Klik op het tabblad [Details] gevolgd door [Poortinstellingen ]. Het configuratievenster voor TCP/IP Port Type P10001 verschijnt. U kunt kiezen uit Raw en LPR. U kunt het IP-adres van de poort wijzigen. Als het IP-adres van het apparaat wordt gewijzigd, moet u ook de poortinstellingen wijzigen. Zowel Raw als LPR ondersteunt SNMP. 23

30 Gebruik van de Printerfunctie Standaard-TCP/IP-poort gebruiken 1 In deze instructies wordt aangegeven hoe u de poortinstellingen wijzigt onder Windows 2000 wanneer een printerstuurprogramma is geïnstalleerd. A Klik in het venster [Printers] op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken. In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen]. B Klik op het tabblad [Poorten] gevolgd door [Poort toevoegen]. C Klik op [Standaard-TCP/IP] gevolgd door [Nieuwe poort...]. D Klik in het dialoogvenster [Wizard Standaard-TCP/IP-printerpoort toevoegen] op [Volgende >]. E Voer bij [Printernaam of IP-adres] de printernaam of het IP-adres in en klik op [Volgende >]. F Klik in het dialoogvenster [Wizard Standaard-TCP/IP-printerpoort toevoegen] op [Voltooien]. G Klik op [Sluiten]. H Controleer de locatie van de geselecteerde printer en klik op [Sluiten]. LPR-poort gebruiken In deze instructies wordt aangegeven hoe u de poortinstellingen wijzigt onder Windows 2000 wanneer een printerstuurprogramma is geïnstalleerd. A Klik in het venster [Printers] op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken. In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen]. B Klik op het tabblad [Poorten] gevolgd door [Poort toevoegen]. C Klik op [LPR-poort] gevolgd door [Nieuwe poort...]. D Voer bij [Naam of adres van server die LPD levert] het IP-adres van de printer in. U moet Afdrukservices voor UNIX installeren voordat u de LPR-poort kunt gebruiken. Als het dialoogvenster niet verschijnt, installeert u de vereiste afdrukservice en probeert u het vervolgens opnieuw. Zie de Help van uw besturingssysteem voor het uitvoeren van de installatie. E Voer bij [Naam van printer of afdrukwachtrij op die server] lp in en klik op [OK]. F Klik op [Sluiten]. G Controleer de locatie van de geselecteerde printer en klik op [Sluiten]. 24

31 Poort configureren IPP-poort gebruiken Een IPP-poort kan worden gebruikt met Windows 2000/XP of Windows Server In deze instructies wordt aangegeven hoe u de poortinstellingen opgeeft onder Windows XP. 1 Belangrijk Als u het printerstuurprogramma voor PCL 5e wilt gebruiken, moet u dit downloaden van de website van de maker. Als u Windows XP x64 gebruikt, moet u het printerstuurprogramma voor Windows XP x64 downloaden. A Klik in het venster [Printers en faxapparaten] op [Printer toevoegen] in het menu [Bestand]. De wizard Printer toevoegen wordt gestart. B Klik op [Volgende >]. C Klik op het keuzerondje [Netwerkprinter of een printer die met een andere computer is verbonden] en klik op [Volgende >]. D Klik op het keuzerondje [Verbinding maken met een printer op het Internet of in uw thuis- of bedrijfsnetwerk:] en voer vervolgens van printer/ipp/port1 of ipp://ip-adres van printer/ipp/port1 in bij [URL:]. (Voorbeeld: IP-adres is ) E Klik op [Volgende >]. F Klik op [Diskette] en klik op [Bladeren]. G Plaats de CD-ROM in het CD-ROMstation. Als Automatisch starten wordt geactiveerd, klikt u op [Annuleren] gevolgd door [Afsluiten]. Om Automatisch starten uit te schakelen drukt u op de linker {Shift}-toets als u de CD-ROM in het station plaatst. U houdt de Shift-toets ingedrukt totdat de computer de leesbewerking vanaf de CD-ROM heeft voltooid. 25

32 Gebruik van de Printerfunctie H Selecteer het printerstuurprogramma. Het pad van het printerstuurprogramma is als volgt: 1 DDST Windows 98/Me CD-romstation:\DRIVERS\DDST\WIN9X_ME\(taal)\DISK1 Windows 2000/XP of Windows Server 2003 Cd-romstation:\DRIVERS\DDST\WIN2K_XP\(taal)\DISK1 PCL 6 Windows 98/Me CD-romstation:\DRIVERS\PCL6\WIN9X_ME\(taal)\DISK1 Windows 2000/XP of Windows Server 2003 CD-romstation:\DRIVERS\PCL6\WIN2K_XP\(taal)\DISK1 I Klik tweemaal op [OK]. J Klik op [Volgende >] gevolgd door [Voltooien]. 26

33 Afdrukken met een afdrukserver Afdrukken met een afdrukserver Belangrijk In dit gedeelte wordt ervan uitgegaan dat de client al is geconfigureerd voor communicatie met een afdrukserver met Windows 2000/XP of Windows Server Voer de volgende instructies niet uit zolang de clientcomputer niet goed is geconfigureerd. In dit gedeelte wordt de configuratie van een netwerkclient uitgelegd bij gebruik van een afdrukserver met Windows 2000/XP of Windows Server Selecteer een gedeelde printer wanneer u een afdrukserver met Windows 2000/XP of Windows Server 2003 gebruikt. Beschreven wordt hoe u de [Wizard Printer toevoegen] start op elke clientcomputer en de afdrukserver van Windows 2000/XP of Windows Server 2003 toevoegt als netwerkprinter. Deze instructies zijn voor Windows 98. A Klik met de rechtermuisknop op [Netwerkomgeving] en klik vervolgens op [Verkennen] in het snelmenu. B Dubbelklik in de netwerkstructuur op de naam van de computer die als afdrukserver wordt gebruikt. De printers die deel uitmaken van het netwerk worden weergegeven. C Dubbelklik op de naam van de printer die u wilt gebruiken en klik vervolgens op [Ja]. Het printerpictogram wordt weergegeven in het venster [Printers]. 1 Opmerking Als u een Windows XP-afdrukserver gebruikt, kunnen de clients niet op de hoogte worden gebracht wanneer een afdruktaak voltooid is. 27

34 Gebruik van de Printerfunctie Printerstuurprogramma installeren voor USB 1 Hier wordt uitgelegd hoe u een printerstuurprogramma installeert voor USB. Zorg er voordat u aan de installatie begint voor dat alleen het besturingssysteem actief is en dat er geen afdruktaken in behandeling zijn. De printerstuurprogramma s kunnen worden geïnstalleerd vanaf de CD-rom die u bij het apparaat heeft gekregen. Belangrijk Als u de Printer Enhance Option installeert, moet het DDST-printerstuurprogramma worden uitgeschakeld. Als het DDST-printerstuurprogramma is uitgeschakeld, kan het niet worden gebruikt, ook al verwijdert u de Printer Enhance Option. Als u het printerstuurprogramma voor PCL 5e wilt gebruiken, moet u dit downloaden van de website van de maker. Als u Windows XP x64 gebruikt, moet u het printerstuurprogramma voor Windows XP x64 downloaden. Windows Me - USB Wanneer USB voor het eerst wordt gebruikt, wordt plug and play geactiveerd en verschijnt het dialoogvenster [Nieuwe hardware gevonden], [Wizard apparaatstuurprogramma] of [Wizard Nieuwe hardware toevoegen], afhankelijk van het besturingssysteem. Als het printerstuurprogramma al geïnstalleerd is, wordt plug and play geactiveerd en wordt het pictogram van de op de USB-poort aangesloten printer toegevoegd aan het venster [Printers]. A Download Ondersteuning voor USB-afdrukken van de website van de maker. Zoek op de modelnaam en download Ondersteuning voor USB-afdrukken van de website van de maker. Sla deze software op een gemakkelijk terug te vinden locatie op. B Sluit het apparaat op de computer aan met behulp van de USB-kabel. Sluit de USB-kabel stevig aan. C Klik in het venster [Wizard Nieuwe hardware gevonden] op [Zoeken naar een geschikt stuurprogramma voor dit apparaat [aanbevolen]] en klik op [Volgende >]. D Schakel het selectievakje [Een op te geven locatie:] in en klik op [Bladeren...]. Het dialoogvenster [Map selecteren] verschijnt. E Geef de locatie op waar Ondersteuning voor USB-afdrukken is opgeslagen en klik op [Volgende >]. 28

35 Printerstuurprogramma installeren voor USB F Controleer de locatie en klik op [Volgende >]. Ondersteuning voor USB-afdrukken wordt geïnstalleerd. G Klik op [Voltooien]. Als het printerstuurprogramma al geïnstalleerd is, wordt plug and play geactiveerd en wordt het pictogram van de op de USB001-poort aangesloten printer toegevoegd aan het venster [Printers]. H Installeer het printerstuurprogramma. Klik op [Zoeken naar het beste stuurprogramma [aanbevolen]] en klik op [Volgende >]. I Schakel het selectievakje [Een op te geven locatie:] in en klik op [Bladeren...]. Het dialoogvenster [Map selecteren] verschijnt. J Plaats de CD-ROM in het CD-ROMstation. Opmerking Wanneer Automatisch starten wordt geactiveerd, klikt u op [Afsluiten]. Om Automatisch starten uit te schakelen drukt u op de {Shift}-toets als u de CD-ROM in het station plaatst. U houdt de Shift-toets ingedrukt totdat de computer de leesbewerking vanaf de CD-ROM heeft voltooid. K Geef de locatie op waar de bronbestanden van het printerstuurprogramma zijn opgeslagen en klik op [Volgende >]. Als het CD-romstation D is, bevinden de bronbestanden van het printerstuurprogramma zich op de volgende locatie: DDST CD-romstation:\DRIVERS\DDST\WIN9X_ME\(taal)\DISK1 PCL 6 D:\DRIVERS\PCL6\WIN9X_ME\(taal)\DISK1 L Controleer de locatie en klik op [Volgende >]. De wizard Printer toevoegen wordt gestart. M Klik op [Voltooien]. De installatie is voltooid. Als de installatie is gelukt, wordt het pictogram van de op de USB001-poort aangesloten printer toegevoegd aan het venster [Printers]. Opmerking Het cijfer na USB hangt af van het aantal printers dat is aangesloten. Ondersteuning voor USB-afdrukken hoeft niet opnieuw te worden geïnstalleerd wanneer u een ander apparaat aansluit via de USB-interface (dus wanneer Ondersteuning voor USB-afdrukken al op de computer staat). Na de installatie van Ondersteuning voor USB-afdrukken volgt u, als het printerstuurprogramma niet is geïnstalleerd, de plug-and-play-instructies van de printer. 1 29

36 Gebruik van de Printerfunctie Windows USB 1 Belangrijk Voor de installatie van een printerstuurprogramma zijn beheerdersrechten nodig. Meld u aan met een account met de rechten van een beheerder. Wanneer USB voor het eerst wordt gebruikt, wordt de wizard Nieuwe hardware gevonden gestart en wordt Ondersteuning voor USB-afdrukken automatisch geïnstalleerd. Als het printerstuurprogramma al geïnstalleerd is, wordt plug and play geactiveerd en wordt het pictogram van de op de USB-poort aangesloten printer toegevoegd aan het venster [Printers]. Als het printerstuurprogramma niet is geïnstalleerd, volgt u de plug-and-playinstructies van de printer om de benodigde software te installeren vanaf de bijgeleverde CD-rom. A Sluit het apparaat op de computer aan met behulp van de USB-kabel. Sluit de USB-kabel stevig aan. B Klik in het venster Wizard Nieuwe hardware gevonden op [Zoeken naar een geschikt stuurprogramma voor dit apparaat [aanbevolen]] en klik op [Volgende >]. C Schakel het selectievakje [Een op te geven locatie:] in en klik op [Volgende >]. D Plaats de CD-ROM in het CD-ROMstation. Wanneer Automatisch starten wordt geactiveerd, klikt u op [Afsluiten]. Om Automatisch starten uit te schakelen drukt u op de linker {Shift}-toets als u de CD-ROM in het station plaatst. U houdt de Shift-toets ingedrukt totdat de computer de leesbewerking vanaf de CD-ROM heeft voltooid. E Geef de locatie op waar de bronbestanden van het printerstuurprogramma zijn opgeslagen. Als het cd-romstation D is, bevinden de bronbestanden van het printerstuurprogramma zich op de volgende locatie: DDST D:\DRIVERS\DDST\WIN2K_XP\(taal)\DISK1 PCL 6 D:\DRIVERS\PCL6\WIN2K_XP\(taal)\DISK1 F Controleer de locatie van het printerstuurprogramma en klik op [OK]. G Klik op [Volgende >]. H Klik op [Voltooien]. Als het printerstuurprogramma al geïnstalleerd is, wordt plug and play geactiveerd en wordt het pictogram van de op de USB001-poort aangesloten printer toegevoegd aan het venster [Printers]. Opmerking Het cijfer na USB hangt af van het aantal printers dat is aangesloten. 30

37 Printerstuurprogramma installeren voor USB Windows XP, Windows Server USB Belangrijk Voor de installatie van een printerstuurprogramma zijn beheerdersrechten nodig. Meld u aan met een account met de rechten van een beheerder. Wanneer USB voor het eerst wordt gebruikt, wordt de wizard Nieuwe hardware gevonden gestart en wordt Ondersteuning voor USB-afdrukken automatisch geïnstalleerd. Als het printerstuurprogramma al geïnstalleerd is, wordt plug and play geactiveerd en wordt het pictogram van de op de USB-poort aangesloten printer toegevoegd aan het venster [Printers]. De printerstuurprogramma s kunnen worden geïnstalleerd vanaf de CD-rom die u bij het apparaat hebt gekregen. Als het printerstuurprogramma niet is geïnstalleerd, volgt u de plug-and-play-instructies van de printer om de benodigde software te installeren vanaf de bijgeleverde CD-rom. A Sluit het apparaat op de computer aan met behulp van de USB-kabel. Sluit de USB-kabel stevig aan. B Klik in het venster Wizard Nieuwe hardware gevonden op [Zoeken naar een geschikt stuurprogramma voor dit apparaat [aanbevolen]] en klik op [Volgende >]. C Plaats de CD-ROM in het CD-ROMstation. Als Automatisch starten wordt geactiveerd, klikt u op [Annuleren] gevolgd door [Afsluiten]. Om Automatisch starten uit te schakelen drukt u op de linker {Shift}-toets als u de CD-ROM in het station plaatst. U houdt de Shift-toets ingedrukt totdat de computer de leesbewerking vanaf de CD-ROM heeft voltooid. D Schakel het selectievakje [Ook op deze locatie zoeken] in onder [Op de onderstaande locaties naar het beste stuurprogramma zoeken] en klik vervolgens op [Bladeren] om de locatie van het printerstuurprogramma te selecteren. Als het CD-romstation D is, bevinden de bronbestanden van het printerstuurprogramma zich op de volgende locatie: DDST D:\DRIVERS\DDST\WIN2K_XP\(taal)\DISK1 PCL 6 D:\DRIVERS\PCL6\WIN2K_XP\(taal)\DISK1 E Controleer de locatie van het printerstuurprogramma en klik op [Volgende >]. F Klik op [Doorgaan]. G Klik op [Voltooien]. Als de installatie is gelukt, wordt het pictogram van de op de USB001-poort aangesloten printer toegevoegd aan het venster [Printers en faxapparaten]. Opmerking Het cijfer na USB hangt af van het aantal printers dat is aangesloten. 1 31

38 Gebruik van de Printerfunctie Printerstuurprogramma instellen 1 Windows 98/Me - toegang tot de printereigenschappen Er zijn twee manieren om het dialoogvenster met printereigenschappen te openen. Standaardinstellingen opgeven voor de printer Als u standaardinstellingen wilt opgeven voor de printer, opent u het dialoogvenster met printereigenschappen via het venster [Printers]. Belangrijk U kunt geen standaardinstellingen opgeven voor elke afzonderlijke gebruiker. De instellingen in het dialoogvenster met eigenschappen gelden voor alle gebruikers. A Wijs in het menu [Start] naar [Instellingen] en klik vervolgens op [Printers]. Het venster [Printers] verschijnt. B Klik op het pictogram van de gewenste printer. C In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen]. D Geef de gewenste instellingen op en klik op [OK]. Opmerking Bij een aantal toepassingen worden de instellingen van het printerstuurprogramma niet gebruikt en de instellingen van de toepassingen zelf toegepast. Verwijzing Zie de Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie. Instellingen opgeven vanuit een toepassing U kunt printerinstellingen opgeven voor een specifieke toepassing. Als u voor een specifieke toepassing de printerinstellingen wilt aanpassen, opent u het dialoogvenster Printereigenschappen in de betreffende toepassing. Hieronder wordt beschreven hoe u instellingen opgeeft voor WordPad, een toepassing die deel uitmaakt van Windows 98/Me. A In het menu [Bestand] klikt u op [Afdrukken]. Het dialoogvenster [Afdrukken] verschijnt. B Selecteer in de lijst [Naam] de printer die u wilt gebruiken en klik op [Eigenschappen]. Het dialoogvenster Printereigenschappen verschijnt. C Geef de gewenste instellingen op en klik op [OK]. 32

39 Printerstuurprogramma instellen D Klik op [OK] om het afdrukken te starten. Opmerking De procedure voor het openen van het dialoogvenster Printereigenschappen kan per toepassing verschillen. Raadpleeg voor informatie de gebruiksaanwijzing van de gebruikte toepassing. Bij een aantal toepassingen worden de instellingen van het printerstuurprogramma niet gebruikt en de instellingen van de toepassingen zelf toegepast. Alle instellingen die u tijdens de onderstaande procedure aanpast zijn alleen geldig voor de desbetreffende toepassing. Algemene gebruikers kunnen de eigenschappen aanpassen die worden weergegeven in het dialoogvenster [Afdrukken] van een toepassing. De hier opgegeven instellingen worden als standaardinstelling gebruikt bij het afdrukken vanuit deze toepassing. Verwijzing Zie de Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie. 1 Windows toegang tot de printereigenschappen Standaardinstellingen opgeven voor de printer - printereigenschappen Belangrijk Als u de standaardinstellingen van de printer wilt wijzigen, waaronder die van de opties, moet u zich aanmelden met een account met de machtiging Printers beheren. Leden van de groepen Beheerders en Hoofdgebruikers hebben standaard een machtiging Printers beheren. U kunt geen standaardinstellingen opgeven voor elke afzonderlijke gebruiker. De instellingen in het dialoogvenster met eigenschappen gelden voor alle gebruikers. A Wijs in het menu [Start] naar [Instellingen] en klik vervolgens op [Printers]. Het venster [Printers] verschijnt. B Klik op het pictogram van de gewenste printer. C In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen]. Het dialoogvenster Printereigenschappen verschijnt. D Geef de gewenste instellingen op en klik op [OK]. Opmerking De hier opgegeven instellingen worden als standaardinstelling gebruikt voor alle toepassingen. Verwijzing Zie de Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie. 33

40 Gebruik van de Printerfunctie Standaardinstellingen opgeven voor de printer - printervoorkeuren 1 Belangrijk U kunt geen standaardinstellingen opgeven voor elke afzonderlijke gebruiker. De instellingen in het dialoogvenster met eigenschappen gelden voor alle gebruikers. A Wijs in het menu [Start] naar [Instellingen] en klik vervolgens op [Printers]. Het venster [Printers] verschijnt. B Klik op het pictogram van de gewenste printer. C In het menu [Bestand] klikt u op [Printervoorkeuren...]. Het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] verschijnt. D Geef de gewenste instellingen op en klik op [OK]. Opmerking De hier opgegeven instellingen worden als standaardinstelling gebruikt voor alle toepassingen. Verwijzing Zie de Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie. Instellingen opgeven vanuit een toepassing U kunt printerinstellingen opgeven voor een specifieke toepassing. Als u voor een specifieke toepassing de printerinstellingen wilt aanpassen, opent u het dialoogvenster [Printervoorkeuren] in de betreffende toepassing. Hieronder wordt beschreven hoe u instellingen opgeeft voor WordPad, een toepassing die deel uitmaakt van Windows A In het menu [Bestand] klikt u op [Afdrukken...]. Het dialoogvenster [Afdrukken] verschijnt. B Selecteer de gewenste printer in de lijst [Printer selecteren]. C Geef de gewenste instellingen op en klik op [Afdrukken] om met afdrukken te beginnen. Opmerking De procedure voor het openen van het dialoogvenster [Printervoorkeuren] kan per toepassing verschillen. Raadpleeg voor informatie de gebruiksaanwijzing van de gebruikte toepassing. Alle instellingen die u tijdens de onderstaande procedure aanpast zijn alleen geldig voor de desbetreffende toepassing. Algemene gebruikers kunnen de eigenschappen aanpassen die worden weergegeven in het dialoogvenster [Afdrukken] van een toepassing. De hier opgegeven instellingen worden als standaardinstelling gebruikt bij het afdrukken vanuit deze toepassing. Verwijzing Zie de Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie. 34

41 Printerstuurprogramma instellen Windows XP, Windows Server toegang tot de printereigenschappen Standaardinstellingen opgeven voor de printer - printereigenschappen Belangrijk Als u de standaardinstellingen van de printer wilt wijzigen, waaronder die van de opties, moet u zich aanmelden met een account met de machtiging Printers beheren. Leden van de groepen Beheerders en Hoofdgebruikers hebben standaard een machtiging Printers beheren. U kunt geen standaardinstellingen opgeven voor elke afzonderlijke gebruiker. De instellingen in het dialoogvenster met eigenschappen gelden voor alle gebruikers. A Klik in het menu [Start] op [Printers en faxapparaten]. Het venster [Printers en faxapparaten] verschijnt. B Klik op het pictogram van de gewenste printer. C In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen]. Het dialoogvenster Printereigenschappen verschijnt. D Geef de gewenste instellingen op en klik op [OK]. 1 Opmerking De hier opgegeven instellingen worden als standaardinstelling gebruikt voor alle toepassingen. Verwijzing Zie de Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie. 35

42 Gebruik van de Printerfunctie Standaardinstellingen opgeven voor de printer - printervoorkeuren 1 Belangrijk U kunt geen standaardinstellingen opgeven voor elke afzonderlijke gebruiker. De instellingen in het dialoogvenster met eigenschappen gelden voor alle gebruikers. A Klik in het menu [Start] op [Printers en faxapparaten]. Het venster [Printers en faxapparaten] verschijnt. B Klik op het pictogram van de gewenste printer. C In het menu [Bestand] klikt u op [Printervoorkeuren...]. Het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] verschijnt. D Geef de gewenste instellingen op en klik op [OK]. Opmerking De hier opgegeven instellingen worden als standaardinstelling gebruikt voor alle toepassingen. Verwijzing Zie de Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie. Instellingen opgeven vanuit een toepassing U kunt printerinstellingen opgeven voor een specifieke toepassing. Als u voor een specifieke toepassing de printerinstellingen wilt aanpassen, opent u het dialoogvenster [Printervoorkeuren] in de betreffende toepassing. Hieronder wordt beschreven hoe u instellingen opgeeft voor WordPad, een toepassing die deel uitmaakt van Windows XP. A In het menu [Bestand] klikt u op [Afdrukken...]. Het dialoogvenster [Afdrukken] verschijnt. B Selecteer de gewenste printer in de lijst [Printer selecteren]. C Geef de gewenste instellingen op en klik op [Afdrukken] om met afdrukken te beginnen. Opmerking De procedure voor het openen van het dialoogvenster [Printervoorkeuren] kan per toepassing verschillen. Raadpleeg voor informatie de gebruiksaanwijzing van de gebruikte toepassing. Alle instellingen die u tijdens de onderstaande procedure aanpast zijn alleen geldig voor de desbetreffende toepassing. Algemene gebruikers kunnen de eigenschappen aanpassen die worden weergegeven in het dialoogvenster [Afdrukken] van een toepassing. De hier opgegeven instellingen worden als standaardinstelling gebruikt bij het afdrukken vanuit deze toepassing. Verwijzing Zie de Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie. 36