Titelgegevens / Bibliographic Description

Vergelijkbare documenten
Titelgegevens / Bibliographic Description

Titelgegevens / Bibliographic Description

Titelgegevens / Bibliographic Description

Titelgegevens / Bibliographic Description

Titelgegevens / Bibliographic Description

Titelgegevens / Bibliographic Description

Titelgegevens / Bibliographic Description

Titelgegevens / Bibliographic Description

Titelgegevens / Bibliographic Description

Titelgegevens / Bibliographic Description

Titelgegevens / Bibliographic Description

Mededelingen. De bloemen gaan vandaag naar (naam) Gezang 121: 1 (schoollied) >

Als ik het goed heb heeft Marcel het een paar jaar geleden in een boodschap over godsvertrouwen gehad.

# 2. Zijn werk. # 1. Zijn vrouw. Vorm mij voortdurend tot de vrouw die mijn man nodig heeft. Zegen het werk van zijn handen. # 3.

Titelgegevens / Bibliographic Description

Titelgegevens / Bibliographic Description

- 1 - Zeven belangrijke woorden des levens. Wie het leven wil liefhebben en goede dagen wil zien hij wijke van het kwade en doe het goede.

Titelgegevens / Bibliographic Description

Teksten van de liederen die gospelkoor Inspiration tijdens deze Openluchtdienst zingt.

Titelgegevens / Bibliographic Description

Understanding and being understood begins with speaking Dutch

Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: 1 Korinthiërs 7, 14 Middagdienst Dopen. Broeders en zusters,

Sprekende Spreuken. Levenslessen uit het boek Spreuken. Kris Tavernier. Het kennen van de Hoogheilige

Inleiding Dagelijkse stille tijd Dagelijks gebed Elke dag een hulp Elke dag echtgenote Elke dag moeder 32

4. Welk geloof wordt bedoeld? Het gaat om het zaligmakende geloof. Dus niet om een historiëel, tijd- of wondergeloof.

Deel het leven Johannes 1: november 2014 Thema 3: Kom en zie

Titelgegevens / Bibliographic Description

Titelgegevens / Bibliographic Description

Op welke manier is goddelijke wijsheid aan ons uiterlijk te zien, volgens vers 1?

3 I always love to do the shopping. A Yes I do! B No! I hate supermarkets. C Sometimes. When my mother lets me buy chocolate.

- 1 - Wie het leven wil liefhebben en goede dagen zien die moet zich afkeren van het kwaad en het goede doen. Zeven belangrijke woorden des levens

Zomerkamp Het Vaderhart van God



En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij ze. Genesis 1:27

" Hij zei tot allen: Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf, neme dagelijks zijn kruis op en volge Mij.

Grammatica overzicht Theme 5+6

Wij zingen voor de dienst: Lied 80 Evang. Liedbundel Geen and re naam

Titelgegevens / Bibliographic Description

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Ananias & Saffira. Het leven van de eerste christengemeente, openbaarde en meewerkte, ja, daar kunnen wij naar verlangen.

De Geest Van God Druk 1 Ontwerp Van Een Pneumatologie

MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate

de praktijk te brengen is van belang voor ieder mens. Jezelf misleiden

De hemel geeft wie vangt die heeft. God is een royale en gevende God. En aan ons mensen geeft Hij de keus, om Zijn gaven aan te nemen of niet.

Gedachten krijgen pas macht als jij die toekent door erin te geloven. Het gaat er niet om dat je bevrijd wordt van je gedachten,

Titelgegevens / Bibliographic Description

Luister alsjeblieft naar een opname als je de vragen beantwoordt of speel de stukken zelf!

Lees : Mattheüs 25:14-30

Comics FILE 4 COMICS BK 2

Vertaling voorpagina: BLIJF IN GELOOF 1

1. Wat is geloof? Zekerheid

Lezing: Lucas 13,22-24

Kindercatechese groep B - 7 januari 2018

De zegen uit Numeri 6. Deze zegen-formule is kunstig opgebouwd: zij bestaat uit 15 Hebreeuwse woorden.

De heilige Geest. De heilige Geest. Wie is Hij?

Engels op Niveau A2 Workshops Woordkennis 1

Zondag 30 oktober 2011, Kogerkerk Zevende zondag van de herfst, kleur groen Spreuken 9 & Matteüs 25, 1-13

Read this story in English. My personal story

Liturgie voor de vierde zondag van Advent en bevestigingsdienst

possessive determiners

DE HEILIGE GEEST EN DE GAVEN VAN DE GEEST. Les 8 voor 25 februari 2017

Lezen : Psalm 61 Matteüs 6:5-15 Matteüs 14: 22-23

zondag 7 mei 2017 Musica pro Deo Het licht wordt ontstoken terwijl we NLB lied 633: 1 en 5 zingen Welkom Stilte

- 1 - Christus. Maar ook een apostel en dat betekent: een gezondene van Jezus Christus. Goddelijke natuur 2 Petrus 1

SPECIALE GEVALLEN GEEN KINDEREN HEBBEN ALLEENSTAANDE VADERS EN MOEDERS

RECEPTEERKUNDE: PRODUCTZORG EN BEREIDING VAN GENEESMIDDELEN (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

LITURGIE. voor de dienst van uur op Biddag met de kinderen van de Eben-haëzer school. op woensdagmorgen 13 maart in de Dorpskerk

Elsien Bron. Liturgie voor de dankdienst bij het afscheid van. * Pasop, 7 april 1929 Leek, 14 april 2016

Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: 1 Timotheüs 4, 12 en 5, 1-2 Ochtenddienst Bevestiging ambtsdragers

Inleiding over het kernwoord zonde

Animals 1 - Describe your Pet

Het belang van het profetisch woord. De Bijbel open

DE KEUZES DIE WE MAKEN. Les 2 voor 13 april 2019

Liturgie voor de Biddag. Wat vraag jij?

En bij het kruis van Jezus stonden Zijn moeder, de zuster van Zijn moeder, en Maria, de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena.

Verkondiging op 21 januari 2018 Welkomdienst Zuidland

Zondag 21 mei zondag Rogate bidt. Lezingen: Exodus 32 : 1 14 Johannes 16 : 23 27

Ananias & Saffira. Het leven van de eerste christengemeente, openbaarde en meewerkte, ja, daar kunnen wij naar verlangen.

Titelgegevens / Bibliographic Description

Titelgegevens / Bibliographic Description

Liedsuggesties. Liedsuggesties

Lezen : Mattheüs 4: 23-5: 16. Psalm 131 : 1 en 2 (NPB) GKB 247 : 1, 2, 3 en 7 GKB 239 Opwekking 717 Opwekking 708

(Deel van) Zijn Lichaam

christenen. Niet alle psalmen zijn door David gemaakt. Psalm 1

worden beschreven in de verzen 1 t/m Petrus 1 De Goddelijke natuur

Pinksteren Handelingen 2 : 1 t/m 47

Wat is de waarde van de profetieën die de Bijbel elk mens aanreikt?

Thema: Waar religie en wetenschap elkaar ontmoeten, deel 2: de Bijbel als medicijn.

verkoren tot zaligheid! Vanaf het begin al. Onze roeping en verkiezing Ons thema gaat over onze roeping en verkiezing. We lezen in 2 Thes.

Voorbereiding 22.4: Bijbelse schatten

In het voetspoor van...

Mozes, openbaart De Engel des Heren (Jezus?) openbaarde zich (2) Ongerechtigheid..(7,9). onbekwaam geen spraakvaardigheid Kende God dan Mozes niet?

Jezus heeft ons door Zijn woorden en daden het karakter van God getoond. Hij zei dan ook: Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.

OOSTERLICHTKERK HUIZEN. Orde van dienst voor 9 maart 2014 Eerste zondag in de veertigdagentijd. Zoek de stilte

voltooid tegenwoordige tijd

2019 SUNEXCHANGE USER GUIDE LAST UPDATED

APOCRIEFEN SUSANNA VAN DE KING JAMES BIJBEL Susanna

Een Steen des aanstoots en een Rots der ergernis voor de natuurlijke mens

Transcriptie:

Titelgegevens / Bibliographic Description Titel Auteur(s) De huwelijksleer van Petrus Wittewrongel (6) / L.F. Groenendijk. Groenendijk, L.F. In Documentatieblad Nadere Reformatie, 6 (1982), no. 1, p. 23-31. Copyright 2007 / L.F. Groenendijk SSNR Claves pietatis. Producent Claves pietatis / 2007.07.17; versie 1.0 Bron / Source Website Nummer Onderzoeksarchief / Research Archive Nadere Reformatie Sleutel tot de Nadere Reformatie B07003176 De digitale tekst is vrij beschikbaar voor persoonlijk gebruik, voor onderzoek en onderwijs. Respecteer de rechten van de rechthebbenden. Commercieel gebruik is niet toegestaan. The digital text is free for personal use, for research and education. Each user has to respect the rights of the copyright holders. Commercial use is prohibited. Het 'Onderzoeksarchief Nadere Reformatie' bevat digitale documenten over het gereformeerd Piëtisme en de Nadere Reformatie in Nederland tot 1800. Het is doorzoekbaar met de 'Bibliografie van het gereformeerd Piëtisme in Nederland (BPN)' op de website 'Sleutel tot de Nadere Reformatie'. The 'Research Archive Nadere Reformatie' contains digital documents about reformed Pietism and the Nadere Reformatie in the Netherlands until 1800. These can be retrieved by searching the 'Bibliography of the reformed Pietism in the Netherlands (BPN)' database at the 'Sleutel tot de Nadere Reformatie' website.

DE HUWELIJKSLEER VAN PETRUS WITTEWRONGEL (6) VI-23 3. De verkeerde oogmerken Gereformeerden, die trouwen met een roomse of sectarische partner, doen dit volgens W. (=Wittewrongel), omdat zij zich hebben laten verleiden door de fysieke of economische aantrekkelijkheid van deze persoon (O.C.,52). Het huwelijk meteen ongeschikte partner valt niet goed te praten met het argument, dat men toch op een wettige manier zijn sexuele behoefte bevredigt. Wie een huwelijk wenst aan te gaan, dient zich af te vragen of dit huwelijk strekt tot eer van God en in het belang is van kerk en republiek (O.C., 50). Ik zal nu nader ingaan op Wittewrongels bespreking van de genoemde twee verkeerde oogmerken bij de partnerkeuze (zie O.C., 50-52). Voor de bespreking hiervan heeft W. vooral geprofiteerd van hetgeen Thomas Gataker dienaangaande in A Good Wife Gods Gift (=G.W.) heeft opgemerkt (G.W., 17-18; vgl. blz. 474 in de Opera Gatakeri). a. Zij die bij de partnerkeuze alleen op uiterlijke schoonheid letten, doen niet anders dan zij die een schilderij kopen dat te pronk moet hangen (O.C., 50; G.W., 17). Nu mene men niet, dat de uiterlijke schoonheid (ik neem aan dat W. net als Ridderus in diens samenspraak over het huwelijk 1 met name het oog heeft op het "schoon aengesichte") veracht dient te worden. Integendeel, want zij is een bijzondere gave van God, het sieraad waarmee veel godzalige vrouwen in de bijbel getooid waren. Uiterlijke schoonheid mag echter nimmer het enige of voornaamste oogmerk bij de partnerkeuze zijn. (Perkins noemt het een zonde te trouwen "alleenlijk om der schoonheyts wille, zonder aanmerkinge van beter dingen"! 2 ) Liefde die gebouwd wordt op de uiterlijke schoonheid vergaat ook daarmee (O.C., id.). Wat primair dient te tellen, is de innerlijke, geestelijke schoonheid van de partner, i.c. van de vrouw (O.C., 51). "Als de mannen daarop haer liefde gronden, dan wordense niet bedrogen", laat Ridderus in zijn al eerder aangehaalde samenspraak Maria zeggen. Volgens gesprekspartner Martha is dit echter typisch een uitspraak van "de leelijcke Truyen", die jaloers zijn op haar mooie zusters... 3 b. Jean Taffin moet in zijn bekende boek over de boetvaardigheid vaststellen, dat het in zijn dagen bovenal het geld is dat doet minnen 4. Ook volgens W. is het geld het dominante motief bij de partnerkeuze 5. Maar al te waar wordt het volgende spreekwoord gemaakt: "Zijt ghy

VI-24 een hoer, of zijt ghy dief, hebtghy maer geldt, ick heb u lief" (O.C., id.). En dan te bedenken, dat een heiden als Cicero "door het licht der nature" al inzag, "dat het veel beter is, een Man te hebben sonder geldt, als het geldt, sonder de Man" (O.C., id.). Een wijs woord, dat ik bij diverse schrijvers vond aangehaald, bijvoorbeeld bij Gataker, die door W. zal zijn nagevolgd 6. Een ander voorbeeld is F. Heerman, die er in zijn bekende Guldene Annotatien de volgende toelichting bij levert: "Dat men in het Trouwen, meer moet sien op de qualiteit van de Persoonen; dan op de quantiteit van de Goederen. Want niet het goedt, maer alleen de deught, die maeckt ons geluckig ende salig" 7. Al is er niets van groter waarde dan de deugd, de praktijk laat volgens W. evenwel zien, dat een deugdzaam meisje lang over het hoofd wordt gezien indien zij onbemiddeld is. Men vraagt nu eenmaal niet "wat is hy? of wat is sy voor een?", maar "wat is 'er?" Ridderus bevestigt dit door Martha te laten zeggen: "lek hebbe gesien op het gene daer de schoorsteen van roockt, en daer door ick mijn kinderen konde eerlijck in de werelt setten: ick sie wel, dat de kinderen verschovelingen zijn, en allemans spot, als mense geen middelen nalaet" (...) "ick houde veel van het goet daer men de boter om koopt". Maria repliceert als volgt: "ick houde veel van het goet daer men mede in de Hemel komen kan (...). Al mijn genoegen is, dat ick een vroom man hebbe, die met my van deselve Religie is, en met wie ick den Heere vreedsamelijck kan dienen" 8. Nu zou Wittewrongel Maria ongetwijfeld hebben laten voorhouden, "dat wy in de Wereldt moeten leven" en dus rekening mogen houden met "de goederen van de Wereldt" (O.C., 52). Een dergelijke realiteitszin is ook vaststelbaar bij Jean Taffin, zij het dat deze het beter acht om rekening te houden met de aanwezigheid van "de wetenschap ende het vernuft, om goederen te vercryghen" 9. Waarvoor W. wenst te waarschuwen, is een huwelijk, waarvan de rijkdom de enige band is. " 's Werelts goet, is ebbe en vloet" en als dat goed weg is, "waer sult ghy de liefde van de getrouwde vinden konnen?" (O.C., id.). Een vraag waarop het antwoord al in het huwelijksboek van Bullinger/Coverdale is te vinden: "farewell all the love" 10. 4. Hoe een gelukkige partnerkeuze te doen? Na in hoofdstuk IV van de O.C. duidelijk gemaakt te hebben aan welke voorwaarden een geschikte huwelijkspartner dient te voldoen, geeft W. in het volgende hoofdstuk aan, hoe men aan zo'n partner kan komen (zie O.C., 54-59). Het is moeilijk om een goede partner te vinden. Op dit gebied wordt men gemakkelijk bedrogen (" 't Is niet al Goudt wat 'er blinckt"). Partners die aan alle gestelde eisen echt voldoen, zijn dun gezaaid.

VI-25 Alleen met zo iemand kan men echter gelukkig worden en men moet er dan ook graag wat moeite voor over hebben om een dergelijke partner te verkrijgen. Men mene niet, "datse ons van selfs zal t'huys komen" (O.C., 54). Alleen degene, die zoekt, die vindt! In navolging van Thomas Gataker (A Wife in Deed, blz. 58-59; vgl. Opera Gatakeri, blz. 506-507) reikt W. de zoeker een viertal middelen aan, die deze dient te gebruiken. a. Er van uitgaande dat men zich tot een bepaald persoon voelt aangetrokken, hoe weet men dan of deze persoon wel of niet een geschikte partner is? Het eerste middel dat W. aan de hand doet, is, het zelf naarstig en nauwkeurig onderzoeken of die persoon aan de vereiste condities voldoet, met name of deze welgemanierd en godvrezend is. Om daar achter te komen lette men op(1)denaam,(2) het gelaat, (3) de spraak, (4) de kleding, (5) het gezelschap en (6) de opvoeding van de man of vrouw die men graag als partner zou willen hebben (zie O.C., 54-57). Deze zes "kenteyckenen" worden niet genoemd door Gataker. Ik vond ze wel bij Dod & Cleaver; in A Godlie Forme of Householde Government 11 (afgekort: H.G.) adviseren zij de "fitnesse and godlinesse" te bepalen aan de hand van de volgende "signes": (1) Report, Name, or Fame, (2) Looke, (3) Talke or speech, (4) apparell, (5) Companie, (6) Education (zie H.G., 102-109). Ik zal nog aantonen, dat de door W. gegeven toelichting op de zes genoemde punten sterke overeenkomst vertoont met die van Dod & Cleaver 12. Deze puriteinse auteurs hebben voor hun boek over de huisregering ruimschoots gebruik gemaakt van hetgeen door andere scribenten is geschreven. Dat lijkt ook het geval te zijn bij het onderhavige thema (nl.de "rulestobeobserved in the choise of a good wife, or a good Husband"). Hiervoor hebben zij vrijwel zeker voornamelijk A Preparative to Mariage (= P.M.) van Henry Smith overgeschreven 13. Deze noemt en bespreekt de volgende "signes" ter vaststelling van de "fitnes, and godlinesse" van een partner: (1) report, (2) looke, (3) speach, (4) apparel, (5) companie (P.M., 35-42). Het zesde door Dod & Cleaver genoemde teken de "education" is echter niet bij Smith te vinden. Dat trof ik wel aan in The Christen State of Matrimonye van Bullinger/Coverdale. In hoofdstuk XV van dit huwelijksboek wordt de keuze van "a mete, honest, and vertous mate" aan de orde gesteld.,bij de partnerkeuze dient men rekening te houden met de "riches of the mynd", de "riches of the body" en de "riches of temporal substaunce". Onder de "riches of the mynd" worden deugden als godsvrucht, kuisheid, eerlijkheid e.d. begrepen. Men dient deze te zoeken boven de uiterlijke schoonheid, hoge komaf en rijkdom. De "riches of the mynd" komen uit in (1) language, (2) reputation, (3) garment, (4) company, (5) the bringinge up. Welnu, hetgeen door Dod & Cleaver over "education" is opgemerkt, stemt vrijwel letterlijk overeen met wat door Bullinger/Coverdale te berde is gebracht m.b.t. "the bringinge up". Ik wijs er nog op, dat, blijkens het onderzoek van A. Weber, Heinrich Bullinger zich bij de behandeling van de partnerkeuze inclusief de bespreking van de herkenningsmogelijkheden van de "riches of the mynd" nauw heeft aangesloten bij hetgeen dienaangaande al eerder was geschreven door Erasmus en Vives 14.

VI-26 Ik zal nu nader ingaan op Wittewrongels behandeling van de punten die bij het onderzoek naar de geschiktheid van een partner onder ogen gezien moeten worden (en tevens zal ik zijn overeenstemming met Engelse bronnen, in het bijzonder het huisboek van het puriteinse duo Dod & Cleaver, laten zien). (1) Men moet nagaan hoede reputatie is van de man of vrouw op wie men een oogje heeft, wat "eerlicke lieden" van hen getuigen, want "soo als de marckt is, soo sal de ware geschat werden" (O.C., 54). Meteen laat zich hier de overeenstemming met Dod & Cleaver vaststellen; deze auteurs adviseren te informeren naar "The Report ( ) that he or shee hath had, and yet have, aud (sic!) what opinion honest folkes have of them; because as the market goeth, so the market-men will talke" (H.G., 102; N.B.: bij Bullinger/Coverdale gaat het in het onderhavige verband al over de "opynion" van "honest men" en het aangehaalde spreekwoord is door Dod & Cleaver aan Smith (P.M., 35) ontleend). Een godzalig persoon heeft gemeenlijk een goede naam (daarmee wordt volgens de bijbel de rechtvaardige gezegend; W. refereert aan Psalm 112:6 en Spreuk. 10:7). Nadrukkelijk wijst W. erop, dat het van groot belang is, precies te weten van wie iemand een goed getuigenis krijgt. Het is een slecht teken, wanneer men door "de wereldt" geprezen wordt. Ook al heeft men een betrouwbare informant, dan dient men nog te bedenken, dat getuigenissen m.b.t. huwelijkskandidaten nooit precies de reèliteit dekken (ze lijken op een schaduw: die is of groter of kleiner dan het lichaam; O.C., 55). (2) Niet alleen wat anderen van iemand zeggen, ook wat men zelf van de onderzochte waarneemt, moet uitsluitsel geven over de eventuele geschiktheid als huwelijkspartner. Zo moet men erop letten, "hoedanigh het gelaet zy" en met name "wat opslagh van oogen datse heeft" (O.C., id.: N.B.: dit punt is, anders dan het voorgaande, volgens W. blijkbaar met name van belang bij de beoordeling van een vrouw. Dod & Cleaver betrekken het aanvankelijk op beide partners, maar spitsen het uiteindelijk toe op de vrouw; vgl. H.G., 103 en 104). Net als Dod & Cleaver refereert W. aan Spreuk. 17:24, Pred. 8:1 en Jes. 3:9 ter ondersteuning van de opvatting, dat iemands gelaat uitdrukt hoe het van binnen gesteld is. In het bijzonder de oogopslag verraadt veel. In de bijbel lezen we over "hooge oogen" en "lichtveerdige oogen, vol overspel" (O.C., id.; H.G., 103). "Eerbare schaemte" en "modestie" (= zedigheid, ingetogenheid) zijn de deugden die aan het uiterlijk van een vrouw waarneembaar moeten zijn. Rebecca toonde haar "sedigh en eerbaer wesen" door haar gezicht met een sluier te bedekken toen zij haar toekomstige echtgenoot gewaar werd. (Dod & Cleaver leiden in navolging van Smith (P.M., 38) uit Gen. 24:65 nog af, "that modestie should be learned before Marriage" (H.G., 104).) Ik wijs erop, dat ook onze volkspoëet Jacob Cats zich uitgelaten heeft over de schaamte die in

VI-27 het gelaat van een huwelijkskandidate moet bespeurd kunnen worden. "De schaemt' ontrent de teere jeugt, Dat is een teycken van de deugt". Die schaamte ziet Cats uitkomen in het blosje "het reyn, het edel root", " 't eerbaer root" op de tere wangen 15. Sedert oude tijden, bleek Cats uit de boeken, hoort dat tot "het maegdebeelt, dat ieder een sijn herte steelt" 16. Tenslotte teken ik nog aan, dat Dod & Cleaver er blijk van geven zich er van bewust te zijn, dat het gelaat niet altijd uitsluitsel geeft over de gesteldheid van iemands innerlijk, want in de marge (H.G., id.) noteren zij: "under faire faces are sometimes hidden filthy mindes". (3) Een oude wijsheid luidt: "Loquere ut te videam" ("Spreeckt, op dat ick u sie") 17. Iemands woorden verraden wie hij of zij is. W. citeert in dit verband uiteraard ook Matth. 12:34. Uit hetgeen gezegd wordt, kan men opmaken hoe het gesteld is met iemands verstand en vroomheid; wanneer Salomo (in Spreuk. 31:26) de goede huisvrouw beschrijft, zegt hij van haar: "Zij doet haar mond open met wijsheid, en op haar tong is leer der goeddadigheid". En over het gebruik van de tong door de vrouw (!) als indicator voor (on)geschiktheid als levensgezellin van de man gaat W. het nu verder hebben. Wat een vrouw aanbeveelt, is niet alleen dat zij wijze woorden spreekt, maar ook dat zij deze op het geschikte moment weet voort te brengen. Het getuigt van wijsheid, wanneer een vrouw weet te zwijgen. W. merkt op, dat volgens sommige verklaarders de Wet aan de man en niet aan de vrouw werd gegeven, om duidelijk te maken, dat hij de tong en zij het oor behoort te zijn (O.C., 55). Deze verklaring (die W. niet voor zijn rekening neemt) wordt gegeven door Dod & Cleaver in navolging van Henry Smith; laatstgenoemde schrijft: "therefore the law was given to the man rather than to the woman, to shew that he should bee the teacher, and she the hearer" (P.M., 38). Het kunnen zwijgen siert een vrouw in bijzondere mate (O.C., id.). Dod & Cleaver, alsmede Smith, vinden dit ook; zij gaan zelfs zo ver, dat zij niet zozeer het spreken van de vrouw als wel haar (al of niet kunnen) zwijgen een indicatie voor (on)geschiktheid als echtgenote achten (H.G., 104; P.M., 38). (4) Hoe het gesteld is met het hart valt ook enigermate op te rhaken uit de kleding. Zowel de hoogmoed van de rijke vrek (Luc. 16:19) als de nederigheid van Johannes de Doper (Mare. 1:6) konden van de kleding afgelezen worden (O.C., 56; H.G., 106; P.M., 40) Vooral bij de leden van het vrouwelijk geslacht zegt de kleding veel over het innerlijk. Een vrouw, die gekleed is "naer (= volgens) de mode van de werelt, in een hoerisch gewaet", openbaart daarmee veelal een lichtzinnig en hoogmoedig hart. Dat men uit haar eenvoudige kledij mag afleiden, dat men (vrijwel zeker) met een zedige maagd te maken heeft, is een conclusie die door W. niet expliciet getrokken wordt. Een dergelijk verband tussen kleding en de kwaliteit van de persoon wordt

VI-28 wel uitdrukkelijk gelegd door Smith, die schrijft: "a modest woman is known by her sober attire" (P.M., id.). Ik attendeer erop, dat terwijl Smith dit verband exclusief voor de vrouw laat gelden, Dod & Cleaver deze beperking niet aanbrengen: "... a modest man or woman arefor the most part known by their sober attire", aldus lezen we bij hen (H.G., 106). (5) Ter beoordeling van iemands geschiktheid als partner moet men ook letten op de mensen met wie iemand omgaat. Het is regel, dat de mens is zoals het gezelschap waarmee hij omgaat. Dus: "Toont my maer het geselschap daer mede yemant verkeert, en ick sal u sijn conditie konnen bekent maecken" (O.C., 56). Men vergelijke met deze uitspraken hetgeen bij Dod & Cleaver staat te lezen: "Such like is every one, as the companie is with whom they keepe" (H.G., 107) en "Men are commonly conditioned, even like unto them that they keep company with all" (H.G., id. in de marge; N.B.: overgenomen van Bullinger/Coverdale). Het spreekwoord dat Wittewrongel citeert "Vogelen van eenderley veren vliegen geerne by een" is ook bij Dod & Cleaver en Smith te vinden: "birds of a feather will flie together" (geciteerd volgens P.M., 41). Nu zou men kunnen aanvoeren, dat er in de bijbel nogal wat voorbeelden zijn van figuren die als godzaligen verkeerden temidden der goddelozen (bijv. Loth en Daniël). W. wijst erop, dat God daarmee wilde demonstreren, "dat hy machtigh is, een Heyligh saet hem selven te bewaren onder de Goddeloose kinderen" (O.C., 57). Gewoonlijk gaat het echter anders: "Die met het piek handelt, wert seer licht daer van besmet" (O.C., id.). (6) Een zeer belangrijke aanwijzing voor eventuele geschiktheid biedt tenslotte iemands opvoeding: door wie en hoe is men opgevoed? Is de vreze des Heren van jongs of aan in het hart (N.B.: W. heeft het over "haer herte"!) geplant? Er schuilt een grote kracht in de opvoeding: "de gewoonte is de andere nature". Het is dan ook geen geringe zaak in een christelijk huishouden grootgebracht te zijn (O.C., 57); men vergelijke hiermee wat Dod & Cleaver schrijven: " it importeth and forceth much, from the infancie to be well governed, and Christianly brought up. For we retaine much more of the customes, wherewith wee be bred, then of the inclinations wherewith we be borne" (H.G., 108/109). Ik wijs er nog op, dat W. zich ervan bewust blijkt te zijn, dat het door hem aanbevolen onderzoek niet een uitkomst oplevert, die men zondermeer geheel kan vertrouwen. Zo is hetgeen men uiterlijk aan iemand waarneemt niet altijd congruent met de innerlijke gesteldheid. De onderzochte kan de onderzoeker bewust misleiden ("De geveynstheydt werdt met een dunnen draet gesponnen") en de onderzoeker kan door eigenliefde verblind worden (O.C., 57).

VI-29 b. Gezien het zoeven opgemerkte is het niet verwonderlijk, dat W. adviseert in navolging van Gatakers AWife in Deed (=W.D.) als aanvullend middel ter verkrijging van "een gewenschte Parture" hulp en raad van vrienden te gebruiken. Dat moeten vooral jeugdige mensen doen (O.C., id.; W.D., 58). c. Wanneer men meent een geschikte partner gevonden te hebben, dan doet men er goed aan om wederom van zijn vrienden gebruik te maken en via hen zich te verzekeren van de gunst van de ouders, voogden of naaste vrienden van degene, die men graag als zijn partner zou willen hebben (O.C., id.; W.D., 58/59). d. Het laatste middel dat W. noemt, is tevens het voornaamste: het gebed. Men moet God om raad en bijstand verzoeken (O.C., id.). Net als Gataker stelt W. hier Abrahams biddende dienstknecht Eliëzer (Gen. 24:12) ten voorbeeld (O.C., 57/58; W.D., 59) 18. Voor de noodzaak van het gebed voert W. een aantal argumenten aan: (1) "Een goede Huys-vrouwe is een speciale gifte Godes" (O.C., 58). W. refereert aan Spreuk. 19:14. (N.B.: het is deze bijbeltekst waaraan Gataker zijn huwelijkspreek A Good Wife Gods Gift wijdde; men vergelijke de titel van die preek met de van W. aangehaalde uitspraak!) Niet iedereen, ook al is men godvrezend, valt deze bijzondere zegen ten deel. Evenals Gataker (W.D., 61) wijst W. hier op de voorbeelden van David en Job, die beide met een slechte vrouw getrouwd waren. (2) Men kan wel een goede partner op het oog hebben, maar "wat men doet, men kan dickmael de affectie niet winnen". Liefde kan nu eenmaal niet afgedwongen worden (O.C., id.; vgl. G.W., 11: "As Faith, so Love cannot be constrained"). Nu is het hart van man en vrouw "in de handt des Heeren" en Hij kan op een onverwachte en wonderlijke wijze de harten neigen en verenigen (O.C., id.; vgl. W.D., 60). In "het beleydt der Houwelicken" laat God zodoende zijn "bysondere bestieringe" zien, zodat de mensen moeten belijden, "dat de Vinger, jae de Handt Godts daer ontrent geweest is"; zowel door W. als door Gataker (aan wie het zojuist aangehaalde is ontleend door W.) wordt in dit verband Gen. 24:50 aangehaald (vgl. O.C., id. en G.W., id.) 19. (3) Wat ons vooral moet bewegen om niet zonder God aan een huwelijk te beginnen, is, dat alleen Hij kan maken, dat wij de doeleinden waarom het huwelijk is ingesteld kunnen genieten. In het bijzonder wijst W. hier op de zegen van nakomelingen. Het is Gods werk kinderen te geven, hij sluit en opent de baarmoeder (O.C., 59). Kortom: "... wilt ghy gezegent zijn, in u vryagie, in u trouwen: doet

VI-30 hier niet sonrfer Godt de Heere, maeckt die uwen bysonderen Raetsman..." (O.C., id.; vgl. G.W., 16). (wordt vervolgd) L.F. Groenendijk Noten 1. F. Ridderus, De Tafel des Heeren, deel III. Amsterdam 1715, blz. 14. N.B.: zowel Ridderus' samenspraak over het huwelijk (a.w., dl III, blz. 1-36) als die over de huwelijksplanten (a.w., dl. III, blz. 36-66) zijn grotendeels gebaseerd op Wittewrongels "Oeconomia Christiana"! 2. W. Perkins, De Christelyke Huys-Regeringe In: Alle de Werken, deel III. Amsterdam 1663, blz. 326. 3. F. Ridderus, a.w., dl III, blz. 15. 4. J. Taffin, Boetveerdicheyt des Levens. Amsterdam 1609, fol. 174b. 5 Vgl. P. du Moulin, De Eerste Thien Stichtelijcke, Troostelijcke en seer Geleerde Predicatien. Amsterdam 1666, blz. 171: "Die beginnen te dencken om een wijf ten huwelick te versoecken, beginnen met het onder-soeck van hare goederen...". Du Moulin noemt dit "een algemeen quaet, het welcke oock van heden of gisteren niet en is opgekomen". A.Th. van Deursen betwijfelt of het financiële motief ook kenmerkend was voor de vrijsters en minnaars uit de volksklasse (Het kopergeld van de Gouden Eeuw, deel II. Assen/Amsterdam 1978, blz. 19). 6. Zie T. Gataker, A Good Wife Gods Gift, blz. 18 en A Wife in Deed, blz. 24. Als zijn bronnen noemt Gataker: Plutarchus' levensbeschrijving van Themistocles en Cicero's "De Officiis". Deze bronnen worden ook genoemd door Taffin, die de aangehaalde uitspraak uit Themistocles' mond laat komen (a.w., fol. 196b). Als een wijsheid van "the Heathen" wordt zij geciteerd door W. Whately in A Care-Cloth. London 1624, blz. 72. 7. F. Heerman, Guldene Annotatien. Amsterdam 1699 ("Negenentwintigste Druck"), blz. 57. 8. F. Ridderus, a.w., dl III, blz. 16. 9. J. Taffin, a.w., fol. 196a. Een gedachte, die Taffin hoogstwaarschijnlijk ontleend heeft aan J.L. Vives; vgl. A. Weber, Heinrich Bullingers "Christlicher Ehestand", seine zeitgenössischen Quellen und die Anfange des Familienbuches in England. Engelsdorf-Leipzig 1929, blz. 36/37. 10. H. Bullinger, The Christen State of Matrimonye, z.pl. 1541, fol. XLVb. Over dit (door Miles Coverdale vertaalde en bewerkte) huwelijksboek merkte ik een en ander op in Doe. blad IMad. Ref. 3(1979), blz. 27 en 57. Ik gebruik een in 1974 in de serie "The English Experience" verschenen reprint. 11. Over dit "domestic conduct book" maakte ik enige opmerkingen in Doe.blad Nad. Ref. 3 (1979), blz. 28 vv. Ik gebruik de uitgave London 1612. 12. Ik acht het zelfs aannemelijk, dat W. deze bron gebruikt heeft, al sluit ik niet uit, dat hij een werk benut heeft, waarin Dod & Cleaver v.w.b. de

VI-31 bespreking van de zes "signes" zijn gecopiëerd: misschien M. Griffith, Bethel: a Forme for Families (1633)...?; vgl. G. Davies, The Puritan Teaching on Marriage and the Family. In: The Evangelical Quarterly, Vol. XXVII (1955), blz. 19/20. 13. Van de uitgave London 1591 van dit geschrift is in 1975 in de al vaker genoemde serie "The English Experience" een reprint verschenen. 14. A. Weber, a.w., blz. 31 w. 15. J. Cats, Alle de Wercken, deel I. Amsterdam/Utrecht 1700, blz. 265. 16. Eén van de door Cats genoemde en geciteerde boeken is Vives' "De instituione feminae christianae". 17. Het geciteerde werd ook aangehaald door Vives in diens "De officio mariti"; vgl. A. Weber, a.w., blz. 33. 18. Dit voorbeeld kan men ook in het huwelijksboek van Bullinger aantreffen. Bullinger heeft zelfs het hele optreden van Eliëzer ter zake van de partnerkeuze zijnde hét voorbeeld van hoe men in dezen te werk dient te gaan zeer uitvoerig besproken (zie in de Eng. vert: fol. XLVIb-XLVIIIa). A. Weber acht het "sehr sonderbar, dass er (= Bullinger) diese altisraelitische Wahl, die nur aus der Lebensform des Patriarchalismus zu erklaren ist, als Idealfall hinstellt" (a.w., blz. 37). 19. Mij bleek niet, dat Wittewrongel gebruik gemaakt heeft van het voor de onderhavige thematiek zo relevante werkje van L.G. van Renesse, De Voorsienigheyt Gods in 't beleyt der Houwelicken. Amsterdam 1658.