September 2014. Jongeren & geld. De financiële situatie en hulpbehoefte van 12- tot en met 24-jarigen. Anna van der Schors Minou van der Werf



Vergelijkbare documenten
Jongeren & hun financiële verwachtingen

Financiële opvoeding. September 2007

Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken

Leengedrag van studenten

Hoofdstuk 43. Financiële situatie

Hoofdstuk 10. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 11. Financiële situatie

Hoofdstuk 10. Financiële situatie

Geldzaken in de praktijk 2015

Beschrijving Sparen en lenen zijn, naast het betalingsverkeer, de diensten van de bank waar de meeste mensen gebruik van maken.

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

Studentenonderzoek 2017

Scholieren, geld & de invloed van ouders

Hoofdstuk 5. Trendvragen financiële situatie

Financiële opvoeding & het financiële gedrag als volwassene

Onderzoek onder kinderen groep 5 t/m 8

Hoofdstuk 24 Financiële situatie

Hoofdstuk 9. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie

Kinderen leren omgaan met geld

Geld & relatie. Juni Marjan Verberk-de Kruik, Elise van den Biggelaar, Gea Schonewille

Utrecht, Het financiële gedrag van kinderen tussen 12 en 18 & de rol van hun ouders

OMGAAN MET GELD JONGEREN IN OLDAMBT

Financiële opvoeding Nibud i.s.m. CentiQ, Wijzer in geldzaken

Mbo'ers in geldzaken 2015

Lesbrief Meneer Beer

Hoofdstuk 7. Financiële situatie

Hoofdstuk 19. Financiële situatie

Zicht op geld - Belastingteruggave Resultaten van kwantitatief online onderzoek onder werkenden. ABN AMRO April 2015

Vakantiegeldenquete 2010

Welkom en voorstellen

pggm.nl Financiële balans in de beleving van PGGM- leden Enquête De financiële balans

[zelf op te maken en in te vullen > denk hierbij aan het tonen van een foto en/of logo van de bank, je naam etc.

Financieel goed voorbereid naar de middelbare school?

Geldzaken in de praktijk

Vakantiegeld-enquête Nibud/Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting

Studentenonderzoek 2015

Nibud Scholierenonderzoek 2016

53% 47% 51% 54% 54% 53% 49% 0% 25% 50% 75% 100% zeer moeilijk moeilijk komt net rond gemakkelijk zeer gemakkelijk

Minder geld. Hoe huishoudens omgaan met een inkomensdaling. Nibud/Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting

Mannen, vrouwen en geldzaken. Nibud Factsheet Juni 2012

6,2. Werkstuk door een scholier 1803 woorden 11 april keer beoordeeld. Inleiding

Hoofdstuk 12. Financiële dienstverlening

Utrecht, 2011 Nibud Scholierenonderzoek

Nibud Scholierenonderzoek

Vara - Kassa 3 Resultaten Aflevering 3 Financiën 1 22 mei 2007

Factsheet: financiële planning MBO-ers

Wijzer in geldzaken Junior Monitor Een onderzoek naar de manier waarop kinderen uit groep 5 8 van de basisschool met geld omgaan

(1 m.) Klassikale aftrap Docent stelt jou als gastdocent voor

Publieksmonitor Wijzer in Geldzaken. Meting najaar 2012

Hoofdstuk H 11. Financiële situatie

Rapport Kinderen en Geld Enquête (NIBUD en het Jeugdjournaal)

Onderzoek: Studiekeuze

Publieksmonitor Gebruik digitale huishoudboekjes & geld besteden aan leuke dingen

Inhoud Voorwoord Steekproefsamenstelling Resultaten Conclusies

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

Hoofdstuk 17. Financiële dienstverlening

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren

Sparen voor een koopwoning

Mbo ers in geldzaken. Een onderzoek naar het financieel gedrag van mbo-studenten. Nibud, 2011

April 2012 Vakantiegeldenquête 2012

GELDZAKEN VOOR NU EN STRAKS

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

IMPACTMETING VAN HET FINANCIEEL STUDIEPLAN

Zakgeld = Leergeld. Financieel gedrag van 6- en 7-jarigen

gebruikt. Hierdoor is het mogelijk om de resultaten van de gemeente Heusden te vergelijken met de landelijke cijfers.

Zicht op geld - Vakantiegeld Resultaten van kwantitatief online onderzoek onder werkenden. ABN AMRO April 2015

Vakantiegeldenquête 2019

Spaarpot van de Toekomst lesbrief en prijsvraag

Juni 2012 Geldzaken in de praktijk

Praktische opdracht Economie Schulden en jongeren

Onderzoek Week van het geld 2019

80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER,

Persoonlijke financiën: Inzicht en overzicht. Resultaten onderzoek Waar blijft mijn geld TNS NIPO

Hoofdstuk 10. Financiële situatie

IMPACTMETING VAN HET FINANCIEEL STUDIEPLAN

De Budget Ster: omgaan met je schulden

Vakantiewerk onderzoek 2015 FNV Jong. Hans de Jong & Leon Pouwels Juni 2015

Voorkom de 5 grootste financiële missers! Aan de slag voor een zonnige toekomst!

FNV Vakantiewerk onderzoek 2013

Financiële opvoeding. November 2009

Maak je eigen jaarbegroting

Consumenteninformatie van de AFM en het Nibud. Loop geen onnodig risico. Verstandig Lenen

Onderzoek Afschaffen stufi

Onderzoek. Rapportage. September Pensioenmodule Publieksmonitor

Resultaten onderzoek Kinderen en geld. Februari 2015

Onderzoek online financieel gedrag jongeren

Mei 2013, Nibud Nibud Scholierenonderzoek

Onderzoek financiële goede voornemens

Op eigen benen Onderzoek onder ouders over de financiën van kinderen die uit huis gaan

Toegankelijkheid hoger onderwijs en de rol van studiefinanciering

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong

Vragenlijst Budgetcoaching

Voor meer informatie over dit onderzoek kunt u contact opnemen met Lisette van Vliet: lisette.van.vliet@eenvandaag.

Hoofdstuk 25 Financiële dienstverlening

Hoe staan werkzame 50-plussers tegenover pensioen? oktober 2015

Onderzoek hypotheken en bekendheid maatregelen Maart/april 2014

FINANCIELE ZEKERHEID. GfK September GfK 2015 Achmea Financiële Zekerheid september 2015

PARTNERDAG. 3 november 2010 Beurs van Berlage

IMPACTMETING VAN MONEYMATTERS

Onderzoek: Armoede. Publicatiedatum:

Nibud Studentenonderzoek

Transcriptie:

September 2014 Jongeren & geld De financiële situatie en hulpbehoefte van 12- tot en met 24-jarigen Anna van der Schors Minou van der Werf

SAMENVATTING EN CONCLUSIE... 5 De financiële situatie en de beleving ervan... 5 Schulden, lenen en financiële... 6... 7 De behoefte aan hulp bij geldzaken... 9 Grip op de geldzaken... 10 Visie van het Nibud... 11 1 INLEIDING... 14 1.1 Doel onderzoek... 14 1.2 Leeswijzer... 15 2 DE FINANCIËLE SITUATIE IN HET ALGEMEEN... 16 2.1 Tevredenheid met de financiële situatie... 16 2.2 Rondkomen... 17 2.3 Hoe jongeren hun financiële situatie ervaren... 19 3 OMGAAN MET GELD... 21 3.1 in het... 21 3.2 Geld tekort... 22 3.3 Financiële zelfstandigheid... 26 2

4 SPAREN... 30 4.1 Het spaargedrag van jongeren... 30 4.2 Spaardoelen... 31 4.3 Spaarbedrag... 32 4.4 Verplichting om te sparen... 34 4.5 De houding ten aanzien van sparen en uitgeven... 34 5 LENEN, SCHULDEN EN FINANCIËLE PROBLEMEN... 35 5.1 Eigen beleving financiële en schulden... 35 5.2 Geleend geld... 39 5.3 Schulden en betalingsachterstanden... 40 5.4 Hoogte van de schulden... 44 5.5 Hoe schulden worden ervaren... 45 6 PRATEN OVER GELDZAKEN... 47 6.1 Frequentie van praten met ouders en vrienden over geldzaken... 47 6.2 Onderwerpen van gesprekken over geldzaken... 49 6.3 Ruzie en onenigheid over geldzaken... 55 6.4 Ouders als voorbeeld... 57 7 VRAGEN EN HULP BIJ GELDZAKEN... 59 7.1 Onderwerpen waarover men vragen heeft... 59 7.2 Leren over geldzaken... 61 7.3 Hulp van de banken bij het omgaan met geld... 63 8 OVERZICHT OVER GELDZAKEN... 68 8.1 Saldo controleren... 68 3

8.2 Internetbankieren... 70 8.3 Gebruik mobiel bankieren app... 72 8.4 Controleren en betalen van rekeningen... 74 BIJLAGE 1 - ONDERZOEKSVERANTWOORDING... 76 Achtergrondkenmerken... 77 BIJLAGE 2 - DE INKOMENSSITUATIE VAN JONGEREN... 79 BIJLAGE 3 - VRAGEN EN INFORMATIEBEHOEFTE OVER GELDZAKEN... 81 4

Dit rapport presenteert de bevindingen van een onderzoek onder 1.511 jongeren van 12 tot en met 24 jaar. Deze groep jongeren is representatief voor alle jongeren in Nederland wat betreft leeftijd, opleiding, dagbesteding (schoolgaand, studerend en werkend) en geslacht. Het onderzoek geeft inzicht in hoe de financiële situatie en de wijze waarop jongeren met geld omgaan zich met de leeftijd ontwikkelt. Daarnaast geeft het onderzoek inzicht in de gesprekken die jongeren met ouders en vrienden hebben over geldzaken en ook in de vragen en de hulpbehoefte die jongeren hebben als het gaat om geldzaken. Jonge jongeren, van 12 tot en met 14 jaar, zijn op een andere manier met geld(zaken) bezig dan 18-plussers. In tegenstelling tot de jongeren van 18 jaar en ouder, zijn de jonge jongeren veel minder met geld(zaken) bezig en zien ze geld vooral als een middel om leuke dingen te kunnen doen. Het doel van geld lijkt dus met de leeftijd te verschillen. Voor de jongeren van alle leeftijden geldt dat de ouders een belangrijkere gesprekspartner wat betreft geldzaken zijn dan vrienden. Ook leren de jongeren het meeste over geldzaken van hun ouders. De financiële situatie en de beleving ervan Merendeel van de jongeren is tevreden met eigen financiële situatie 54 procent van de jongeren is tevreden met zijn of haar financiële situatie. Het percentage jongeren dat aangeeft tevreden te zijn met de financiële situatie komt overeen met het percentage jongeren dat gemakkelijk rond kan komen: 5 7 procent kan (zeer) gemakkelijk rondkomen, slechts 7 procent van de jongeren zegt (zeer) moeilijk rond te kunnen komen. Wat opvalt is, dat hoe jonger ze zijn, hoe tevredener ze met hun financiële situatie zijn en hoe gemakkelijker ze kunnen rondkomen. Een mogelijke verklaring daarvoor is, dat naarmate de jongeren ouder worden, zij steeds meer te maken krijgen met vaste lasten, waardoor ze minder geld overhouden om vrij te besteden. Rondkomen gaat dan niet meer alleen over het kunnen betalen van wat ze willen kopen, maar ook over het kunnen betalen van rekeningen die betaald moeten worden. 5

Drie van de vijf jongeren vinden dat ze goed met geld omgaan. Slechts 6 procent vindt dat hij of zij dit niet doet. Gemiddeld geven ze zichzelf voor het omgaan met geld als rapportcijfer een 7,4. Schulden, lenen en financiële Tweederde van de jongeren met frequent geld tekort, ziet dit als een probleem Iets meer dan een op de tien jongeren komt regelmatig geld te kort. Het merendeel komt zelden of nooit geld tekort. Van de 18-plussers geven mbo ers vaker dan gemiddeld aan geld tekort te komen. Van de jongeren die aangeven vaak of altijd geld te kort te komen, ziet 66 procent dit als een probleem. De meeste jongeren (52 procent) kiezen ervoor om niets te doen als ze geld tekort komen, want: op = op. Dat jongeren hiervoor kiezen en niet gaan lenen, is een verstandige keuze. 42 procent van de 18-plussers heeft één of meer schulden of betalingsachterstanden Van de jongeren onder de 18 jaar, leent 83 procent zelden tot nooit en 16 procent leent soms geld van anderen. De 15- tot en met 17-jarigen lenen iets vaker dan de 12- tot en met 14-jarigen, 21 tegen 14 procent. Het doorsnee bedrag dat per keer wordt geleend is 3 euro. Van alle jongeren van 18 tot en met 24 jaar heeft 42 procent minimaal één vorm van een schuld, lening of betalingsachterstand: 23 procent heeft een studieschuld 17 procent heeft geld geleend van anderen (familie, vrienden of financiële instellingen) 19 procent heeft betalingsachterstanden 5 procent staat frequent rood Van de 18- tot en met 24-jarigen met één of meer vormen van schuld, geeft 50 procent zelf aan een schuld te hebben 1 en 6 procent weet het niet. Opvallend is dat 44 procent van de jongeren met een vorm van lening, schuld en/of betalingsachterstand, dit zelf dus niet als zodanig heeft benoemd toen gevraagd werd of hij of zij een schuld had. 1 De jongeren is gevraagd of zij zelf vinden dat ze een schuld hebben, zonder verdere toelichting wat onder schuld wordt verstaan. 6

28 procent van de 18-plussers met een betalingsachterstand ervaart een financieel probleem Inhoudsopgave Van de 18- tot en met 24-jarigen met een betalingsachterstand vindt 28 procent dat hij of zij een financieel probleem heeft. Jongeren die vaak of altijd rood staan ervaren relatief vaker dat ze een financieel probleem hebben (68 procent). Daarnaast ervaren jongeren met meerdere schulden vaker dat zij een financieel probleem hebben dan jongeren met één schuld: 32 procent tegen 9 procent. Van alle jongeren met een schuld ervaren de jongeren met een studieschuld het minst dat zij een financieel probleem hebben (18 procent). Dit komt waarschijnlijk omdat een studieschuld eerder als een investering in de toekomst wordt gezien en niet zo zeer als het gevolg van een disbalans tussen de inkomsten en uitgaven. Met name 52 procent van de 18-plussers kan niet rood staan op de rekening Ruim driekwart van de jongeren van 18 jaar en ouder (77 procent) staat nooit rood. Het merendeel (52 procent) heeft niet de mogelijkheid om rood te staan. Drie op de tien jongeren die wel rood kunnen staan, hebben er niet expliciet zelf over nagedacht om deze mogelijkheid te gebruiken, hun bank bood het hen aan. Het merendeel van de jongeren praat met ouders en/of vrienden over geldzaken. De ouders zijn de belangrijkste gesprekspartner in deze: meer jongeren spreken met hun ouders dan met vrienden over geldzaken. Hoeveel ze praten met hun ouders en/of vrienden verschilt per leeftijd: 75 procent van de 15- tot en met 17-jarigen praat minimaal één keer per maand met de ouders over geld(zaken), tegen 63 procent van de 18-plussers. Met de leeftijd neemt het percentage jongeren dat met zijn of haar vrienden over geldzaken praat toe: 38 procent van de 12- tot en met 14-jarigen praat minimaal één keer per maand met vrienden over geldzaken, tegen 52 procent van de 18 - tot en met 24-jarigen. Ondanks het feit dat minder 18-plussers regelmatig met hun ouders over geld(zaken) praten en meer jongeren met hun vrienden gaan praten dan de jongere jongeren, blijven de ouders ook voor deze groep nog steeds de belangrijkste gesprekspartner. 7

De onderwerpen waar jongeren met ouders en vrienden over praten, verschillen. Met ouders praten jongeren meer over: Wie wat betaalt Waar de jongere zijn geld aan uit mag geven Een financiële bijdrage van de ouders Met vrienden praten jongeren over: De aankopen die ze doen Aanbiedingen en shoptips (Bij)baantjes De kosten van op jezelf wonen Er lijkt een verschil te zijn in de wijze waarop jongeren met ouders en vrienden over geldzaken praten. Met ouders praten ze meer om informatie en advies over geldzaken te verkrijgen. Met vrienden praten ze om een vergelijking te kunnen maken met hoe anderen het doen (bijv. hoeveel ze verdienen, wat ze gekocht hebben, hoeveel zij voor bepaalde dingen betalen ). Jongeren die niet met ouders of vrienden over geld(zaken) praten, geven als belangrijk ste reden hiervoor aan dat ze er geen behoefte aan hebben en dat het een privékwestie is. Opvallend is dat jongeren die niet met hun vrienden praten over geldzaken, als belangrijke reden hiervoor geven dat ze er al met hun ouders over praten en dat hun ouders beter advies geven. Driekwart van de jongeren heeft (bijna) nooit ruzie over geldzaken met de ouders Ongeveer driekwart van de jongeren heeft zelden of nooit ruzie met zijn of haar ouders over geld(zaken). De uitgaven van de jongeren zijn het vaakst het onderwerp van een ruzie. De ouders vinden de aankoop dan niet verstandig, te impulsief, te duur of onnodig. 8

De behoefte aan hulp bij geldzaken De behoefte aan informatie neemt toe met de leeftijd Van alle jongeren heeft 73 procent wel eens vragen over geldzaken of behoefte aan informatie. Het percentage jongeren dat vragen heeft neemt toe met de leeftijd. De toenemende interesse voor geldzaken blijkt ook uit het feit dat het percentage jongeren dat gebruik maakt van de informatie op de website en/of de nieuwsbrieven van de banken, toeneemt met de leeftijd. Van de 12- tot en met 14-jarigen maakt 9 procent van de jongeren gebruik van deze informatie, tegen 38 procent van de 18 - tot en met 24-jarigen. De top 3 van onderwerpen waar jongeren van 12 tot 18 jaar de meeste vragen over hebben zijn: 1. Baantjes, werk en salaris (41 procent) 2. Bijdrage van de ouders (27 procent) 3. Mobiele telefoon (23 procent) De top 3 van onderwerpen waar jongeren van 18 tot en met 24 jaar de meeste vragen over hebben zijn: 1. Studiefinanciering (33 procent) 2. Op jezelf wonen en de kosten daarvan (32 procent) 3. Belasting betalen en terugvragen/baantjes, werk en salaris (beide 31 procent) Jongeren leren op alle leeftijden het meeste over geldzaken van hun ouders Ouders blijken voor jongeren veruit de belangrijkste leerbron te zijn wat betreft geld en geldzaken. Dit geldt voor alle leeftijden, ondanks het feit dat het belang van ouders wel kleiner wordt naarmate de jongere ouder wordt: 96 procent van de 12- tot en met 14-jarigen geeft aan van zijn ouders te leren over geldzaken en 84 procent van de 18-plussers. 9

Jongeren zien de toegevoegde waarde van de kerntaken van hun bank Met de leeftijd neemt het percentage jongeren toe dat de bank noemt als plek waar men over geldzaken leert: van de 12 - tot en met 14-jarigen noemt 21 procent de bank en 47 procent van de 18- tot en met 24-jarigen. De drie onderwerpen waarbij jongeren het meest ervaren dat de bank hen meehelpt met geldzaken om te gaan, sluiten aan bij de kerntaken van de bank: 1. Overzicht krijgen over de financiële situatie, zoals inkomsten, uitgaven en spaargeld (21 procent) 2. Inzicht geven in de uitgaven/kennis en informatie over veilig pinnen en internetbankieren (beide 19 procent) 3. en spaardoelen stellen (18 procent) Grip op de geldzaken De helft van de jongeren bekijkt het banksaldo minstens één keer per week Ruim de helft van de jongeren bekijkt zijn of haar banksaldo minstens één keer per week. Uitwonende studenten bekijken hun banksaldo vaker dan thuiswonende studenten: 64 procent van de thuiswonenden checkt zijn ba nksaldo minstens één keer per week, tegen 80 procent van de uitwonenden. Hoe ouder, hoe meer er gebruik gemaakt wordt van internetbankieren en de mobiel bankieren app Het merendeel van de jongeren maakt gebruik van internetbankieren: 38 procent van de 12 - tot en met 14-jarigen, 70 procent van de 15- tot en met 17-jarigen en 95 procent van de 18- tot en met 24-jarigen. Gemiddeld maakt 42 procent van de jongeren gebruik van een mobiel bankieren app. Dit percentage loopt op met de leeftijd, van 13 procent van de 12- tot en met 14-jarigen, 28 procent van de 15- tot en met 17-jarigen naar 58 procent van de 18- tot en met 24-jarigen. Bijna de helft van de jongeren ontvangt rekeningen 46 procent van de jongeren ontvangt wel eens rekeningen. Ook hier is een ster ke stijging met de leeftijd zichtbaar. Van de 18- tot en met 24-jarigen ontvangt 78 procent wel eens een rekening. Negen op de tien jongeren die rekeningen ontvangen, betalen hun rekeningen (bijna) altijd op tijd en 78 procent controleert de rekeningen (bijna) altijd op juistheid. 10

Meer jongeren sparen naarmate ze ouder worden De overgrote meerderheid van de jongeren spaart: 81 procent van de 12- tot en met 14-jarigen, 89 procent van de 15- tot en met 17-jarigen en 93 procent van de 18- tot en met 24-jarigen. Hoewel het percentage spaarders toeneemt met de leeftijd, groeit het percentage dat alleen spaart wat ze overhouden en daalt het percentage dat een vast bedrag spaart. Het spaarbedrag neemt wel beduidend toe met de leeftijd, het gemiddelde loopt op van 23 euro bij de 12-tot en met 14-jarigen tot 200 euro bij de 18-plussers. Van de thuiswonende jongeren tussen de 12 en 14 jaar wordt 40 procent door de ouders verplicht een deel van de inkomsten te sparen. Bij de 15- tot en met 17-jarigen die thuis wonen is dit 29 procent. Spaardoelen verschuiven met de leeftijd Het doel van sparen verschuift duidelijk met de leeftijd. Waar zes op de tien 18 -plussers spaart voor later en om geld achter de hand te hebben, sparen de meeste jonge jongeren om iets te kunnen kopen dat ze graag willen hebben. Dit reflecteert een verschil in de leefsituatie tussen die leeftijden: de jongeren van 12 tot en met 14 jaar hebben nog nauwelijks te maken met noodzakelijke en onvoorziene uitgaven waar ze voor moeten sparen. Visie van het Nibud zaken is een leerproces Voor volwassenen (vanaf 18 jaar) heeft het Nibud competenties voor financiële zelfredzaamheid opgesteld. Deze competenties beschrijven de vaardigheden waarover een persoon moet beschikken om zichzelf financieel zelfredzaam te kunnen noemen. Kinderen en jongeren zijn nog in ontwikkeling, ze komen voor het eerst in aanraking met nieuwe situaties en zijn bezig nieuwe vaardigheden aan te leren, ook op financieel gebied. Voor hen heeft het Nibud daarom leerdoelen geformuleerd en geen competenties. Dit benadrukt het leerproces van de leerdoelen die ten doel hebben dat kinderen en jongeren leren omgaan met geld, zodat zij als volwassenen zelfstandig kunnen leven en wonen, waarbij zij financieel zelfredzaam zijn. De hoofdthema s van de leerdoelen zijn: 1. In kaart brengen 2. Verantwoord besteden 3. Vooruit kijken 11

4. Omgaan met financiële risico s 5. Over voldoende kennis beschikken: het financiële landschap kennen Per leeftijdscategorie verschillen de leerdoelen, zodat zij aansluiten bij de ontwikkeling van het kind op een specifieke leeftijd. Dat jongeren op een verschillende manier met geld omgaan omdat ze op een ander punt in hun ontwikkeling staan, komt in dit onderzoek duidelijk naar voren. Jongeren van verschillende leeftijden gaan op een andere manier met geld en geldzaken om en hun beleving van geldzaken verschilt sterk. Uit de spaardoelen die jongeren van 12 tot en met 14 jaar hebben, uit de manier waarop ze tegen financiële aankijken en uit de vragen en informatiebehoefte die ze hebben, blijkt dat jonge jongeren nog niet veel met geldzaken bezig zijn en geld vooral zien als middel om leuke dingen te doen. Het Nibud vindt dat begrijpelijk, aangezien zij nog minder of niet te maken hebben met noodzakelijke en verplichte uitgaven. Bij de jongeren van 18 jaar en ouder is te zien dat zij op een serieuzere manier met geldzaken bezig zijn. Zij hebben volop te maken met zaken als rondkomen, vaste lasten, zorgen over de financiële situatie en keuzes maken met geld. Het Nibud vindt het belangrijk dat professionals rekening houden met het feit dat een jongere van 12 bij geld tekort aan iets anders denkt dan een 22-jarige, omdat beiden zich op een ander punt in hun financiële ontwikkeling bevinden. Het is dus essentieel om het onderwerp op een manier aan te pakken die past bij de verschillende leeftijden van de jongeren en de aandacht te richten op onderwerpen die hen interesseren. Bij jonge jongeren zijn dat bijvoorbeeld bijbaantjes en bij oudere jongeren de kosten van op jezelf wonen. De invloedrijke rol van ouders Uit eerder onderzoek van het Nibud (van der Schors, Madern en van der Werf, 2013) bleek al dat ouders voor middelbare scholieren de belangrijkste gesprekspartner zijn als het gaat om financiën en geldza ken. Deze bevinding wordt door dit onderzoek bevestigd. Daarnaast maakt dit onderzoek duidelijk dat dit niet tot de middelbare schoolleeftijd beperkt blijft: voor studerende en werkende jongeren van 18 tot en met 24 jaar blijven de ouders het belangrijkste aanspreekpunt wat betreft geldzaken. Ook noemen jongeren van alle leeftijden het meeste dat zij van hun ouders over geldzaken leren, meer dan van vrienden, school of werk. Of ze nu 13 of 23 jaar zijn, hun ouders zijn voor hen de belangrijkste raadgevers en hebben een voorbeeldfunctie. Het Nibud vindt het belangrijk dat ouders zich realiseren dat hun rol niet ophoudt als hun kinderen de middelbare school afronden, maar dat de jongeren nog veel waarde aan hun kennis en adviezen hechten als ze studeren en/of op zichzelf 12

wonen. Het heeft dan ook toegevoegde waarde om tevens aan de ouders voorlichting te geven over de geldzaken waar volwassen jongeren mee te maken hebben of krijgen, omdat daarmee uiteindelijk ook de jongeren worden bereikt. De beleving van schulden bij 18-plussers Uit het onderzoek wordt duidelijk dat 18-plussers een schuld of betalingsachterstand niet altijd als schuld ervaren of als zodanig benoemen. Studieschulden, zoals een lening bij DUO, worden door zeven op de tien jongeren met een studieschuld wel als schuld betiteld, maar betalingsachterstanden slechts door iets minder dan vier op de tien jongeren met een schuld. Aan de andere kant wordt een studieschuld weer minder vaak als een financieel probleem gezien dan betalingsachterstanden of rood staan. Iets meer dan vier op de vijf jongeren van 18 jaar en ouder met een schuld ervaren niet dat ze een financieel probleem hebben. Meerdere schulden en met name regelmatig rood staan lijken wel een signaal te zijn voor daadwerkelijke financiële, in ieder geval wordt het zo beleefd. Bij jongeren kan de frequentie van roodstand als indicator worden gebruikt voor hun financiële situatie. Staat de jongere regelmatig rood, dan zou de bank contact kunnen opnemen om (grotere) financiële te voorkomen. Het Nibud vindt het belangrijk dat professionals die met jongeren werken zich realiseren dat jongeren verschillende beelden en gedachtes kunnen hebben bij bepaalde begrippen, zoals het woord schuld of financieel probleem. Het Nibud a dviseert om jongeren zoveel mogelijk naar de specifieke leenvormen, soorten schulden of betalingsachterstanden te vragen in plaats van overkoepelende termen te gebruiken. De jongeren zullen zich dan eerder aangesproken voelen. Bewust om hulp durven vragen en weten hoe dat moet Het Nibud concludeert, op basis van dit onderzoek, dat de meeste jongeren het over het best goed doen op het gebied van geldzaken. Het merendeel beschikt over de vaardigheden die aansluiten bij hun leeftijd, zoals het Nibud die heeft vastgesteld in de leerdoelen en competenties voor omgaan met geld. De jongeren worden, naarmate ze ouder worden, steeds vaardiger en zelfredzamer op financieel gebied. Ze doorlopen duidelijk een leerproces zoals dat ook van hen verwacht mag worden, waarbij er voor elke leeftijd nieuwe leerdoelen zijn. Daarnaast is het goed om te zien dat jongeren van alle leeftijden over geldzaken praten (met ouders en/of vrienden) en dat ze vragen durven te stellen. Dit laat zien dat ze met geldzaken bezig zijn en dat ze ervoor open staan iets te leren. Ouders kunnen vervolgens de handschoen oppakken en hun rol als financieel opvoeder innemen. 13

1 Het Nibud doet regelmatig onderzoek naar jongeren tussen de 12 en 25 jaar. Hierbij wordt meestal onderscheid gemaakt tussen groepen jongeren: scholieren (van der Schors, Madern en van der Werf, 2013) mbo -studenten (Nibud, 2011) of studenten in het hoger onderwijs (Kreetz, van der Schors, van der Burg, 2012). Dit omdat de jongere niet bestaat. De situatie, belevingswereld en zelfstandigheid van een jongere van 12 jaar die net op de middelbare school zit is immers heel anders dan die van een 20-jarige die studeert en net op zichzelf woont. Hun inkomsten, zowel de hoogte als het soort inkomstenbronnen, en de uitgaven verschillen sterk. Echter, door alle jongeren tussen de 12 en 25 jaar tegelijkertijd te ondervragen, wordt duidelijk hoe hun financiële situatie zich met de leeftijd ontwikkelt en hoe verschillend zij met geld omgaan en met geld bezig zijn. Door dit onderzoek willen we een actueel beeld krijgen van de ontwikkeling van jongeren op financieel gebied en de verschillen die optreden tussen groepen jongeren die van elkaar verschillen qua leeftijd, dagbesteding (studerend op mbo, hbo of wo dan wel werkend) en woonsituatie (thuis-of uitwonend). Uit het onderzoek Scholieren, geld & de invloed van ouders; de rol van ouders bij het financiële gedrag van scholieren (van der Schors, Madern en van der Werf, 2013) blijkt dat ouders voor kinderen op de middelbare s chool op geldgebied een zeer belangrijke rol spelen. Zij zijn de belangrijkste gesprekspartner als het om geldzaken gaat. Wat echter nog niet bekend was is waar de jongeren wel over praten met hun ouders en waarover juist niet. En ook is nog niet bekend in hoeverre ouders ook na de middelbare school de belangrijkste gesprekspartner voor jongeren blijven. Met dit onderzoek wordt geprobeerd daar meer inzicht in te krijgen. 1.1 Doel onderzoek Dit rapport gaat niet zo zeer in op de inkomsten en uitgaven van jongeren, maar richt zich vooral op de financiële situatie van jongeren van 12 tot en met 24 jaar (hun financieel overzicht, betaalgedrag, spaargedrag, leengedrag en schulden) en de wijze waarop ze zelf vinden dat ze met geld omgaan. 14

Daarnaast heeft dit onderzoek ten doel meer inzicht te geven in de vragen en hulpbehoeften van jongeren met betrekking tot geldzaken: van wie willen ze graag meer leren over geldzaken en waarover willen ze meer weten? Ten slotte geeft dit onderzoek inzicht in met wie jongeren praten op het gebied van geldzaken en waarover. 1.2 Leeswijzer In dit onderzoek zijn 1.511 jongeren van 12 tot en met 24 jaar ondervraagd. Deze groep jongeren is representatief voor alle jongeren in Nederland wat betreft leeftijd, opleiding, dagbesteding (schoolgaand, studerend en werkend) en geslacht. Bij de vragen is gekeken naar de samenhang met de volgende achtergrondkenmerken: geslacht, leeftijd, dagbesteding en woonsituatie. Bij dagbesteding is bij de jongeren van 18 tot en met 24 jaar gekeken of er verschillen zijn tussen de mbostudenten, hbo- en wo-studenten en de werkenden. Bij woonsituatie is bij de (mbo-, hbo- en wo-) studenten gekeken of er een verschil zit tussen de thuiswonenden en uitwonenden. In het rapport worden de verschillen naar achtergrondkenmerken alleen genoemd als deze significant zijn. Een uitgebreide beschrijving van de onderzoeksopzet en de verdeling van de jongeren naar achtergrondkenmerken staat in bijlage 1. In december 2013 heeft het Nibud voor de Rabobank een vergelijkbaar onderzoek uitgevoerd. Indien relevant wordt een vergelijking met de cijfers uit het voorgaande onderzoek gemaakt. Dit rapport presenteert de uitkomsten van het onderzoek. Dit rapport geeft achtereenvolgens inzicht in: De financiële situatie in het De wijze waarop jongeren overzicht houden over hun geldzaken Het spaargedrag van jongeren De financiële van jongeren: hun schuldensituatie De wijze waarop jongeren met geld omgaan Het praten over geldzaken tussen jongeren en hun ouders en jongeren onderling De (behoefte aan) hulp bij geldzaken. Dit onderzoek is mede mogelijk gemaakt door Rabobank Nederland. 15

2 De financiële situatie in het Inhoudsopgave Naast de feitelijke financiële situatie, hun inkomsten en uitgaven, is het misschien nog wel belangrijker om te weten hoe de jongeren hun financiële situatie zelf ervaren. Zijn ze tevreden met hun financiële situatie? En hebben ze het idee dat ze goed kunnen rondkomen? In dit hoofdstuk zoomen we in op hoe de jongeren hun financiële situatie zelf ervaren. 2.1 Tevredenheid met de financiële situatie De jongeren hebben aangegeven hoe tevreden ze zijn met drie aspecten van hun financiële situatie: hoeveel ze maandelijks te besteden hebben, de aankopen die ze kunnen doen en hoe tevreden ze zijn met hun financiële situatie over het. Tabel 1 geeft hun tevredenheid weer. Bijna 55 procent van de jongeren is tevreden met zijn of haar financiële situatie. Jongeren zijn het minst tevreden over hoeveel ze maandelijks te besteden hebben: iets meer dan de helft van de jongeren is hier tevreden over en 18 procent is hier ontevreden over. Het meest tevreden zijn de jongeren over de aankopen die ze kunnen doen (59 procent). Voor elk van de aspecten van de financiële situatie geeft circa 30 procent niet expliciet aan of ze er tevreden of ontevreden mee zijn. Tabel 1: Percentage jongeren dat tevreden is met zijn of haar financiële situatie (n=1.511) Heel ontevreden Ontevreden Niet ontevreden, niet tevreden Tevreden Heel tevreden Hoeveel je maandelijks te besteden hebt 4 14 31 42 9 Je financiële situatie 3 10 33 45 9 De aankopen die je kunt doen/de spullen die je kunt kopen 3 9 28 49 10 Hoe jonger, hoe tevredener de jongeren zijn met hun financiële situatie. 57 procent van de 12 - tot en met 14-jarigen is tevreden met hoeveel ze maandelijks te besteden hebben en 63 procent is tevreden met de financiële situatie over het. Dit tegen respectievelijk 51 en 51 procent van de 18- tot en met 24-jarigen. Daarnaast is slechts 52 procent van de 18- tot en met 24-jarigen tevreden met de aankopen die ze kunnen doen. 16

Als we inzoomen op de 18-plussers, dan zijn er verschillen te zien in hun dagbesteding. Jongeren in het hoger onderwijs zijn meer tevreden dan gemiddeld over alle drie de aspecten van hun financiële situatie: Hoeveel ze maandelijks te besteden hebben: 56 tegen 47 procent gemiddeld De financiële situatie: 55 tegen 50 procent gemiddeld De aankopen die ze kunnen doen: 63 tegen 56 procent gemiddeld Daarentegen zijn mbo ers minder tevreden dan gemiddeld over hun financiële situatie in het (40 tegen 50 procent). 2.2 Rondkomen Het merendeel van de jongeren geeft aan gemakkelijk rond te kunnen komen (57 procent). 7 procent van de jongeren komt moeilijk of zeer moeilijk rond. 35 procent geeft niet expliciet aan goed of slecht te kunnen rondkomen. In tabel 2 is het percentage jongeren dat zegt goed te kunnen rondkomen uitgesplitst naar leeftijd. Net als bij de tevredenheid kunnen de 12- tot en met 14-jarigen beter rondkomen dan de 18- tot en met 24-jarigen. Deze laatste groep moet waarschijnlijk meer zelf betalen en heeft vaker te maken met vaste lasten, waardoor ze minder geld overhouden om vrij te besteden. Naast verschillen in leeftijd, geven jongens ook vaker dan meisjes aan dat ze gemakkelijk rondkomen (60 tegen 55 procent). 17

Tabel 2: Percentage jongeren dat kan rondkomen, naar leeftijd (n=1.511) Inhoudsopgave Zeer moeilijk Moeilijk Niet moeilijk, niet makkelijk Gemakkelijk Zeer gemakkelijk Leeftijd 12 t/m 14 jaar 0 3 32 42 23 15 t/m 17 jaar 1 4 33 41 21 18 t/m 24 jaar 2 8 38 37 15 Totaal 1 6 35 39 18 Als we inzoomen op de leeftijdscategorie 18 tot en met 24 jaar, dan geven mbo ers minder vaak aan gemakkelijk rond te komen (39 tegen 52 procent), zij vinden het rondkomen vaker niet moeilijk maar ook niet gemakkelijk. Studenten in het hoger onderwijs geven juist vaker aan dat ze gemakkelijk rond kunnen komen: 42 procent tegen 37 procent gemiddeld. Aan jongeren die hebben aangegeven dat ze moeilijk rondkomen, is gevraagd waarom ze vinden dat ze moeili jk rondkomen. Bijna 60 procent noemt als reden dat ze te weinig inkomsten hebben. Daarnaast wordt als belangrijke reden genoemd dat alles duurder is geworden terwijl de inkomsten hetzelfde zijn gebleven en dat de ouders weinig geld hebben (beide 32 procent). In tabel 3 zijn nog andere redenen weergegeven waarom jongeren vinden dat ze moeilijk kunnen rondkomen. 18

Tabel 3: Redenen waarom jongeren moeilijk kunnen rondkomen (meerdere antwoorden mogelijk) (n=109) Omdat ik weinig inkomsten 59 Omdat alles duurder is geworden, terwijl mijn inkomsten hetzelfde zijn gebleven 32 Omdat mijn ouders weinig geld hebben 32 Door hoge vaste lasten 29 Omdat ik mijn geld makkelijk uitgeef 25 Omdat ik veel (grote) uitgaven heb (gehad) 19 Omdat ik op mezelf ben gaan wonen 17 Door een gebeurtenis (ziekte, overlijden familielid) 7 Anders 3 2.3 Hoe jongeren hun financiële situatie ervaren Aan de jongeren is een aantal stellingen voorgelegd over hoe ze hun financiële situatie ervaren (tabel 4). Het merendeel van de jongeren geeft aan dat ze zich niet arm voelen (63 procent). Daarnaast zegt 58 procent elke maand geld over te houden. Bijna één op de drie jongeren moet echter dingen laten omdat hij of zij er geen geld voor heeft. 13 procent geeft aan dat ze zich zorgen maken over hun financiële situatie. Tussen de 26 en 31 procent van de jongeren heeft geen uitgesproken mening met betrekking tot deze stellingen. Tabel 4: Stellingen over rondkomen (n=1.511) Helemaal oneens Oneens Neutraal Eens Helemaal eens Ik moet dingen laten omdat ik er geen geld voor heb 19 23 26 27 5 Ik voel me arm 29 34 26 9 2 Ik houd elke maand geld over 6 15 31 32 16 Ik maak me zorgen over mijn financiële situatie 27 33 26 11 2 19

Meisjes geven vaker aan dat ze dingen moeten laten omdat ze te weinig geld hebben (35 tegen 29 procent) en ze maken zich vaker zorgen over hun financiële situatie dan jongens (18 tegen 9 procent). De ervaring van de financiële situatie verschilt ook per leeftijd. Hoe jonger, hoe minder vaak de jongeren zich zorgen maken over hun financiële situatie, hoe minder arm ze zich voelen, hoe minder vaak ze dingen moeten laten en hoe vaker ze elke maand geld over houden. Ook de woonsituatie maakt verschil in hoe studenten hun financiële situatie ervaren. Uitwonende studenten: moeten vaker dingen laten omdat ze er geen geld voor hebben: 48 tegen 34 procent houden minder vaak elke maand geld over: 29 tegen 47 procent maken zich vaker zorgen over hun financiële situatie: 26 tegen 16 procent Toch voelen uitwonende studenten zich niet minder arm dan thuiswonende studenten. 20