Plaveiselcelcarcinoom

Vergelijkbare documenten
Plaveiselcelcarcinoom

Zorgpad plaveiselcelcarcinoom

Huidkanker. Melanoom. Plaveiselcelcarcinoom Basaalcelcarcinoom. Diagnostiek en behandeling

Patiënteninformatie. Huidkanker ExpertiseCentrum

Peniscarcinoom. Regionale richtlijn IKMN, Versie: 1.1

Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van het carcinoom van de neusholte, neusbijholten en het vestibulum nasi

Een melanoom, wat nu?

Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van een onbekende primaire tumor in het hoofd-halsgebied: Unknown Primary

Het effect van de behandeling van IMMUNOTHERAPIE op een ONCOLOGISCHE ULCUS ten gevolge van een MELANOOM Mathilde van der Eijk: Wondstoma Oncologie

BASAALCELCARCINOOM FRANCISCUS VLIETLAND

H Melanoom

Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van het plaveiselcelcarcinoom van de hypopharynx

BASAALCELCARCINOOM 303

Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van premaligne afwijkingen van de bovenste adem- en voedingsweg

Dermatologie. Patiënteninformatie. Basaalcelcarcinoom. Slingeland Ziekenhuis

Peniscarcinoom. Regionale richtlijn IKMN, Versie: 1.1

Anuscarcinoom. Landelijke richtlijn, Versie: 1.1. Datum Goedkeuring: Methodiek: Consensus based Verantwoording: LW GE-tumoren

22. Basaalcelcarcinoom

Maligne melanoma Belang van sentinelklierbiopsie

DERMATOLOGIE/CHIRURGIE

Huidkanker Het basalioom of het basaalcelcarcinoom

Basaalcelcarcinoom. Dermatologie

Richtlijn Basaalcelcarcinoom Patiëntenversie

Wat is een basaalcelcarcinoom? Hoe ontstaat een basaalcelcarcinoom?

Kwaadaardige huidafwijkingen

Laarbeeklaan Brussel. Oncologisch Handboek. Richtlijnen KNO. Lip en mondholte

Basaalcelcarcinoom Ervaren dermatologen. Zeer persoonlijke zorg. Korte wachttijden.

Wat zijn de verschijnselen? Hoe wordt de diagnose gesteld? Wat is de behandeling?

BASAALCELCARCINOOM Hoe ontstaat een basaalcelcarcinoom?

Classificatie van het cutaan plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-halsgebied in relatie tot het risico op lymfkliermetastasering

Hoofd-hals kanker epidemiologie, etiologie, symptomatologie en diagnostiek

Inleiding Wat is een melanoom? Hoe vaak komt het voor? Hoe ontstaat een melanoom?

Wat is een basaalcelcarcinoom? Hoe ontstaat een basaalcelcarcinoom? Wat zijn de verschijnselen?

J. Mamma aandoeningen. Inhoudsopgave 01 J 02 J 03 J 04 J 05 J 06 J 07 J 08 J 09 J 10 J 11 J 12 J 13 J 14 J 15 J 16 J 17 J 18 J 19 J

Plaveiselcelcarcinoom

Samenvatting en conclusies

Plastische Chirurgie. Patiënteninformatie. Plaveiselcelcarcinoom. Slingeland Ziekenhuis

Tumoren van het anaal kanaal

Melanoom. Poli Dermatologie Poli Chirurgie

Maligne melanoma

Spinocellulaire carcinomen van de huid: beleidslijnen

Plaveiselcel carcinoom Plastisch chirurgie

De indicatoren omtrent borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn :

Galblaascarcinoom. Landelijke richtlijn, Versie: 1.1

Kankerregistratie gebeurt volgens de richtlijnen van de Stichting Kankerregister

longcarcinoom: stadiëring en behandeling

Patiënteninformatie. Basaalcelcarcinoom. Informatie over basaalcelcarcinoom en de mogelijke behandeling daarvan terTER_

Patiënteninformatie. Basaalcelcarcinoom. Informatie over basaalcelcarcinoom en de mogelijke behandeling daarvan terTER_

Maligne melanoma

Plaveiselcelcarcinoom. Behandeling huidkanker door de plastisch chirurg

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: BORSTKANKER Fase 1: validatie van de individuele resultaten Ziekenhuis 86

De richtlijn dateert uit 2008 en is gedeeltelijk herzien in 2014.

NABON Breast Cancer Audit. Pathologie

De patholoog en de marges

B. Hals (weke delen) Voor cervicale wervelkolom, zie rubrieken C en K. Inhoudsopgave 01 B 02 B 03 B 04 B 05 B 06 B 07 B 08 B 09 B 10 B 11 B 12 B 13 B

mohschirurgie en bassaalcelcarcinoom

Borstcentrum Bernhoven. Yvonne Paquay Chirurg

Plastische Chirurgie. Patiënteninformatie. Basaalcelcarcinoom. Behandeling door de plastisch chirurg. Slingeland Ziekenhuis

Basaalcelcarcinoom. Behandeling van huidkanker door de plastische chirurg

Cervixcarcinoom. PROTOCOL Centrum Gynaecologische Oncologie Amsterdam RICHTLIJNEN VOOR ONDERZOEK EN BEHANDELING VAN MALIGNE TUMOREN VAN DE CERVIX

BASISPRINCIPES VAN KANKER

Kwaadaardige Huidafwijking

Maligne melanomen. Dr. N. Vancanneyt Prof. Dr. M. Stas Dienst Oncologische Heelkunde UZ Leuven

Saffire Phoa. CT voor preoperatieve stagering van het pancreascarcinoom

Richtlijn voor richtlijnen in het ONCOLINE format

Basaalcelcarcinoom Plastische chirurgie

Wat is een basaalcelcarcinoom? Hoe krijgt u een basaalcelcarcinoom?

Huidkankerepidemie in Nederland

Nederlandse samenvatting

J. Mamma aandoeningen

Kanker in het hoofd-halsgebied

Niet-melanocytaire huidkanker

Nederlandse samenvatting

Huidkanker ontstaat wanneer gewone huidcellen ontaarden in kwaadaardige cellen die ongeremd kunnen delen

Echografie + biopsie

Basaalcelcarcinoom, Basalioom, Ulcus Rodens, Romphuidcarcinoom

Medische Publieksacademie

- incidentele bevinding zonder klachten - weigering van chirurgische behandeling - slechte algehele conditie waardoor chirurgie niet verantwoord is

Behandeling van een melanoom. Huidziekten

Oncologie, oncogenese en kankerzorg. Asia Ropela, internist-oncoloog St.Jansdal ziekenhuis 27 september 2014

5.1 Zwelling huid. Probleemlijst. Specifieke anamnese. Differentiële diagnose. Gepigmenteerde zwelling van de huid Differentiële diagnose

Wat u moet weten over het melanoom

Laarbeeklaan Brussel. Oncologisch Handboek. Richtlijnen Urologie. Testis

Samenvatting. Samenvatting

Nederlandse samenvatting

Pien de Haas en John de Klerk nucleair geneeskundigen Meander Medisch Centrum Amersfoort. 2e Mammacongres 28 januari 2011 Harderwijk

ACTINISCHE KERATOSE 17824

Staat de radiotherapie indicatie ook vast na een complete respons op NAC?

1. Inleiding 2. Oorzaak aandoening/aanleiding behandeling

PATIËNTEN INFORMATIE. Huidkanker. Polikliniek Plastische Chirurgie

4e Post EAUN Meeting

18. Huidkanker (maligne dermatosen)

Richtlijnen Hoofd- en halstumoren

Chirurgische behandeling van huidkanker in het gezicht

Indicator 1 Aanwezigheid van gynaecologisch oncoloog bij operatie ovariumcarcinoom -aanwezigheid bij stadiëringsoperatie -aanwezigheid bij debulking

Er zijn chromosomale veranderingen aangetoond in de cellen van de teelbaltumor. Er bestaat ook een familiale voorgeschiktheid.

Cutane oncologie. What s new? 13 juni 2013 Bauco van der Wal, Dermatoloog

PHOTO DYNAMISCHE THERAPIE (PDT)

Transcriptie:

134 13 Plaveiselcelcarcinoom Dr. G.A.M. Krekels, drs. R.J. Borgonjen De richtlijn dateert uit 2010. Inleiding De multidisciplinaire richtlijn plaveiselcelcarcinoom van de huid is tot stand gekomen in 2010. De verantwoordelijke werkgroep bestaat uit een vertegenwoordiging van dermatologen, pathologen, radiologen, radiotherapeuten, plastisch chirurgen, mond/ kaak/aangezichtschirurgen, knoartsen, oogartsen, (oncologisch) chirurgen, gynaecologen, urologen, (oncologisch) verpleegkundigen, de vereniging van integrale kankercentra, de vereniging van psychosociale oncologie en patiënten. De aanbevelingen uit de richtlijn zijn voor zover mogelijk gebaseerd op bewijs uit gepubliceerd wetenschappelijk onderzoek. Het primaire plaveiselcelcarcinoom van de huid is een kwaadaardige tumor die ontstaat uit hoornvormende cellen van de epidermis. Het is plaatselijk invasief en heeft de potentie om te metastaseren. Het plaveiselcelcarcinoom is na het basaalcelcarcinoom de meest voorkomende vorm van huidkanker en in vele landen neemt de incidentie toe. De totale incidentie in Nederland wordt geschat op 15.000 per jaar en circa 1:15 Nederlanders ontwikkelt een plaveiselcelcarcinoom voor de leeftijd van 85ste levensjaar. De belangrijkste etiologische factor is chronische blootstelling aan ultraviolet licht wat geïllustreerd wordt door het feit dat ruim 80% van de plaveiselcelcarcinomen in het hoofdhalsgebied

Plaveiselcelcarcinoom 13 135 gelokaliseerd is, de overige 20% met name in de aan zonlicht blootgestelde delen van romp en extremiteiten (handruggen). Het vermijden van overmatige zonexpositie, dragen van beschermende kleding, gebruik van zonnebrandcrèmes met hoge beschermingsfactor en het vermijden van zonnebanken wordt aanbevolen als secundaire preventie bij patiënten met een plaveiselcelcarcinoom. Patiënten met een immuunstoornis of patiënten die immunosuppressiva gebruiken na een orgaantransplantatie of patiënten met een lymfoom of leukemie hebben een verhoogd risico op plaveiselcelcarcinoom. Het advies is in de anamnese aandacht te schenken aan risicofactoren voor een plaveiselcelcarcinoom en wanneer er differentiaal diagnostisch gedacht wordt aan een plaveiselcelcarcinoom nadere diagnostiek te verrichten. Diagnostiek Lichamelijk onderzoek Vanwege het belang als prognostische factoren moeten de locatie en de grootte (inclusief induratie) van de afwijking genoteerd worden. Bij palpatie moet tevens gelet worden op de verhouding tot de onderlaag om te beoordelen of sprake kan zijn van groei in de dieper gelegen structuren, zoals spier en bot. Bij een afwijking die klinisch verdacht is voor een plaveiselcelcarcinoom, is onderzoek van de regionale lymfklierstations vereist. Inspectie van de gehele huid is aangewezen en aandacht moet worden besteed aan andere huidafwijkingen passend bij zonlichtschade en huidtype. Biopt Bij klinische verdenking dient histologisch onderzoek te worden verricht, middels een biopt of excisie. Een biopsie moet voldoende diep (minimaal subcutaan) zijn, omdat een shave biopsie geen beoordeling toelaat van de diepte van de invasieve ingroei noch van perineurale of angioinvasieve groei.

136 13 Aanvullende diagnostiek Het plaveiselcelcarcinoom verspreidt zich over het algemeen naar de lokale lymfklieren, meestal gedurende het eerste jaar na vaststellen van de primaire tumor. De kans op metastasering naar locoregionale lymfklieren is <5% voor laagrisicotumoren en 1020% voor hoogrisicotumoren. Bij alle plaveiselcelcarcinomen is het klinisch beoordelen van de lymfklieren aangewezen. Bij een plaveiselcelcarcinoom stadium II of hoger in het hoofdhalsgebied is echografische screening van de hals, inclusief parotisgebied, aangewezen met cytologische punctie van verdachte lymfklieren vanaf 5 mm grootte. Is de punctie daarbij negatief en is er sprake van een sterke radiologische dan wel klinische verdenking op een pathologische lymfklier, dan dient deze te worden herhaald, wederom onder echogeleide. Het verdient de voorkeur bovenstaande aanvullende diagnostiek in een erkend hoofd/halsoncologisch centrum te laten verrichten, anders door een radioloog met interesse en aantoonbare ervaring (aandachtsgebied) in de hoofdhals radiologie. Voor lokalisaties buiten het hoofdhalsgebied wordt palpatie met cytologische punctie aanbevolen van voor metastasen verdachte lymfklieren. Voor hoogrisicotumoren (vanaf TNMstadiumII) met klinisch onverdachte regionale lymfklieren wordt echografische screening aanbevolen. Indien nadere aanvullende diagnostiek wenselijk is kan MRI inzicht geven in de lokale uitbreiding van de tumor. Een CT met ivcontrast kan inzicht geven in de mate van ossale betrokkenheid. Bij de hoogrisicoplaveiselcelcarcinomen (TNMstadiumII of hoger) met bewezen metastasen (of een concrete verdenking op metastasen) in de hals kan een preoperatieve CTthorax of PETCT worden overwogen. Er is onvoldoende bewijs voor een routinematige Xthorax en het routinematig aanvragen van laboratoriumdiagnostiek.

Plaveiselcelcarcinoom 13 137 Classificatie (zie tabel 1) Gezien het belang van de tumordikte, perineurale of angio invasie, differentiatie en lokalisatie op oor of lip op de prognose, wordt geadviseerd bij de stadiëring van de tumor prognostische factoren mee te laten wegen in de classificering. Plaveiselcelcarcinomen TNMstadiumII of hoger moeten beschouwd worden als hoogrisicotumoren. De immunostatus wordt in de TNMclassificering niet meegenomen. Het is evenwel sterk aan te bevelen bij de individuele patiënt hieraan aandacht te besteden. Hetzelfde geldt voor recidief tumoren. T N Tx = Primaire tumor kan niet worden bepaald T0 = Geen bewijs van primaire tumor Tis = Carcinoma in situ T1 = tumor kleiner of gelijk aan 2 cm T2 = tumor groter dan 2 cm T3 = extra dermale invasie in spier, bot, kraakbeen, kaak of orbita T4 = directe tumoringroei of perineurale invasie in schedelbasis of axiaal skelet Nx = Regionale lymfklierstatus kan niet worden bepaald N0 = geen regionale lymfkliermetastase N1 = 1 lymfkliermetastase kleiner of gelijk aan 3 cm N2 = 1 lymfkliermetastase > 3 cm tot 6 cm of multipele kliermetastasen kleiner dan 6 cm N3 = lymfkliermetastase van meer dan 6 cm M M0 M1 (klinisch) geen metastasen op afstand metastase op afstand

138 13 Prognostische groepering T, N, en M plus andere prognostische factoren Prognostische groepering Grootte Regionale lymfkliermetastasen Metastasering op afstand Stadium 0 T in situ N0 M0 Stadium I * T1 N0 M0 Stadium II T2 N0 M0 Stadium III Stadium IV T3 T1, T2, T3 T1, T2, T3 T4 N0 N1 N2 N3 Tabel 1. TNMclassificatie. *Stadium I bij 2 of meer risicofactoren = Stadium II M0 M0 M1 De prognostische risicofactoren zijn: >4 mm dikte (Clark level IV) Perineurale invasie Lymfovasculaire invasie Locatie op oor of lip Slecht gedifferentieerd plaveiselcelcarcinoom of een ongedifferentieerd carcinoom Therapie Algemeen Het doel van behandeling is complete (bij voorkeur histologisch bevestigde) verwijdering of destructie van de primaire tumor en eventuele metastasen. Hoewel er veel rapportage bekend is van langetermijnuitkomsten bij de verschillende behandelingen voor het cutane plaveiselcelcarcinoom, zijn er geen grote geran

Plaveiselcelcarcinoom 13 139 domiseerde studies waarbij de verschillende behandelingen zijn vergeleken. Conventionele chirurgische excisie Chirurgische excisie is de voorkeursbehandeling voor de meerderheid van de plaveiselcelcarcinomen van de huid. Het staat volledige karakterisatie van de tumor toe en het geeft de mogelijkheid tot het toetsen van de behandeling door histologisch onderzoek van de snijranden van het geëxcideerde preparaat. Klinische marge Voor primaire en laagrisicotumoren, zoals StadiumItumoren, wordt een klinische marge van 5 mm rondom de tumor aanbevolen. Hierbij is de primaire tumor in meer dan 95% van de gevallen compleet verwijderd. Voor hoogrisicotumoren (TNMstadiumII of hoger) en recidief tumoren wordt een klinische marge van 1cm rondom de tumor aanbevolen. Histologische marge In retrospectieve studies naar gemetastaseerde plaveiselcelcarcinomen van de huid en de lip wordt bij een histologische marge kleiner dan 2 mm een grotere kans gevonden op metastases en recidieven. Bij een histologische marge van minder dan 2 mm wordt een reexcisie aanbevolen bij hoogrisicoplaveiselcelcarcinomen. Sluiting Wanneer er een verdenking is op een nietvolledige excisie, is het aan te bevelen het defect open te laten totdat complete tumorverwijdering histopathologisch is bevestigd. Bij een onverhoopt nietradicale tumorverwijdering kan dan eenvoudig een reexcisie plaatsvinden. Defecten van kleine tumoren kunnen primair worden gesloten, waarbij in geval van residu besloten kan worden tot reexcisie. Op een nietvolledig verwijderde tumor of een actinisch

140 13 beschadigde huid is terughoudendheid met verschuivingsplastieken aanbevolen. OKverslag Nadat excisie heeft plaatsgevonden is een OKverslag met daarin de prognostische factoren uit de TNMclassificatie belangrijk, om correcte stadiering van de tumor mogelijk te maken. Als excisie heeft plaatsgevonden is een OKverslag wenselijk. Dit OKverslag bevat ten minste de volgende items: Gehanteerde excisiemarge en niveau van excisie (subcutis, fascie) Lokalisatie van de excisie Wijze van sluiting Wijze van markering Radiotherapie Radiotherapie alleen biedt bij plaveiselcelcarcinoom een korte en langetermijngenezing die vergelijkbaar is met andere behandelingen. Radiotherapie zal in bepaalde omstandigheden het beste cosmetische en/of functionele resultaat geven. In gevallen waar er discussie bestaat over of radiotherapie of chirurgie de beste optie is, moeten er nauwe banden bestaan tussen een dermatoloog, radiotherapeut en (plastisch) chirurg; idealiter in een multidisciplinair overleg. Dit geldt voornamelijk voor stadiumiitumoren met als toevoeging de tumoren op het vestibulum nasi, de ala en de neuspunt. Sommige locaties hebben echter een lage tolerantie voor radiotherapie, bijvoorbeeld de handrug en het onderbeen en chirurgische excisie heeft op deze plaatsen de voorkeur. In gevallen waar radiotherapeutisch behandeld wordt, biedt de leidraad in de volledige richtlijn houvast. Micrografische chirurgie Micrografische chirurgie, waaronder mohschirugie, maakt het mogelijk om de per continuitatem groeiende primaire tumor

Plaveiselcelcarcinoom 13 141 met grote nauwkeurigheid te lokaliseren en te excideren. Er zij verschillende technieken beschreven, waarvan mohschirugie in Nederland het meest gangbaar is. Met deze technieken kan het eventueel achterlaten van klinisch niet detecteerbare microscopische tumoruitbreiding worden beperkt. De plaats van micrografische chirurgie in de behandeling van het plaveiselcelcarcinoom is nog onvoldoende aangetoond. Daarom is er, mede gezien de beperkte beschikbaarheid van micrografische technieken in Nederland, een voorkeur voor conventionele excisie. Micrografische chirurgie kan overwogen worden bij de chirurgische behandeling van het hoogrisicoplaveiselcelcarcinoom (vanaf TNMstadiumII), vooral op locaties waar te ruime excisie het functionele resultaat van de reconstructie zou beperken. Cryochirurgie Cryochirurgie kan men enkel bij zeer kleine en laagrisicotumoren overwegen en uitsluitend door clinici met ervaring in cryochirurgie worden toegepast. Gezien de mogelijkheid van radicaliteitscontrole verdient chirurgische excisie ook voor kleine tumoren de voorkeur boven cryochirurgie. Curettage en coagulatie Gezien de mogelijkheid van radicaliteitscontrole verdient chirurgische excisie ook voor kleine tumoren (< 10 mm) de voorkeur boven curettage en coagulatie. Andere therapieën Topicaal imiquimod, intralaesionaal interferon alfa, intralaesionaal/lokaal 5fluorouracil en topicale fotodynamische therapie zijn gecontraindiceerd bij de behandeling van het plaveiselcelcarcinoom.

142 13 Therapie bij locoregionale metastasen In geval van een of meerdere lymfekliermetastasen is chirurgische dissectie van het betreffende lymfekliergebied sterk aan te bevelen. In geval van meerdere lymfkliermetastasen, lymfkliermetastasen met extracapsulaire groei en tumoren (grote T2, T3 of T4) met negatieve histologische groeikenmerken zal adjuvante radiotherapie moeten worden overwogen. De positie van lymfklierbiopsie van de poortwachterklier is bij het plaveiselcelcarcinoom van de huid nog onduidelijk, maar wordt door de werkgroep momenteel afgeraden indien dit niet in trialverband plaatsvindt bij een selecte groep plaveiselcelcarcinomen. Vergeleken bij melanomen en Merkelcelcarcinomen is de kans op micrometastasen bij de N0tumor te gering om de procedure te rechtvaardigen. Bij transplantatie/immuungecompromitteerde patiënten Bij orgaantransplantatiepatiënten met een plaveiselcelcarcinoom is naast het uitvoeren van de beschreven UVprotectie ook de profylactische behandeling met retinoïden een optie. Bij voorkeur wordt dit met de patiënt besproken. Regelmatige dermatologische controle van orgaantransplantiepatiënten moet gericht zijn op de vroege detectie en behandeling van plaveiselcelcarcinoom. Er is geen consensus over een kwantificatie van de controles. Dit is een individuele inschatting en mede afhankelijk van de tijd tussen het ontstaan van plaveiselcelcarcinomen en de uitgebreidheid van de actinische schade. Followup Alle patiënten dienen geïnstrueerd te worden in zelfonderzoek van het litteken, de omgevende huid en de lymfklieren.

Plaveiselcelcarcinoom 13 143 Zelfonderzoek houdt in dat de patiënt de huid om de paar maanden onderzoekt: Terugkeer van de huidkanker in de behandelde huid (onderzoek van het litteken) Zwellingen in de aanpalende regionale klierstations Ontstaan van nieuwe huidkankers elders op het lichaam Het zelfonderzoek dient bij voldoende belichting te worden uitgevoerd. Behalve inspectie, eventueel met een loep, moet de patiënt ook goed aan het verdachte huidgezwel voelen. De controle naar recidieven dient te worden verricht door de dermatoloog, bij multidisciplinaire behandeling alternerend met andere behandelaars. Afhankelijk van de lokale omstandigheden eventueel ook door de huisarts of door een adequaat opgeleide dermatologisch verpleegkundige. De controle moet bestaan uit inspectie en palpatie van het behandelde gebied en de regionale lymfklierstations, evenals inspectie van de gehele huid. Laboratoriumonderzoek en beeldvormend onderzoek moet alleen op indicatie worden verricht. Aanbevolen followup schema s: Followup schema hoogrisicoplaveiselcelcarcinomen (= TNMstadiumII of hoger) 1 keer per 3 maanden gedurende het eerste jaar 1 keer per 4 maanden gedurende het tweede jaar 1 keer per 6 maanden gedurende het derde jaar 1 keer per jaar gedurende het vierde en vijfde jaar Followup schema laagrisicoplaveiselcelcarcinomen 1 keer per 6 maanden gedurende de eerste twee jaar 1 keer per jaar gedurende het derde, vierde en vijfde jaar

144 13 Organisatie van zorg Bij plaveiselcelcarcinomen op het grensvlak van huid en aanpalende gebieden is laagdrempelig multidisciplinair overleg noodzakelijk. In het geval van een plaveiselcelcarcinoom uitgaande van het lippenrood en hoogrisicotumoren (TNMstadiumII en hoger) in het hoofd/halsgebied is verwijzing naar een erkend hoofd/halsoncologisch centrum geïndiceerd. De behandeling van stadium III en stadiumivtumoren moet in ieder geval besproken worden in een gespecialiseerd centrum. Sommige gevorderde tumoren zijn chirurgisch niet resectabel en deze zouden in een multidisciplinaire setting gezien moeten worden zodat ook andere behandelopties zo goed mogelijk worden overwogen. Literatuur Motley RJ, Preston PW, Lawrence CM. Multiprofessional Guidelines for the Management of the Patient with Primary Cutaneous Squamous Cell Carcinoma 2009 update of the original guideline which appeared in Brit J Dermatol 2002;146:1825. Brantsch KD, Meisner C, Schönfisch B, Trilling B, WehnerCaroli J, Röcken M, et al. Analysis of risk factors determining prognosis of cutaneous squamouscell carcinoma: a prospective study. Lancet Oncol 2008; 9:71320. Sobin L, Gospodarowicz M, Wittekind C. TNM Classification of Malignant Tumours, 7th Edition. WileyBlackwell USA, New York 2009.