SOORTENKENNIS DEEL 2A

Vergelijkbare documenten
SOORTENKENNIS GROTENDEELS SPORENPLANTEN

RESTANT PRESENTATIES LEERLINGEN SOORTENKENNIS

Boerenwormkruid (Tanacetum vulgare)

Boterbloem (Ranunculus)

Basterdwederik (Epilobium)

Rupsklaver (Medicago)

Examenlijst onkruiden open teelten. Beeldenbank

LPW-Florasleutel samengesteld door Bert Berten. Klokje (Campanula)

Cercis canadensis. rond tot afgeplat bolvormig

Toorts (Verbascum) LPW-Florasleutel samengesteld door Johan Geusens

Vergeet-mij-nietje (Myosotis)

Van Hallstraat. Prunus avium Plena

Paardenstaart (Equisetum)

Plantenkennis. Bomen. lijst 1. Deel 2 G41-G31-GB1+2

De Groenzoom Struweelvogels

Bladhoudende Heesters

LPW-Florasleutel samengesteld door Liliane Dedroog. Vetkruid (Sedum)

PRESENTATIES LEERLINGEN SOORTENKENNIS DEEL 2 PERIODE 2

WORD EEN ECHTE bomenkenner!

Dovenetel (Lamium) ALGEMENE SLEUTEL

Nachtschade (Solanum)

Warkruid (Cuscuta) LPW-Florasleutel samengesteld door Bert Berten

Acer freemanii Armstrong

Plantenkennis. Bladverliezende heesters. lijst 1 G41-G31-GB1+2

Plantenkennis. Bomen. lijst 1. Deel 1 G41-G31-GB1+2

Parken en groenstroken Brede straten Tuinen

Nederlandse bomen herkennen een eenvoudige handleiding v0.4 J Holtman

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

SOORTENKENNIS M41B 2 E DEEL PRESENTATIES LEERLINGEN

Bies. Bolboschoenus (Zeebies-Heen) Scirpoides (Kogelbies)

Presentaties Soortenkennis. Deel 2 periode 2. Yay leuk!

7-stippelig lieveheersbeestje

Wespenorchis (Epipactis)

d. (insnijdingen) Hoef je niet te kennen.

Hoornblad (Ceratophyllum) & Vederkruid (Myriophyllum)

Pinus nigra, Oostenrijkse den. Aantal: 19 stuks Maat:

Plantenkennis. Ericaceae. lijst 1 G41-G31-GB1+2

Soortenlijst Flora faunawet. Bestendig beheer gemeentelijke groenvoorziening

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Levenscyclus. Raten zijn 6hoekige kamers waar stuifmeel en honing wordt opgeslagen.

[Konijn] Beschrijving: Vindplaats: Algemene Naam: konijn. Wetenschappelijke Naam: Oryctolagus cuniculus Levenscyclus. Voeding:

Vrouwenmantel (Alchemilla)

Plantekennis. Naam: Teun Laureijs. Klas: G42. Vak: Plantenkennis.

Ganzenvoeten? Amarentenfamilie Amaranthaceae

Infobrief Bomen in Maalbootstraat,

PLANTEN. basiskennis

Ooievaarsbek (Geranium)

grijze afschilferende stam, oranjebruine onderschors onopvallend, eenslachtig, eenhuizig, groen, april/mei

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 14 en woensdag 15 april 2015 vervolg. Dit is het vervolg op het eerste deel van mijn verslag.

Moraceae. Grote familie (48 geslachten, soorten) Broussonetia Ficus Maclura Morus

Soortenkennis O43. Bloemplanten

DETERMINEREN VAN VLEERMUIZEN IN WINTERSLAAP

Flora en fauna. Flora

Vleermuizen in winterslaap determineren

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 24 april Beste natuurliefhebber/-ster,

Plantenkennis. Bladverliezende heesters. lijst 1. Deel 3 G41-G31-GB1+2

Bijlage VMBO-GL en TL-COMPEX 2006

Tandzaad (Bidens) Veerdelig tandzaad (B. tripartita) Smal tandzaad (B. connata) 3-5 tallig met gesteelde blaadjes. 3-5 tallig, donkergroen

In de Scheldevrijstraat maken we in het nieuwe ontwerp een onderscheid tussen de laanbomen en de pleinbomen.

Bosbroedende vogelsoorten

Boombroedende vogelsoorten. Europese kanarie Serinus serinus

Dagpauwoog Hoe ziet hij eruit? Wanneer vliegt hij? Waar kun je hem vinden? Waar leven de rupsen? Atalanta

Gallen. Er is een nieuwe druk verschenen van Het Gallenboek. Een mooie gelegenheid om eens kennis te maken met Gallen.

Plantenkennis. Coniferen. lijst 1 G41-G31-GB1+2

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 2 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

Overzicht haagconiferen

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 13 mei Beste natuurliefhebber/- ster,

De Groenzoom Weidevogels

Planten. en hun namen

DASSENWERK. werkbladen opdrachten Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen. Locatie De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen

Watervogels het ganse jaar waar te nemen.

Vogels van riet en ruigte. Baardman Panurus biarmicus

Kleine zwaan. Reuzenstern. Orde: Anseriformes Familie: Eenden (Anatidae) Lengte: cm

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 28 juni Beste natuurliefhebber/-ster,

GROEP 1 GROEP 2 GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 10 oktober Beste natuurliefhebber/-ster,

Smeerwortel (Symphytum)

Project Planten ABC. Week 1ABC: Algemeen

Aardvlooien. Plagen in de tuin

Sapindaceae. Grote familie (140 geslachten, soorten) Acer Aesculus Dipteronia Koelreuteria Litchi

Klaproos (Papaver) Grote klaproos (P. rhoeas ) afstaand of. aangedrukt behaard bleek rood, soms donkerrood, soms aan de voet zwart gevlekt

Gele bloemen in het grasland

WERKBLAD OPDRACHTEN. Locatie: De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen

INHOUD. 1. Zwammen 02 - Vliegenzwam 03 - Eekhoorntjesbrood 03 - Aardappelbovist 04 - Stinkzwam Beuk Eik 06

De Groenzoom Weidevogels

W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N

Alsemambrosia Ambrozijn Ambrosia artemisiifolia

Viburnum burkwoodii Anne Russell Nederlandse naam: sneeuwbal

Zoogdieren die voorkomen op De Pan.

RESTANT SOORTEN PRESENTATIES SOORTENKENNIS

Korte geschiedenis van het ras

Waterlepeltje (Ludwigia)

Werkstuk Biologie Bladerwerkstuk

Lang bloeiende inheemse vaste planten voor bijen en vlinders

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 15 december Beste natuurliefhebber/-ster,

Wolfsmelk (Euphorbia)

Serama. Raskenmerken haan:

ONDERZOEK NAAR DE WATERVLEERMUIS IN DE OPSTALLEN VAN HET: SIEGERPARK. Projectnummer : Datum : 07 juni 2010

1.-bladeren duidelijk naaldvormig 2. -bladeren geen naalden (vlak blad, grote-of kleine schubben, aanliggend aan twijgen, dakpansgewijze geplaatst) 49

Eekhoorn. Kids for Animals Eekhoorn spreekbeurt. Eekhoorn kennis. Woonplaats

Transcriptie:

SOORTENKENNIS DEEL 2A Toegepaste biologie O43 2015-2016

SLOBEEND

KENMERKEN SLOBEEND Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken Extra foto s Eenden (Anatidae) Het mannetje heeft een groene kop, een witte borst, roodbruine flanken, lichtblauwe voorvleugels en gele ogen. Het vrouwtje is bruin en met een groene vleugelspiegel en blauwe schouders. Lengte: 44 tot 52 cm Spanwijdte: 73 tot 82 cm Slobeenden bouwen het nest tussen de dichte begroeiing op de oevers, vaak op een eilandje. In de winter trekt een gedeelte van de Nederlandse populatie naar het zuiden.

MOERASWOLFSKLAUW

KENMERKEN MOERASWOLFSKLAUW Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken Wolfsklauwfamilie, Lycopodiaceae Zonnige, open plaatsen (pioniervegetatie) op vochtige tot vrij natte, voedselarme, zure zand- en leemgrond. 3 tot 10 cm De priemvormige bladeren zijn heldergroen. De onvruchtbare bladeren zijn toegespitst De korte, brosse stengels kruipen en worden tot 15 cm lang Extra foto s

GROTE WOLFSKLAUW

KENMERKEN GROTE WOLFSKLAUW Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken Wolfsklauwfamilie, Lycopodiaceae Heide, bossen 5-15 cm De wortelende, kruipende stengels worden soms tot meer dan 1 meter lang De onvruchtbare bladen zijn heldergroen, vrij zacht, lijnvormig, 3-5 mm lang, staan schuin af, zijn naar boven gekromd, getand en lopen uit in een ongeveer even lange witte haarpunt. De vruchtbare bladen zijn gelig, gekarteld, driehoekig en hebben een haarpunt. Extra foto s

HEERMOES

KENMERKEN HEERMOES Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken Paardenstaartenfamilie, Equisetaceae Plantsoenen, pioniervegetaties, grasland 10-80 cm De groene bladkransen van de zijtakken hebben afstaande tanden In het voorjaar verschijnen er stengels met sporenaren op de top Extra foto s

LIDRUS

KENMERKEN LIDRUS Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken Paardenstaartenfamilie, Equisetaceae Grasland, langs spoorwegen 20 tot 60 cm De groene, glanzende, slanke stengels zijn meestal vertakt. Ze zijn kantig door een klein aantal ribben Bladkransen met groene, aan de top zwarte, naar binnen buigende tanden Extra foto s

HOOFDFOTO ASGRAUWE KEVERSLAK

KENMERKEN SOORTNAAM Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken Lepidochitona cinerea De dieren leven op slikrijke plaatsen, vastgezogen aan hard substraat, zoals stenen en schelpen. De asgrauwe keverslak is grijsgroen tot bruinrood en soms gevlekt. In het midden komt vaak een lichtere band voor. De zoom heeft dezelfde kleuren. Extra foto s

HOOFDFOTO PURPERSLAK

KENMERKEN SOORTNAAM Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken Nucella lapillus De soort leeft van de hoogwaterlijn in de getijdenzone tot een waterdiepte van 40 meter. De schelp is dikwandig en heeft bolle windingen. Er is een spitse top en een grote laatste winding die aan de onderkant in een kort sifokanaal uitloopt. Er is een sculptuur van spiraalribben. Hoogte: tot ca. 50 mm breedte tot ca. 25 mm Extra foto s

HOOFDFOTO SCHAALHOORN

KENMERKEN SOORTNAAM Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken Patella vulgata De gewone schaalhoren is een rotsbewoner die leeft in de getijdenzone. De gewone schaalhoren heeft een stevige, napvormige schelp zonder windingen die tot 60 mm hoog kan worden. Vanaf de top stralen ongeveer 15 primaire ribben naar de basis met ertussen vaak secundaire ribben Extra foto s

HOOFDFOTO STRANDKRAB

KENMERKEN SOORTNAAM Soortgroep Carcinus maenas Hoofd-biotoop Strandkrabben leven op zanderige en rotsachtige kusten. Uiterlijke kenmerken mannetjes worden iets groter dan vrouwtjes. De schaallengte bedraagt 4 tot 6 cm. De kleur is erg variabel en varieert van bruin tot groenachtig Extra foto s

HOOFDFOTO GEWONE ALIKRUIK

KENMERKEN SOORTNAAM Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken Littorina littorea De soort leeft in en vlak onder de getijdenzone op vaste ondergrond zoals rotsen Deze soort heeft een zeer stevige afgerond kegelvormige schelp met een spitse top. De hoogte van de schelp is gelijk aan of groter dan de breedte. Extra foto s

WITTE KWIKSTAART (MOTACILLA ALBA)

WITTE KWIKSTAART GELUID http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoe kresultaat/detailpagina/q/vogel/250

WITTE KWIKSTAART VERSPREIDING Aantal broedparen: 100.000

WITTE KWIKSTAART KENMERKEN Soortgroep Hoofdbiotoop Uiterlijke kenmerken Extra foto s Motacillidae (kwikstaarten en piepers) Akkers, buitengebied, cultuurlandschappen, gorzen en slikken, graslanden, oevers, park en tuin, platteland, stedelijk gebied, weiden, weilanden. Geheel zwart, wit en grijs gekleurd. Zwarte pet, zwarte kin, zwart met witte vleugelstrepen. Dunne zwarte pootjes. Dunne insectensnavel. lengte: 16,5 19 cm.

MARETAK (VISCUM ALBUM)

MARETAK VERSPREIDING

MARETAK KENMERKEN Soortgroep Hoofdbiotoop Uiterlijke kenmerken Santalaceae (sandelhoutfamillie) Zonnige plekken, op loofbomen op kalkrijke zand- en mergelgrond, groeit vaak op appel, Canada populier, Robinia en soms op Eenstijlige meidoorn en Berk. Groene stengels, gaffelvormig vertakt. Geelgroene, spatelvormige en leerachtige bladeren. Witte bessen. Geelgroene bloemen. Tweehuizig Niet heliotroop. Niet zwaartekracht gebonden groei. Extra foto s

PLUIMZEGGE (CAREX PANICULATA)

PLUIMZEGGE (VERSPREIDING)

PLUIMZEGGE KENMERKEN Soortgroep Hoofdbiotoop Uiterlijke kenmerken Extra foto s Cyperaceae (cypergrassenfamillie) Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op natte, voedselrijke, zwak zure tot kalkhoudende grond. Stilstaande wateren. 50 cm tot 100 cm hoog. Staat in dichte pollen. Overblijvend/éénslachtig, éénhuizig. Bloeit: mei en juni. Bladeren aan voet gootvormig naar boven toe vlakker. Vrij losse, pluimvormige bloeiwijze tot 20 cm. Vele eivormige aren. Mannelijke bloemen bovenaan, vrouwelijke onderaan.

ZANDZEGGE ( CAREX A RENARIA)

ZANDZEGGE V ERSPREIDING

ZANDZEGGE KENMERKEN Soortgroep Hoofdbiotoop Uiterlijke kenmerken Extra foto s Cyperaceae (cypergrassenfamillie) Zonnig tot licht beschaduwde, vaak op droge open plaatsen, licht zuur tot kalkrijk. Heide, zeeduinen, rivierduinen, bossen, struwelen, zandverstuivingen, 10-60 cm, groeit volgens de wortelstok. Overblijvend/ Eenslachtig, eenhuizig Bloeit: april, mei, juni. Gootvormige bladeren Bloeit piramidevormig en compact, 4-15 eironde aren. Mannelijke bloemen bovenaan, vrouwelijke onderaan.

STIJVE ZEGGE ( CAREX ELATA )

STIJVE ZEGGE VERSPREIDING

STIJVE ZEGGE KENMERKEN Soortgroep Hoofdbiotoop Uiterlijke kenmerken Extra foto s Cyperaceae (cypergrassenfamillie) Zonnige tot beschaduwde plaatsen op natte, matig voedselrijke, meestal zwak zure grond en in ondiep zoet, zelden heel zwak brak water. Bossen, wilgenstruwelen, houtwallen, waterkanten en moerassen afgravingen grasland zeeduinen en heide 50 100 cm Overblijvend/ éénslachtig, éénhuizig. Bloeit: April en Mei Grijsgroene bladeren Bloeiwijze: vrij compact, met 1 tot 3 mannelijke aren. 2-4 vrouwelijke aren.

HOOFDFOTO PAARDENANEMOON

KENMERKEN PAARDENANEMOON Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken bloemdieren Vooral hoog in de getijdenzone tot ongeveer 8 meter Bij laag water langs de waterkantvastgehecht aanbijvoorbeeld strekdammen.leeft alleen op harde ondergrond met weinig zandtransport. Tot 4 centimeter hoog, tentakels tot 3 centimeter lang. Meestal effen roodbruin, ook wel groen of bruin. Langs de rand rond de tentakelsfelblauwe knobbels. Extra foto s

ZEEDRUIFJE/RIBKWAAL (PLEUROBRACHIA PILEUS)

KENMERKEN ZEEDRUIFJE Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken Extra foto s kwallen hele Noord-Atlantische gebied, de Middellandse Zee en de Oostzee. 2 tot 3 cm groot. Bolvormige tot ovale vorm. Karakteristieke acht verticale ribben waarop er zich kleine zwemplaatjes met trilhaartjes bevinden. Lichaam is transparant. Keelholte en tentakels geelachtig, roze of oranje kleur. Lichaamsvorm lijkt op een druif.

OORKWAL (AURELIA AURITA)

KENMERKEN OORKWAL Soortgroep Hoofd-biotoop kwallen Kustgebieden, zoals estuaria, fjorden en baaien. Uiterlijke kenmerken 10 tot 40 cm groot. Midden van het lichaam structuren zichtbaar, dit zijn de geslachtsorganen 3 procent van de populatiesmeer dan vier van deze oren tot 9 aan toe. Tentakels aan de onderkant van het lichaam Extra foto s

JAPANSE OESTER

KENMERKEN JAPANSE OESTER Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken Weekdieren Kuststreken van Nederland en België. Zowel harde als zachte bodem. Eetbaar weekdier. Nauwelijks te onderscheiden van de Portugese oester. Onregelmatige groei van de schelp. Grijs, wit, zwarte kleur van de schild. Lijkt alsof het schild aangetast is ( schilferige schild ) Lijkt op een steen van ver af. Extra foto s portugese oester japaanse oester

GEWONE OESTER (CRASSOSTREA GIGAS)

KENMERKEN GEWONE OESTER Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken Extra foto s weekdieren vastgegroeid aan een hard substraat in helder, rustig zout water Schelp is zeer dikschalig en variabel van vorm Meestal min of meer rond, maar soms ook meer hoefijzervormig. Onderste schelp is een hol bakje en de bovenste is plat Zeer schilferige sculptuur. Vaak onregelmatige golvende ribben aanwezig Lengte: tot 220 mm. Meestal kleiner.

KONIK PAARD

KENMERKEN SOORTNAAM Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken graslanden Stokmaat: 130-140 cm (pony maat) Grijs/beige/zwart van vacht kleur Aftekeningen: aalstreep, hoog witbeen en halve moorkop Exterieur: hoofd is lang, breed en licht concaaf profiel breder bij de neusgaten. Benen zijn hard en droog= weinig vocht en vlees rond de pezen. Extra foto s

GROTE WEDERIK (LYSIMACHIA VULGARIS)

GROTE WEDERIK (LYSIMACHIA VULGARIS) Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken Geleedpotige Zeeduinen, moerassen Hoogte: 60 t/m 150 cm Bladeren: staan tegenover elkaar of in een krans van 3 of 4. gesteeld en eirond/langwerpig en ong. 14 cm. Bloemen: tweeslachtig, 1,5 t/m 2 cm, geel, pluim Extra foto s

HENGEL (MELAMPYRUM PRATENSE)

HENGEL (MELAMPYRUM PRATENSE) Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken Zoorgdieren bossen Hoogte: 15 50 sm Bladeren: eirond tot langwerpig, 3-6 cm lang 3,5 breed en gave rand Bloem: twee slachtig, trosvormig, geelwit en 1,5 t/m 2 cm. Extra foto s

KNOPIG HELMKRUID (SCROFULARIA NODOSA)

KNOPIG HELMKRUID (SCROFULARIA NODOSA) Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken bossen Hoogte: 30 120 cm Bladeren: eirond tot langwerpig, dubbel of onregelmatig gezaagd met een donkergroene kleur Bloem: tweeslachtig, eirond in een pluim rood bruin tot groen geel. Extra foto s

VEENPLUIS (ERIOPHORUM ANGUSTIFOLIUM)

VEENPLUIS (ERIOPHORUM ANGUSTIFOLIUM) Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken heide Hoogte: 30 60 cm Bladeren: gootvorimig, 2 t/m 6 mm breed en roodachtig aangelopen Bloem: tweeslachtig, 3 tot 8 are, 1 rechtop staant rest buigent Extra foto s

ROSSE VLEERMUIS NYCTALUS NOCTULA

KENMERKEN ROSSE VLEERMUIS Soortgroep Hoofd-biotoop kenmerken Zoogdieren Water en moerassige open terreinen -Spanwijdte 32-44 cm -Korte platte rugvacht -2 sonartypes, één voor geringe hoogte en één voor boven de bomen. -Boomholten - Eet: Grote kevers en nachtvlinders Extra foto s

DWERG VLEERMUIS PIPISTRELLUS PIPISTRELLUS

KENMERKEN DWERGVLEERMUIS Soortgroep Hoofd-biotoop Zoogdieren Rond bebouwing maar ieder habitat Uiterlijke kenmerken - Meest voorkomende vleermuis in Nederland - Vacht is bruin, jonge dieren zijn donkerder en grijzer. Snuit, oren en vleugels zijn zwartbruin. - Korte oorschelp, breed driehoekig. - Spanwijdte van 18 24cm Extra foto s

ENGELS GRAS ARMERIA MARITIMA

ENGELSGRAS Soortgroep Hoofd-biotoop strandkruidfamilie Grasland nabij zilt/zout water Uiterlijke kenmerken - 5-50cm - Kort behaarde blomstelen zijn bladloos. - Dichtbloemige hoofdjes meestal roze, soms rood of wit - 5 kroonbladeren - Lijnvormige bladeren 1 nerf, gave rand Extra foto s

TEER GUICHELHEIL ANAGALLIS TENELLA

KENMERKEN TEER GUICHELHEIL Soortgroep Hoofd-biotoop Sleutelbloemfamilie Moerassige plekken Uiterlijke kenmerken - 5-20cm - Kruipende stengels, vormen zoden - Eironde bladeren kort gesteeld - Komvormige vrucht - Bloeit van juni tot augustus - Roze-rode bloemen Extra foto s

PONTISCHE RODODENDRON RHODODENDRON PONTICUM

KENMERKEN PONTISCHE RODODENDRON Soortgroep Hoofd-biotoop Heifamilie Loofbossen en bosraden Uiterlijke kenmerken - 1-5 meter - Kale takken - Groene bladeren ook in de winter - Groot, leerachtig kaal omgekeerd langwerpig - Bloemen zijn paars, roze of witachtig of lila. - Trompetvormige bloemen 4-6 cm Extra foto s

BUNZING https://www.youtube.com/watch?v=qpg4kfkytzg

KENMERKEN BUNZING Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken Zoogdieren Oeverbegroeiingen, droge sloten, heggen, houtwallen, bosranden, akkerranden, rietvelden of moerasgebieden. De bunzing behoort tot de familie der marterachtigen. De bunzing heeft een donkerbruine vacht met een geel, geelwitte of lichtbruine ondervacht. Op de kop heeft hij rondom het donkere haar rond de ogen een band van witte, gelige of grijsachtige haren, ook wel aangeduid als masker. De bunzing heeft een kop-romp lengte van 33-45 cm. Extra foto s

BOOMMARTER https://www.youtube.com/watch?v=n32mlhuhekk

KENMERKEN BOOMMARTER Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken Extra foto s Zoogdieren Boomholten, konijnen-, vossen of dassenholen, tussen boomwortels of onder takkenbossen. De boommarter (Martes martes) is een zoogdier uit de familie marterachtigen. De Boommarter is qua formaat als een huiskat maar met veel kortere poten. De sterk behaarde, volle, pluimstaart neemt bijna een derde van de totale lengte in beslag. De kop is spits met vrij grote oren. Poten en snuit zijn bijna altijd donkerder dan de koffie- tot roodbruine vacht met grijsbruine ondervacht. De Boommarter heeft een rop-romp lengte van 40 53 cm

STEENMARTER https://www.youtube.com/watch?v=_bdnam9hv98

KENMERKEN STEENMARTER Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken Extra foto s Zoogdieren Parklandschap, maar ook in volkomen bosloze gebieden, steengroeven en rotsige hellingen. De steenmarter (Martes foina) is een zoogdier uit de familie marterachtigen. Ook de steenmarter is qua formaat als een huiskat maar met veel kortere poten. De vacht is asgrauw tot grijsbruin met een (grijs)witte ondervacht. De oren zijn klein en kort behaard, de ogen zijn donker en hij heeft een kleine snuit met roze neus en donkere snorharen. De steenmarter heeft een kop romp lengte van 40 52 cm.

GULDEN SLEUTELBLOEM

KENMERKEN GULDEN SLEUTELBLOEM Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken Sleutelbloemen Grasland, bossen, bosranden, struwelen, kapvlakten, uiterwaarden, zeeduinen, rivierdijken, kanaalbermen en wegbermen. Het is een 15 30 cm hoge, overblijvende plant. De plant bloeit van april t/m mei met gele bloemen. De bloeiwijze is in een scherm. Het blad is spatelvormig, omgekeerd eirond en de bladrand is getand. Extra foto s

SLANKE SLEUTELBLOEM

KENMERKEN SLANKE SLEUTELBLOEM Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken Sleutelbloemen Grasland, ruigte, struweel en loofbossen Het is een 15 30 cm hoge, overblijvende plant. De plant bloeit van maart t/m mei met lichtgele bloemen. De bloeiwijze is in een scherm. Het blad is spatelvormig, omgekeerd eirond en de bladrand is getand. Extra foto s

WILD ZWIJN (SUS SCROFA)

KENMERKEN WILD ZWIJN Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken varkens Bos en open gebied Keilers hebben slagtanden 120 tot 180 cm lang en schofthoogte 90cm Tot 300 kilo in oost Europa en 200 in west Europa Een worp bestaat uit 8/12 jongen Extra foto s

GEWONE WATERNAVEL

KENMERKEN GEWONE WATERNAVEL Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken klimopfamilie Vrij algemeen in laagveengebieden, in het oosten en midden van het land en in de duinen, zeldzaam in het noordelijk zeekleigebied. Elders zeer zeldzaam lengte: 5 tot 25 centimeter Bloemen: Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Levensduur: Overblijvend Bloeimaanden: Juli, augustus, september, oktober. Wortels: Worteldiepte tot 10 cm. Stengels: De kruipende, draadvormige stengels zijn iets behaard. Ze wortelen op de knopen. Bladeren: De ronde of schildvormige bladeren zijn gekarteld, 2 tot 4 cm lang en hebben lange stelen.

GROTE NAVELNAVEL

KENMERKEN GROTE WATERNAVEL Soortgroep Hoofd-biotoop klimopfamilie Zeldzaam, maar de soort kan zich in warme zomers sterk uitbreiden. Ingeburgerd tussen 1975 en 1999. Uiterlijke kenmerken Afmeting: 10-30 cm. Levensduur: Overblijvend Bloeimaanden: Juni, juli en augustus. Wortels: Op de knopen groeien vele, voor een deel meer dan 5 cm lange wortels. Stengels: De stengels zijn 3-5 mm dik. Bladeren: De bladeren zijn breed niervormig en aan de voet tot aan de bladsteel ingesneden. Verder zijn ze onregelmatig vijflobbig. De middelste lob is het duidelijkst ontwikkeld. De bladeren zijn groter dan die van Gewone waternavel. Bloemen: Tweeslachtig

WITTE RAPUNZEL

KENMERKEN WITTE RAPUNZEL Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken klokjesfamilie Zeer zeldzaam in het westen van Noord-Brabant (ten zuiden van Breda) en uiterst zeldzaam of verdwenen in het oosten en midden van het land. Rode lijst 2012. Bedreigd. Trend sinds 1950: sterk afgenomen. Zeer zeldzaam. Oorspronkelijk inheems. Afmeting: 30 tot 90 cm. Levensduur: Overblijvend. Bloeimaanden: Eind mei en juni. Wortels: Worteldiepte tot 50 cm. Stengels: De stengels staan rechtop. Bladeren: De bladeren zijn kaal. De wortelbladeren zijn langgesteeld, eirond tot langwerpig en hebben een hartvormige voet. De middelste stengelbladeren zijn langwerpig en hebben meestal een afgeronde of zwak hartvormige voet. De bladrand is meestal onregelmatig dubbel gezaagd tot gekarteld. Bloemen: Tweeslachtig

STINKEND NIESKRUID

KENMERKEN STIKEND NIESKRUID Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken klimopfamilie Zeldzaam. Het meest in Zuid-Limburg. Rode lijst 2012. Thans niet bedreigd. Trend sinds 1950: stabiel of toegenomen. Zeldzaam. Ingeburgerd tussen 1975 en 1999. Afmeting: 30 tot 80 cm. Levensduur: Overblijvend. Bloeimaanden: Januari, februari, maart, april en mei. Stengels: Bebladerde stengels met lidtekens aan de stengelvoet. Bladeren: De wintergroene bladeren omvatten de stengel. Ze zijn handvormig gedeeld met 3 tot 9 getande, smal lancetvormige, niet ingesneden slippen,. Ze worden tot 30 cm lang. De bovenste bladeren en schutbladen zijn niet ingesneden of hebben een sterk verkleinde bladschijf. De bladeren ruiken onaangenaam. Bloemen: Tweeslachtig

HOOFDFOTO HAMSTER

KENMERKEN HAMSTER Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken Extra foto s knaagdieren Zuid limburg De hamster is een middelgroot knaagdier met een korte staart. Hij wordt 200 tot 340 millimeter groot, met een staartje van 28 tot 60 millimeter, en een gewicht van 150 tot 460 gram. De bovenzijde van zijn vacht is gelig bruin, met witte tot gelige vlekken op snuit, schouders en wangen. De onderzijde is zwart. Dit is vrij bijzonder, aangezien bij de meeste zoogdieren de buik lichter is dan de rug. Melanisme komt voor. Hij heeft middelgrote, behaarde oren

BRUINE RAT

KENMERKEN BRUINE RAT Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken Extra foto s knaagdieren De bijna kale staart is altijd korter dan het lichaam. De staart heeft 160 tot 190 ringen. Het dier heeft kleine licht behaarde oren en, in het wild, over het algemeen een ruige grijsbruine vacht. De vacht is aan de buikzijde lichtgrijs van kleur. In het wild komen verscheidene variaties voor, van zwart tot bruin. Soms zijn de voorpoten zeer licht van kleur, en heeft de borst een witte vlek. De rat heeft een vrij korte snuit en is, vooral voor een knaagdier, stevig gebouwd

GROOT DUINSTERRETJE

KENMERKEN GROOT DUINSTERRETJE Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken mossen In de duinen zie je vaak pakketjes van dit mos, bestaande uit honderden sterretjes. Vooral na regen vallen ze goed op. Het groeit vaak samen met purpersteeltje. Bij droog weer rolt elk mosplantje zich op, wachtend op betere tijden. Duinsterretjes zijn goede zandvasthouders, en houden dus verstuiving tegen. Extra foto s

HOOFDFOTO PARAPLUUTJESMOS

KENMERKEN PARAPLUUTJESMOS Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken Extra foto s mossen Marchantia polymorpha kan overal gevonden waar min of meer permanent vochtige, voedselrijke, liefst wat verslempte bodems te vinden zijn. Dat kan in de volle zon zijn, maar ook onderin een niet geheel gesloten vegetatie van ruigtekruiden of langs een vochtige tuinmuur. Behalve op echt zilte gronden gedijt Parapluutjesmos eigenlijk op alle grondsoorten goed, vooral op plekken waar grond bewerkt wordt. In bossen en op natuurlijke standplaatsen komt Parapluutjesmos minder voor.

HOOFDFOTO VEENMOS

KENMERKEN VEENMOS Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken mossen veenmos vormt stevige, lichtgroene tot lichtbruine, tot 25 cm lange planten met een stamdoormeter tussen 0,6 en 1,2 mm. De epidermis is drielagig, de cellen bezitten gewoonlijk 1 tot 3 porieën en zijn rijk aan spiraalvormige vezels. De stengelblaadjes zijn tot 2 mm lang en 1.4 mm breed, afgerond tot bijna rechthoekig, met een smalle zoom van doorschijnende hyaliene cellen. De takken staan in bundels van drie tot zes op de stam. De top is knopvormig, meestal duidelijker gepigmenteerd en draagt aan de rand tot 2 cm lange, gebleekte takken. De takblaadjes zijn hol en eivormig, 1 tot 2 mm breed. Ze bestaan uit een netwerk van in doorsnede driehoekige groene cellen. De sporogonen zijn bijna bolvormig. Extra foto s

zwarte roodstaart

Foto,s zwarte roodstaart

zwarte roodstaart Wetenschappelijke naam: Verblijf: Voedsel: Lengte: Duidelijk kenmerk Mannetjes: Vrouwtje: Phoenicurus ochruros) trekvogel Insecten en vruchten 14 cm lang heeft een roestrode staart roetzwart met witte vlekken op de vleugels Het vrouwtje is minder zwart tot bruin en heeft geen witte vlekken

Gaffeltand

Kenmerken Gaffeltand Soortgroep Hoofd-biotoop Sporenplant, bladmossen Overal waar schaduw is Uiterlijke kenmerken Mos groeit op schors, steen en bodem Licht groen De bladeren leunen naar een kant Maakt voortaan vrijwel nooit sporen hoopjes aan topkapselmos Extra foto s

Klauwtjesmos, spec.

Klauwtjesmos, spec. Soortgroep Sporenplant, bladmossen Hoofd-biotoop Overal waar schaduw is Uiterlijke kenmerken Licht groen Slaapmos Lacet vormige blaadjes Blaadjes buigen naar beneden Extra foto s

Fraai Haarmos

Kenmerken Fraai Haarmos Soortgroep Sporenplant, bladmossen Hoofd-biotoop Arm bos Uiterlijke kenmerken Groeit op grof substraat Vliesjes over sporen kapseltjes bestaan uit haren vaak uitgestrekte donkergroene zoden Groeit op zandgronden topkapselmos Extra foto s

Gewoon sterrenmos

Kenmerken Gewoon sterrenmos Soortgroep sporenplant, bladmossen Hoofd-biotoop Arm bos Uiterlijke kenmerken Mannelijk orgaantjes lijken satertjes Blad redelijk doorzicht Blad gekarteld Kleur is licht groen Top kapselmos Extra foto s